Historisch Archief 1877-1940
No. 1383 '
DE A Al S T E H D A M Al E K WEEKBLAD VÓÓR N E D K R L A N D.
Soepenrollen
in tabletten a 10 ets. voor 2
borden voortreffelijke soep ^jn voor het
gebruik gereed en slechts met bjjvoeging van water
in korten tijd bereid. Meer dan 25 soorten bieden
rijkelijke afwisseling.
IIIHMIilinillUIHIIIIIIIIIIIIIUIIIIIIIIIMUIMIIIIIIIHIIIIimHIIIIIIIIIIIIIllllllllllllllllllllllllHIIIMIIIIHII^
«l
Anpste Hanscta.
Frauen unter sich. Zwölf Gesprache. Ures
den und Leipzig. Verlag von Carl
Reiszner 1901. Kunst. Roman. Albert
Langen. Muiichen 1904.
Behalve de hierboven genoemde boeken
heeft mevrouw Hauschner nog eenige novel
len geschreven, o. a. een Katwijksche : Daatjes
Hochzeit (Albert Langen, München, 1902).
Maar, al zijn deze novellen niet kwaad en
al heeft de laatjte de groote verdienste dat
de vreemdelinge, gebjk zelden geschiedt,
?geen dwaasheden schryft betreffende het land
?waar rij tijdelijk vertoefde :?om niet enkel
een negatieve eigenschap tévermelden, wijs
ik er op, dat blz. 52 en volgende uitnemend
het afscheid der visschers beschrijven, eer
ze weer zee kiezen ?, toch zou ik Auguste
Hauschner's talent liever alleen willen
beoordeelen naar haar bundel dialogen en haar
eersten roman,
, De bundel geeft blijk van een zeer per
soonlijk talent. In de eerste plaats is- te
prijzen de vlotte dialoog, die doet gissen, ^at
mevrouw Hauschner ook talent heeft gf^ecier'
het tooneel te schrijven. Maar i# dVtwefede
plaats niet minder de fijne, teekeninj* yan
vrouwentypen. ' . : '?'''",
Auguste Hauschner heeft in deze
dialoogjes behandeld .?laat mij zeggen: pro
bleempjes. En beter dan in een novelle
meende zij dit te kunnen doen in dezen
luchtigen vorm, waar zij alleen door hun
woorden de personen teekent. Het zijn
?schetsen, -krabbels zoo ge wilt maar
de krabbels zijn voortreffelijk.
In het eerste dialoogj e want, o, ze zijn
voor het meerendeel zeer kort, deze telt
?slechts 13 kleine bladzijden dat kokette
vrouwtje, dat tot de ontdekking is gekomen:
ik ben niet meer mooi, ik word oud. Eerst
heeft zij het bespeurd bij haar modiste, dan
hij de naaister, en wat het ergste is: Ze
loopen me niet meer na op straat uren
lang kan ik voor een winkel staan zonder
dat iemand mij aanspreekt. Daar had j e het
verleden nog op de Stddtbahn. Op het laatste
oogenblik komt er een meneer ziet mij
voor het raampje zitten hij kijkt me aan
^n stapt in een anderen - coupé, waar een
kleine Probirmamsett zit."
Is het vrouwtje slecht? Volstrekt niet.
De vriendin is ernstig verontwaardigd: Maar
Kathe dat meen je toch niet in allen
ernst? Zoek je avontuurtjes op straat? Wil
je door heeren aangesproken worden ?" Kathe
.stuift op: Ze moesten het eens probeeren."
Maar het feit zelf dat men geen oog meer
heeft voor haar schoon, hindert haar. En
nu moge haar vriendin zeggen: Je hebt toch
alles wat je maar kunt wenschen." Zeker."
v< ze haar in de rede, ik weet al wat je
jaeggen wilt, ik heb het vél te goed. Ik
heb alles wat een mensch zich maar wen
schen kan ??een fabriekant, drie kinderen,
-een Engelsche Miss, een huis met tien kamers
«n een perfecte keukenmeid, en diéarme
vrouw daar in dat akelig keldertje met haar
3es kinderen heeft niet genoeg te eten
ik ken dat preekje al." Wie kent haar
seelüche Not?" Want is het dat niet, als men
al de voorrechten,, die de schoonheid gaf,
moet missen ? Koket was ze niet, ze had
niet nöodig het te zijn alles ging van
zelf voor een lachje vloog' ieder voor
haar. En nu ! En dan, ze had nog
zoo gehoopt dat haar kinderen mooi zouden
?worden, maar ook al mis dat komt
van den kant van haar man. Bij Baby heeft
ze nog een beetje hoop. Eiken avond bind
ik haar oortjes vast en van tijd tot tijd druk
ik het neusje wat naar beneden. Als het
haar nu maar niet donkerder wordt ? ik
wasch het met kamille-thee."
Plotseling begrijpt ze dat ze zich dwaas
.aanstelt. Haar vriendin moet niet boos op
haar zijn. En heel scherp staat dit aardige,
?verwende vrouwtje, dat inderdaad niet slecht
is, op wie haar kinderen zoo dol zijn en dat
toch werkelijk wel verstandig kan wezen
haar woordjes op het eind bewijzen het
heel scherp staat het voor onze verbeelding.
Of neem Kunst", het tooneel in het schil
ders-atelier, waar het blijkt, dat hél wat
jonge dames de kunst als haar roeping be
schouwen, omdat; er. voor de andere roeping
nog niemand gekomen is. Geen nieuw
denk.heeld, toegegeven, maar geef ook toe dat
het in dezen dialoog geestig is uitgewerkt.
Aardig is het slot, waar het meisje dat wél
«cht roeping heeft voor de kunst, dat teleur1-*
gesteld is in haar vriendin, alleen blijft met
het echt Berlijnsch model, dat haar onbewust
op eigenaardige manier troost: Wie die sich
urn so'n Munnsbild haften f Wenn die wüszten,
was del für Luders xirid so'ne jemeine Band !
Vnd von Malerei versteJCn sie keinen Ton. Haben
Sie jexeh'n, die mit 'n von" wat die in mein
jesicht rïngepinxelt liat f Die reene Schminke
rali weisz, ohne Mitchfarben ? und janz
harte, scltirurze Schatten f t er reene IJ lak .' En
dit grappig meepraten over kunst het model
heaft veel opgevangen in haar métier en
het voorstel om haar te schilderen:
Friiuleinken, wenn Sie w/r mal brauchen kunnen
Jch wee.xz te/i bïn Sie zu dick aber ich
/ittb'jfmz di'inne lieene. Wenn ick Sie sag', dassz
iler Hen- ron Ifufmann schon mal meine Beene
jfmalt Itaf' doet früulein Johannsen weer
glimlachen en misschien een beetje bitter
zoggen : Ik geloof dat wij van alle meisjes,
die hier aan de kunst doen, wij, de eenige
artiesten zijn jij en ik."
Verschillende beschouwingen over zede
lijkheid het standsverschil onder kinderen
kinderjufi'rouwen in de keuken bij een
diner ? het geluk : de vrouw van een be
roemd man te zijn ??trouw liefde groot
moedigheid frisch en met fijne geestig
heid worden deze onderwerpen in andere
dialogen behandeld allerlei typen, allerlei
karakters uit allerlei standen geteekend.
En is niet kostelijk: Intrigue ? Dat aardige
vrouwtje, van zich zelve iemand van adel,
getrouwd met een schilder, dat op een soiree
voorgesteld wordt aan de rijke kunstbescherm
ster : Frau Commerzienrath" Eva Btirgherr
en eerst zeer uit de hoogte behandeld wordt,
maar o, o zoo behendig bij Frau Eva het
zwakke punt weet te vinden, en zóó voor
haar man weet te intrigueeren. Men moet
het dialoogje zelf lezen om te zien hoe vol
maakt onschuldig en geoorloofd deze
intrigue is.
Armoede (dat onder den titel van Nacht-asijl
op een Weensch theater is opgevoerd) is iets
grooter. Kort zijn de zinnetjes der bezoek
sters, maar ook hier, in die kortheid, is weer
zeer scherp de teëkening van de .ellende der
armzalige schooisters, die nachtverblijf komen
zoeken.
Deze dialoogjes zijn Kleinkunst van de beste
soort.
* *
*
Dat Auguste Hauschner in schilderskringen
thuis is haar man was schilder en zij ver
keert te Berlijn veel in den kring van Max
Liebermann, aan wien zij ook haar roman
heeft opgedragen blijkt, meer nog dan uit
de dialogen, uit den fraaien roman Kunst."
Na de novellen die ik van haar las, was dit
boek mij een blijde verrassing. Er is hier
'een zeer groote vooruitgang te bespeuren.
Het type van den genialen schilder, die
te worstelen heeft met den heerschenderi
kunstenaar, is niet nieuw, al blijft de werke
lijkheid, helaas! altijd nieuw. En het kan
nu eenmaal niet anders of de onsterfelijke
figuur van Claude in l'Oeuvre doet vele schil
deringen van dergelijke miskende artiesten
verbleeken. Auguste Hauschner geeft in haar
roman in Hans Staiger een type, gansch
anders dan Claude, maar even scherp gezien,
of, wil men, even psychologisch juist gefan
taseerd. En haar voornaamste vrouwefiguur :
de jonge schildere» Marianne Bruckner, is
wel een der beste uit de Duitsche literatuur
van den laatsten tijd.
De roman brengt ons deels in Frankrijk,
deels in Berlijn. Voortreffelijk is in de
eerste bladzijden beschreven de overweldi
gende, vermoeiende indruk, dien Parijs op
de jonge Marianne heeft gemaakt, daar ge
komen om zich te svijden aan de kunst. Dan
zit ze op een avond, als ze haar
Amerikaansche vriendin Lilian van den trein zal halen,
op een bank uit te rusten. Dood-op, maar in
zaligen roes.
Nu zonk de zon achter den Triomf boog
der Champs-Elysées, hare schuinsche stralen
verlichtten de majestueuse lanen, het fijne
stof dat de lucht vervulde vlamde op en
hulde alles in een glorieschijii, De wielen
der quipages, de heldere toiletten der per
sonen daarin, de gele omnibussen, de zadels
der ruiters. Goudgloed lag op het gelaat
der voetgangers, het scheen of er leven kwam
in de marmeren lichamen der standbeelden,
de rozen in de bedden gloeiden feller, het
uit de fonteinen omhoogspuiteiide water
sproeide een gouden regen. En heel in do
verte, aan het eind der stijgende straten,
wier perspectief door het trillend licht ver
diept scheen, glansde de triomf boog te voor
schijn uit een purperen sluier. Van al haar
massiefheid ontdaan, een zwevende fata
morgana.
Langzaam, langzaam doofde het gloeiende
rood. De schemering daalde zacht om vor
men en lijnen, in zacht-grauw werd de verte
gehuld. De tallooze lichtjes der gasvlammen
en rijtuiglautareiis sidderden als eenzame
sterren daaruit op. Een adem van liefde en
teerheid trilde door het duister. In de lanen,
op de banken werd het lachen en het fluis
teren zachter en heimelijker. Dicht naast
Marianne trok een jonge man een slank
meisje de handschoenen uit en kuste haar
teeder de hand, den pols, haar vingers, n
voor n. Marianno verbaasde er zich niet
over. Zij zou er /ich niet over verbaasd
hebben, als de godinnen en godenzonen van
hun voetstuk gestegen waren en elkaar in
innige liefde hadden omarmd. Alles scheen
haar natuurlijk in deze heerlijke stad, op
dezen verrukkelijken avond. Zij sloot de
oogen, een stroom van warme behaaglijkheid
doorvloeide haar, een physiek genot van
zich te voelen bestaan, zooals de dieren het
voelen, als zij zich in de zon uitstrekken.
Dreunend luiden, de muziek der kerk
klokken wier klanken samenstemden tot een
plechtig accoord, deed haar opschrikken."
Dan haar verblijf in het dorpje Montigny,
waar ze Hans Staiger vluchtig ontmoet.
Staiger, een Beiersche boerenjongen, op een
gegeven oogenblik ontdekt", heeft te Mün
chen gestudeerd. Maar afkeerig van het aca
demisch gedoe is hij naar Frankrijk getrokken.
In zijn gesprek met Marianne wordt hij
prachtig gekarakteriseerd en heel fijntjes,
door een enkel zinnetje, vinden we de zwak
heid in zijn karakter aangegeven. Na de*
dagen in Montigny volgen voor Marianne
ettelijke jaren van hard en vrij vruchteloos
werken in Parijs. Ze heeft wel fijnen
kunstsmaak, maar geen groot scheppend talent.
Een groot deel van haar vermogen brokkelt
ze in, en als haar vriendin Lilian de
nuchtere, practische Amerikaansche uit
Amerika overkomt en haar radeloos vindt, is
het hoog tijd, dat ze er eens uit" is. Weer
zoeken de vriendinnen het oude Montigny
op en heel mooi is door mevr. Hauschner
het verblijf in die typische schilderkolonie
beschreven.
Marianne keert naar Berlijn terug. Hans
Staiger is, geprotegeerd door een excentrieke
dame uit de groote wereld, een tijdje en
vogue" geweest, maar dat was spoedig uit, en
de kunstkooper Alois Frischl wil niets meer
van hem koopen. Zijn vrouw, een mooie
Müncherin uit lagen stand,-begrijpt niets van
zijn streven en twijfelt aan het talent van
haar man, die niets verdient.
Twee schilderijen zijn aangenomen op de
tentoonstelling, maar ... jammerlijk slecht
gehangen. Marianne komt hem opzoeken
om te zeggen hoe zij die schilderijen bewon
derd heeft en rondgrabbelend in zijn
studies, weet ze hem te bewegen tot een
Sonderausstellung, die helaas! voor hem een
teleurstelling zal worden. Hoe nu Marianne
van lieverlede voor hern de vrouw wordt,
wier liefde hem over tal van
ontgoochelinge i heenhelpt, hoe haar liefde en opoffering
voor haar uitloopt op droeve ontgoocheling,
hoe zij gebracht wordt tot wanhopen aan
haar kunst en haar levensgeluk, om dan
eindelijk helder en dapper in te zien wat
zij van haar leven maken kan stevig zit
het verhaal van dit alles in elkaar.
Staiger, wien de kunst en zijn kind alles
zijn, is zoo echt menschelijk in zijn Sterkte
en zijn zwakheid. Sterk is hij alleen ook
al zijn er wel eens oogenblikken van neer
slachtigheid waar het zijn kunst geldt,
cht in zijn kunstenaaustrots.
Ook in. dit bo«k weer die vlotte dialooog,
die fijne teekeuing van; personen. De
schilderskolouie in Montigny en Marlotte, de
schilderschool van prof./Morin te Parijs, de
schilderswereld te Berlijn zjjn scherp gezien
en tal van opmerkingen bewijzen hoe 'n
uitnèmenden kijk de jsohrij&ter op schilder
kunst heef t.; . >;.::! i-.-
Door dezen roman heeft.Aüguste Hausehner
zich een plaats Berovend-naast schrijfsters
als Glara Viebig.' . :-. l .;??;'.,'
. ..,.:. .. -o,'. ??; :;|-,u «S. ?J1AN:MERWES!TEYN.
Het vraagstuk der. voeding en Uleedaïig
van arme schoolkinderen is te Rotterdam
sedert de laatste 2 a i! jaren zeer actueel
speciaal hun aandacht gewijd aan het leven
der kinderen en dat hun ervaringen van
aangrijpend-treurigen aard waren, och, dat
kan elkeen begrijpen. Zij hebben hunne be
vinding neergeschreven in schetsen, buurt
voor buurt, in duidelijke schildering hun
indrukken weergegeven, en thans zijn deze
schetsen in een brochure verschenen, die,
hoezeer het een oud thema behandelt, toch
onze aandacht afdwingt.
Ik geef hier uit het boekje een der
photoplaatjes: een gang uit Peterstraat, No. 27.
De schrijvers zeggen daarbij :
Of hier ook huisgezinnen waren met
schoolkinderen ?"
Jawel, hier de trap op, bij den kleer
maker."
Kleermaker!" vroeg m'n makker,
woont hier een kleermaker?" Onwille
keurig keken we de smerige krottengang
eens door. Toen naar binnen.
Na een vies trapje beklommen te heb
ben, kwamen we, naar we dachten in
een kolenhok. Pardon huisheer, wij be
doelen huiskamer ! Het paar dat daar
woonde, had l schoolgaand meisje, 'n
stumperig ziekelijk wezentje ...
De vrouw, armoe-type,
weggeschrompeld stukje levensverdriet, vertelde, dat
ze h:er reeds 6 kinderen dood had !
We zwegen. Woorden hadden hier
geklonken als holle banale geluiden.
Zes kinderen vermoord door 't verblijf
in-een-krot-hok !
Zonder waterleiding!! zonder privaat!!
Móet een kind daar niet sterven ?
Schreit het niet ten hemel, dat een
moeder haar kind niet eens een kopje
water uit de kraan kan geven ? ....
't Eenige meisje sukkelde nog erg met
ziekten, telkens moest ze thuisblijven
van school....
We vroegen of 't kind wel eens kleeren
van de commissie had gehad ?
Kan dat dan, heeren ?"
Lezers, die menschen vroegen of het
kón !
Ze wisten het niet eens!
Of ze wel eens naar de eetzaal
geweest was ?"
Eetzaal... wat is dat ?"
Lieve hemel, wat een onwetendheid !
We vertelden het den stumperds en
schreven het kind voor beide op.
Vriendelijke lezer, als ge den moed
hebt, daar eens te gaan kijken, o laat
het dan niet na, maar neem wat mee.
Daar zou een hond sterven!
Dit _is n schetsje .en' zoo is heel liet
boefje. Ja droevig kinderleven" is wel de
beste titel. Want heel het boekje is n
diepe, snijdende klacht van armoe-kindertjes,
door anderen overgebracht, wijl zijzelf
onmachiig zijn om een beroep op de gemeen
schap te doen.
De bedoeling van het boekje door een
vijftal plaatjes nog duidelijker geïllustreerd
Gang Pepoi straat 27
geworden. Reeds vroeger is in dit weekblad
uiteengezet, hoe men nog altijd, reeds sedert
drie jaren, wachtende, ds op een antwoord,
en dat wel van B. en W., liefst wat voorstel
len van positieve strekking, op ile meest
dringende aanvragen van tal van
vereenigingen. De vraag geldt: of gemeentelijke
subsidie aan de noodlijdende particuliere
vereenigingen, of verstrekking van voedsel en
kleed ing direct van gemeentewege.
En men wacht nog steeds! Bij de behan
deling der laatste begrooting beloofden B. en
W., nu spoedig met definitieve voorstellen
te komen, Edoch de winter is reeds lang
ingetreden en met dcaen is weer gekomen
de periodieke armoede in tal van gezinnen,
waarvan de kinderen hun droeve leven weder
in alle hardheid gevoelen.
ffliidien slechts de groote burgerij, indien
slechts de rijken en gegoeden -wisten hoe
treurig droef het dagelijksche leven is der
armoe-kindertjes, zeker, dan zou hun hart
bewogen worden en zouden ze meer dan tot
nu toe voor dit eminent-menschlievende
werk disponibel hebben.
Kn om nu de burgerij, en speciaal de
gegoeden die leven in overvloed, meer en
duidelijker het droeve leven der armoe-kin
dertjes aan te toonen, hebben eenige
Rotterdamsche onderwijzers dezen herfst een
langdurigen tocht ondernomen door de achter
buurten van Rotterdam. Spiekman en
Schottting hebben de achterbuurten
doorloopen om te schetsen hoe de armen en de
armsten n:o»en en daardoor, minstens evengoed
of beter als door sobere statistiek, de aan
dacht op den sloppen- en krotten-toestand
gevestigd. Deze onderwijzers hebben meer
is geen ander dan een appèl op zuiver
menschlievende gronden, op particuliere-en
gemeentebeurs om steun, (reen andere argumenten
dan de feiten. Bloote feiten, maar op zichzelf
schreeuwend, verschrikkelijk. En achteraan
in het boekske aanhalingen uit het verslag
van j.Kinderkleeding", waarin aan het tekort
der vereeniging om behoorlijk haar taak te
vervullen, herinnerd wordt.
Moge de sniartekreet om hulp doordringen
tot de rijken en gegoeden van Rotterdam en
bovendien een aansporing zijn voor B. en W.,
nu toch niet langer de beslissing in deze zoo
nijpende kwestie op een lange baan te schuiven.
Rotterdam. X.
nHiHiuiffifimmiifiiifffiKmHififfffffiiifmlflllllflii
iiiiiiiiiiiiiiiiiiiHmniiiiiiiii
Modes: Jlruidstoilet. Kant.
Baljopon. Kapsel. Weelde-kinderen.
Verloviny ran Jien Viljoen.
In het traditioneele bruidstoilet komen
zoetjes-aan wijzigingen. Het koude wit satijn,
de ouwelijke moiré-zijde, de stijve, deftige
faille zijn reeds grootendeels verdrongen door
weefsels van ijler, luchtiger gehalte : chiffon,
crèpe-de-Chine, mousseline-de-soie, versierd
met kant. Ook de oranje-bloesem wordt ver
drongen en vervangen door myrthe en witte
hei-bloempjes. En myrthe en wit heidekruid
worden beschouwd als geluks-boden. Wij zijn
nu eenmaal gewend aan oranje-bloesem en
zullen er allicht noode van scheiden. Toch
heeft deze traditioneele tooi een nadeel voor
de hoofdpersoon, voor de bruid. Echte oranje
bloesem is zwoel en benauwend van geur.
De nagemaakte is stijf en star. Moderne
bruidssluiers zijn van echte kant vervaardigd,
laten het gezicht onbedekt, worden op het
kapsel gehecht, en vallen achterwaarts tot
aan het middel.
Kant is en blijft in trek. Het dragen van
kanten en mousseline-de-soie dassen en
strikken op bont-mantels en bezoek-toiletten
wordt door veel dames gehuldigd. Een sier
lijk, duur modetje.
Frisch als de dageraad moeten, deze
garneersels zijn. Tegen mist en nevel zijn zy
niet bestand, en daar worden wij in ons
klimaat voldoende op onthaald. Op de
Windsor-bazaar is verbazend veel lersche kant
verkocht. Koningin Alexandra, bewonder
aarster van kant en beschermster der lersche
kant-industrie, kocht een prachtige beddesprei
van Limerick kant. Hadden koning en ko
ningin afgesproken dat zij hetzelfde zouden
koopen ? Ook Edward liet zich door de gravin
van Fingal een beddesprei aanpraten. Een
prachtexemplaar. Geheel in zijde geborduurd.
Een doorloopend patroon van het lersch
embleem, de klaver.
Op ieders lippen zweeft nog in Engeland
?de naam van Alexandra's eerste kamervrouw,
Charlotte Knollys, die eenige dagen geleden,
te Sandringhaui, het leven redde der be
minde en beminnelijke Engelsche Souvereine.
De haard van Charlotte Knollys was door
den vloer gebrand. Hoe ? Ja, wie zal 't zeg
gen? Het vuur baande zich een weg door 't
plafond van het slaapvertrek der koningin.
Midden in den nacht werd Charlotte wakker
en ijlde naar beneden, om de koningin te
wekken. Nauwelijks had Alexandra haar
slaapkamer verlaten, toen een gedeelte van
het plafond instortte.
Voor baltoiletten geheel nieuwe dessins in
gaas en mousseline. Vrij groote geborduurde
motieven slingeren zich door het ijle boven
kleed, dat geheel los is, van het tafzijden
onderkleed. Dit levert een groot voordeel op,
namelijk dat men verschillende balrobes
gebruiken kan op n en hetzelfde zijden
onderkleed.
De corsages der baltoiletten zijn van boven
breed, door de woelige garneering op de
schouders en om het décolleté.
Weer zijn hooge kapsels in de mode, echter
niet zóó hoog, dat het bovenste gedeelte van
den hoog opgetrokken haarwrong bijna het
voorhoofd raakt. In 't gezicht staat dit kapsel
niet leelijk, ihaar, o wee! van achteren! Een
vrbuwenkopje moet men aan alle kanten
mogen bekijken en kunnen bewonderen. Het
nieuwste kapsel maskeert niet geheel den
vorm van 't hoofd, en maakt geen slordige*
warboel of massieven kop. Het voorhaar
wordt gekruld of geonduleerd. Het achterhaar
in twee doelen gesplitst en gedraaid in twee
rouleaux, die naar verkiezing boven of naast
elkaar geplaatst worden. Tusschen de rouleaux
wordt een artistiek bewerkte, schildpadden
kam gestoken.
* *
*
De eeuw van het kind". O, wat klagen
verstandige', jonge moeders over de opdrin
gerige weelde in de kinder-wereld! Weg
eenvoud in voedsel, kleeding en spelletjes.
Het kind wordt geen tijd meer gelaten kind
te zijn. Opgedirkte, véleischende aapjes
maakt men van hen, miniatuur-menschjes,
die reeds in de wieg met rimpelneusjes
afkeuren het gewone en eenvoudige. Op
kinder-partijen worden hun
groote-mensc hen-gerechten voorgezet. Fooien geven
zij als papa en mama! Vroeger beweerde
men een kinderhand is gauw gevuld". En
nu?! Verstandige moeders klagen steen en
been. De onnadenkondeii en niet-denkeiiden
doen met de mode" mee, en beijveren zich,
hun kroost een weelde-sfeer te scheppen,
waarvan alle kinderlijkheid verre is.
In Engeland wordt een bruid veelvuldig
geëscortecrd door pages, van 4 a 5 jaar.
Meestal loopen de kinderen heel zoet in 't
gareel. Gewichtig! Netjes opgetuigd met
strakke gezichtjes gaan zij achter de bruid
on dragen een slip van haar kleed. Gelukkig
zijn er af en toe ondeugende bengels, die
elkaar telijf gaan, de bruidssleep loslaten en
elkaar baretten of steekjes van het hoofd
slaan, die plotseling dienst weigeren, of de
plechtige huwelijks-inzegening storen met
een luidruchtige kibbel- of huilpartij. Kunnen
die enkele, genoegelijke, kleine rebellen den
stroom van deftig-doenerjj keeren?
De eeuw van liet kind. Is het geen be
spotting, dat juist in dien tijd, ouders zich
beijveren van hun snoezig, klein goedje,
paskwillige would-be menschjes te maken?
-X- -*
?XIn Februari 1904 zal het huwelijk plaats
vinden tusschcn Generaal Ben Viljoen en de
Engelsche zangeres May Belfort. Denjuisten
datum kunnen zij vooreerst niet bepalen,
omdat beide huwelij ks-candidaten het zeer
druk hebben. May moet, vóór zij mevrouw
Ben Viljoen wordt, nog heel wat afzingen,
want zij heeft zich verbonden voor eeu serie
concerten. Ben Viljoen is nog in Amerika,
om de belangen der Boeren te bepleiten
en zijn medewerking te ve'rleenen voor de
tentoonstelling die te St. Louis zal gehouden
worden, ten bate van zijn stamgenooten.
May Belfort, een mooi meisje, met zwart
krullend haar, donkere oogen en kloeke
wenkbrauwen, maakte vijf jaar geleden
kennis met Ben Viljoen, een tournee in
Zuid-Afrika. Na het eindigen van den
verfoeilijkeii oorlog in Transvaal, ging de
generaal naar Engeland, waar hij de zangeres
weer ontmoette. In Februari hopen zij de
vervulling van bun hartewensch te bereiken :
voor goed vereenigd te worden.
CAPIUCE.