Historisch Archief 1877-1940
BE AMJSTER'D AMlïlE WEEKBLAD VOOST NEDERLAND.
No. 1381
de verbetering van den
Marine-stoomvaartdienst,
Eindelijk dan, wordt deze meer dan
urgente zaak onderhanden genomen. Wel
is waar verklaarde de voorgaande Minister
in de 'vergadering van de Tweeée Kamer
van 30 September 1902 nog dat hij de
verantwoordelijkheid voor den bouw van
een schip, type Koningin-Regentes, gaarne
op zich wilde nemen, ofschoon hij erkende
het gebrek aan het noodige
machinekarnerpersoneel, sedert schijnt het
'tekort aan machinisten zoo schrikbarend
te zijn toegenomen, dat -deze Minister
door het aannemen van particuliere machi
nisten in hqt tekort aan machinisten zal
trachten te voorzien; een niet
g-ewenschte, maar door den nood gedrongen,
noodzakelijke maatregel.
Wij zullen nu maar geen schuldboekje
opmaken het onderwerp leent er zich
overigens prachtig toe en ons er slechts
in verheugen, dat eindelijk de waarde en
de belangrijkheid van de betrekkiag van
machinist aan boord van een modern
oorlogssohip is erkend.
JNaar waarde? Betrekkelijk.
In de eerste plaats: de traktementen
zjjn wel verhoogd, maar niet .voldoende.
Er is van de zijde van zeeofficieren ge
klaagd en men treft die meening ook
in het Voorloopig Verslag der Tweede
Kamer aau, dat de tractementen van
enkele machinisten, die nog niet den
officiersrang hebben, hooger zouden wor
den dan die van enkele zeeofficieren. Dat
is betrekkelijk waar voor den dienst in
Nederland; maar het is niet waar, als
men ook in beschouwing neemt de
tafelgelden en de traktementen, -die e beide
categoriën in Indiëzullen genieten; en
daar hebben de machinisten juist ook
zoo'n «waren dienst. Maar daarenboven:
een hoofdmachinist moge geen officier
zijn, zijn werkkring is niettemin zeer
belangrijk; hij is dan reeds op rijperen
leeftijd; en het is niets bizonders, dat hij
dan eenige hoogere betaling geniet; dat
komt ia het Nederlandsch-Indische ook
voor. En voorts moeten de «eeoffieieren
niet vergeten, dat zij veel beter in staat
zjjn om hoogere rangen te bereiken: hun
toekomst en vooruitzichten zijn beter.
Ten slotte: men vergelijke eens de
traktementen, die de machinisten -op de
groote booten der particuliere maatschap
pijen ontvangen met die welke nu worden
voorgesteld. Daar weet men de machi
nisten beter te waardeeren. Natuurlijk :
van de kunde van een machinist hangt
immers sooveel af.
De Minister heeft, wal de
traktementem?egeüag der machinisten betreft, een
stap .gezet m de gaede richting; maar
ojn ? zeker te zijn dat hij zijn doel zal
bereiken en daarvan zijn wij WSL nog
niet zoo zeker : zouden -wij wensehen,
dat fcij nog een stap verder ging,
Dat ibetreft ook de instelling van een
hoofdinspecteur. J3e motieven, die de
Minister aanvoert voor het niet-iasiellen
zjjn ;niet klemmend. Er moest zqn een
hoofd over dies; daaronder minstens 2
inspecteurs: l in Nederland en l in Indië.
Bat is ide oenigst logische organisatie.
Minder gelukkig is de Minister geweest
in de oplossing vam de stokerskwestie.
Ook -bij dit personeel is groot incompleet
en voorziening tdringend 'noodig. Het is
met vrij groote zekerheid te voorspellen,
dat de Minister op de wijze, als hij het
voorstelt, zijn doel niet zal bereiken.
Een goed stoker kan niet zijn tevens
een goed werkman, en een goed olieman.
Om goede stokers te verkrijgen moeten
zij steeds als stoker worden geoefend;
en hetzelfde geldt voor het opleiden van
goede werklieden. Voorts is ook weer
de voorgestelde traktementsregeling
onvaldoende. Wij zullen dit nu niet uit
voeriger uiteenzetten, maar verwijzen
naar het goed geschreven artikel in het
.IIUHIUlUJIlHUJllHMIHUIHJtlUIIMlIIIIWfruiimilHIIIIHimlMMIIIIlltlinfll
xrt^VA*^^*--.
-^r^^~^~^-^r^~
cfutillzfoti.
DE TOERIST.
Niu.tr het Deensch,
VAN
A. IBS E X.
Zij heette .Tutta.
Het was op een namiddag, drie jaren ge
leden, en het stormde en regende, toen de
diligence voor het logement van het kleine
vieschersdorp in de duinen stilhield. Zij kwam
moederziel alleen, .tronend tusschen doozen
en allerlei bagage.
Wij, enkele badgasten, bij dat onaangename
weder .geen reizigers verwachtend,, hokten
triestig tnsschen de vier muren en de waard,
die geen vooruitbestelling op logies had ge
kregen en voor de aankomst der diligence
daarom geen bij zondere belangstelling toonde,
stond, toen het zweepgefcnal buiten klonk,
langzaam van ,de tafel in de koffiekamer op
en stapte bedaard naar het venster. Maar
op hetzelfde oogenblik dat hij zijn neus tegen
de ruit drukte, was het met zij n onverschillig
heid gedaan en holde hij naar buiten. Hallo,
moeder!" hoorden wij hem roepen, .Tutta is
er, lt Zee wijf is gekomen!"
Een :nieuw.e gast op zulk een mistroostigen
regendag en dan inog wel een zeewijf! Wij
drongen naar de deur in het portaal, waar
de regen van de daklijst afdrnppelde.en van
de stoeptredeu opspatte.
Een zeeralankevrou wengestalte, van middel
bare grootte, in een waterdichten mantel
gehuld, sprong van den wagen en .trad ons te
gemoet. Onder de-neergeslagen kap verscheen
een blozend gelaat, omlijst door donker haar,
dat in natte strengen aan voorhoofd en slapen
kleefde een gelaat, alles behalve schoon,
maar met een paar oogen die van moed en
leven vonkelden. Als ik er nog bij voeg, dat zij
volle dertig jaren oud en onderwijzeres was en
Marine-Machinisten-Clubboekje No. l
van 31 Maart j.l., met welk artikel wij
ons vereenigen. Nu is wel opgemerkt,
dat men door het aan boord nemen van
een afzonderlijk korps werklieden het
aantal non-combattanten vermeerdert;
maar dat is onjuist ingezien. Voor het
geringe aantal werklieden aan boord vari
een modern groot oorlogschip is steeds
werk.
Bij de behandeling van de VlIIste
Afdeeling (Marine) van de Indische be
grooting werd in de vergadering van de
Tweedo Kamer van 27 November j.l.
eene stem vernomen, om aan te dringen
op bezuiniging met betrekking tot het
Departement van Marino in
NederlandschIndië. Die geachte afgevaardigde heeft,
naar het ons voorkomt, overtuigend aan
getoond, dat aanzienlijk kan en behoort
te worden bezuinigd.
Dat kan ook op de Marinebegrooting.
Om slechts een zaak te noemen: welke
reden kan er bestaan om nu nog het
korps Mariniers te handhaven als een
afzonderlijk korps ? Al die afzonderlijke
korpsen en korpsjes zijn peperduur. Zij
maken de zaak noodeloos ingewikkeld;
zij hebben hun eigen administratie, hun
eigen dit- en hun eigen dat hetgeen
altemaal extra-kosten met zich mede
brengt.
Zoo zijn er meer bezuinigingen moge
lijk; wij noemden hierboven ook reeds
een duur paardje op staL
Wanneer zal dat eens veranderen?
Het kan niet roept men. Where
is a will, there is a way.
De .Minister gaat ook al inén opzicht
dien weg uit met den voorgestelden ver
koop van oud, onbruikbaar materieel;
en wel voor 1904, van de fregatten
Atjeh" en Tromp".
't Voorstel verdient toejuiching. De
schepen zijn van ijzer en hout, en res
pectievelijk in 1876 en 1877 te water ge
laten. Als wij eens den tijd daarvoor
kunnen vinden, zullen wij eens naslaan,
wat men in de genoemde jaren reeds
schreef en dacht over het gebruik van
hout voor oorlogschepen. Engeland liet
reeds in 1878 stalen oorlogsschepen te
water.
Eene dergelijke studie kan haar nut
hebben, met het oog op hetgeen in de
laatste jaren hier te lande in zake nieuwen
aanbouw '? tegen veler waarschuwing
is geschied. f
5 December 1903. G.
IUVHHUHltlUtUMIlUHH4(IIHUIHIUIIIItlHllinimiU)UIIIUIIIHIUnilltlflllll
Mar
geboren 11 December 1803.
In de eerste jaren der negentiende eeuw
z§n bijzonder veel beroemde componisten
gebaren. Mandelssohn in 1809, Schumann in
'10, liezt ia '11 en Wagner in '13. Berlioz
ging hen allen voor in 1803.
Het is niet zonder reden, dat ik deze
namen noem in verband met den gemalen
Franschman; zij allen hebben veel met hem
verkeerd en. groot is de invloed, dien zij op
?elkander hebben uitgeoefend.
Nu men overal in Europa zich gereed
maakt om het eeuwfeest van Berlioz te her
denken, nu men in alle bladen min of moer
uitgebreide artikelen opneemt, om de groote
verdiensten van den gonialen componist in
het licht te stellen, mag dit blad niet achter
blijven en neemt het gaarne deel in de hulde,
die den buitengewonen kunstenaar allerwege
gebracht wordt.
Indien men Berlioz' beteekenis naar waarde
wil schatten dan dient men zich op de hoogte
ItlWHtlllUinUIUtllUlllltllillUllllltllMltllMIltMIIIIIIUIMIIIIIHIIiniUIIUIH
sinds zes jaren haar zomorvacaiitie op deze
afgelegen plek der westkust van Jutland door
bracht, is de voorstelling afgeloopen.
Zij was een zonderling wezentje, die Jatta;
men kon nooit recht wijs uit haar worden.
Zonder op intiemen voet met de andere trasten
te staan, was zij meestal voorkomend en open
hartig, maar soms, opeens zonder merkbare
reden, kon zij vreemd en terugstootend wor
den, zich van ons gezelschap afzonderen, om
haar eigen weg te volgen, bij voorkeur den
eenzaamsten, en zich niet meer in het loge
ment vertoonen. eer de honger haar naar
huis dreef. Maar een dapper, klein persoontje
was het zeewijf. Men zag het terstond aan de
levendige bruiue oogen en aan de wijze
waarop zij het hoofd op den ietwat te ge
spierden nek droeg. De geheole buigzame
meisjesgestalte scheen te gehoorzamen aan
een onverschrokken wil.
Ook bij het baden kende zij geen vrees.
Noch het weer, hoe onstuimig het ook mocht
zijn, noch de zee, hoe dreigend zij mocht
woeden, konden haar beletten, zich op den
bepaalden klokslagmaar do eenigszins afgelegen
badhuisjes, noordwaarts van het logement te
begeven. Zij liep met snelle, wiegelende bewe
gingen, den rok een weinig opgetild, het
badkostuum aan den arm slingerend. Men kon
duidelijk aan haar gang bespeuren, hoe zij
naar de zilte zee verlangde en niemand had
het zeewijf op goede gronden van
preutschheid kunnen betichten. Wanneer zij in haar
luchtig badcostuum van het badhuisje over
het zand naar de zee liep, was het haar vol
maakt onverschillig of op de duinen of aan
het strand menschen wandelden of niet. Als
een zeevogel, die.naar zijn element smacht,
snelde zij in groote sprongen de aanrollende
golven te genioet, zonder rechts of links te
kijken.
Op een wandeling hierheen, nam zij mij in
haar vertrouwen. Op een achtermiddag ont
moette ik haar, op een harer eenzame tochten.
Wij hadden een poosje langs den oever
geloopeii waar het zand zoo vast is en toch zoo
zacht als een fluweelen tapijt, toen zij opeens
te stellen van den muzikalen toestand te
Parijs, omstreeks het tijdstip, dat Berlioz
een aandeel begon te nemen in het muziek
leven aldaar. ,
Zooals bekend is, heeft men zich in
Frankrijk ten allen tijde meer aangetrokken
gevoeld tot de dramatische kunst, dan tot
de concertmuziek.
De meeste fransche componisten en niet
minder de italiaansche, die te Parijs geves
tigd waren, hebben, dan ook bijna uitsluitend
opera's gecomponeerd. Ik behoef slechts de
namen te noemen van Halévy, Lesueur,
Paisiello, Paër, Spoutini, Meyerbeer, Auber,
Rossini, enz. Alleen Cherubini maakt een uit
zondering. Deze componist, die door zijn veel
zijdigheid en diepe, grondige geleerdheid een
hoog standpunt inneemt in de ontwikkeling
der muzikale kunst, heeft, behalve opera's,
ook werken op het gebied der kerk- en
kamermuziek geschreven; maar meer nog,
heeft hij als invloedrijk directeur van het
parijsehe Conservatoire en als stichter der
concerts du conservatoire" een onschatbaren
dienst bewezen aan het muziekleven te Parijs.
Hoe het met de waardeering der ernstige
symphonische kunst was te Parijs in de eer
ste twee decfnniën der negentiende eeuw,
vooral van de zijde der pers eu der musici
leert ons het volgende citaat uit de Tablettes
de Polymnie":
L'étonnant succes des compositions de Beet
hoven est d'un exemple dangereux pour l'art
musical. La contagitm d'une harmonie
tndesque semble gagner Pécole moderne de
composition qui se forme au conservatoire. On
croit produire de l'eflet en prodiguant les
dissonances les plus barbares et eu employant
avec fracas tous les Instruments de l'orchestre.
Hólas! On ne fait quedéchirer bruyamment
l'oreille, sans jamais parier au coeur."
Bij de laatste volzinnen meent men
hedendaagsche conservatieve .opmerkingen te lezen
over de instrumentatie van onze modernen.
Men ziet het l'histoire se répète."
Uit het aangehaalde courantenartikel blijkt
dat de leider der concerts du couservatoire"
zich niet liet influenceeren door collega's of
pers, maar ongehinderd zijns weegs ging,
overtuigd zijnde dat hij op die wijze de kunst
het meest diende.
De jonge Berlioz, geboortig uit La Cóte
Saint-Andrébij Grenoble, een klein provincie
stadje waar absoluut geen muziekleven
heerschte, kwam -op jeugdigen leeftijd te
Parijs, om daar, op nadrukkelijk verlangen
zijner ouders, zijn -studiën te maken als arts.
Geen wonder dat het ontvankelijke gemoed
van den jongen man onder een sterke im
pressie kwam van al het voortreffelijke, dat
hij te Parijs hoorde. In de opera waren het
Gluck's Iphigenie" een Spontini's Vestalin",
die hem vooral troffen en in de concert
zaal legde Beethoven met zijn vijfde
syinphonie beslag op zijn hart en verstand.
Teekenend zyn de woorden van zijn leer
meester Lesueur, om zijn geestdrift voor
Beethoven te temperen il ne faut pas faire
de la musique comme celle 1;V
Ondanks dezen raad, was Berlioz zichzelven
toch bewust van zijn kracht op sytnphoiiisch
gebied 011 nadat hij zichzelven ontwrongen
had aan de ouderlijke tucht en zijn genees
kundige studiën had verwisseld met die in
contrapunt en de compositieleer, kwam hij
dadelijk reeds voor den dag met een werk
in grooten stijl, dat men gerustelijk mag be
stempelen met den naam vaii'meesterstuk. Ik
bedoel de symphonie phantastique, episode
mijn arm greep en, op een spoor in den
vochtigeu bodem wijzend, vroeg: willen wij
dat eens volgen; zien, waar het in de wijde
wereld heenvoert?"
Wij gingen verder en kwtuneii aan een beek
bij het Kraaiendnin en aan den overkant
vonden wij het spoor weer. 't Was slechts
een enkel. Nu eu dan verdween het, de zee
scheen het weggespoeld of uitgewischt te
hebben, dan opeens teekende het zich weer
duidelijk af, alsof' een onzichtbare wandelaar
ons vooruit liep.
Plotseling bleef .Tutta staan. Ga mee, nu
weet ik waar we zijn ga mee daar is de
Levensbeek, ik durf er alleen niet naar toe
gaan . . ik ben anders niet bang voor de een
zaamheid, maar d;idr wilde ik niet graag alleen
zijn. Vaak heb ik verlangd, de beek weer te
zien, .maar ik had nooit den moed, den weg
erheen inteslaan. Wil u?" Zij sprak haastig
en drukte mijn arm aan haar borst. l)an zal
ik u een stuk uit mijn levensgeschiedenis
vertellen", voegde zij er bij.
Wij gingen. Maar een stap of tien vóór de
beek, hield zij met een ruk stil. Het spoor,
dat wij den geheelen weg langs gezien hadden,
voerde nog eenige schreden dichter naar de
beek en er waren afdrukken van een stok te
zien, die diepe gaten in het zand geboord
had. Men kon zien hoe de wandelaar voor
zichtig de draagkracht van den bodem
beproefd had. Maar hij was niet naar den
overkant gewaad, want de voetstappen richt
ten zich zeewaarts en waren tot aan de
uitmonding der boek te volgen.
Jntta was bleek en hing zwaar op mijn arm.
Hebt u ooit iets treurigers, iets
verraderlijkers gezien, dan deze beek."
Zij trok mij voorzichtig nader bij den oever,
toonde mij de donkere, vochtige- strooken
zand langs haar loop en wees met haar parasol
op den bodem, die onder het voortstroomende
water lag, vuilgeel, in eeuwig trillende
beweging.
Men heeft mij verteld, dat hierin iemand
is omgekomen, een jong visschersmeisje,"
fluisterde zij rillend. O, wist ik maar, of hij
de la vie d'un artiste". Stelt rneu zich voor
den tijd waarop en de omgeving waarin dit
werk ontstaan is, dan kan men niet anders
gevoelen dan bewondering voor den man,
die dit genre van muziek schiep, geh«el uit
zichzelven, zonder een voorganger te kunnen
imiteeren. ledereen kent thans de symphonie
phantastique" en iedereen weet, dat met deze
symphonie menigmaal het type van
programma-mnziek wordt aangeduid. J^u is er
wel vóór Berlioz programma-muziek geschre
ven, maar de consequente toepassing van het
beginsel, met gebruikmaking van het idee
fixe" of Leitmotiv" vindt inen vóór Berlioz
niet. Wel mag hier ook gewezen worden op
de analogie tusschen deu frauschen meester
en zijn duitsche kunstbroeders wat betreft
het romantisme in de muziek.
Hoe men thans ook over de symphonie
phantastique" of over. programmamuziek moge
denken, in n opzicht zal ieder de groobe
superioriteit van Berlioz moeten erkennen,
namelijk in de instrumentatie.
Buitengewoon kleurrijk en met een
enormen zin voor het eigendommelijke van elk
instrument zijn alle werken vari Berlioz
?georchestreerd. Hij is dan thans ook nog
een autoriteit van onbetwist gezag on het
gebied der instrumentatie en zijn leerboek
over dit. belangrijk onderdeel der compositie
techniek heeft thans nog -groote waarde.
Kort nadat de symphonie phantastiqu«"
verschenen was, verkreeg Berlioz met de
cantate Sardanapale" den prix de Rome".
Na een paar jaren in Italiëvertoefd te
hebben, kwam hij voor den dag met de
ouverture King Lear" en een symphonie
Le retour a la vie", een voortzetting van
zijne eerste symphonie. Aan dit werk mocht
echter nooit liet succes te beurt vallen dat
de componist met zijn symphonie phantas
tique" verwierf. Wel echter aan zijn Harold
en Italië" (1834), waarin de alt-(viool)solo
een groote rol speelt, en die aanvankelijk
voor Paganini bestemd was.
Het is niet mijne bedoeling de levensge
beurtenissen van Berlioz op deii voet te
volgen. Dan zou ik de plaatsruimte, voor
mij in dit blad gereserveerd verre overschrij
den. Wél wil ik even wijïeu op zijn voor
naamste werken voor de concertzaal, n. 1.
zijn Requiem (1837) op den dood van den
in Africa gevallen generaal Damrémont, zijn
symphonie met koren Romeo et Juliette"
(1839) eenige ouvertures voor orchest,
Waverley, les Francs-juges, Ie Carnaval ronmin,
Ie Corsaire, de groote cautate la
Dam.uation de Faust" (1840) en l'Enfauce du
Christ" (1855) en het Te Deum (1854). Met
uitzondering van laatstgenoemd werk, zijn
al deze compositiën bij ons te lande tame
lijk wel bekend.
Anders is het met zijn dramatische wer
ken Benvenuto Cellini (1838), Béatriee et
Beuedict (1862) en les Troyens" (I8(i3), die
geen van allen nog bij ons uitgevoerd zijn, het
geen ten zeerste te betreuren is, daar zij
l hans reeds veel van hunne beteekents ver
loren hebben, tengevolge van het overwicht
dat door Richard W^agner op ons tooneel
wordt uitgeoefend en waaraan ook de
dramatiker Berlioz niet geheel vermocht weer
stand te bieden. Men kan dan ook veilig
beweren, dat Berlioz nog geruimen tijd in
de concertzaal zal voortleven, dat hij echter
op het tooneel, waar hij nooit zoo recht
vasten voet heeft gekregen, weldra in 't ge
heel niet meer zal voorkomen.
Buiten zijn werkzaamheid als componist,
heeft Berlioz zich groote verdiensten verwor
ven als schrijver over muziek. Zijne artikelen
in het Journal des Débats" kenmerkten zich
door een juisten blik, door originaliteit van
stijl en door. beslistheid van meening waar
het gold zijne helden, als Gluck, Spontini en
Beethoven te verdedigen en meer nog de
verkeerdheden van het parijsehe muziekleven
aan de kaak te stellen. In dit opzicht kan
men zijn invloed vergelijken met dien van
Schumann in Duitschland. Trouwens met
dezen componist en mét Liszt was Berlioz
door banden van oprechte vriendschap ver
bonden. Hij heeft aan hen zijne bekendheid
te danken en het moet gezegd worden dat
Duitschland veel meer voor den franscheii
meester gedaan heeft dan zijn vaderland.
Herhaaldelijk heeft Berlioz, Duitschland be
zocht en steeds is hij daar geestdriftig gevierd
geworden. Des te pijnlijker ondervond hij dan
na zijn terugkeer te Parijs, dat zijn
landgenooteii hem niet begrepen. In heftige arti
kelen toornde hij dan op de achterlijke
muziektoestanden der i'ransche hoofdstad, met het
7?'HHHMIHIHiliiiMMmiiiimimimmMiiiumiiitiMmHiiniitiiiMiMniirmi
hier over is gekomen, of. .. eerstdaags zal
het zes jaren geleden zijn, dat ik op een
morgen hier alleen stond, treurig en ver
laten. .. Tot I»er luid ik zijn voetspoor gevolgd.
Het was vloed, het zeewater drong dieper dan
anders de beek in; het was dus onmogelijk
te ontdekken, waar hij er doorheen gewaad
was; dicht bij het strand, waar geen gevaar
is, waar de bodem vast is. . . of. . . of hier,
waar. . . begrijpt u, wat ik. .. '."'
Kom, u is heelemaal ontdaan, laat ons
hier niet blijven. U hebt me bang gemaakt . ."
Ik trok haar voort. \Vij liepen door de
duinen, om de beek heen mi gingen ein
delijk op een duin zitten rusten. Daar
vertelde zij: Ik was acht dagen in het
logement geweest, toen 's avonds, terwijl wij
badgasten aan tafel zaten, een vreemdeling
binnentrad, een buiging voor het gezelschap
maakte, ransel en stok op een stoel legde eu
naar den waard vroeg. Hij verlangde te
eten en logies voor den nacht.
Hij was een Noor en maakte een voetreis
om de Flora van Jutland te bcstudeeren.
Hij had de Skagen bezocht, den vorigen
nacht in N. Eskjtir gelogeerd en wilde over
een paar dagen verder zuidelijk naar Lünstrup
en Lokken. Dit vertelde hij mij, als zijn
tafelbuur. onder het eten door. Eigenlijk
scheen het meer alsof hij tegen zijn bord
sprak, omdat hij alleen nu en dan een kleine
hoofdbeweging naar mijn kant maakte. Later
begreep ik waarom. Hij was bijziende, in
een graad, die schier aan blindheid grensde.
Wat niet vlak voor de scherpgeslepen glazen
van zijn lorgnet kwam, kon hij niet onder
scheiden. Een merkwaardige kop! Iets te
groot in verhouding tot het goed gepropor
tioneerde lichaam, een krachtig voorhoofd,
waarboven het donkere haar in dichte, weer
barstige lokken oprees. Het gelaat
gladgeschroen, door de zon gebruind en met een
u tdrukking..."
Haar stem stokte en zij wischte zich niet
den zakdoek langs de oogen; daarna bleef
zij eeii wijle met de handen in den .schoot
zitten en tuurde in de beek. ..Ik kan niet,
gevolg dat hij zich vele verbitterde vijanden
maakte. Zoo kwam het, dat bij den _dood
van Cherrtbini, niet hij in diens waardigheden
trad, maar een tamelijk onbeduidend compo
nist, George Onslow. Eerst in 1S54, na de
opvoering van 's meestere Te Dentn, maakte
men het onrecht weder goed met hem.
De verhouding van Berlioz tegenover
Wagner werpt een schaduw op het karakter
en het leven van Berlioz. Aanvankelijk wa3
hij vol waardeering tegenover Wagner, maar
bij de bekende Tannhauser-schandalen te
Parijs in 1861, verloochende hij niet een non
credo" den man, die hem bij zijn opdraeht
in een exemplaar der Tristan-partituur noemt
Ie grand et cher auteur de Romeo et Ju
liette." Dat zijne motieven hiertoe niet van
den edelsten aard waren, doet deze daad iii
?een nog minder gunstig licht verschijnen.
De houding van Berlioz tot Wagner heeft
gelukkig later niet belet dat warme aan
hangers van den Bayreuther meester zooals
Porges, Mottl en Weingartner in Duitschland
als strijdhaftige kampioenen voor Berlioz zijn
opgetreden; zoodat, eerst tengevolge van de
beweging aldaar, zijn vaderland zich heeft
moeten haasten hem de eer te geven die
hem toekomt. Opmerkelijk 'is het dat bet.
een Duitsche firma is, Breitkopf Hartel'
te Leipzig, waar de gezamenlijke werken van
den Franschen meester thans in het licht
verschijnen en wel onder toezicht van den
Oostenrijker Weingartner.
In hooge mate heeft het mij verwon
derd dat onze Toonkunstafdeeling, die den
19den dezer haar eerste concert geeft, het
geboortefeest van Berlioz totaal negeert.
Het zou voor de hand gelegen hebben,
indien zij een paar der belangrijkste werken
llilliiuuiiiuuiuinimilluuiliilliiliiwililimiiiuiluiiuiiiiuHli
40 c en t B per regel.
iiiuiiniuRiiinrumnmittiiittiimmiiifiniiii
TRADEMAflTEU'S OÜRfte.
Dit beroemde merk is
rerkrflgbaar bij .alle Wijnliaadelaars 6B
bij de vertegen w oor digei*s
KOOPMANS & BltULNIKR,
Wjjnhandelaars te Amsterdam.
VJtN
Dr. )A£GER'S Offlft
K. F. DEÜSCHLB-BMTORB,
Amsterdam, TLalvvrstr. 131,
Benig specialiteit in deM
artikelen in .geheel Nadetl.
Pito-, Orpl- -en
T1EYROO* «V ALMIOVüJT,
Arnhem, Koningsplein.
VLEUGELS eiiPIANINO's in Koop en in Huur
Repareeren Stemmen Ruilen.
CHOCOLA.T-VEEN
ARTlSTIpr
IE PkUS DELICIEÜX l
CHOCOLA.T POUR CUOQÜER.
iimtiiiiMiiiiiiiiiiiiiiimmiiiiiinii
neen, ik kan niet. .. liet is alsof ik onder
iii het water zijn trekken zie... alsof ik op
zijn graf zit... en hij hooren kan wat ik
vertel. Neen, ik kan niet. . . laat ons weg
gaan. De zon straalt, en toch is 't hier geen
zonneschijn, als ergens anders. Hier kan ik
u niet vertellen, boe gelukkig wij waren, hij
en ik, hoe heerlijk wij het hadden en hoe
wij rondzwierven, allerwegen, bij dug en tot
laat in den avond."
liet zeewijf stond op. Ga mee naar het
dal bij de Kraaienduin, daar is het niet
zoo troosteloos woest en 't is nog vroeg.
Daar zullen wij gaan zitten tusschen de bloe
men en wil ik u mijn avontuur vertellen."
Wij lieten ons van het duin afglijden en
kwamen weer aan den oever der beek; Jutta
bleef staan en tuurde mot wij dstarende oogen
in het water, keerde zich toen plotseling om
en sleepte mij letterlijk voort.
Vergeef mij," smeekte ze, toen ik eindelijk
buiten adem bleef staan, ik zal u niet weer
zoo laten draven bedaar maar eerst," eii
zij kuste mij.
In het dal bij de Kraaienduin, waar do
beek onder bloeiende braamstruiken voort
kabbelt, vleiden wij ons neer.
Is het hier geen heerlijk plekje?" Het
gelaat mijner nieuwe vriendin klaarde op.
Eii die massa prachtige bloemen!" Zij wees
ze mij aan en noemde hun namen:
Koninginnekruid en wit stemkruid, roode geraniums,
hagedoorns, haagwinde, erica... U denkt
misschien dat ik aan botanie doe? geen
idee ! Maar hij heeft mij al die namen ge
leerd, die en nog een massa meer, ik keu
ze ook in 't Latijn," glimlachte zij. 't Was
een heele toer, ze te onthouden en ik kreeg
vaak knorren over mijn traag begrip, maar
't was ook heelemaal buiten mijn vak. Ik
geef onderwijs in gymnastiek en teekenen.
Nii, ja, nu zit dat Latijn in niijn geheugen
als vastgeroest."
Hier zaten wij totdat de zon onderging en
kreeg ik haar kleinen roman te hooren.
(Wordt vervolgd}.