De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1903 13 december pagina 5

13 december 1903 – pagina 5

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD YOOR NEDERLAND. C. J. SCHULZE, de populairste blyspel-vertooner van Nederland. (Bij gelegenheid vm> zijn K-jarig jubileum). Mij zal dat geen kwaad doen, maar als dit lïffeèns iemand van zichzelf moest'lozen,' die aanleg had tot pedanterie." IIIIIIIIHIIIimilllllllMHIIIIimilllllllMIHIIIIIIIMIHIIIIIIIMIIMIIIIIIIIIMIIIII Timoreesch snijwerk en ornament Bijdrage tot de Indonesische, kunst geschiedenis. DOOR J. A. LOBBER JR. Uitgave Mart. Nijhoff, 's Gravenhage. Het is nog zoo lang niet geleden dat men de kunstuitingen die men in onzen lltnillllllllllllMMIIIinillllllllUIUIIIIIIIIIIUMIIIIIIIIUUtltlllllllltUllllllllllUlllHIUIIIIIIlUttMIIIIIIIIttlllllllltllllllllUlUUIllllllltllllllllKllllllllltllllltllll De deeling in randen opstaande ribben als uitsluitende versiering. archipel, diéirieiT in Britsen Guinea, die men aan den Cpngo aantreft, met een glimlaeh,als i wel aardig" voor die onbeschaafde volken, aanzag. Nog onlangs hoorde ik, in een der Jfutsdep#rtementen van een spreker, die ons over 'Java zou vertellen, dat daar nog vele heidensche overblijfselen waren, tempels en beelden, die echter-voor onzen Europeeschen smaak" niets meer dan wanstaltige gedrochten waren. En die man vertelde het, zij het dan ook in zijn groote onbenulligheid, met een autoriteit, als was hij ten volle van de waarheid ervan overtuigd. En ik geloof waarlijk dat hij niet zoo heel alleen staat in die meening; k heb tal van menschen geDe deeling in randen en opstaande ribben als uitsluitende versiering. sproken die de Boro-boedoer uit aan schouwen meenden te kennen en het een groote steenmassa met beeldhouwwerk maar toch niet zoo heel belangrijk von den ; die gebatikte sarongs beschouwden, uit het oogpunt van zonde van dien tijd, daar gedrukte even, ja veel fraaier en zuiverder waren, die smeed-en snijwerk nog al primitief vonden en zoo meer. En omdat er nog tal van menschen zijn, die trotsch op hunne blanke huid meenen schouderophalend over de kunst van hunne bruine broeders te moeten oordeelcn, evenals men over, geknutsel van kinderen soms spreekt, daarom is het ons telkens weer een [vreugde als er een komt, die getuigt dat'Jdaar schatten verscholen liggen in onzen rijken archipel; die met overtuigende bewijzen laat zien de schoonheid van het batikwerk, die ons wijst op het kerngezonde van het Indische smeedwerk, die ons toont in schat van voorbeelden den rijkdom in weef kunst, de ontzaglijke variatie in het IJrti'blatl-motii'f. De ornaments-ontwikkeling, afgesloten door runden en afgedeeld in opstaande ribben. vlechtwerk. Daarom ook is het hier boven aangekondigde werkje van den heer Loebèr als een aanwinst te beschou wen in de litteratuur, die ons onzen archipel doet kennen, niet uitsluitend als het land overvloeiende van suiker, koffie, kina en rijst, noch als het land waarvan de revue scandaleuse over het maatschap pelijk en zedelijk leven boekdeelen zou kunnen vullen, maar als het land rijk aan kunstuitingen, die eens het volk boheerschten, en die goddank nog levende onder hen zijn gebleven, al is' de aan raking met het Westen dan ook niet zonder invloed gebleven. * * * In genoemd boek behandelt de hoor Loebèr in het bijzondei' de kunst op Timor en dan nog als speciaal onder deel hiervan het snijwerk, dat op bam boe kokers voorkomt. Deze kokers die meestal een deel uitmaken van den dik werf onsmakelijken inhoud van don sirizak, zijn on als voorbeelden van een zeer hoog meesterschap over het materiaal on om ter wille van liet ornament van zeer groote belangrijkheid. Hoc eenvou dig het oogenschijnlijk .ons voorkomt, Drielilitfl-niotii'f. De ornarnents-oiitwikkoling afgcsli randen en afgedeeld in opstaandi brengt het .snijden in do gladde bamboehuid, /eer vele moeilijkheden met zich; do ronding zoowel als de loop der vezels doen bij don niet zeer bedre ven werkman, het mes uitglij den, en daardoor een kras ontstaan die niet meer te ver helpen valt, daar die door de wij/.e van bewerken direct in het oog loopt. De Timorees bedient zich n.l. van een twee tal versioringswijzon waarbij hij, hetzij het ornament zelf1. hetzij den fond geheel of door arceering wegsnijdt, en daarna, de ruw gekomen onderlaag met zwarte was inwrijft, waar door de versiering duidelijker naar voren treedt. En in die versiering weet hij zoo uitste kend evenwicht te bewaren, nu eens door de te groote vlakken geel met kleine; stip pen of lijntjes te breken, dan weer om door arccering het zware, van groote zwarte ge deelten te vermijden. En deze" (de kokers) schrijft de heer Loebèr, zijn nergens toevallig versierd; geen luk raak plaatsen van motieven, welks effect door meerdere of mindere handigheid der ver sierders beheerscht wordt. In serieuze strengheid loopen zij om den koker heen en vormen een x/itifriiil r/f/w/zondorboiriii of einde." Zoo is dit ornament dus zuiver beredeneerd aangebracht, door menschen die of intuitief juist voelden, of zeker wisten de plaats die het als onderdeel van het geheel moest innemen. Al vergelijkende uit een vrij belang rijk aantal hem ten dienste staande voorJJricblad-tnoticf. Dc'^omainents-ontwikkeling, afgesloten door runden en afgedeeld in opstaande ribben. beelden komt de schrijver er' toe, een viertal groepen aan te nemen, waar onder hij de ornament verdeelingen terug brengt, die hij achtereenvolgens betitelt als : De gelijkmatige, rechtlijnige motiefverdeeling in doorloopende reeks. De deeling in randen en opstaande ribben als uitsluitende versiering. De moticfverspreiding in schuine, doorloopcude reeks. De ornamentsoiitwilvkoling afgesloten door randen en afgodoeld in opstaande ribben. Dat er behalve deze verschillende wijze van versieren ook nog andere indeelingen voorkomen, dat men sommigen combi neert, dit laat zich zeer wel begrijpen, maar steeds beheerscht een geometrische indeeling volkomen den detailvorm. We zien o. a. uit een gedeeltelijk voltooide koker uit het Museum te Leiden hoe uit een vierkantje waarin achtereen volgens diagonalen en een overhoeks aangebracht vierkant getrokken is het verdere ornament zeer eenvoudig is op gebouwd. AVaur de motieven op een grondslag van schuingeplaatste lijnen verdeeld zijn, krijgen we a.ls eindigiug een wandvcrsiering van driehoekjes, die de schrijver in verband brengt met een borgketen. Of men het werkelijk zoover zou moeten zoeken, wc betwijfelen liet,en beschouwen zo veel meer als onwillekeurig gevormd door de snijlijnen van het diagram waarop de versiering berust. Het is toch opmer kelijk dat bijna altijd een geometrische basis aan hun versiering ten grondslag ligt, al is die veelal dan ook slechts hulpmiddel gebleven om hunne motieven te groepeercn. Een tweetal motieven dat do Timorees bij voorkeur aanwendt op zijn kokers zijn, hot drieblad en hot stervormig ornament. liet eerste komt voor uitsluitend wit op een ingesneden of gearceerd fond, en dit schijnt, hoe wel het insnijden van liet ornament allicht gemakkelijker is, bij deze ver siering te behooren; in tegenstelling van het ster-ornament dat juist bij voorkeur weggesneden is. Beide motieven gelijk tijdig worden nooit toegepast, -wel in veroeniging met spiralen, gebogen lijnen en geometrisch ornament, en hoewel er op beide talloozc va.riatiën bestaan, kan men ze toch meestentijds direct her kennen en onder de een of andere groep thuis brengen. Naast deze beide vrij zuivere ornamentgroepen treedt nu en dan een herinnering aan de levende natuur in hunne versieringen op. Deze geven nu eens meer dan eens minder het uitsluitend karakter der dingen, en zijn soms gebleven als losse motieven te midden van een streng ge houden lijnenspel, soms zooals enkele vogel-motieven, verwerkt tot een zeer gelukkige ornamentale samenstelling; deze laatste vooral bij eindigings-vormen van lepels. Trouwens de verschillende versierde voorwerpen en het verschillend materiaal brengen als het ware hunne eigen motieven mede. Zoo kenmerken de baniboekokers zich door uitsluitend geometrisch ornament met drieblad, ster, spinneweb-figuur, en soms een vogel, schildpad, of zonneschijf; de houten koker uitsluitend geometrisch ornament; de beenen kokers als hoofdmotieven de krokodil en duizendpoot, soms ster of zon-motief; de kalebassen missen gedeel telijk de geometrische samenstelling en vertoonen spinneweb, hert en vogel; de lepels zijn bijna uitsluitend versierd met vogel-ornament; en de kammen ten slotte, zijn soms geometrisch, soms met mensch, vogel, schildpad of sterfiguur versierd. Of dit geheel toevallig is ? waarschijnlijk niet, maar welke symboliek eraan ten grondslag ligt, hieromtrent verkeert men in duister, daar hiervoor meerdere en uitgebreidere kennis van land en volk, van zeden en gewoonten >toe noodig zou zijn. De heer Loebèr bepaalde zich uitshiitend tot het ornament, en kwam tot de verrassende overtuiging, dat bij de Timoreesche versieringen de geometrie een zeer belangrijke rol speelt, hetzij als Do ornaments-ontwikkeling afgesloten door randen en ufgedeeld in opstaande; ribben. ornament zelf, hetzij als schema, voor verdeeling. In oen volgend artikel hopen we op deze bijzonderheid nog even torn»1 te komen. u. w. r. J r. HERBEBT SPENCER, f Het als de stemt on ia 11 leut s-on t wikkeling, afgesli afgedeeld in "K-Maandt i' randen en - <S' DtTi'tnlu'i' in 's lunere der ,\atnv, ih'ingt kciti tu'schuffenur (ieist. Gliickseligl wem sic niir Die iiussrc Soliale weist. verscheiden van een harer lieroën, menschhoid thans te betreuren heeft, tot droeven ernst, gelijk tot nabetrachting der plaats, door hem, in de wereld der ideeën, ingenomen. Deze zijne geestelijke nalatenschap, in kort bestek' te overzien, is onmogelijk. Aangeduid slechts kan zij worden, door eone verwijzing natii' hoofdpunten zijner wereld- en levensbe schouwing, waarvan oen afgerond beeld is ontworpen, door Otto Oaupp, in eene schets, opgenomen in Frommans Klassiker dor l'hilosophio, V. Stuttgart 1897. Langs den weg der techniek ('oorspron kelijk was Spencer ingenieur), kwam hij tot de wijsbegeerte, zijn levenstaak. Opmerke lijk, en voor de leer der associatie, een ge wichtige steun, is, dat de lozing van air Charles .Lyell's beroemde beginselen der geologie, bij den achttienjarige, naar hijzelf mededeelt, de gedachte wekte en deed rijpen van den samenhang dor organische en der anorganische wereld, welk verband L vel l ten ecnenmale verwierp. In dier voege vatte, bij hem, post het denkbeeld eenev ontwik keling, waaraan, eerst veel later, Darwin, met proefondervindelijk bewijs, zijn naam verbinden zou. Algemeongeldiglieid der natuurwetten on eenvormigheid van het natuurlijk gebeuren was derhalve, van meet af, hot wachtwoord voor Spencer's bemoeiing;, do signatuur van geheel zijne machtige werkzaamheid. Xoo ergens, geldt hier het: in magnis voluisso sat est. Waar de weteuschapsvertakkingen, eindeloos, zich vermenigvulden, en uitloopon op eene specialiseering, die, maar al te vaak, den onafwijsbaren drang van hot menschelijk gemoed naar eenheid onbevre digd laat', trad Spencer op als do bouwhoer, die, van het architectonisch geheel, althans do uiterlijke lijnon ontworpen zou. Do in,lerli)lii', lijnon, want de «lijriiK'i'ni' samenvoeging slechts, en niet meer dan deze, achtte hij taak en roeping der wijs begeerte. Het óéne denkbeeld nu, dat Spencer, op de verschillende gebieden van hot Xijii, be

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl