De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1903 13 december pagina 2

13 december 1903 – pagina 2

Dit is een ingescande tekst.

BE AMJSTER'D AMlïlE WEEKBLAD VOOST NEDERLAND. No. 1381 de verbetering van den Marine-stoomvaartdienst, Eindelijk dan, wordt deze meer dan urgente zaak onderhanden genomen. Wel is waar verklaarde de voorgaande Minister in de 'vergadering van de Tweeée Kamer van 30 September 1902 nog dat hij de verantwoordelijkheid voor den bouw van een schip, type Koningin-Regentes, gaarne op zich wilde nemen, ofschoon hij erkende het gebrek aan het noodige machinekarnerpersoneel, sedert schijnt het 'tekort aan machinisten zoo schrikbarend te zijn toegenomen, dat -deze Minister door het aannemen van particuliere machi nisten in hqt tekort aan machinisten zal trachten te voorzien; een niet g-ewenschte, maar door den nood gedrongen, noodzakelijke maatregel. Wij zullen nu maar geen schuldboekje opmaken het onderwerp leent er zich overigens prachtig toe en ons er slechts in verheugen, dat eindelijk de waarde en de belangrijkheid van de betrekkiag van machinist aan boord van een modern oorlogssohip is erkend. JNaar waarde? Betrekkelijk. In de eerste plaats: de traktementen zjjn wel verhoogd, maar niet .voldoende. Er is van de zijde van zeeofficieren ge klaagd en men treft die meening ook in het Voorloopig Verslag der Tweede Kamer aau, dat de tractementen van enkele machinisten, die nog niet den officiersrang hebben, hooger zouden wor den dan die van enkele zeeofficieren. Dat is betrekkelijk waar voor den dienst in Nederland; maar het is niet waar, als men ook in beschouwing neemt de tafelgelden en de traktementen, -die e beide categoriën in Indiëzullen genieten; en daar hebben de machinisten juist ook zoo'n «waren dienst. Maar daarenboven: een hoofdmachinist moge geen officier zijn, zijn werkkring is niettemin zeer belangrijk; hij is dan reeds op rijperen leeftijd; en het is niets bizonders, dat hij dan eenige hoogere betaling geniet; dat komt ia het Nederlandsch-Indische ook voor. En voorts moeten de «eeoffieieren niet vergeten, dat zij veel beter in staat zjjn om hoogere rangen te bereiken: hun toekomst en vooruitzichten zijn beter. Ten slotte: men vergelijke eens de traktementen, die de machinisten -op de groote booten der particuliere maatschap pijen ontvangen met die welke nu worden voorgesteld. Daar weet men de machi nisten beter te waardeeren. Natuurlijk : van de kunde van een machinist hangt immers sooveel af. De Minister heeft, wal de traktementem?egeüag der machinisten betreft, een stap .gezet m de gaede richting; maar ojn ? zeker te zijn dat hij zijn doel zal bereiken en daarvan zijn wij WSL nog niet zoo zeker : zouden -wij wensehen, dat fcij nog een stap verder ging, Dat ibetreft ook de instelling van een hoofdinspecteur. J3e motieven, die de Minister aanvoert voor het niet-iasiellen zjjn ;niet klemmend. Er moest zqn een hoofd over dies; daaronder minstens 2 inspecteurs: l in Nederland en l in Indië. Bat is ide oenigst logische organisatie. Minder gelukkig is de Minister geweest in de oplossing vam de stokerskwestie. Ook -bij dit personeel is groot incompleet en voorziening tdringend 'noodig. Het is met vrij groote zekerheid te voorspellen, dat de Minister op de wijze, als hij het voorstelt, zijn doel niet zal bereiken. Een goed stoker kan niet zijn tevens een goed werkman, en een goed olieman. Om goede stokers te verkrijgen moeten zij steeds als stoker worden geoefend; en hetzelfde geldt voor het opleiden van goede werklieden. Voorts is ook weer de voorgestelde traktementsregeling onvaldoende. Wij zullen dit nu niet uit voeriger uiteenzetten, maar verwijzen naar het goed geschreven artikel in het .IIUHIUlUJIlHUJllHMIHUIHJtlUIIMlIIIIWfruiimilHIIIIHimlMMIIIIlltlinfll xrt^VA*^^*--. -^r^^~^~^-^r^~ cfutillzfoti. DE TOERIST. Niu.tr het Deensch, VAN A. IBS E X. Zij heette .Tutta. Het was op een namiddag, drie jaren ge leden, en het stormde en regende, toen de diligence voor het logement van het kleine vieschersdorp in de duinen stilhield. Zij kwam moederziel alleen, .tronend tusschen doozen en allerlei bagage. Wij, enkele badgasten, bij dat onaangename weder .geen reizigers verwachtend,, hokten triestig tnsschen de vier muren en de waard, die geen vooruitbestelling op logies had ge kregen en voor de aankomst der diligence daarom geen bij zondere belangstelling toonde, stond, toen het zweepgefcnal buiten klonk, langzaam van ,de tafel in de koffiekamer op en stapte bedaard naar het venster. Maar op hetzelfde oogenblik dat hij zijn neus tegen de ruit drukte, was het met zij n onverschillig heid gedaan en holde hij naar buiten. Hallo, moeder!" hoorden wij hem roepen, .Tutta is er, lt Zee wijf is gekomen!" Een :nieuw.e gast op zulk een mistroostigen regendag en dan inog wel een zeewijf! Wij drongen naar de deur in het portaal, waar de regen van de daklijst afdrnppelde.en van de stoeptredeu opspatte. Een zeeralankevrou wengestalte, van middel bare grootte, in een waterdichten mantel gehuld, sprong van den wagen en .trad ons te gemoet. Onder de-neergeslagen kap verscheen een blozend gelaat, omlijst door donker haar, dat in natte strengen aan voorhoofd en slapen kleefde een gelaat, alles behalve schoon, maar met een paar oogen die van moed en leven vonkelden. Als ik er nog bij voeg, dat zij volle dertig jaren oud en onderwijzeres was en Marine-Machinisten-Clubboekje No. l van 31 Maart j.l., met welk artikel wij ons vereenigen. Nu is wel opgemerkt, dat men door het aan boord nemen van een afzonderlijk korps werklieden het aantal non-combattanten vermeerdert; maar dat is onjuist ingezien. Voor het geringe aantal werklieden aan boord vari een modern groot oorlogschip is steeds werk. Bij de behandeling van de VlIIste Afdeeling (Marine) van de Indische be grooting werd in de vergadering van de Tweedo Kamer van 27 November j.l. eene stem vernomen, om aan te dringen op bezuiniging met betrekking tot het Departement van Marino in NederlandschIndië. Die geachte afgevaardigde heeft, naar het ons voorkomt, overtuigend aan getoond, dat aanzienlijk kan en behoort te worden bezuinigd. Dat kan ook op de Marinebegrooting. Om slechts een zaak te noemen: welke reden kan er bestaan om nu nog het korps Mariniers te handhaven als een afzonderlijk korps ? Al die afzonderlijke korpsen en korpsjes zijn peperduur. Zij maken de zaak noodeloos ingewikkeld; zij hebben hun eigen administratie, hun eigen dit- en hun eigen dat hetgeen altemaal extra-kosten met zich mede brengt. Zoo zijn er meer bezuinigingen moge lijk; wij noemden hierboven ook reeds een duur paardje op staL Wanneer zal dat eens veranderen? Het kan niet roept men. Where is a will, there is a way. De .Minister gaat ook al inén opzicht dien weg uit met den voorgestelden ver koop van oud, onbruikbaar materieel; en wel voor 1904, van de fregatten Atjeh" en Tromp". 't Voorstel verdient toejuiching. De schepen zijn van ijzer en hout, en res pectievelijk in 1876 en 1877 te water ge laten. Als wij eens den tijd daarvoor kunnen vinden, zullen wij eens naslaan, wat men in de genoemde jaren reeds schreef en dacht over het gebruik van hout voor oorlogschepen. Engeland liet reeds in 1878 stalen oorlogsschepen te water. Eene dergelijke studie kan haar nut hebben, met het oog op hetgeen in de laatste jaren hier te lande in zake nieuwen aanbouw '? tegen veler waarschuwing is geschied. f 5 December 1903. G. IUVHHUHltlUtUMIlUHH4(IIHUIHIUIIIItlHllinimiU)UIIIUIIIHIUnilltlflllll Mar geboren 11 December 1803. In de eerste jaren der negentiende eeuw z§n bijzonder veel beroemde componisten gebaren. Mandelssohn in 1809, Schumann in '10, liezt ia '11 en Wagner in '13. Berlioz ging hen allen voor in 1803. Het is niet zonder reden, dat ik deze namen noem in verband met den gemalen Franschman; zij allen hebben veel met hem verkeerd en. groot is de invloed, dien zij op ?elkander hebben uitgeoefend. Nu men overal in Europa zich gereed maakt om het eeuwfeest van Berlioz te her denken, nu men in alle bladen min of moer uitgebreide artikelen opneemt, om de groote verdiensten van den gonialen componist in het licht te stellen, mag dit blad niet achter blijven en neemt het gaarne deel in de hulde, die den buitengewonen kunstenaar allerwege gebracht wordt. Indien men Berlioz' beteekenis naar waarde wil schatten dan dient men zich op de hoogte ItlWHtlllUinUIUtllUlllltllillUllllltllMltllMIltMIIIIIIUIMIIIIIHIIiniUIIUIH sinds zes jaren haar zomorvacaiitie op deze afgelegen plek der westkust van Jutland door bracht, is de voorstelling afgeloopen. Zij was een zonderling wezentje, die Jatta; men kon nooit recht wijs uit haar worden. Zonder op intiemen voet met de andere trasten te staan, was zij meestal voorkomend en open hartig, maar soms, opeens zonder merkbare reden, kon zij vreemd en terugstootend wor den, zich van ons gezelschap afzonderen, om haar eigen weg te volgen, bij voorkeur den eenzaamsten, en zich niet meer in het loge ment vertoonen. eer de honger haar naar huis dreef. Maar een dapper, klein persoontje was het zeewijf. Men zag het terstond aan de levendige bruiue oogen en aan de wijze waarop zij het hoofd op den ietwat te ge spierden nek droeg. De geheole buigzame meisjesgestalte scheen te gehoorzamen aan een onverschrokken wil. Ook bij het baden kende zij geen vrees. Noch het weer, hoe onstuimig het ook mocht zijn, noch de zee, hoe dreigend zij mocht woeden, konden haar beletten, zich op den bepaalden klokslagmaar do eenigszins afgelegen badhuisjes, noordwaarts van het logement te begeven. Zij liep met snelle, wiegelende bewe gingen, den rok een weinig opgetild, het badkostuum aan den arm slingerend. Men kon duidelijk aan haar gang bespeuren, hoe zij naar de zilte zee verlangde en niemand had het zeewijf op goede gronden van preutschheid kunnen betichten. Wanneer zij in haar luchtig badcostuum van het badhuisje over het zand naar de zee liep, was het haar vol maakt onverschillig of op de duinen of aan het strand menschen wandelden of niet. Als een zeevogel, die.naar zijn element smacht, snelde zij in groote sprongen de aanrollende golven te genioet, zonder rechts of links te kijken. Op een wandeling hierheen, nam zij mij in haar vertrouwen. Op een achtermiddag ont moette ik haar, op een harer eenzame tochten. Wij hadden een poosje langs den oever geloopeii waar het zand zoo vast is en toch zoo zacht als een fluweelen tapijt, toen zij opeens te stellen van den muzikalen toestand te Parijs, omstreeks het tijdstip, dat Berlioz een aandeel begon te nemen in het muziek leven aldaar. , Zooals bekend is, heeft men zich in Frankrijk ten allen tijde meer aangetrokken gevoeld tot de dramatische kunst, dan tot de concertmuziek. De meeste fransche componisten en niet minder de italiaansche, die te Parijs geves tigd waren, hebben, dan ook bijna uitsluitend opera's gecomponeerd. Ik behoef slechts de namen te noemen van Halévy, Lesueur, Paisiello, Paër, Spoutini, Meyerbeer, Auber, Rossini, enz. Alleen Cherubini maakt een uit zondering. Deze componist, die door zijn veel zijdigheid en diepe, grondige geleerdheid een hoog standpunt inneemt in de ontwikkeling der muzikale kunst, heeft, behalve opera's, ook werken op het gebied der kerk- en kamermuziek geschreven; maar meer nog, heeft hij als invloedrijk directeur van het parijsehe Conservatoire en als stichter der concerts du conservatoire" een onschatbaren dienst bewezen aan het muziekleven te Parijs. Hoe het met de waardeering der ernstige symphonische kunst was te Parijs in de eer ste twee decfnniën der negentiende eeuw, vooral van de zijde der pers eu der musici leert ons het volgende citaat uit de Tablettes de Polymnie": L'étonnant succes des compositions de Beet hoven est d'un exemple dangereux pour l'art musical. La contagitm d'une harmonie tndesque semble gagner Pécole moderne de composition qui se forme au conservatoire. On croit produire de l'eflet en prodiguant les dissonances les plus barbares et eu employant avec fracas tous les Instruments de l'orchestre. Hólas! On ne fait quedéchirer bruyamment l'oreille, sans jamais parier au coeur." Bij de laatste volzinnen meent men hedendaagsche conservatieve .opmerkingen te lezen over de instrumentatie van onze modernen. Men ziet het l'histoire se répète." Uit het aangehaalde courantenartikel blijkt dat de leider der concerts du couservatoire" zich niet liet influenceeren door collega's of pers, maar ongehinderd zijns weegs ging, overtuigd zijnde dat hij op die wijze de kunst het meest diende. De jonge Berlioz, geboortig uit La Cóte Saint-Andrébij Grenoble, een klein provincie stadje waar absoluut geen muziekleven heerschte, kwam -op jeugdigen leeftijd te Parijs, om daar, op nadrukkelijk verlangen zijner ouders, zijn -studiën te maken als arts. Geen wonder dat het ontvankelijke gemoed van den jongen man onder een sterke im pressie kwam van al het voortreffelijke, dat hij te Parijs hoorde. In de opera waren het Gluck's Iphigenie" een Spontini's Vestalin", die hem vooral troffen en in de concert zaal legde Beethoven met zijn vijfde syinphonie beslag op zijn hart en verstand. Teekenend zyn de woorden van zijn leer meester Lesueur, om zijn geestdrift voor Beethoven te temperen il ne faut pas faire de la musique comme celle 1;V Ondanks dezen raad, was Berlioz zichzelven toch bewust van zijn kracht op sytnphoiiisch gebied 011 nadat hij zichzelven ontwrongen had aan de ouderlijke tucht en zijn genees kundige studiën had verwisseld met die in contrapunt en de compositieleer, kwam hij dadelijk reeds voor den dag met een werk in grooten stijl, dat men gerustelijk mag be stempelen met den naam vaii'meesterstuk. Ik bedoel de symphonie phantastique, episode mijn arm greep en, op een spoor in den vochtigeu bodem wijzend, vroeg: willen wij dat eens volgen; zien, waar het in de wijde wereld heenvoert?" Wij gingen verder en kwtuneii aan een beek bij het Kraaiendnin en aan den overkant vonden wij het spoor weer. 't Was slechts een enkel. Nu eu dan verdween het, de zee scheen het weggespoeld of uitgewischt te hebben, dan opeens teekende het zich weer duidelijk af, alsof' een onzichtbare wandelaar ons vooruit liep. Plotseling bleef .Tutta staan. Ga mee, nu weet ik waar we zijn ga mee daar is de Levensbeek, ik durf er alleen niet naar toe gaan . . ik ben anders niet bang voor de een zaamheid, maar d;idr wilde ik niet graag alleen zijn. Vaak heb ik verlangd, de beek weer te zien, .maar ik had nooit den moed, den weg erheen inteslaan. Wil u?" Zij sprak haastig en drukte mijn arm aan haar borst. l)an zal ik u een stuk uit mijn levensgeschiedenis vertellen", voegde zij er bij. Wij gingen. Maar een stap of tien vóór de beek, hield zij met een ruk stil. Het spoor, dat wij den geheelen weg langs gezien hadden, voerde nog eenige schreden dichter naar de beek en er waren afdrukken van een stok te zien, die diepe gaten in het zand geboord had. Men kon zien hoe de wandelaar voor zichtig de draagkracht van den bodem beproefd had. Maar hij was niet naar den overkant gewaad, want de voetstappen richt ten zich zeewaarts en waren tot aan de uitmonding der boek te volgen. Jntta was bleek en hing zwaar op mijn arm. Hebt u ooit iets treurigers, iets verraderlijkers gezien, dan deze beek." Zij trok mij voorzichtig nader bij den oever, toonde mij de donkere, vochtige- strooken zand langs haar loop en wees met haar parasol op den bodem, die onder het voortstroomende water lag, vuilgeel, in eeuwig trillende beweging. Men heeft mij verteld, dat hierin iemand is omgekomen, een jong visschersmeisje," fluisterde zij rillend. O, wist ik maar, of hij de la vie d'un artiste". Stelt rneu zich voor den tijd waarop en de omgeving waarin dit werk ontstaan is, dan kan men niet anders gevoelen dan bewondering voor den man, die dit genre van muziek schiep, geh«el uit zichzelven, zonder een voorganger te kunnen imiteeren. ledereen kent thans de symphonie phantastique" en iedereen weet, dat met deze symphonie menigmaal het type van programma-mnziek wordt aangeduid. J^u is er wel vóór Berlioz programma-muziek geschre ven, maar de consequente toepassing van het beginsel, met gebruikmaking van het idee fixe" of Leitmotiv" vindt inen vóór Berlioz niet. Wel mag hier ook gewezen worden op de analogie tusschen deu frauschen meester en zijn duitsche kunstbroeders wat betreft het romantisme in de muziek. Hoe men thans ook over de symphonie phantastique" of over. programmamuziek moge denken, in n opzicht zal ieder de groobe superioriteit van Berlioz moeten erkennen, namelijk in de instrumentatie. Buitengewoon kleurrijk en met een enormen zin voor het eigendommelijke van elk instrument zijn alle werken vari Berlioz ?georchestreerd. Hij is dan thans ook nog een autoriteit van onbetwist gezag on het gebied der instrumentatie en zijn leerboek over dit. belangrijk onderdeel der compositie techniek heeft thans nog -groote waarde. Kort nadat de symphonie phantastiqu«" verschenen was, verkreeg Berlioz met de cantate Sardanapale" den prix de Rome". Na een paar jaren in Italiëvertoefd te hebben, kwam hij voor den dag met de ouverture King Lear" en een symphonie Le retour a la vie", een voortzetting van zijne eerste symphonie. Aan dit werk mocht echter nooit liet succes te beurt vallen dat de componist met zijn symphonie phantas tique" verwierf. Wel echter aan zijn Harold en Italië" (1834), waarin de alt-(viool)solo een groote rol speelt, en die aanvankelijk voor Paganini bestemd was. Het is niet mijne bedoeling de levensge beurtenissen van Berlioz op deii voet te volgen. Dan zou ik de plaatsruimte, voor mij in dit blad gereserveerd verre overschrij den. Wél wil ik even wijïeu op zijn voor naamste werken voor de concertzaal, n. 1. zijn Requiem (1837) op den dood van den in Africa gevallen generaal Damrémont, zijn symphonie met koren Romeo et Juliette" (1839) eenige ouvertures voor orchest, Waverley, les Francs-juges, Ie Carnaval ronmin, Ie Corsaire, de groote cautate la Dam.uation de Faust" (1840) en l'Enfauce du Christ" (1855) en het Te Deum (1854). Met uitzondering van laatstgenoemd werk, zijn al deze compositiën bij ons te lande tame lijk wel bekend. Anders is het met zijn dramatische wer ken Benvenuto Cellini (1838), Béatriee et Beuedict (1862) en les Troyens" (I8(i3), die geen van allen nog bij ons uitgevoerd zijn, het geen ten zeerste te betreuren is, daar zij l hans reeds veel van hunne beteekents ver loren hebben, tengevolge van het overwicht dat door Richard W^agner op ons tooneel wordt uitgeoefend en waaraan ook de dramatiker Berlioz niet geheel vermocht weer stand te bieden. Men kan dan ook veilig beweren, dat Berlioz nog geruimen tijd in de concertzaal zal voortleven, dat hij echter op het tooneel, waar hij nooit zoo recht vasten voet heeft gekregen, weldra in 't ge heel niet meer zal voorkomen. Buiten zijn werkzaamheid als componist, heeft Berlioz zich groote verdiensten verwor ven als schrijver over muziek. Zijne artikelen in het Journal des Débats" kenmerkten zich door een juisten blik, door originaliteit van stijl en door. beslistheid van meening waar het gold zijne helden, als Gluck, Spontini en Beethoven te verdedigen en meer nog de verkeerdheden van het parijsehe muziekleven aan de kaak te stellen. In dit opzicht kan men zijn invloed vergelijken met dien van Schumann in Duitschland. Trouwens met dezen componist en mét Liszt was Berlioz door banden van oprechte vriendschap ver bonden. Hij heeft aan hen zijne bekendheid te danken en het moet gezegd worden dat Duitschland veel meer voor den franscheii meester gedaan heeft dan zijn vaderland. Herhaaldelijk heeft Berlioz, Duitschland be zocht en steeds is hij daar geestdriftig gevierd geworden. Des te pijnlijker ondervond hij dan na zijn terugkeer te Parijs, dat zijn landgenooteii hem niet begrepen. In heftige arti kelen toornde hij dan op de achterlijke muziektoestanden der i'ransche hoofdstad, met het 7?'HHHMIHIHiliiiMMmiiiimimimmMiiiumiiitiMmHiiniitiiiMiMniirmi hier over is gekomen, of. .. eerstdaags zal het zes jaren geleden zijn, dat ik op een morgen hier alleen stond, treurig en ver laten. .. Tot I»er luid ik zijn voetspoor gevolgd. Het was vloed, het zeewater drong dieper dan anders de beek in; het was dus onmogelijk te ontdekken, waar hij er doorheen gewaad was; dicht bij het strand, waar geen gevaar is, waar de bodem vast is. . . of. . . of hier, waar. . . begrijpt u, wat ik. .. '."' Kom, u is heelemaal ontdaan, laat ons hier niet blijven. U hebt me bang gemaakt . ." Ik trok haar voort. \Vij liepen door de duinen, om de beek heen mi gingen ein delijk op een duin zitten rusten. Daar vertelde zij: Ik was acht dagen in het logement geweest, toen 's avonds, terwijl wij badgasten aan tafel zaten, een vreemdeling binnentrad, een buiging voor het gezelschap maakte, ransel en stok op een stoel legde eu naar den waard vroeg. Hij verlangde te eten en logies voor den nacht. Hij was een Noor en maakte een voetreis om de Flora van Jutland te bcstudeeren. Hij had de Skagen bezocht, den vorigen nacht in N. Eskjtir gelogeerd en wilde over een paar dagen verder zuidelijk naar Lünstrup en Lokken. Dit vertelde hij mij, als zijn tafelbuur. onder het eten door. Eigenlijk scheen het meer alsof hij tegen zijn bord sprak, omdat hij alleen nu en dan een kleine hoofdbeweging naar mijn kant maakte. Later begreep ik waarom. Hij was bijziende, in een graad, die schier aan blindheid grensde. Wat niet vlak voor de scherpgeslepen glazen van zijn lorgnet kwam, kon hij niet onder scheiden. Een merkwaardige kop! Iets te groot in verhouding tot het goed gepropor tioneerde lichaam, een krachtig voorhoofd, waarboven het donkere haar in dichte, weer barstige lokken oprees. Het gelaat gladgeschroen, door de zon gebruind en met een u tdrukking..." Haar stem stokte en zij wischte zich niet den zakdoek langs de oogen; daarna bleef zij eeii wijle met de handen in den .schoot zitten en tuurde in de beek. ..Ik kan niet, gevolg dat hij zich vele verbitterde vijanden maakte. Zoo kwam het, dat bij den _dood van Cherrtbini, niet hij in diens waardigheden trad, maar een tamelijk onbeduidend compo nist, George Onslow. Eerst in 1S54, na de opvoering van 's meestere Te Dentn, maakte men het onrecht weder goed met hem. De verhouding van Berlioz tegenover Wagner werpt een schaduw op het karakter en het leven van Berlioz. Aanvankelijk wa3 hij vol waardeering tegenover Wagner, maar bij de bekende Tannhauser-schandalen te Parijs in 1861, verloochende hij niet een non credo" den man, die hem bij zijn opdraeht in een exemplaar der Tristan-partituur noemt Ie grand et cher auteur de Romeo et Ju liette." Dat zijne motieven hiertoe niet van den edelsten aard waren, doet deze daad iii ?een nog minder gunstig licht verschijnen. De houding van Berlioz tot Wagner heeft gelukkig later niet belet dat warme aan hangers van den Bayreuther meester zooals Porges, Mottl en Weingartner in Duitschland als strijdhaftige kampioenen voor Berlioz zijn opgetreden; zoodat, eerst tengevolge van de beweging aldaar, zijn vaderland zich heeft moeten haasten hem de eer te geven die hem toekomt. Opmerkelijk 'is het dat bet. een Duitsche firma is, Breitkopf Hartel' te Leipzig, waar de gezamenlijke werken van den Franschen meester thans in het licht verschijnen en wel onder toezicht van den Oostenrijker Weingartner. In hooge mate heeft het mij verwon derd dat onze Toonkunstafdeeling, die den 19den dezer haar eerste concert geeft, het geboortefeest van Berlioz totaal negeert. Het zou voor de hand gelegen hebben, indien zij een paar der belangrijkste werken llilliiuuiiiuuiuinimilluuiliilliiliiwililimiiiuiluiiuiiiiuHli 40 c en t B per regel. iiiuiiniuRiiinrumnmittiiittiimmiiifiniiii TRADEMAflTEU'S OÜRfte. Dit beroemde merk is rerkrflgbaar bij .alle Wijnliaadelaars 6B bij de vertegen w oor digei*s KOOPMANS & BltULNIKR, Wjjnhandelaars te Amsterdam. VJtN Dr. )A£GER'S Offlft K. F. DEÜSCHLB-BMTORB, Amsterdam, TLalvvrstr. 131, Benig specialiteit in deM artikelen in .geheel Nadetl. Pito-, Orpl- -en T1EYROO* «V ALMIOVüJT, Arnhem, Koningsplein. VLEUGELS eiiPIANINO's in Koop en in Huur Repareeren Stemmen Ruilen. CHOCOLA.T-VEEN ARTlSTIpr IE PkUS DELICIEÜX l CHOCOLA.T POUR CUOQÜER. iimtiiiiMiiiiiiiiiiiiiiimmiiiiiinii neen, ik kan niet. .. liet is alsof ik onder iii het water zijn trekken zie... alsof ik op zijn graf zit... en hij hooren kan wat ik vertel. Neen, ik kan niet. . . laat ons weg gaan. De zon straalt, en toch is 't hier geen zonneschijn, als ergens anders. Hier kan ik u niet vertellen, boe gelukkig wij waren, hij en ik, hoe heerlijk wij het hadden en hoe wij rondzwierven, allerwegen, bij dug en tot laat in den avond." liet zeewijf stond op. Ga mee naar het dal bij de Kraaienduin, daar is het niet zoo troosteloos woest en 't is nog vroeg. Daar zullen wij gaan zitten tusschen de bloe men en wil ik u mijn avontuur vertellen." Wij lieten ons van het duin afglijden en kwamen weer aan den oever der beek; Jutta bleef staan en tuurde mot wij dstarende oogen in het water, keerde zich toen plotseling om en sleepte mij letterlijk voort. Vergeef mij," smeekte ze, toen ik eindelijk buiten adem bleef staan, ik zal u niet weer zoo laten draven bedaar maar eerst," eii zij kuste mij. In het dal bij de Kraaienduin, waar do beek onder bloeiende braamstruiken voort kabbelt, vleiden wij ons neer. Is het hier geen heerlijk plekje?" Het gelaat mijner nieuwe vriendin klaarde op. Eii die massa prachtige bloemen!" Zij wees ze mij aan en noemde hun namen: Koninginnekruid en wit stemkruid, roode geraniums, hagedoorns, haagwinde, erica... U denkt misschien dat ik aan botanie doe? geen idee ! Maar hij heeft mij al die namen ge leerd, die en nog een massa meer, ik keu ze ook in 't Latijn," glimlachte zij. 't Was een heele toer, ze te onthouden en ik kreeg vaak knorren over mijn traag begrip, maar 't was ook heelemaal buiten mijn vak. Ik geef onderwijs in gymnastiek en teekenen. Nii, ja, nu zit dat Latijn in niijn geheugen als vastgeroest." Hier zaten wij totdat de zon onderging en kreeg ik haar kleinen roman te hooren. (Wordt vervolgd}.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl