De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1903 13 december pagina 3

13 december 1903 – pagina 3

Dit is een ingescande tekst.

No.1381 DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. van den meester, b.v. de symplionie Koméo et Juliette" en het Te Deutn" voor ditmaal ter uitvoering had gekozen; zij zou dan een verdienstelijk werk gedaan hebben, te meer omdat laatstgenoemd werk hier nog onbe kend s. Ik meende niet deze regelen en persoon van Berlioz en zijn beteekenis ala kunste naar eenigsïins in de herinnering te brengen van den muzieklievenden lezer. AST. AVERKAMP. iiimmmmnmHuiitmrHiitrmHiHiiMimnmiiiHmiiHHir EK. Verslagen van kunstbeschouwingen in Arti, die een huishoudelijk karakter dragen, zijn hier eigenlek niet op hun plaats en te min de* belangwekkend voor de lezers als de kunstbeschouwing, zooala deze, reeds tot het verledene behoort. Gedurende drie korte, donkere Deeemberdagen is de groote zaal en de voorzaal van Arti gevuld geweest .met aquarellen etc. van Rink. In het gunstigste geval kan het bezoek der Arti-leden niet zeer groot z\jn geweest, veel beperkter in elk geval dan deze expositie verdiende. Zft .was een bevestiging vaa hetgeen in dit blad en elders gezegd werd bij het over lijden van den jongen kunstenaar; Kink'a werkzaamheid en groote productieve kracht zien we hier voor oogeii en omdat meii-den kunstenaar wiens leven n lange, harde studietijd was, juist hier in zijn ware karakter leert kennen, beter dan ooit door tentoonetellingswerk mogelijk geweest is, daarom vooral vind ik het zoo jammer, dat niet meerderen in de gelegenheid zijn geweest zijn nagelaten werken bijeen te zien. Voor de jongere schildere kan ik me geen leerzamer voorbeeld denken. Als we zien hoe ontzettend veel Kink gestudeerd heeft, hoe gestadig maar langzaam, heel langzaam aan z\jn talent zich ontplooide, tot het in de laatste jaren van zijn leven, bij de studie van het visscbersvolk aan de Zuiderzee, zicli eerst in al z\jn rijkdom kennen deed; als we verge lijken gaan studie's van vijf, zes jaar geleden met die kapitale aquarel, een visscher .aan 't roer; en de grootheid van visie bewon deren die in deze heroïke figuur ligt beslo ten ; als we zulke vruchten zien van volhardenden arbeid en geloof in zich zelf, komt de vraag weer boven of de meeste jongeren zich niet te veel verdiepen in wijsgeerige bespiegelingen in plaats van aan te pakken, te schilderen, te teekenen, wat los en vast is. Wat op deze- kunstbeschouwing te zien was bestond uitsluitend uit hetgeen Eink nog in portefeuille had. Zou met deze collectie als grondslag en als aanvulling eenige goede werken uit later tijd, die hun plaats al in verzamelingen ge vonden hebben, maar door de eigenaars zeker gaarne uit .piëteit jegens den jongge storvene zullen worden afgestaan, niet een tentoonstelling tot stand kunnen worden geIIIIIIIIIIINIIMIIIII uniiiiimiiiiiimiiiiiiimtM bracht, waaraan het stedelijk Museum b.v. wellicht gaarne gastvrijheid zou verleenen? Mij dunkt de kunat van Kink moet in haar eenvoudige oprechtheid tot veler harten spreken en vooral zijn doordringen in het visschersleven, dat van zooveel dieper ernst getuigt, dan het werk der buitenlanders, die Markers en Volendammers grootendeels alleen als menschen in heel zonderlinge kleeding beschouwen, vooral dat groote, mooie begrip van het zeemansleven, zooals hij het ons in zijn laatste werken nog geven mocht, doet ons verlangen naar een gelegenheid, waar ieder Kink nog eenmaal in zijn volle kracht kan zien en dit welbesteede kunstenaarsleven met eerbied kan herdenken. J- W- NW, ie Zwart bij Vaa fi De tentoonstelling De Zwart omvat een kleine honderd werken van dezen schilder. Voor een groot deel is het werk uit den laatsten tijd, maar er zijn ook vroegere schil derijen en aquarellen en deze geven, verge leken met de eerste, een cigenaardigen kijk op den onvoorzienen loop die dit talent ge nomen heeft. Hadden we De Zwart's hort scoop moeten trekken uit de schilderijen uit zijn begintijd, dan zou, er alle reden zijn geweest hem te voorspellen, dat hij de gnnsteliug van het publiek zou worden, de populaire schilder, -ëie-^egenover de bewondering van een breede schare, weinig tegenstand ontmooten zou. Een 'schilderij als Xo. 35, stationeerende rijtuigen", voldoet geheel aan den gemiddel den smaak van een kunst-beschaafd publiek; het is solide van kleur en teekening, 't ver toont geen buitensporigheden, 't is een geluk kig gekozen geval, een schilderij dat aangenaam' aandoet. Ik herinner mij er meer in dit genre uit den zelfden tijd en alle hadden deugdelij ker hoedanigheden, stonden op hechter grondslagen dan waarop verscheiden e ge vierde schilderijenmakers van beroep hun werk ooit gebouwd hebben. Waar het succes hem zóó toelachte, ver dient het te meer met eerbied te worden erkend, dat De Zwart het den rug toekeerde en, zelfwaardeering boven den lof' van het oordeelend publiek stellend, niet ging teren op eenmaal behaald voordeel, maar onver poosd bleef doorwerken aan de volmaking zijner kunst. In zijn vroege werken vinden we al een sterke neiging om de kleuren krachtig te d«en spreken, een eigenaardigheid die hier niet zoo opvalt, maar in het werk van De Zwart op gemengde tentoonstellingen altijd aan stonds naar voren trad. Die zin is bij hem passie geworden en heeft den weg bepaald waarheen zijn studie zich richten zou. Met veronachtzaming van vele der eischen die aan een wél-verzorgd schilderij worden gesteld, heeft hij er zich meer on meer op toegelegd zijn kleuren aldoor zuiverder en petillanter te maken, ze aan te brengen in hun meest krasse uitschijning. Wel is bij het drieste uiten van elk der kleuren het onderling verband niet immer in gelijke mate inniger geworden, zoodat zij elkaar stutten en schragen in hun uitbundige uitgelatenheid, en al zouden soms de in oen schilderij aanwezige krachten, bij meerder sauieüstemmen, nadrukkelijker de bedoeling van den schilder weergeven, De Zwart heeft te veel het instinct van den Hollandschen schilder, dan dan dat .het soms gewaagd bijeenbrengen van velerlei krasse kleuren het gevaar voor 'bontheid zou kunnen doen ontstaan. Mocht dat gebrek aim eenheid ook al wat hinderlijk zijn in een paar groote schilderijen van jongen datum no. 35 Oude liefde" en no. 2 Kalfje op stroo", die zwakke zijde, van zijn kunst geeft zich weinig bloot in de groote hoeveelheid kleine stukjes uit De Zwart's laatsten tijd. Die, soms heel kleine paneeltjes, lijken mij alle direct naar de natuur of naar versche indrukken daarvan geschilderd te zijn. Zij zijn vlot, met volle kwast in rake kleuren opgezet en geven door hun buitengewone frisuhheid den indruk, dien we buiten krijgen nu een regennacht als de atmosfeer zoo inzuiver is en het sappige zomergroen van alle stof ontdaan ons in zijn oubezoedelde kleuren tegensehittert. Ze schenken ons een momenteel genot, we doorleven even de acuto bezieling, die den schilder in bijna nerveuse gejaagdheid de ontvangen impressie ononderbroken deed uitzeggen; we voelen mee dat korte, maar algeheele opgaan in de vertolking van 't geen hem in vervoering bracht. Maar 't is geen kunst, die laag naw.erkt, zulk eene eischt voorbereiding en rijping iii den geest vun den maker vóór het werk tot staod kwam, een ander wordings proces dan deze snel gevatte, vlot uitge voerde schilderijtjes hadden te doorloopen. Onder de beste van deze soort- merken we op een paar landsehapjes met koeien die gemolken worden, ik meen nis. 18 en ól een pittig wintertje, een schuur met mannen bij een fel lamplicht no. 5ö(dit wut meer door werkt) en een heel rijp hoefsmederijtje no. 4(1 Ofschoon er geen genre te bedenken is dat \ve hier niet vertegenwoordigd zien, kan men De Zwart geen oogoublik veelzijdigheid als deugd aanrekenen. In de meest verschei den onderwerpen: figuurjandschap, zeegozicht, stilleven etc. kunnen we niet anders zien dan een beweegkraciit, die beroering bracht in den hem steeds aanwezigen hartstocht voor kleuren, die slechts op een aanleiding wachtte om zich door uiting ontspanning te geven. Het zou te 'betreuren zijn, als dit tot een zijdigheid voerde ; wanneer, hetgeen we aan dramatische kracht als zijn eigendom vinden in zijn vroegere schilder-jen Lijn afhalen'" en Eerste nieuws van boord" weer niet eenmaal zich aanpaste aan zijn zuiver pietunuil kunnen en <le mildere, meer poëtische natuuraanschouwing, die het teekeiiachtigo aqttarellerje inhoudt, dat de buitenzijde van den catalogus versiert, niet wederkeerde om den straffen wil te temperen, die allicht naar liet stelselmatige zou kunnen leiden. We moeten de firma v. Wisse lingh dank baar zijn voor deze tentoonstelling, die de belangstelling in een kranig werker als De Zwart zal hebben verhoogd, ons leert hem te waardeeren om hetgeen hij nu reeds gegeveii heeft en doet voorzien dat we in de toekomst nog veel van hem verwachten mogen. J. W. N. Tentoonstelling in het Binnenhuis van meubelen, ontworpen en ten deele uitgevoerd doo den heer K. van Leeuwen. Gehoor gevende aan eene uitnoodiging deidirectie, van liet Binnenhuis, zagen we in de af'geloopen week aldaar eenige meubelen, ontworpen dour den heer K. van Leeuwen; die genoemde heer ter expositie naar Arnhem gezonden had. Als ik mij niet vergis zijn ze reeds van vroeger datum, ten minste ze herinneren me zeer sterk aan die, welke destijds op de Architectura-tentoonstelling aanwezig waren; nu echter door snijwerk meer geacheveerd. Hoc het echter zij, de zelfde meer volmaak, of nieuwe, waaraan de vroegere als een oefening zijn voorafgegaan, zij doen den heer Vmi Leeuwen kennen als iemand van zeer goeden smaak, fijn ge voel voor verhouding, juist begrip voor de eischen die de versiering moet innemen ten dienste van het geheel, kortom als een kracht van wien we in dezen tijd van de moderne lijn" tot de meest primitieve eenvoud, veel goeds nog kunnen verwachten. Uit de boekenkast, zoowel als de linnen kast, spreken de ernst en de nauwgezetheid van den maker die den middenweg wist te kiezen tusschen groote rijkdom en weelde righeid on overdreven zucht tot het nood zakelijkste, in vorm en versiering. De meubelen van de heeren Berluge en Van don Bosch bespraken we reeds vroeger, en de thans geëxposeerde!! zijn geloof ik ook reeds oude bekenden, of ten minste met kleine afwijkingen nagenoeg aan hun vroeger werk verwant. De batiks van de firma Stom en Lebeau zagen we ook reeds eerder, ten minste het aandeel dat de heer Lebeau in dezen arbeid hoeft, zon onlangs nog de schermpjes die te Turijn deel hadden uitgemaakt van de Xederlandsche ai'deeling. Nieuw was echter een procédé, als men mij wel hoeft ingelicht. dat het gebatikte door middel van houtdruk weergeeft. Hierbij wordt langs photogra schen weg het gebatikte patroon op hout overgebracht en verkreeg men aldus de eigen aardige teekening, die de wastechniek mede brengt, ook van eeir houtdruk. Als ik dit juist heb begrepen, lijkt mij de behandeling niet heel zuiver en mooi van opvatting. Met komt mij voor dat dit ongeveer is wat de gedrukte sarongs in Indiëbeoogen, een goedkoopor proc;o<!édat iets met het oorspron kelijke gemeen heeft: zuoiets van een volks uil gave. Andere zaken in het Binnenhuis, brachten ons tot de ontdekking dat zelfs deze onder neming geen respect voor artistiek eigendom schijnt te "bezitten en men er het werk van vroegere medewerkers namaakt of door ande ren nagemaakt, exposeert. Waar geen wet helaas dit eigendom beschermt, en de heer Fanaat in het nummer van j.l. week dergelijk plagiaat van de firma Pool aanhaalde, daar verbaasde het ons ten zeerste in het Binnen huis dat bij de oprichting zelfs namen van ontwerper en uitvoerder bij iederen arbeid pleegde te vermelden, thans eveneens te moeten constateeren dat men ook hier eens andermans ontwerpen niet respecteert, en als de eerste de beste handelsonderneming, als gemeengoed beschouwt. Waar de wetge ving dergelijke namaak, zij het dan ook, voor den vorm met slechts geringe wijziging, toe laat, daar moet de couscieritie van den artist zich hiertegen verzetten, en een zaak als het Binnenhuis het niet in de hand werken. R. W. P. Jr. Inhoud van Tijdschriften. Vlaanderen, Dee. 1903 : Dorpsgeheiuien, door Stijn Streuvels. Jantje Verdure, door Stijn Streuvel». Verzen: Verwelkoming, door John Keats; To a nightingale, Morgenlicht, door Kenéde Clercq. De sprookjes-litte ratuur en SJarie Marx Koning, door Herman Teirlinck. ? Toreau, door August Vermeylcn. Over de prinses Zoniienschijn.door Lodewijk Ontrop. Overzicht, door H. T. Onze Kunst, aft. 12: Tekst.: Max Rooses, De teekeningen der Vlaamsche meesters: (Jordaens en andere historie-schilders. der XVLTe eeuw). Kunstberichten. Boeken en tijdschriften. Platen: Jac. Jordaens, Veritas Dei, Het Mirakel vanden II. Martinus, Een Vignet, Zoo d'ouden zongen, De aan bidding der Herders, De Gèit.jjj^nalthea, Mansportret, De aanbidding, der Koningen, Vrouwenportret en VrouwenliQQ&|. Jan Cossiers (?), portret van Jan Frans Cossiers. Alb. Baertsoen, Stadsgracht, (ets). II. J. Haveriiian, Moeder en kind, Stadstuintje, Nacht te Algiers en Markt te Tanger. Onbebekende Meester 1480, St. Ilolena het ware kruis terugvindende. De Nieuwe Tijd, Xo. 12: Vers, duor II. Gorter. De beroepstelling van 1S99, door W. H. Vliegen. Moeielijkheden der Neder-" landsehe arbeidersbeweging, II De Solida riteit in hare problemen, door II. Koland Holst. Nogmaals professor Treub's pliilosophie, door 11. Gorter. Een nieuwe eisch, door J. van den Tempel. ' De taak der bestuurdorsbonden, door II. Spiekmaii. liet congres te Dresden in de kwestie Mehrhig, door J. Snks; Cnxmos, Dec. l!.Mi:ï: Paul Pegoix, Vanitas vanitatum. Jlerminione Ramsden, Mother Shipton. Gertrud Brückert, Am Ufer der Maros. Dora Garin, Annie. Dr. Paul Ssymunk, Das dentsche Studeritenlobcn. A lire G-reeven, A première at the German theater. rritiques littóraires : Is. Querido, Monschenwee. Supplément artistique. iimimiiiiiimiii zijn en toch goed koken, dat kan iedere zuinige huisvrouw ; met MAGGI'S al°m Co°nTeerde MAGGI'S AROMA om t. b.ld.n want weinige druppels voor het opdienen bijgevoegd zijn voldoende om aan groenten, vleezen, sauzen, zwakke bouillon enz. dadelijk eenen verrassenden krachtigen en aangenamen smaak te geven. Te verkrijgen bij kruideniers en comestibleshandelaars. In flacons van / 0.30 tot ? 5.25. ARZAAM iiiiiiimiiiiiiiiiiiimmiiimiiiiiini iiinii m MI imiiiiiiiiiiiiimiiuii iiiimiiiii A De m er' Yoorhet Onder den titel : Een nieuwe beweging" heb ik liet vorige jaar in dit blad de aandacht gevestigd op eene instelling die een uitne mend nuttig werk op zich heeft genomen, n.l. het onderwijs-congres". Dit is een zeer los verbonden combinatie van allerlei nietkêrkelijke arbeiders-vereenigingen, en daarneven ook vereenigingen van onderwijzers en afdeelingen van Volksonderwijs", welke combinatie zich ten doel stelt, door het houden ^an congressen over actueele onder werpen, het instellen en publiceeren van enquêtes en het uitgeven van geschriften, onder de arbeidersklasse de belangstelling in, en het oordeel over alles wat het on derwijs voor de volksklasse betreft, aan te wakkeren. Vorige onder wijs-congresseii hebben zich bezig gehouden niet leerplicht en ambaehtsonderwijs. In de vorige maand is er wederom een congres gehouden, waar behan deld werd het belangrijk vraagstuk : De zorg der gemeenschap voor het zeer jrmije kind. En waar in de zee van Maandagavoud-lectuur onzer dagblad-pers een verslag van zulk oen congres als 't ware verdrinkt, en slechts door enkelen wordt opgevischt, acht ik het nuttig, in een invloedrijk weekblad als dit er nog eens de aandacht op te vestigen. Het congres is voor dit vraagstuk niet onvoorbereid gekomen. Reeds in April 1902 w'erd aan vereenigingen in het geheele land een vragenlijst gezonden voor een enquête, ten einde te weten hoe het thans met de zorg voor do kinderen beneden don schoolleeftijd gesteld is. Daarvoor verscheen een uitvoerig en veelzijdig rapport, 't welk op schromelijke verwaarloozing wijst van zér vele kleinen, die de zorgen eener verstandige moeder ontberen. Leerzaam is hetgeen het rapport over het platteland mededeelt. In de provincie Groningen bestaat ongeveer in 't geheel niets wat op eenige verzorging van de jeugd gelijkt ; terwijl toch in geen enkele provincie de veld- en veenarbeid van vrou?vfen mér voorkomt dan dddr. Slechts in l* enkele grootere dorpen, bestaan bewaarscho len ; maar van crèches voor jonge kinderen, b.v. van l tot -4 jaar, is nergens sprake. In Friesland is het wol iets beter gesteld ; in de meeste dorpen van beteekenis bestaan er bewaarscholen, waar kinderen op zeer jongen leeftijd worden toegelaten. Do moeste zijn echter instellingen, wier leerkrachten (/een opleiding hebben genoten, en staan, in den een of anderen vorm, onder kerkelijke controle. In Twente is het evenmin ruim gesteld met de gelegenheid tot verzorging van zeer jonge kinderen. In Gelderland ontbreekt over 't geheel op hot platteland alles wat naar behoorlijke verzorging gelijkt. En waar er iets aanwezig is,-daar is hot in handen van katholieke religieuzen, die, zooals men weet, van de nieuwe leermethode nieix moeten hebben, en don kinderen loeren bidden, i zingen en bidden. Om van Limburg, 011 het ! grootste deel van Brabant, maar niet eens j te spreken. In de groote steden is het, wat hot bewaar school-onderwijs aangaat, beter gesteld ; dat spreekt vanzelf'. Maar ook slechts van onder wijs aan kinderen boven don leeftijd van :> jaren. Van crèches .is ook d.iar \veinig sprake. 't Is echter wél opmerkelijk, dat in die steden (zooals b. v. Groningen, Amster dam, enz.) waar vanwege de gemeente hot be waarschoolwezen niet geregeld is, het aantal christelijke bewaarscholen veel grooter is dan b. v. te Rotterdam eu te Leeuwarden, waar het bewaarschoolwezen op behoorlijk goede wijze door de gemeente is geregeld. Te Am sterdam zijn van do 107 bewaarscholen 45 christelijke on .ïparticuliere. In het be langwekkende rapport over Amsterdam wordt i dan-ook uitdrukkelijk verklaard, dat er uit stekende voorbereidende scholen bestaan, doch dat deze grootendeels een kerkelijke kleur dragen. Voor jongere kinderen be staan nagenoeg geen goede neutrale bewaar scholen, die voor een arbeidersbeurs bereik baar zijn." Het spijt me niet moer aan het belang rijke rapport van Amsterdam te kunnen oiitleenen. Uit dit en uit velo andere rapporten blijkt de groote ernst waarmee de inlichtin gen zijn ingewonnen en verwerkt. En daaruit kan met volle recht deze conclusie worden getrokken, dat de verzorging van zeer jonge kinderen, wier moeders buitenshuis hun broo,d moeten verdienen, alles te wenschen over laat, en er van eenige opvoedkundige en hygiënische verzorging dier kinderen in 't gehoel geen sprake is; dat het bewaarschoolonderwijs op het platteland ook aan zeer geringe paedagogischo eischen niet voldoet, on alleen daar in de groote steden van een een eonigszins bevredigende toestand gespro ken kan worden, waar hot bewaarsclioolj onderwijs uitgaat van de gemeente, die aan ' localiteit niet alloen maar ook aan do kwali teit en doeltreffendheid van 't onderwijs hare zorg besteedt, en aan do leerkrachten althans eenige eischen van bekwaamheid stelt, d. w. z. daarvoor ook gelegenheid tot op voeding verschaft. \Vil men er nog een ge rechtvaardigde conclusie aan verbinden, dan is het deze, dat hoe langer do bemoeiing, controle on zorg van overheidswege uitblijft, hoe mér men de geestelijke en ook een deel van de lichamelijke zorg voor zeer jonge kinderen hu.iten de zaak dor publieke lichamen plaatst, hoe meer men ook het torrein aan do kerkelijke groepen overlaat, en de dogmatisooi'ing van de arbeidersklasse, zoo noodlottig voor don maatschappelijke!! voor uitgang, laat voortwoekeren. Op het laatst gehouden congres hoeft de heer Gorhard nog eenige belangwekkende cijfers aan de gegevens van het rapport toe gevoegd. Kr bestaan aldus zijne becijfe ring in N'ederland ongeveer 7-iO,ono kin deren beneden do zos jaar. Aan de kinderen van de pi. m. 2011,001) arbeiders, die zich aan den landarbeid wijden, wordt zoo goed als »!et» gedaan. Alleen te Amsterdam zijn or .".'.).ü:iO kinderen beneden (l jaar, die, op geen enkele inrichting geplaatst zijn. Te Rotterdam zijn l!'i,000 kinderen van '2?('jaar, terwijl er op do bewaarscholen niet mér zijn dan 12.000. Welke verzorging en op voeding ettelijke duizenden dezer kinderen dus ,,genieten" laat zich denken. En deze toestand vindt men allerwoge. Gaarne zou ik aan het rapport zélf meer gegevens ontleeuen; niet zoozeer nu, wat .-.S den feitelijken toestand aangaat, dan wel over de niocning, daarin van velerlei zijdon uitgesproken, luie men denkt dat van over heidswege in dozen het best aangewend kan l worden. Om die vraag goed te overwegen is noodig, dat men inderdaad nrertnir/d is, dat de huidige toestand schadelijk is voor de lichamelijke en verstandelijke vormingvan talloos veli' kindoren. I'it don rijken voorraad van gegevens on meeningen neem ik alleen dit gedeelte uit een antwoord uit Groningen. Daar de opvoeding der kin deren," luidt hot daarin, reeds ver voor den zesjarigen leeftijd moeten beginnen en velo ouders niet in staat zijn die taak der opvoeding naar bohooren uit te voeren, is het de plicht dor overheid die taak over te nemen. De onmacht der ouders, voldoende zorg te dragen vour de opvoeding hunner kinderen, vlooit in de eerste plaats voort uit gebrek aan tijd. Zelfs daar, waar de moeder gecne werkzaamheden buitenshuis behoeft te verrichten, is zij toch dikwijls door hare velerlei huiselijke bezigheden ge noodzaakt de kinderen te veel aan zichzelf on aan elkander over te laten. In de tweede plaats ontbreekt hot vele ouders aan de noodigo bekwaamheid het moeilijke werk der opvoeding naar buhnoren uit te voeren. Hoe hard het ook moge klinken, voor vele kin deren is het een zegen, dat zij een godeolte van den dag aan do leiding der moeder ont trokken en naar bewaarscholen gezonden worden, waar zij gewennen aan orde on regel maat, waar zij loeren te gehoorzamen en zich te schikken naar anderen." In overeenstemming met deze mooning is ook de uitspraak van hot congres over dit onderwerp te Amsterdam. Hot zijn zeer algomeeiie uitspraken, maar als mér waren zij niet bedoeld. Do conclusies komen neer op een, in de vrijzinnige arbeiderskringen algemeen gesteund wordend appèl aan de overheid, om zich de verzorging van de kinderen ook benedon (i jaar mér dan tot nu toe aan te trekken. De conclusiën gaan uit van de stelling dat de arbeiders-ouders, in groote meerderheid daar toe, wegens economische oorzaken, zelf niet IHIIItllllllllllllllinillllllllttlllflIllinilltlllllltlflIIIIMtllllllllllllllllllllflIlHllllltllHllllinilllllMIIIIII timMiiiiimimniimiiiumi! iliiiimiiimiiiil ! bij machte zijn; terwijl uit paedagogisch oog| punt een meer systematisch opvoeden en verzorgen waaronder men geen sohoolonderwijs in don gewonen zin behoeft te verstaan het latere onderwijs zeer veel ten goode zal komen. Ik laat de verdere details van de in zeven stellingen vervatte uitspraak maar rusten. Ze betreffen do uitvoering en stellen regelen. Maar zoover is het nog niet. Het zal nog heel wat duren, vóór de overheid op dit gebied daadwerkelijk en krachtig optreedt. Maar ook dit staat vast: zal ze het ooit doen, on daarmee de lichamelijke en zede| lijke vorming onzer toekomstige burgers in i de hoogste mate bevorderen, dan moet op : déze, zeer degelijke wijze dio gemeenschaps1 zorg worden bepleit en voorbereid. Daartoe heeft het congres en de enquête, die er aan vooraf' ging, zeer nuttig werk gedaan. S. ECU Diew prentenboek Jan A'ldfiKsen, verteld en geteokoiid door OOM BEX. Uitgever J. M. [?«chalekainp, Buiksloot. Do kinderen mogen wel hoele schoone handjes hebben, als ze hot Jan-Klaassou-boek aanvatten, zoo mooi en keurig zijn de tcekoningon in kleur, de druk van woorden en. van muziek. Groote monschen zullen met welbehagen het Jan-Klaasseii-boek bewonderen, on kin deren zullen het bewaren tot zo ouder zijn, en alles nog beter snappen, en in staat zijn te gevoelen het mooie van dit prachtworkje met kustelijkon omslag: Jan Klaassen, achter het wapen van Amsterdam opspringende, do hand in de hoogte, alsof hij zweert: Am sterdam getrouw tot den dood." De titelprent is bijzonder fraai: Finrerkkias rijdende over de daken van Amsterdamsehe huizen met trapjesgevels, en gevels uit weinig lateren tijd; het oude wapen van Am sterdam in don Sterrenhemel. Kunstvrienden en kunstvriendinnen zul len zeker hoog ingenomen zijn met Ja» Klaasen, verteld en geteekend door Oom Ben. meest geschikte Onderkleeding is Prof. Dr. JAE&ER s (Fabrikaat W. , Sfuttgart). Hoofddepot te Amsterdam: K, F, DEUSCHLE BENGER, Kalverstraat 157,

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl