De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1903 27 december pagina 5

27 december 1903 – pagina 5

Dit is een ingescande tekst.

No. 1383 ' DE A Al S T E H D A M Al E K WEEKBLAD VÓÓR N E D K R L A N D. Soepenrollen in tabletten a 10 ets. voor 2 borden voortreffelijke soep ^jn voor het gebruik gereed en slechts met bjjvoeging van water in korten tijd bereid. Meer dan 25 soorten bieden rijkelijke afwisseling. IIIHMIilinillUIHIIIIIIIIIIIIIUIIIIIIIIIMUIMIIIIIIIHIIIIimHIIIIIIIIIIIIIllllllllllllllllllllllllHIIIMIIIIHII^ «l Anpste Hanscta. Frauen unter sich. Zwölf Gesprache. Ures den und Leipzig. Verlag von Carl Reiszner 1901. Kunst. Roman. Albert Langen. Muiichen 1904. Behalve de hierboven genoemde boeken heeft mevrouw Hauschner nog eenige novel len geschreven, o. a. een Katwijksche : Daatjes Hochzeit (Albert Langen, München, 1902). Maar, al zijn deze novellen niet kwaad en al heeft de laatjte de groote verdienste dat de vreemdelinge, gebjk zelden geschiedt, ?geen dwaasheden schryft betreffende het land ?waar rij tijdelijk vertoefde :?om niet enkel een negatieve eigenschap tévermelden, wijs ik er op, dat blz. 52 en volgende uitnemend het afscheid der visschers beschrijven, eer ze weer zee kiezen ?, toch zou ik Auguste Hauschner's talent liever alleen willen beoordeelen naar haar bundel dialogen en haar eersten roman, , De bundel geeft blijk van een zeer per soonlijk talent. In de eerste plaats is- te prijzen de vlotte dialoog, die doet gissen, ^at mevrouw Hauschner ook talent heeft gf^ecier' het tooneel te schrijven. Maar i# dVtwefede plaats niet minder de fijne, teekeninj* yan vrouwentypen. ' . : '?'''", Auguste Hauschner heeft in deze dialoogjes behandeld .?laat mij zeggen: pro bleempjes. En beter dan in een novelle meende zij dit te kunnen doen in dezen luchtigen vorm, waar zij alleen door hun woorden de personen teekent. Het zijn ?schetsen, -krabbels zoo ge wilt maar de krabbels zijn voortreffelijk. In het eerste dialoogj e want, o, ze zijn voor het meerendeel zeer kort, deze telt ?slechts 13 kleine bladzijden dat kokette vrouwtje, dat tot de ontdekking is gekomen: ik ben niet meer mooi, ik word oud. Eerst heeft zij het bespeurd bij haar modiste, dan hij de naaister, en wat het ergste is: Ze loopen me niet meer na op straat uren lang kan ik voor een winkel staan zonder dat iemand mij aanspreekt. Daar had j e het verleden nog op de Stddtbahn. Op het laatste oogenblik komt er een meneer ziet mij voor het raampje zitten hij kijkt me aan ^n stapt in een anderen - coupé, waar een kleine Probirmamsett zit." Is het vrouwtje slecht? Volstrekt niet. De vriendin is ernstig verontwaardigd: Maar Kathe dat meen je toch niet in allen ernst? Zoek je avontuurtjes op straat? Wil je door heeren aangesproken worden ?" Kathe .stuift op: Ze moesten het eens probeeren." Maar het feit zelf dat men geen oog meer heeft voor haar schoon, hindert haar. En nu moge haar vriendin zeggen: Je hebt toch alles wat je maar kunt wenschen." Zeker." v&lt ze haar in de rede, ik weet al wat je jaeggen wilt, ik heb het vél te goed. Ik heb alles wat een mensch zich maar wen schen kan ??een fabriekant, drie kinderen, -een Engelsche Miss, een huis met tien kamers «n een perfecte keukenmeid, en diéarme vrouw daar in dat akelig keldertje met haar 3es kinderen heeft niet genoeg te eten ik ken dat preekje al." Wie kent haar seelüche Not?" Want is het dat niet, als men al de voorrechten,, die de schoonheid gaf, moet missen ? Koket was ze niet, ze had niet nöodig het te zijn alles ging van zelf voor een lachje vloog' ieder voor haar. En nu ! En dan, ze had nog zoo gehoopt dat haar kinderen mooi zouden ?worden, maar ook al mis dat komt van den kant van haar man. Bij Baby heeft ze nog een beetje hoop. Eiken avond bind ik haar oortjes vast en van tijd tot tijd druk ik het neusje wat naar beneden. Als het haar nu maar niet donkerder wordt ? ik wasch het met kamille-thee." Plotseling begrijpt ze dat ze zich dwaas .aanstelt. Haar vriendin moet niet boos op haar zijn. En heel scherp staat dit aardige, ?verwende vrouwtje, dat inderdaad niet slecht is, op wie haar kinderen zoo dol zijn en dat toch werkelijk wel verstandig kan wezen haar woordjes op het eind bewijzen het heel scherp staat het voor onze verbeelding. Of neem Kunst", het tooneel in het schil ders-atelier, waar het blijkt, dat hél wat jonge dames de kunst als haar roeping be schouwen, omdat; er. voor de andere roeping nog niemand gekomen is. Geen nieuw denk.heeld, toegegeven, maar geef ook toe dat het in dezen dialoog geestig is uitgewerkt. Aardig is het slot, waar het meisje dat wél «cht roeping heeft voor de kunst, dat teleur1-* gesteld is in haar vriendin, alleen blijft met het echt Berlijnsch model, dat haar onbewust op eigenaardige manier troost: Wie die sich urn so'n Munnsbild haften f Wenn die wüszten, was del für Luders xirid so'ne jemeine Band ! Vnd von Malerei versteJCn sie keinen Ton. Haben Sie jexeh'n, die mit 'n von" wat die in mein jesicht rïngepinxelt liat f Die reene Schminke rali weisz, ohne Mitchfarben ? und janz harte, scltirurze Schatten f t er reene IJ lak .' En dit grappig meepraten over kunst het model heaft veel opgevangen in haar métier en het voorstel om haar te schilderen: Friiuleinken, wenn Sie w/r mal brauchen kunnen Jch wee.xz te/i bïn Sie zu dick aber ich /ittb'jfmz di'inne lieene. Wenn ick Sie sag', dassz iler Hen- ron Ifufmann schon mal meine Beene jfmalt Itaf' doet früulein Johannsen weer glimlachen en misschien een beetje bitter zoggen : Ik geloof dat wij van alle meisjes, die hier aan de kunst doen, wij, de eenige artiesten zijn jij en ik." Verschillende beschouwingen over zede lijkheid het standsverschil onder kinderen kinderjufi'rouwen in de keuken bij een diner ? het geluk : de vrouw van een be roemd man te zijn ??trouw liefde groot moedigheid frisch en met fijne geestig heid worden deze onderwerpen in andere dialogen behandeld allerlei typen, allerlei karakters uit allerlei standen geteekend. En is niet kostelijk: Intrigue ? Dat aardige vrouwtje, van zich zelve iemand van adel, getrouwd met een schilder, dat op een soiree voorgesteld wordt aan de rijke kunstbescherm ster : Frau Commerzienrath" Eva Btirgherr en eerst zeer uit de hoogte behandeld wordt, maar o, o zoo behendig bij Frau Eva het zwakke punt weet te vinden, en zóó voor haar man weet te intrigueeren. Men moet het dialoogje zelf lezen om te zien hoe vol maakt onschuldig en geoorloofd deze intrigue is. Armoede (dat onder den titel van Nacht-asijl op een Weensch theater is opgevoerd) is iets grooter. Kort zijn de zinnetjes der bezoek sters, maar ook hier, in die kortheid, is weer zeer scherp de teëkening van de .ellende der armzalige schooisters, die nachtverblijf komen zoeken. Deze dialoogjes zijn Kleinkunst van de beste soort. * * * Dat Auguste Hauschner in schilderskringen thuis is haar man was schilder en zij ver keert te Berlijn veel in den kring van Max Liebermann, aan wien zij ook haar roman heeft opgedragen blijkt, meer nog dan uit de dialogen, uit den fraaien roman Kunst." Na de novellen die ik van haar las, was dit boek mij een blijde verrassing. Er is hier 'een zeer groote vooruitgang te bespeuren. Het type van den genialen schilder, die te worstelen heeft met den heerschenderi kunstenaar, is niet nieuw, al blijft de werke lijkheid, helaas! altijd nieuw. En het kan nu eenmaal niet anders of de onsterfelijke figuur van Claude in l'Oeuvre doet vele schil deringen van dergelijke miskende artiesten verbleeken. Auguste Hauschner geeft in haar roman in Hans Staiger een type, gansch anders dan Claude, maar even scherp gezien, of, wil men, even psychologisch juist gefan taseerd. En haar voornaamste vrouwefiguur : de jonge schildere» Marianne Bruckner, is wel een der beste uit de Duitsche literatuur van den laatsten tijd. De roman brengt ons deels in Frankrijk, deels in Berlijn. Voortreffelijk is in de eerste bladzijden beschreven de overweldi gende, vermoeiende indruk, dien Parijs op de jonge Marianne heeft gemaakt, daar ge komen om zich te svijden aan de kunst. Dan zit ze op een avond, als ze haar Amerikaansche vriendin Lilian van den trein zal halen, op een bank uit te rusten. Dood-op, maar in zaligen roes. Nu zonk de zon achter den Triomf boog der Champs-Elysées, hare schuinsche stralen verlichtten de majestueuse lanen, het fijne stof dat de lucht vervulde vlamde op en hulde alles in een glorieschijii, De wielen der quipages, de heldere toiletten der per sonen daarin, de gele omnibussen, de zadels der ruiters. Goudgloed lag op het gelaat der voetgangers, het scheen of er leven kwam in de marmeren lichamen der standbeelden, de rozen in de bedden gloeiden feller, het uit de fonteinen omhoogspuiteiide water sproeide een gouden regen. En heel in do verte, aan het eind der stijgende straten, wier perspectief door het trillend licht ver diept scheen, glansde de triomf boog te voor schijn uit een purperen sluier. Van al haar massiefheid ontdaan, een zwevende fata morgana. Langzaam, langzaam doofde het gloeiende rood. De schemering daalde zacht om vor men en lijnen, in zacht-grauw werd de verte gehuld. De tallooze lichtjes der gasvlammen en rijtuiglautareiis sidderden als eenzame sterren daaruit op. Een adem van liefde en teerheid trilde door het duister. In de lanen, op de banken werd het lachen en het fluis teren zachter en heimelijker. Dicht naast Marianne trok een jonge man een slank meisje de handschoenen uit en kuste haar teeder de hand, den pols, haar vingers, n voor n. Marianno verbaasde er zich niet over. Zij zou er /ich niet over verbaasd hebben, als de godinnen en godenzonen van hun voetstuk gestegen waren en elkaar in innige liefde hadden omarmd. Alles scheen haar natuurlijk in deze heerlijke stad, op dezen verrukkelijken avond. Zij sloot de oogen, een stroom van warme behaaglijkheid doorvloeide haar, een physiek genot van zich te voelen bestaan, zooals de dieren het voelen, als zij zich in de zon uitstrekken. Dreunend luiden, de muziek der kerk klokken wier klanken samenstemden tot een plechtig accoord, deed haar opschrikken." Dan haar verblijf in het dorpje Montigny, waar ze Hans Staiger vluchtig ontmoet. Staiger, een Beiersche boerenjongen, op een gegeven oogenblik ontdekt", heeft te Mün chen gestudeerd. Maar afkeerig van het aca demisch gedoe is hij naar Frankrijk getrokken. In zijn gesprek met Marianne wordt hij prachtig gekarakteriseerd en heel fijntjes, door een enkel zinnetje, vinden we de zwak heid in zijn karakter aangegeven. Na de* dagen in Montigny volgen voor Marianne ettelijke jaren van hard en vrij vruchteloos werken in Parijs. Ze heeft wel fijnen kunstsmaak, maar geen groot scheppend talent. Een groot deel van haar vermogen brokkelt ze in, en als haar vriendin Lilian de nuchtere, practische Amerikaansche uit Amerika overkomt en haar radeloos vindt, is het hoog tijd, dat ze er eens uit" is. Weer zoeken de vriendinnen het oude Montigny op en heel mooi is door mevr. Hauschner het verblijf in die typische schilderkolonie beschreven. Marianne keert naar Berlijn terug. Hans Staiger is, geprotegeerd door een excentrieke dame uit de groote wereld, een tijdje en vogue" geweest, maar dat was spoedig uit, en de kunstkooper Alois Frischl wil niets meer van hem koopen. Zijn vrouw, een mooie Müncherin uit lagen stand,-begrijpt niets van zijn streven en twijfelt aan het talent van haar man, die niets verdient. Twee schilderijen zijn aangenomen op de tentoonstelling, maar ... jammerlijk slecht gehangen. Marianne komt hem opzoeken om te zeggen hoe zij die schilderijen bewon derd heeft en rondgrabbelend in zijn studies, weet ze hem te bewegen tot een Sonderausstellung, die helaas! voor hem een teleurstelling zal worden. Hoe nu Marianne van lieverlede voor hern de vrouw wordt, wier liefde hem over tal van ontgoochelinge i heenhelpt, hoe haar liefde en opoffering voor haar uitloopt op droeve ontgoocheling, hoe zij gebracht wordt tot wanhopen aan haar kunst en haar levensgeluk, om dan eindelijk helder en dapper in te zien wat zij van haar leven maken kan stevig zit het verhaal van dit alles in elkaar. Staiger, wien de kunst en zijn kind alles zijn, is zoo echt menschelijk in zijn Sterkte en zijn zwakheid. Sterk is hij alleen ook al zijn er wel eens oogenblikken van neer slachtigheid waar het zijn kunst geldt, cht in zijn kunstenaaustrots. Ook in. dit bo«k weer die vlotte dialooog, die fijne teekeuing van; personen. De schilderskolouie in Montigny en Marlotte, de schilderschool van prof./Morin te Parijs, de schilderswereld te Berlijn zjjn scherp gezien en tal van opmerkingen bewijzen hoe 'n uitnèmenden kijk de jsohrij&ter op schilder kunst heef t.; . >;.::! i-.- Door dezen roman heeft.Aüguste Hausehner zich een plaats Berovend-naast schrijfsters als Glara Viebig.' . :-. l .;??;'.,' . ..,.:. .. -o,'. ??; :;|-,u «S. ?J1AN:MERWES!TEYN. Het vraagstuk der. voeding en Uleedaïig van arme schoolkinderen is te Rotterdam sedert de laatste 2 a i! jaren zeer actueel speciaal hun aandacht gewijd aan het leven der kinderen en dat hun ervaringen van aangrijpend-treurigen aard waren, och, dat kan elkeen begrijpen. Zij hebben hunne be vinding neergeschreven in schetsen, buurt voor buurt, in duidelijke schildering hun indrukken weergegeven, en thans zijn deze schetsen in een brochure verschenen, die, hoezeer het een oud thema behandelt, toch onze aandacht afdwingt. Ik geef hier uit het boekje een der photoplaatjes: een gang uit Peterstraat, No. 27. De schrijvers zeggen daarbij : Of hier ook huisgezinnen waren met schoolkinderen ?" Jawel, hier de trap op, bij den kleer maker." Kleermaker!" vroeg m'n makker, woont hier een kleermaker?" Onwille keurig keken we de smerige krottengang eens door. Toen naar binnen. Na een vies trapje beklommen te heb ben, kwamen we, naar we dachten in een kolenhok. Pardon huisheer, wij be doelen huiskamer ! Het paar dat daar woonde, had l schoolgaand meisje, 'n stumperig ziekelijk wezentje ... De vrouw, armoe-type, weggeschrompeld stukje levensverdriet, vertelde, dat ze h:er reeds 6 kinderen dood had ! We zwegen. Woorden hadden hier geklonken als holle banale geluiden. Zes kinderen vermoord door 't verblijf in-een-krot-hok ! Zonder waterleiding!! zonder privaat!! Móet een kind daar niet sterven ? Schreit het niet ten hemel, dat een moeder haar kind niet eens een kopje water uit de kraan kan geven ? .... 't Eenige meisje sukkelde nog erg met ziekten, telkens moest ze thuisblijven van school.... We vroegen of 't kind wel eens kleeren van de commissie had gehad ? Kan dat dan, heeren ?" Lezers, die menschen vroegen of het kón ! Ze wisten het niet eens! Of ze wel eens naar de eetzaal geweest was ?" Eetzaal... wat is dat ?" Lieve hemel, wat een onwetendheid ! We vertelden het den stumperds en schreven het kind voor beide op. Vriendelijke lezer, als ge den moed hebt, daar eens te gaan kijken, o laat het dan niet na, maar neem wat mee. Daar zou een hond sterven! Dit _is n schetsje .en' zoo is heel liet boefje. Ja droevig kinderleven" is wel de beste titel. Want heel het boekje is n diepe, snijdende klacht van armoe-kindertjes, door anderen overgebracht, wijl zijzelf onmachiig zijn om een beroep op de gemeen schap te doen. De bedoeling van het boekje door een vijftal plaatjes nog duidelijker geïllustreerd Gang Pepoi straat 27 geworden. Reeds vroeger is in dit weekblad uiteengezet, hoe men nog altijd, reeds sedert drie jaren, wachtende, ds op een antwoord, en dat wel van B. en W., liefst wat voorstel len van positieve strekking, op ile meest dringende aanvragen van tal van vereenigingen. De vraag geldt: of gemeentelijke subsidie aan de noodlijdende particuliere vereenigingen, of verstrekking van voedsel en kleed ing direct van gemeentewege. En men wacht nog steeds! Bij de behan deling der laatste begrooting beloofden B. en W., nu spoedig met definitieve voorstellen te komen, Edoch de winter is reeds lang ingetreden en met dcaen is weer gekomen de periodieke armoede in tal van gezinnen, waarvan de kinderen hun droeve leven weder in alle hardheid gevoelen. ffliidien slechts de groote burgerij, indien slechts de rijken en gegoeden -wisten hoe treurig droef het dagelijksche leven is der armoe-kindertjes, zeker, dan zou hun hart bewogen worden en zouden ze meer dan tot nu toe voor dit eminent-menschlievende werk disponibel hebben. Kn om nu de burgerij, en speciaal de gegoeden die leven in overvloed, meer en duidelijker het droeve leven der armoe-kin dertjes aan te toonen, hebben eenige Rotterdamsche onderwijzers dezen herfst een langdurigen tocht ondernomen door de achter buurten van Rotterdam. Spiekman en Schottting hebben de achterbuurten doorloopen om te schetsen hoe de armen en de armsten n:o»en en daardoor, minstens evengoed of beter als door sobere statistiek, de aan dacht op den sloppen- en krotten-toestand gevestigd. Deze onderwijzers hebben meer is geen ander dan een appèl op zuiver menschlievende gronden, op particuliere-en gemeentebeurs om steun, (reen andere argumenten dan de feiten. Bloote feiten, maar op zichzelf schreeuwend, verschrikkelijk. En achteraan in het boekske aanhalingen uit het verslag van j.Kinderkleeding", waarin aan het tekort der vereeniging om behoorlijk haar taak te vervullen, herinnerd wordt. Moge de sniartekreet om hulp doordringen tot de rijken en gegoeden van Rotterdam en bovendien een aansporing zijn voor B. en W., nu toch niet langer de beslissing in deze zoo nijpende kwestie op een lange baan te schuiven. Rotterdam. X. nHiHiuiffifimmiifiiifffiKmHififfffffiiifmlflllllflii iiiiiiiiiiiiiiiiiiiHmniiiiiiiii Modes: Jlruidstoilet. Kant. Baljopon. Kapsel. Weelde-kinderen. Verloviny ran Jien Viljoen. In het traditioneele bruidstoilet komen zoetjes-aan wijzigingen. Het koude wit satijn, de ouwelijke moiré-zijde, de stijve, deftige faille zijn reeds grootendeels verdrongen door weefsels van ijler, luchtiger gehalte : chiffon, crèpe-de-Chine, mousseline-de-soie, versierd met kant. Ook de oranje-bloesem wordt ver drongen en vervangen door myrthe en witte hei-bloempjes. En myrthe en wit heidekruid worden beschouwd als geluks-boden. Wij zijn nu eenmaal gewend aan oranje-bloesem en zullen er allicht noode van scheiden. Toch heeft deze traditioneele tooi een nadeel voor de hoofdpersoon, voor de bruid. Echte oranje bloesem is zwoel en benauwend van geur. De nagemaakte is stijf en star. Moderne bruidssluiers zijn van echte kant vervaardigd, laten het gezicht onbedekt, worden op het kapsel gehecht, en vallen achterwaarts tot aan het middel. Kant is en blijft in trek. Het dragen van kanten en mousseline-de-soie dassen en strikken op bont-mantels en bezoek-toiletten wordt door veel dames gehuldigd. Een sier lijk, duur modetje. Frisch als de dageraad moeten, deze garneersels zijn. Tegen mist en nevel zijn zy niet bestand, en daar worden wij in ons klimaat voldoende op onthaald. Op de Windsor-bazaar is verbazend veel lersche kant verkocht. Koningin Alexandra, bewonder aarster van kant en beschermster der lersche kant-industrie, kocht een prachtige beddesprei van Limerick kant. Hadden koning en ko ningin afgesproken dat zij hetzelfde zouden koopen ? Ook Edward liet zich door de gravin van Fingal een beddesprei aanpraten. Een prachtexemplaar. Geheel in zijde geborduurd. Een doorloopend patroon van het lersch embleem, de klaver. Op ieders lippen zweeft nog in Engeland ?de naam van Alexandra's eerste kamervrouw, Charlotte Knollys, die eenige dagen geleden, te Sandringhaui, het leven redde der be minde en beminnelijke Engelsche Souvereine. De haard van Charlotte Knollys was door den vloer gebrand. Hoe ? Ja, wie zal 't zeg gen? Het vuur baande zich een weg door 't plafond van het slaapvertrek der koningin. Midden in den nacht werd Charlotte wakker en ijlde naar beneden, om de koningin te wekken. Nauwelijks had Alexandra haar slaapkamer verlaten, toen een gedeelte van het plafond instortte. Voor baltoiletten geheel nieuwe dessins in gaas en mousseline. Vrij groote geborduurde motieven slingeren zich door het ijle boven kleed, dat geheel los is, van het tafzijden onderkleed. Dit levert een groot voordeel op, namelijk dat men verschillende balrobes gebruiken kan op n en hetzelfde zijden onderkleed. De corsages der baltoiletten zijn van boven breed, door de woelige garneering op de schouders en om het décolleté. Weer zijn hooge kapsels in de mode, echter niet zóó hoog, dat het bovenste gedeelte van den hoog opgetrokken haarwrong bijna het voorhoofd raakt. In 't gezicht staat dit kapsel niet leelijk, ihaar, o wee! van achteren! Een vrbuwenkopje moet men aan alle kanten mogen bekijken en kunnen bewonderen. Het nieuwste kapsel maskeert niet geheel den vorm van 't hoofd, en maakt geen slordige* warboel of massieven kop. Het voorhaar wordt gekruld of geonduleerd. Het achterhaar in twee doelen gesplitst en gedraaid in twee rouleaux, die naar verkiezing boven of naast elkaar geplaatst worden. Tusschen de rouleaux wordt een artistiek bewerkte, schildpadden kam gestoken. * * * De eeuw van het kind". O, wat klagen verstandige', jonge moeders over de opdrin gerige weelde in de kinder-wereld! Weg eenvoud in voedsel, kleeding en spelletjes. Het kind wordt geen tijd meer gelaten kind te zijn. Opgedirkte, véleischende aapjes maakt men van hen, miniatuur-menschjes, die reeds in de wieg met rimpelneusjes afkeuren het gewone en eenvoudige. Op kinder-partijen worden hun groote-mensc hen-gerechten voorgezet. Fooien geven zij als papa en mama! Vroeger beweerde men een kinderhand is gauw gevuld". En nu?! Verstandige moeders klagen steen en been. De onnadenkondeii en niet-denkeiiden doen met de mode" mee, en beijveren zich, hun kroost een weelde-sfeer te scheppen, waarvan alle kinderlijkheid verre is. In Engeland wordt een bruid veelvuldig geëscortecrd door pages, van 4 a 5 jaar. Meestal loopen de kinderen heel zoet in 't gareel. Gewichtig! Netjes opgetuigd met strakke gezichtjes gaan zij achter de bruid on dragen een slip van haar kleed. Gelukkig zijn er af en toe ondeugende bengels, die elkaar telijf gaan, de bruidssleep loslaten en elkaar baretten of steekjes van het hoofd slaan, die plotseling dienst weigeren, of de plechtige huwelijks-inzegening storen met een luidruchtige kibbel- of huilpartij. Kunnen die enkele, genoegelijke, kleine rebellen den stroom van deftig-doenerjj keeren? De eeuw van liet kind. Is het geen be spotting, dat juist in dien tijd, ouders zich beijveren van hun snoezig, klein goedje, paskwillige would-be menschjes te maken? -X- -* ?XIn Februari 1904 zal het huwelijk plaats vinden tusschcn Generaal Ben Viljoen en de Engelsche zangeres May Belfort. Denjuisten datum kunnen zij vooreerst niet bepalen, omdat beide huwelij ks-candidaten het zeer druk hebben. May moet, vóór zij mevrouw Ben Viljoen wordt, nog heel wat afzingen, want zij heeft zich verbonden voor eeu serie concerten. Ben Viljoen is nog in Amerika, om de belangen der Boeren te bepleiten en zijn medewerking te ve'rleenen voor de tentoonstelling die te St. Louis zal gehouden worden, ten bate van zijn stamgenooten. May Belfort, een mooi meisje, met zwart krullend haar, donkere oogen en kloeke wenkbrauwen, maakte vijf jaar geleden kennis met Ben Viljoen, een tournee in Zuid-Afrika. Na het eindigen van den verfoeilijkeii oorlog in Transvaal, ging de generaal naar Engeland, waar hij de zangeres weer ontmoette. In Februari hopen zij de vervulling van bun hartewensch te bereiken : voor goed vereenigd te worden. CAPIUCE.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl