Historisch Archief 1877-1940
-t.
I'. 1882
A°. 1903.
WEEKBLAD VOOR NEDEELAND
Bit nummer bevat een bijvoegsel.
Onder Redactie van J. DE KOO en JUSTUS VAN MAÜRIK Jr.
Uitgevers: VAN HOLKEMA «fe WARENDORF, Heerengracbt 457, Amsterdam.
Het auteursrecht voor den inhoud van dit Blad wordt verzekerd overeenkomstig de wet van 28 Juni 1881 (Staatsblad No. 124).
Abonnement per 3 maanden ... . . . / 1.50, Ir. p. post f 1.65
Voor Indiëper jaar . . . ..... ... . .' » mail 10.
Afzonderlijke Nummers aan de Kiosken verkrijgbaar 0.121/»
Dit blad i» verkrijgbaar Kiosk 10 Boulevard dei Capuchies tegenover het Grand Café, te Parijs.
Zondag 20 December.
Advertentiën van l?5 regels / 1.10, elke regel meer / 0/20
Reclames per regel 0.10
Annonces uit Duitschlsnd, Oostenrijk en Zwitserland worden uitsluitend ««naeromcn door
de firma IIUDOLF WOSSE te Keulen en door «He filialru A-?.er firma.
I H H O D Di
VAN VEBRE EW VAN NABIJ: Een onvermogende
HjJereB," door 8. Verroorsen v«n dep
nationalen tijd. De raad en het arme schoolkind, door
H. Deelman *-? Brieven oit Nieuw-Nederland, door
A B. H. S. te Laer. Een e aanklac t. Iets
over Calvinistische geneeskan'de.door dr. J.A.Helper
Satbragger. Rusland en Japan SOCIALE
AANGELEGENHEDEN: De gemeente en hel
Boitei Isgereeht door mr. dr. H. 8. Veldman.
KUN8T EN LETTEBEN : Muziek in de Hoof Jstad,
door Ant Averkamp. In mineur door Top Nacff,
beoordeeld door D Jaarsma. Studies in Volks
kracht, onder redactie van L Simons, beoordeeld
door A. B. Davids. Bojkaankondiging door J.
H. B. FEUILLETON: De Toerist,II Naar hot
Deensch van A.Ibsen.- RECLAMES -VOOB DAMES:
DA moeder van Gay de Maapnssant. Een
Frangchman over de Zeeawsche boorinnen in haar
costnnm Allerlei, door Caprice.?KARIKATU0B,
door H E. Greve. De processie-schilder}) van
Derkinderen, door B. H. Klöuna. De sectielen en
de nieuwe beurs, door H. N. Over Hooger en
Gymnsuaal Onderwijs door'dr.J W Beek Simson
ea Delira,door dr.N.J.Beversen.- DIT DE NATÜB,
door E. Heimans. PINANOIEBLE
ENOECONOJQ3CHB KBONIEK, door D. Stigier. De Militaire
Oid», door B. Het verloren Tooverland, door J.
H. B - INGEZONDEN. PEN- EN
POTLOODKBA83EN. 8CHAAK3EL. ADVEBTENTIEN.
lllllllllllllllllllllllliriHIlHllllllllllllllllllHIIIIIIIIMIIIHIIIIIIIIIItlllllllllllllli
Een onvermogende IJjderes."
(Naar aanleiding van het Hoofdartikel van
dit weekblad van 6 Dec. LI.) *)
Weinig vermogenden" weten wat het
beteèként, onvermogende teringlijder". Daarom
wil ik met dit verhaaltje, dat volkomen waar
is, van a tot z, het in-droevige laten zien,
dat diéwoorden bevatten kunnen.
Een paar jaar geleden ontmoette ik een
meisje van ongeveer zeventien jaren.
Het was een brunette, met veel donker
haar, heel lang en van een aangeboren
elegance in heel haar houding. Een
bizondere uitzetting der pupil gaf aan haar blik
een vreemde, starende expressie, een zachte,
kalme uitdrukking, van berusting bijna, die
opvallend was en heel mooi, zoodat, wanneer
ze 's avonds naar huis ging, na de versuffende
atelier uren, er dikwijls achter en naast haar
gezegd werd: hoe aardig."
Jo zag er friseh en rose uit; niets deed
toen hoegenaamd vermoeden dat zij zoo
jammerljjk zou" sterven, dat aardige, fijngevoelige
meisje, eenige maanden later.
Haar ouders waren arme menschen; niet
van de aller-armsten, maar zij hadden een
zoon als milicien in dienst, en nog een
dochter, iets jonger dan Jo, zoodat het geld
dat de vader met zijn harden arbeid verdiende,
gemakkelijk opging in het kleine huishouden.
Zij woonde in een steeg van een onzer
groote steden, een donkere, modderige steeg
die naar een fabriek leidde, waardoor den
geheelen dag karren en werklieden gingen.
Het kleine kamertje waar Jo sliep zag uit
op een grauwen blinden muur, achter een
binnenplaats)e. De lucht was nauwelijks boven
de. gaten te bespeuren.
Tengevolge van mijn bezigheden kwam Jo
af en toe bij mij, een enkele keer, heel even,
maar toch praatten wy van den beginne af
met de eigenaardige gemeenzaamheid en
vertrouwelijkheid die gevolg zijn van
samenvoelen in veel opzichten. Zóó had ik de
bovenstaande bizonderheden van haar bestaan
vernomen.
Daar dit meisje zeer ongemeen bevattelijk
bleek te zijn voor het mooie in alles, stelde
ik veel belang in haar; zij bemerkte dit en
was er mij dankbaar voor, veel meer dan ik
inder-daad verdiende.
.Door tussenkomst van Mevr. X., een invloed
rijke dame, bezorgde ik indirect aan Jo een
beleren werkkring, een betrekkelijk goede"
betrekking. Heel veel was 't nog niet, want,
hoewel niet zóó als Londen of Parijs, heerscht
toch te onzent ook een soort van
swealingsyslem" in de mode-vakken.
Plotseling echter kwam Jo weer bij mij
om te vertellen dat ze weggeloopen was van
haar naaiwinkel", omdat de andere naaister
tjes, van hoogere komaf of met_meer pre
tentie, haar zoo plaagden dat zij 't niet meer
uit kon houden.. ..
Na die dag zag ik haar niet meer.
Wat er toen gebeurd is heb ik nooit ver
nomen, want haar ouders kende ik niet, al
wist ik dat haar moeder erkentelijk was voor
't weinige-dat ik voor haar deed.
Een paar dagen na dit bezoek kwamen
rechercheurs" mij vragen of ik iets omtrent
Jo v. V", wist, daar zij weggeloopen was van
't ouderlijk huis, een briefje achterlatende
waarin ze zeide dat ze nooit terug zou komen.
Dit toch is niet gebeurd, want eenige maanden
later zond ze mij een briefje dat door andere
gevolgd werd, zoolang zij maar een pen of
potlood in haar zwakke vingertjes kon
houden....
Zij lag toen al op haar ziekbed, in dat
triestige, doodsche kamertje. Haar brieven
zijn zoo lief, oprecht, innemend en treurig
tegelijk, dat ik haar zelf wil laten spreken, l)
Eerst schreef zij mij: bijna vier maanden
lig ik te bed met zware koortsen en daarbij
benauwende hoestbuien; ik moet zeer veel
versterkende middelen gebruiken die mijn
moe me met den besten wil van de wereld
niet geven kan. 't Is me ook al een recept
dat de dokter voorschrijft! 's Morgens haver
mout, om 11 uur cacao, dan kippen-, of
kalfssoèp, sterke bouillon, 2 ons biefstuk en
3 geklotste eieren. Alken het eerste kreeg
ik dagelijks. . . ."
Dadelijk deed ik wat ik kon; ik hielp
haar aan lectuur en nog 't een en ander;
ook een vriendin gaf een fieschje oude
tokayer-wijn mede.
Toen die eerste kleine bezending was
aangekomen schreef ze: ik wist waarlijk
niet wat ik zag toen moe het pak opende
en al die heerlijkheden (!) voor den dag
kramen."
Wat later werd haar schrift onregelmatig
en beverig, haar briefjes korter. Wanneer
soms een pakje niet op den bepaalden dag
aangekomen was, dan schreef ze: het spijt
mij, want ik ontbeer niet alleen de kracht
die gij mij stuurt, maar ik mis ook uw
briefje . . . ."
Tegen Mei werd ze iets beter; ze kreeg
meer hoop, maar 't duurde zoo kort!
Zoo prettig als verleden week mijn briefje
was, zoo treurig is het:nu. Ik zou ten minste
elk oogenblik wel kunnen huilen ... de
dokter onderzocht mij en zette een ernstig
gezicht; hij nam mijn moeder apart: (de
longtoppen waren aangedaan) . . . Hij zou
er voor zorgen, dat ik in het
Oranje-NassauSanatorium in de Veluwe kwam. Maar dat
bleek later ni-et te. kunnen . . ." (sic.)
Onmiddellijk dacht ik aan drooge
heidegrond en dennen-bosschen-geur, en, als
tegenstelling zag ik Jo in haar somber
kamertje, of in een zaal van het zeker zeer
goede ziekenhuis, maar langs een vunze
gracht gelegen, in het lage polderland . . .
Ik deed weer alles wat ik kon; maar 't
minste verblijf in Gelderland kostte mij 60
of 70 gulden, om te beginnen, en wie zou dit
geven 1
Daarna kreeg ik: Wanneer gij dit briefje
ontvangt zal ik al in het ziekenhuis zijji",
en het eentonige gasthuisleven begon, en
de briefjes werden met potlood geschreven.
In een der laatsten zei ze: ik was zoo zwak,
dat ik niet eens mocht schrijven; . . . loopen
kan ik in 't geheel niet meer, vindt ge het
niet verschrikkelijk? Een paar keer ben ik
met de brancard naar den trein geweest.
(het was intusschen Juli geworden) maar
dat vermoeide mij zoo, dat het later niet
meer mocht. Telkens zie ik patiënten ver
trekken, en ik fig maar geduldig te wachten."
Het schijnt, dat ik haar vroeger soms wat
rozen uit mijn tuintje had gegeven; ten
minste in dienzelfden brief volgde: ik zou zoo
graag nog van die witte roosjes hebben uit
uw tuin, (maar ze moeten bepaald uit uw
tuin zijn) . . ."
Dat was haar laatste schrijven.
Aan 't einde van die maand schreef haar
moeder: mijn lieve dochter is zoo ernstig
ziek, dat zij u niet meer zelf kan schrijven;
ze heeft mij opgedragen om u eenig bericht
te zenden." En ze vroeg o.a. waar die oude
Tokayer te krijgen was, omdat Jo, hoewel
ze alles mocht hebben wat ze verlangde,
gezegd had: maar moe, dat is niet van die
lekkere wijn, die mij intertijd is gestuurd . . ."
En, hoewel ik juist uitlandig was, kreeg
zij, nog even vóór haar dood, door
tusschenkomst van mijn welwillende vriendin, een
fleschje van dien wijn!
Eenige dagen later stierf ze.
Zou zij nu, iu andere omstandigheden,
beter geworden zijn? Ik weet het niet, maar
zeker is 't dat zij die het vereischte sommetje
bezitten of krijgen kunnen, toch in een
oneindig gunstiger positie verkeeren.
Immers, de gezonde heidelucht allén,
daargelaten D'avos, Menton, Meran, heeft
reeds zeer grooten invloed. En het stichten
van Sanatoria voor vermogenden" bewijst
hun nut.
Is 't nu niet hemeltergend, dat terwijl in
Nederland gedurende enkele maanden twee
a drie honderd uiillioen worden verspeeld,
uit louter lust om mér te hebben,
menschelijke wezens, door gebrek aan eenige
tientallen guldens, maar half of niet be
hoorlijk kunnen worden verpleegd?
Daarom, T'oU-s-sanatoria, hoe dun ook !
O dat mooie, in-humane' woord van les
Goneourt in hun Journal, waar zij eisenen
dat opgericht worde: een ininixtère ili> In
smiffrance publique.' S.
1) Aan deze uittreksels is geen letter
veranderd.
*) Hoofdzaak is afgescheiden van het
jubileum-denkbeeld dat er veel geld worde
bijeengebracht voor die arme tobbers. Hoe
meer hoe beter. Wij vermeldden het reeds : om
dit doel te bereiken wijst de commissie op
middelen" als comedievoorstellingen, con
certen, gezellige avondjes, uitvoeringen
van allerlei aard" en inzamelingen langs
andere wegen". Nu de commissie aldus voor
gaat, mogen wij, zonder ons aan onbeschei
denheid schuldig te maken, volgen. En dan
zouden wij willen zeggen : wat er van het
gewone burger-publiek op deze wijze te halen
valt, is bij vorige gelegenheden al meermalen
gebleken. Dit kapitaaltje zal ook uu wel «'or
den verkregen. Maar liet komt ons voor, dat
de opbrengst van zulk een n c ti/maU inzame
ling belangrijk meer zoude moeten zijn, als
ook de hoogere kringen naar vermogen, daar
toe bijdroegen. Bij een gewoon jubileum
geschenk is, zooals wij reeds scbroven, het
spontaan geven, het eenige wat men begeeren
mag : bij deze hoogst ongewone combinatie
van jubileum-geschenk en een collecte op
allerlei manieren" voor arme teringlijders,
staat het geval heel anders. Hier mag elke
redelijke aandrang worden gebezigd. Dit
bedenkende zouden wij de commissie van
uitvoering" willen voorstellen, naast de reeds
bestaande Haagsche parade-commissie, nog
eene andere te benoemen, een werkende com
missie van b. v. twee-, drie honderd der meest
invloedrijke, allicht voor 't meerendeel ook
meest gefortuiieerde, personen uit de ver
schillende deeleu van het land. Mannen die
zelf veel voor Emma's liefde jegens
teringlijdende onvermogenden gevoelen, en die,
een goed voorbeeld gevende, er voorzorgen;
dat de ruim drie duizend hoogstaangeslage
nen persoonlijk worden bezocht. M. a. w.
want dit voorstel is op velerlei wij/.e aan te
vullen als nu van uit de meer bevoor
rechte kringen, ler eere van Emma en in 't
belang der lijdende menschheid, eens een
krachtige actie ontstond ! Wat zou dat een
invloed oefenen op andere deelen der natie,
zooals den middenstand, die in den regel tot
geven nog gemakkelijk te bewegen is.
Het doel is zoo schoon; de behoefte zoo
groot; vele tonnen gotids zijn noodig. Niet voor
Oranje-Nassau-oord alleen. Tientallen van
Sanatoria moeten nog worden opgericht voor
de armen, die tehuis onmogelijk kunnen
worden geholpen. En wie zou er iets tegen
hebben hiervoor zich een weinig in te span
nen, volgende het voorbeeld van Koningin
Emma, die men zeker geen grooter hulde
kan brengen, dan het haar mogelijk te maken
voor Nederland te zijn de .2'utrones der onver
mogende teringl'jdenden.
Een krachtige beweging dus voor het tot
stand brengen van volk/tsanatoria. In verband
hiermede zouden we dan ook de Commissie
aanraden, de giften te vragen niet uitsluitend
voor Oranje-Nassau-oord of het Emuurfonds.
Emina is een verstandige vrouw, en zou b.v.
tot het inzicht kunnen komen, dat het
werd onlangs nog in ons blad betoogd door
de doctoren van het Sanatorium te Putten
er veel goedkoopere gasthuizen kunnen ge
sticht worden, dan Oranje-Nassau-oord; dit
wil zeggen, dat er roer Let bijeen Ie brengen
geld een belangrijk grooter aantal patiënten
geholpen zou kunnen ironJfu, dan bij de
dwingende en beperkende bepaling der Com
missie mogelijk zal zijn.
Koningin Emma is natuurlijk gehecht aan
Oranje-Nassau-oord, haar eerste stichting;
maar wie twijfelt er aan, de teringlijders zijn
voor haar, die in dit opzicht zoo menigmaal
hare hooge belangstelling deed blijken, meer
dan deze inrichting."
Welnu, zoo vragen wij dan nogmaals,
wetende hoe er steeds vele honderden
armélijders niet geholpen kunnen wor
den is het dan niet de plicht
deicommissie van deze ecniye (jelegenhnd
gebntik te maken, om zooveel mogelijk
die ongelukkigen te helpen, door te
trachten een re-el yrooter fonds bijeen te
brengen dan voor het betrekkelijk dure
Oranje-Nassaiioord noodig is?
Moijcn honderden nnriplu-kkii/p zielen
worden opgeofferd ann een niet genoeg
doordacht plan, om alleen
Oranje-Nassauoord en het Bmmafonds te sterken; als
ware Koningin Emma meer gesteld op
den bloei harer stichting, dan belust te
ijveren voor het yrooM inoijelijk aantal
zieken zelf.
Zooals nu zal worden gehandeld, gaat
men tegen een alr/ei/i<>en bdnnrj in. En
ook tegen dut van haai', die men hul
digen wil.
Maak het, der Koningin-Moeder moge
lijk voor Nederland de Patronen der
terini/lijdemteii te worden.
Het is toch duidelijk, dat er oneindig
meer zal worden gegeven, wanneer het
doel veel ruimer wordt gesteld.
Of is het verboden in Nederland over
een zoo hoo<r behing van filantropische!!
aard te spreken ; zelfs waar de politiek
in elk opzicht is uitgesloten?
Pers van Nederland hebt gij, bij
zulk een gelegenheid, geen woord in het
midden te brengen ; gaat het u niet ;uui,
dat tengevolge van onnadenkendheid en
gebrek aan bel;ni<;'stellin<r er eenige hon
derden nooddruftige teringlijders uit ge
brek /uilen sterven, wat bij uw ijverig
optreden te vermijden zou zijn?
iMn van i'cn iia.iiiinlrii lijd.
. De burgemeester van Amsterdam heeft
in do raadszitting, de/e week, gesproken
van het vermorsen van den iiatioualen tijd,
bij de begrootings-dist'ussies in de Tweede
Kamer. ?
Men heeft hem ouder liet oog gebracht
dat zulk een uitlating over het Binnen
hof op het Prinsenhof niet past. en hem
willen beduiden, dat hij iets te veel
had gezeaxl. AVat het eerste betreft,
niemand beter dan Mr. v. Leeuwen weet,
dat hij met die woorden de perken te
buiten ging^ maar dat hij, eenmaal dit
punt aanroerend, zich nog zeer bezadigd
heeft uitgedrukt, zal terecht zijn over
tuiging wezen.
Wij zij er dan ook een formeele fout
begaan door als burgemeester in den Raad
aldus te spreken verheugen ons over die
uiting van diep gevoeld misnoegen.
In ons artikel li<yri]i]>cn en Zaken
hebben wij geheel het/elfde verkondigd.
Gelukkig voor het land, meenen wij, dat
een man als v. Leeuwen openlijk in ge
lijken geest getuigt. Immers, wij moch
ten het ook van andere zijde vernemen,
er heerscht, onder een groot deel van het
vrijzinnig publiek, een niet geringe ont
stemming over de theoretische bespiege
lingen, die onze Kamer, ten nadeelèvan
'slands hoogste belangen, verlagen tot
een theologisch dispuut.
De raad en het arme schoolkind.
Men zal zich herinneren, dat bjj de behan
deling der begrooting verleden jaar de raad
van Amsterdam tot geen resultaat is gekomen
met betrekking tot het verschaffen van
voedsel en kleeding aan arme schoolkinderen.
In de meeste andere groote gemeenten is de
zaak reeds geregeld. Ook hier werd krachtig
gepleit voor de belangen der kinderen, doch
men kon het niet eens worden. Nu een vol
jaar is verstreken, had men mogen verwach
ten, dat B. en W. gereed waren geweest met
een voorstel ter regeling van de zaak voor
den komenden winter. Doch neen. Om
bijzondere redenen," zeiden B. en W., kan
eerst over eenige weken en dus na de behan
deling der begrooting de commissie ad hoc
ean advies uitbrengen." Zeker in afwachting
van dut advies werd er dus in den raad over
kindervoeding en -kleeding geen woord
gerept.
Het advies is nu verschenen, doch het
heeft B. en W. geen aanleiding gegeven om
met voorstellen bij den raad te komen,
hoofdzakelijk, omdat de uitvoering van de
plannen der commissie veel te duur zou zijn ;
kleeding en voeding zouden elk wel ?20.000
moeten kosten. Wat nu ? Zal uu de raad
zelf het initiatief nemen? AV'ij hopen het.
Want wij meenen, dat de regeling der zaak
geen winter meer mag worden uitgesteld.
Voor voeding en kleeding van arme school
kinderen is geen groot bedrag uit de gemeente
kas noodig ons dunkt, lang niet zooveel
als de raadscommissie meent en het gevoel
van iedereen komt er tegen in opstand, dat
uien nog langer talmt. Is men nog bang
voor de twee groote struikelblokken, die ver
leden jaar zooveel vrees inboezemden? Laat
ons ze nog even bespreken; dut kan nut
tig zijn.
1. De raadsleden waren in liet onzekere
omtrent de bedoeling van art. 35 der Leer
plichtwet, waarin wordt gezegd, dat de raad
bevoegd is ter bevordering van het school
bezoek rechtstreeks of door het geven van
subsidie aan vereenigingeu voeding en klee
ding te verstrekken aan schoolkinderen, die
daaraan behoefte hebben. Sommigen meen
den, dat de raad alleen de bevoegdheid heeft,
iets te geven, als het gemis van voeding en
kleeding onmiddellijk schoolverzuim tenge
volge moet hebben. En wie zal nu precies
zeggen, wanneer deze bevoegdheid begint en
eindigt ? Ons lijkt een debat daarover nutte
loos. Men moet evenals in andere gemeenten
de zaak practisch beschouwen en hulp bieden,
waar werkelijk wordt geleden, natuurlijk na
een behoorlijk onderzoek. Wie een jaar tijd
heeft gehad om over de zaak na te denken,
moet, dunkt ons, ook wel tot deze conclusie
zijn gekomen.
'2. De heer Josephus Jitta sprak het vol
gende en vertolkte daarmee het gevoelen
van voel andere raadsleden : Het is gevaar
lijk, wanneer de gemeente zich de zaak
rechtstreeks aantrekt. Doet zij dit, dan moet
zij ook de geheele zorg voor het arme school
kind aanvaarden. De hulp zal door velen
worden beschouwd als een recht." Anderen
vreesden ook, dat het verschaffen van voed
sel en kleeding aan de kinderen tengevolge
zou hebben, dut de ouders zich niet meer
verplicht achtten, zelf' voor hun kinderen te
zorgen en dat liet allo eergevoel in de kin
dereu zou dooden."
De heeren. die dit zeggen, kennen den
werkelijken toestand niet. Arme lieden denken, be
halve heel enkele uitzonderingen, heel anders
over hun ouderplicht. Wij «eten dat, omdat
wij van nabij bekend zijn met de wijze, waarop
Kindervoeding" werkt. Elk jaar komen zich
op de scholen ouders aanmelden, die voor
hun kinderen van de hulp dezer vereeniging
willen profiteeren. Enkele van hen behooren
tot die menschen, die van nature bedelaars
zijn en alle schaamtegevoel hebben afgelegd,
zoodat aan hen niets meer te verbeteren en
niets meer te bederven valt. Het overgroote
deel heeft echter hulp voor de kinderen
dringend noodig. Het zijn arme weduwen
nf verlaten vrouwen, die dag aan dag uit
werken gaan en de middelen en den tijd
missen om warm voedsel voor hun kinderen
gereed te maken. Of het zijn armen, die
door werkeloosheid niet het allernoodzake
lijkste voedsel voor hun kinderen kunnen
koopen. Deze ouders zijn heel dankbaar
voor de hulp. al maken zij er noode gebruik
van. Worden de verdiensten boter, dan
komen zij voor verdere hulp bedanken eu
toonen zich verhevigd, dat zij 7,elf wet'.r hun
ouderplicht kunnen vervullen. Wie jaar op
jaar met al deze ouders spreekt, vindt de
vrees ijdel, dat de hulp aan de arme kinderen
geboden het plichtsgevoel der ouders zou
verzwakken om zelf, als het eenigszins mo
gelijk is, voor hun kroost te zorgen.
liet volgende belangrijke feit versterkt ons
nog in deze overtuiging. In 1>S(,K! werd er
aan de school, die wij zeer goed kennen,
voor IL' pCt. in 11*0;; voor 8 pCt. der leer
lingen voedsel gevraagd; liet getal aanvragen
werd ieder jaar regelmatig geringer. Deze
vermindering is op meer scholen waarge
nomen, terwijl oj) andere liet percent vrij
wel gelijk bleef. Van een stijging van het
getal aanvragen hebben wij nimmer gehoord.
Wat zeggen zij daarvan, die vreezen, dat de
ouders niet meer zoo sterk den plicht zullen
voelen, dat zij zelf voor hun kinderen dienen
te zorgen, zoodra er voor de armsteu gratis
voedsel verkrijgbaar is? Men had toch na
al het geschrijf en gedebatteer over de ver
plichting" der overheid om zich de zorg der
arme schoolkinderen aan te trekken, wel
mognn verwachten, dat dit getal langzamer
hand vermeerderd en niet verminderd was?
Waarom zou dit alles nu veranderen, als
de hulp in plaats van door Kindervoeding"
werd geboden door de gemeente of als de
gemeente Kindervoeding" steunde? De
menschen, die van huis. uit bedelaars zijn,
zouden even weinig succes hebben als nu,
als maar hun aanvrage behoorlijk werd on
derzocht. En de ouders, die werkelijk hulp
voor hun kinderen behoeven, zouden die
hulp evenmin vragen als nu, zoolang de
nood niet al. te hoog was geklommen. De
redeneering van den heer Jitta, dat de hulp
door velen zal worden beschouwd als een
recht, daar ook de meeste ouders kosteloos
onderwijs voor hunne kinderen begeeren,
omdat zij meenen, dat zij daar recht op heb
ben, houdt geen steek. Een werkmanskind kan
kosteloos onderwijs krijgen, al behoort het ook
niet tot de allerarmsten. Zoo is het al een
halve eeuw geweest in Nederland, aan dien
toestand is men gewoon geraakt en nu meent
men een recht te hebben verkregen. Als men
bij de voeding van gemeentewege nu echter
van meet af zorgt, dat de hulp slechts daar
wordt gegeven, waar zij werkelijk dringend
noodig is, hoc zou dan de meening kunnen
post vatten, dat men recht had op die hulp ?
Eenige opmerkingen wenscben we hieraan
nog toe te voegen.
Het debat in den Raad heeft verleden jaar
niet eens over de hoofdzaak geloopen, het
warme middagmaal. B. en W. hadden voor
gesteld ? 10,000 te geven voor
schoolpantoffels. De heer v. d. Bergh wilde de kinderen
ook nog kleedingstukken en des morgens een
boterham geven. De heer De Sauvage Nolting
achtte behalve pantoffels oek nog het geven
van klompen gewenscht. Dit alles is echter op
verre na niet zoo nocdig als het middagmaal.
Zeer weinig kinderen krijgen des morgens
geen stuk brood, doch er zijn er meer dan
men denkt, die dagen, soms wt-1 een heele
week achter elkander geen warm eten krijgen.
Hierin moet, meenen wij, allereerst worden
voorzien. Wat de pantoffels betreft, ons dunkt,
dat er van het nut er van veel te hoog
wordt opgegeven. Zij moeten dienen om
onder schooltijd de natte schoenen te ver
vangen. Maar als de schoenen water door
laten, zijn de kousen ook nat als de kinderen
op school komen en de natte schoenen wor
den ouder schooltijd niet weer droog, zooais
de heer Bruinwold Kiedel meende. Er moet
gezorgd worden, dat de kinderen niet me*
natte schoenen op school behoeven te komen
on daarvoor zijn klompen het beste middel.
In het nu verschenen advies der raads
commissie wordt voorgesteld aan de kinderen
te geven : Ie klompen, 2e leeren pantoffels,
3e schoolpantoffels, 4e een middagmaal ge
durende de wintermaanden, 5e een ontbijt
gedurende de zomermaanden. Wijl de ver
eeniging Kindervoeding" niet bereid is voor
dit ontbijt 1e zorgen, stelt de commissie voor
Kindervoeding" uit te noodigen haar statuten
zoo te wijzigen, dat zij ook dit deel van de
taak op zich kan nemen of anders een nieuwe
vereeniging in het leven te roepen, die voor
alles zorgt. Aan subsidie zal volgens de
commissie ? dan noodig zijn ?20.000 voor
voeding en ? 20.000 voor kleed ing.
Ons dacht, men kon heel best de geheele
zaak veel eenvoudiger behandelen. Als men
nu maar eens begon met het aanvaarden van
de diensten van de uitnemende vereeniging
Kindervoeding". Men kan dit doen door een
flinke subsidie. De kleine hongerlijders waren
dan reeds zeker van warm eten gedurende
de komende wintermaanden. Of er 's zomers
ook nog een ontbijt noodig is, is nog lang
niet duidelijk gebleken. De behoefte er aan
is niet groot, men kan er dus nog wat mee
wachten. Voor schoeisel is stellig geen f20.000
noodig. Het uitreiken van klompen toch kan
wel zonder de hulp vaneen vereeniging dooi
de hoofden van scholen geschieden. De
meeste ouders zien niet graag, dat hun kin
deren klompen dragen, zoodat er zelden om
gevraagd wordt, als het niet noodig is. De
onderwijzers, die hun klanten kennen, kunnen
zeer wel zeggen, of aan een verzoek om
klompen behoort te worden voldaan. Er
zijn wel bezwaren tegen dit systeem, doch
die zijn, dunkt ons, niet overwegend. Nu
werd er tot dezen winter door een vriende
lijke gever nu helaas overleden aan
elk schoolhoofd een zeker aantal bons voor
klompen gezonden om aan de kinderen uit
te reiken. Voor een enkele school vertegen
woordigden deze bons een bedrag van een
gulden of twaalf. Ons dunkt, nu zou de ge
heele zaak gemakkelijk in orde komen, als
men bepaalde, dat elke school over een klein
bedrag voor dit doel mocht beschikken: f 50
voor een enkele en .?100 voor een dubbele
school zou zeer voldoende zijn. Van deze
bedragen zou, meenen wij, zelfs nog best zoo
veel kunnen overschieten, dat men aan elke
school langzamerhand iu 't bezit kwam van
do noodige pantoffels, die de kinderen onder
schooltijd konden dragen. Genoemde bedragen
zouden voor de geheele gemeente nog niet
de helft beloopeu van 't geen de raadscom
missie noodig acht.
Wij bevelen ons denkbeeld ter overwe
ging aan.
Maar men helpe spoedig. De arme kinderen
kunnen niet wachten, geen dag en geen
nacht.
II. DEEL.HAN.
.