Historisch Archief 1877-1940
10
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
No. 1384
Stoomtram wordt aanbevolen hunne stukken
te doen inleveren, opdat de vereeniging ter
behartiging van hunne belangen handelend
zal kunnen optreden. De coupons kunnen
niet meer worden betaald, preferente schuld
vorderingen moeten worden afgedaan om
executie te voorkomen. Spoedige inlevering
is gewenscht.
y Zou den obligatiehouders niet voorgesteld
moeten worden genoegen te nemen met de
verruiling van hunne stukken tegen prefe
rente aandeelen?
Ook voor de Modjokerto is de naaste toe
komst nog weinig lichtend.
Voor een groot deel van de fondsenlijst
was 1903 niet gunstig. Integendeel. Er zijn
evenwel goede redenen om te hopen op de
vervulling van het gebruikelijke a happy
new-year l"
Amst., Marnixstr. 409. l
Bussum, Borneo". f
IIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIHIIIIIIIIIIIIIIIHI
UIT DE NATUUR.
XLVI,
Van de giftige pietermannen en hoe de
botjes aantweerechteroogenkomen.
Of pietermannen dan heelemaal niet ver
giftig z\jn? Ja, maar op een andere manier
dan gewoonlijk gezegd wordt.
Wel schijnt 't waar te zijn, dat het gebruik
van de gekookte pietermannen koorts bezorgt
tengevolge van een indigestie, maat dat kan
heel goed aan een te ruim gebruik liggen ;
't is een machtig" vischje.
't Gevaar voor vergiftiging evenwel ligt
elders, en dat wil ik wel eens vertellen nu de
pieterman weer in den smaak gaat vallen.
Wie wel eens een prik van een baarsvin
gehad heeft, weet ook dat zoo iets gevoelig
aan kan komen, en dat de pijn lang duurt.
Ook de pos, scheele post, zeiden wij jongens
in Overy sel kan duchtig steken ; maar dat
haalt niet bij de pijn, die een prik met de
harde vin van een pieterman kan veroorzaken.
't Is ook geen opgevalletje dat met een
uurtje is afgeloopen ; zoo'n verwonding kan
leelyke gevolgen hebben. Een enkele prik
van een stekel in de hand, doet zeer dikwijls
den geheelen arm opzwellen en maakt dien
dagen, soms weken lang pijnlijk en stijf, zoodat
de dokter er bij te pas moet komen. Die
constateert vaak koorts, of althans dat er iets,
niet in den haak is met het bloed van den
gewonde.
Door deze verschijnselen werden al lang
geleden de menschen op de gedachte gebracht,
dat er mogelijk wel vergift in de wond ge
bracht kon zijn, en zoo werden door de dier
kundigen de steekwapens van den pieterman
nauwkeurig onderzocht.
Maar er werd indertijd niets gevonden dat
eenige overeenkomst vertoonde met wat men
wist, dat bij het bijten der gifslangen ge
beurde. De stekels van den pieterman waren
niet hol, zooals de tanden van een adder ;
ook was nergens een gif blaas of gif klier met
een afvoerkanaal te vinden.
Als er werkelyk van vergiftiging sprake
kon zijn, dacht men, dan moest het slijm,
dat bij het steken in de wond vloeit, de
oorzaak er van wezen. Zulk slijm toch
overmuinmHiiiinniiiniiiiiiiiiiiiiiiniiniiniiiiiiiniiniiiiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiinii
Albertine Mafleleine ran
Ik zou eigenlijk ook wel een dagboek
kunnen aanleggen, of mémoires schrijven,
inplaats van aan dezen meer en meer
gebruikelijken weg te timmeren. Edoch, ik ben
nu eenmaal niet gewoon mijn ontboezemingen
voor mezelve te houden, en bovendien vind
ik, de tijd voorbij is, dat wij vrouwen alleen
in stilte en binnenshuis murmureerden. Ik
heb grieven, mijn vriendinnen hebben ook
grieven, en ik ga schrijven van die grieven.
Verbeelje, je zit in een huiskamer, zoo'n
knusse huiskamer met veel antimakassars
en borduurdingetjes, met familieportretten
in van die akelige, ronde zwarte lijsten. En dan
heb je natuurlijk ook goudgeëncadreerde
serietafreelen uit den Trompeter von
Sackingen en met olieverf bewerkte idyllisch lieve
foto's, genre Gartenlaube. Verder heb je dan
nog om je aan te ergeren een zwart-en-groen
marmeren pendule met een gebronsden
visschersknaap en dito coupes vóór een
zwaarvergulden spiegel en daarachter de
traditioneele witgekalkte schoorsteenmuur. Tot de
inventaris van zoo'n Hollandsche huiskamer
behooren de met Lectures" geborduurde kran
tenhanger, een borstelzak van Holbeinwerk,
een boekenhanger met Duitsche klassieken en
vertaalde romannetjes. En nog
eens:handwerkjes. Dan nog een vulkachel en daarop een mes
singbakje met lauw water, om te verdampen.
Dat vertegenwoordigt het moderne, het toege
past wetenschappelijke, het verlicht-moderne.
Alles bij mekaar, een huiskamer dus, waarin
een huisvader past met de traditioneel ruime
opvattingen over kunst en samenleving, met
de gebruikelijke rijpe levenservaring, met
gangbaren open blik voor sociale uooden, en
vooruitstrevende liberale principes.
In die huiskamer zitten op een avond Pa,
Ma en mijn persoontje. Ma luistert, een
beetje ontdaan. Ikzelf zit met de beenen
over elkaar, waarin ze thuis sinds kort maar
berust hebben, de handen gevouwen over
de knie, mijn debat-houding. Pa beert de
huiskamer op en af.
Pa beert niet zooals andere heeren dat
doen, Pa beert met een zeker optimisme. Ik
weet niet of ik 't precies kan beschrijven,
maar Pa's voet hipt altijd even van den
grond op, voor dat de ander wordt neergezet.
Dan draait de romp beurt om beurt naar
links en rechts en het buikje, waar we Pa
dekt in een zeer dun laagje het geheel e
visschenlichaam, ook de vinnen en scherpe
punten van de vinstralen.
Eerst toen het bleek, dat slangen zonder
holle giftanden toch, bij het bijten van eS
prooi, vergif in de wond konden brengen,
werd de pieterman aan een nader onderzoek
onderworpen.
De bedoelde gifslangen haiden wel geen
holle tanden, waardoor het gif in de wond
geraakt, maar de giftanden bleken gleuven
te bezitten, langs welke het vergif neer vloeit
als door een gootje, en zoo bij het bijten in
de wond geraakt; zelfs werd er een hagedis,
die al lang in den reuk gestaan had van
venijnig te zijn, op zulke gleuftanden betrapt.
En nu blijkt het, dat onze pieterman, nu
wel niet zulke tanden, maar zulke stekels
bezit in den voorsten harden rugvin. De
twee langste soms ook de kleinere van die
vinstralen zijn gegleufd; en bij nader onder
zoek bleek er toch ook een giftige stof aan
wezig te zijn in de cellen aan den voet dier
gifstralen. Deze persen bij hevige bewegingen
van den stijven rugvin hun gif uit en dit
gly'dt of vloeit langs de gleuven tot aan den
top van de stekels; kleine dieren worden er
vrij snel door gedood; de mensch ondervindt
er slechts de genoemde lastige en pijnlijke
gevolgen van.
Onze visschers kennen de streken van de
venijnige pieterman heel goed en weten het
dier zoo aan te pakken, dat het noch met
den rugvin, noch met de stekels op de
kieuwdeksels hun handen bereiken kan.
Vroeger werd het dier zelden gevischt en
weinig geteld en dus kwamen verwondingen
door het pieterman vergif zelden voor; het
vleesch heette droog en gronderig. Hoe ver
schillend de smaken, vooral op 't stuk van
visch kunnen zijn, blijkt wel uit de twee
volgende aanhalingen. In Pisaicultura, het
blad van de visscherij in Nederland, heet het
van den pieterman, dat zijn vleesch droog
en minder smakelijk is en hij tot de minste
visschen moet worden gerekend" en in Brehm,
het .grootste Duitsche dierkundige boek staat
woordelijk : Het vleesch van den pieterman
wordt heel gaarne gegeten, daar het niet
alleen hoogst smakelijk is, maar ook voor zeer
gezond (geneeskrachtig) doorgaat."
In Frankrijk, vooral in de restaurants,
wordt onze pieterman tegenwoordig ook veel
gegeten; de wet echter eischt, dat ze alleen
aan de markt mogen komen, ontdaan van
rug- en kieuwstekels. De visch heet daar
met een duidelijke zinspeling op zijn vergif:
Vive vipere.
Wie aan 't strand eens een pieterman op
't droge vindt, zij dus gewaarschuwd.
In Juni is de kans op een prik het grootst,
dan komen de fraai getinte pietermannen in
groote scholen op de vlakke zandige kusten
om te paaien; zoo heet in de visscherstaal
het kuit-schieten. En dan gebeurt het wel,
dat er bij ebbe eenige op 't strand achter
blijven, het zij op het droge of in een kort
stondig strandmeer door een holte in een
vlakke zandbank gevormd.
Wie er zoo eentje vindt staat verbaasd
over de snelheid, waarmee het beest zich in
het zand graaft, of eigenlijk zich onder 't zand
woelt. Dan zijn alleen de prachtig groene
peervormige pupillen te zien, waaruit licht
schijnt te stralen.
llllllllllflIlttHIIIIIIIHIMIIIIIIIItllflIIIIIIIII
altijd mee plagen, hipt schuinsche diagonalen
mee naar boven, naar beneden: Thérèse zegt,
Pa met den flanelsteek beert. Zóó ongeveer
beert Pa, de pinken in de vestjeszakken, en
schijnt daarbij altijd over knusse dingen te den
ken in zijn glimmend geschoren hoofd, dat bij
ieder hipje een tikje meeknikt naar links of
rechts. Het eenig stabiele aan Pa's beerend
lichaam is de sigaar, links in den mondhoek
naar boven piekend tusschen de lippen.
Dien avond beerde Pa anders: zonder
heupwiegelen, en het buikje recht op en neer, zoo
mend met de rijgdraad; Pa's sigaar wandelde
van links naar rechts, wat ik altijd erg vies
vind en anders alleen gebeurt,als Pa het over de
socialen heeft. Pa beert anders ook zwijgend;
dien avond puffelden van die verontwaardigde
woordjes schande, schande," mee met den
rook uit Pa's telkens opbellende zwarte
snorlippen, zoodat Pa, ondanks zichzelf, aller
aardigste kringetjes blies. Anders heeft Pa
daar altijd schik in en blaast weieens
aureooltjes om de tuit van de trekpot of zuigt
zoo'n dikke ring langzaam terug in hettuitje
van zijn lippen, net als wanneer je
vermecellisoep eet en de meid vergeten heeft de draden
te breken. Maar dien avond was 't aller
minst grappig.
Maar Pa, vraag ik, hoe kunt u zoo on
redelijk zijn en zeggen, het schande is, wan
neer ik nu stellig verzeker, dat hij werkelijk
zoo wijd en laag hangt; en je kunt hem
immers laten maken van dat lekkere
ribbetjes-goed en afzetten met hél goedkoope
garneering, en er zijn bandjes in voor om
de kuiten voor 't opwaaien. En bovendien
is het eenvoudig belachlijk, te oordeelen over
iets, wat je zelf nog niet eens gezien hebt."
Dat had ik niet moeten zeggen, want Pa
vindt zichzelf nooit belachlijk. liet was stellig
niet tactvol, maar 't is ook zoo erg verdrietig,
wanneer ouders hun dochters niet begrijpen.
Edoch een troost is, men daaraan eigenlijk
het best kan weten, of je zelf een opinie
hebt gekregen, of je tot een zelfstandig, indi
vidueel denkend mensch bent geworden.
Ik vind eigenlijk zelfs, het een verblijdend
teeken is, wanneer in onzen tijd zoo veel
jonge meisjes niet meer door haar ouders
kunnen en willen begrepen worden.
Ik bijvoorbeeld.
Albertine" als Pa dit zegt, weet ik, hij
mij alweer niet begrijpt Albertine, men
spreekt niet zóó van zijn ouders, laat staan
dan van zijn vader; en al was 't zóó, dan
hadt je nog geen recht van spreken; want
bovendien heb ik 't ivèl gezien. Toen ik je
goeie moeder trouwde, droeg ze een pijpbroek,
met bandjes om de enkels, en 't was een
voudig idioot zeg ik, ridicuul! Op mijn
trouwdag zelf heb ik nog gezegd: kindlief,
met die broek moet t nu uit zijn, nietwaar
vrouw, en hij ging uit, dat verzeker ik je!"
Ma knikt: zeker, Bertha, 't was uit; ook
uit de mode, weet-je, want toen kwamen juist
de hoepelrokken . .."
Uit de mode, of niet uit de mode, dat
komt er niet opaan: met die broek was 't
uit en hij bleef uit, en daarmee uit I"??
Nu vraag ik u toch, mijnheer de Redacteur,
heeft een man, hebt u het recht, zóó iets
aan een vrouw, aan uw eigen vrouw, te be
velen ? Maar dat zou eenvoudig schandalig
zijn, een misbruik van macht, de zekerste
dood voor de krachtigste uiting van onzen
vrouwelijken gemeenschapszin, van onze soli
dariteit : de mode l En ik heb dus beslist
Zoo verborgen, loert het, in zee, pp de
garnalen; komt er zoo'n diertje in zijn nabijheid
dan schiet de pieterman plotseling te voor
schijn en de garnaal of 't kleine vischje is
ingeslokt, voordat het had kunnen zien, wat
daar opdook uit den zeebodem.
Elk jaar leven er in Artis pietermannen
in de bassijns; meestal in 't eerste van de
groote hal, aan de linkerhand. Hun kleuren
en bewegingen, de nijdige bek en de satijnige
groene schitteroogen, trekken de aandacht
als ze op de garnalen jacht maken; soms
schijnt 't bassijn ledig, alleen wie de oogjes
telt die uit 't zand gluren, weet hoeveel van
die gevaarlijke beestjes er verborgen liggen.
Zoo gaat 't daar ook met de platvisschen,
de botjes en scholletjes; alleen wanneer ze
gevoederd worden, zien de bezoekers dat de
bassijns er van wemelen. In rust liggen ze
op of, onder 't zand, waarin ze verdwijnen,
op twee zwarte oogjes en een scheef streepje
na. De onderzijde is wit, maar de kleur van
i
Botje van eenige weken; van voren en
op zijde gezien; normaal symmetrisch.
de rechterzijde (dat is in verreweg de meeste
gevallen de bovenkant) komt zoo merkwaar
dig juist met de kleur en oneffenheden van
het bodemzand overeen, dat het aantal der
aanwezige visschen, ook al liggen zij op en
niet onder 't zand, uitsluitend uit de oogjes
is op te maken.
Het kunststuk : op zij te gaan liggen en toch
twee oogen naar boven te richten, is een
De kop begint scheef te groeien.~\
'-;?'?speciale performance van zoo'n bot- of schol
achtige visch ; dat doet geen ander beest hem
na; en dat leeren deze dieren ook eerst lang
zamerhand.
Een jonggeboren botje heeft als elke andere
welgeschapen visch een linker-helft die gelijk
is aan zijn rechter evenbeeld, hij is symme
trisch. Het jonge dier zwemt dan ook rechtop,
de rugvin omhoog en aan weerskanten van
den bek heeft het n oog. Het zwemt ook
Een oog staat al in top.
«iiiimiiiiliiiiimiiiiMimiiiimiiimiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiMiiil
gezegd, ik juist daarom den ideaalbroek van
mevrouw Van Loenen de Bordes wél zou
aantrekken.
Daar had je de poppen aan 't dansen ' Hebt
u wel eens gehad, dat 't spoelgaren van een
naaimachine op was? Nu, net zoo, hield ineens
de rijgdraadbeweging van Pa's buikje op. En
ik zeg," bij elk woord hamert Pa met het
Predikbeurtenblad op tafel en het theelichtje
waait uit ??en ik zeg, dat jouw ideaalboek
over mijn lijk, mijn lijk, versta-je Albertine,
zal moeten stappen om dit huis binnen te
komen, en eerder niet! Je loopt nu al voor
ongehoord schandaal met je nachthemd zonder
boord of iets" verbeelje, mijn costuumpje
van Mevrouw De Vroye! zonder een fat
soenlijk corset aan je body, zooals je moeder
en al je tantes in eer en deugd dragen ; maar
dat moet je zelf weten, of je
ruggemergstering wilt oploopen zooals oom Treub
beweert; je bent oud genoeg, al ben je nog
niet meerderjarig... ja, knik nu maar niet
van nee, ik weet wel, dat je alweer zeggen
wilt, dat je 't volgens de nieuwe wet wél
bent.... Maar zoolang als ik je kleegeld be
taal, zal je een rok dragen, die je zoo idioot
mag koopen als je zelf bent; daar bemoei ik
me niet mee; maar zonder rok... nooit, en
nooit, en nogeens nooit!"
Daar ben je nu een jonge, levenslustige
vrouw, die zoo graag wat doen zou om haar
goeden wil te toonen meetegaau met de
moderne stroomingen; die zoo graag een
ideaal heeft om na te streven; die in alle
richtingen en bij alle partijen naar het beste
zoekt, naar het meest hoogstaande.... Nu
ja, later meer daarover. En daar hoeft de
eerste de beste vader het recht je te ver
bieden. ...
Banen langs de straten in een lakenschen
broek met de handen in de zakken hè, en
de pijpen omgeslagen, en mijn goeie naam
aan de Bank te grabbel gooien, jawel..."
het Predikbeurtenblad was pgehamerd en de
Vrije Gedachte kwam aan de beurt. Ma deed
pogingen het waxinelichtje weer aan te
steken . . . jawel, dat zou je wel willen, eii
geen kruier meer om je 's nachts vun jullie
kattekroeg te halen, en biggen aaien bij van
Eeden, en oin vrouwenkiesrecht drensen;
zorg liever, dat eindelijk iemand jou kiest. ..."
Met die flauwe mop kan Pa me helsch
maken! Trouwen, jawel... ik heb maling
aan die fatsoenlijke mannenjacht, aan die
lamme mallemolen met ringsteken, waarin
je liefhebbende ouders je perséinduwen.
Ze stoppen je als een snijboon in een machine,
waar je heele oigen persoonlijkheid, aan
reepjes gehakt, weer uitkomt. En als je dan
trouwt, dan krijgt je man zoo'n raar stuk
eten thuis, zonder kop of staart: een vrouw
is een raadsel, zeggen ze dan. De man, dien
ik trouw, zal een rare, héle snijboon aan
me hebben !
Toen Pa voor de eerste maal daarover be
gon, wat hij nu in den laatsteu tijd geregeld
blieft te doen, was ik zoo dom te vragen, of
ik soms tot last was? Last, wie spreekt van
last, Berthalief," was het toen. Een gezonde,
flinke, aardige meid als jij is een lust voor
een vader I Je heldere oogeu kijken ks de
wereld in, ik zeg alleen maar: wat meer in
ons wereldje, en wat minder in de wereld
daarbuiten kijken, waar jullie meisjes niets
mee te maken hebt... .'?' Wat dan volgt laat
zich wel raden. Pa is nu eenmaal een man,
een donkerbruine man, zooals Borel zegt,
niet bij voorkeur nabij den bodem, maar
vertoeft gaarne aan de oppervlakte.
Na verloop van een paar weken doet de
erfelijke kwaal, of van een botten-standpunt
beschouwd, de erfelijke zegen, zich gelden.
Het diertje begint scheef te zwemmen, half
op zijde en steeds naar links hellend. Het
blijft nu nabij den bodem zwemmen, zoekt
daar zijn voedsel en rust, op n zij de liggend.
Nu begint ook de rechterzijde van 't botje,
die naar boven gekeerd is, te kleuren, de
linkerzijde blijft eerst doorschijnend en wordt
later wit; tegelijkertijd groeien
langzamerHet linker oog wordt rechts.
hand de beenderen van de linkerhelft van den
kop naar boven, en zoo draaien het linker
oog, het dito neusgat en een deel van den
bek mee naar rechts; tot eindelijk na eenige
maanden de beide oogen naast elkaar aan
den rechterkant staan. Bij enkele soorten van
een bruut, een beul, een egoïst, hij is een
man; het manbeest is meester van zijn bin
nenste Ik-ziel; hij, die den Leeuw heeft ge
kregen bij het huwelijk vau onze Koningin,
moest zich toch schamen, zóó over het huwe
lijk te spreken als over een kansrekening
met risico. Als hij maar in Borel lezen wou ...
maar hij is immers vastgeroest op het aller
laagste peil, waarop een vader als mensch
dalen kan; hij weigert obstinaat zijn boeken
te lezen....
En daarom zwijg ik tegenwoordig maar bij
dergelijke onkiesche toespelingen.
Pa was toen weer met een driftigen ruk
over de kippen in 't Van Dag tot Dag" van
mijnheer Boissevain gaan lezen en floot
daarbij. Zóó iets is tergend, en ik had liever
gehad, Pa mij maar weer eenvoudig niet be
grepen had, zooals anders. Als Pa zóó begint
te fluiten, ga ik gewoonweg de kamer uit.
Man, zou je dominéHugenholtz er niet eens
over spreken ?" hoorde ik Ma nog zeggen...
De zaak zit zóó.
Moet je voorstellen, daar komt me op een
middag Thérèse Brommeijer van de Bocht
me halen uit de Roemer Visscherstraat om
Sint Nicolaas-boodschappen te doen. We
zitten een oogenblik te rusten bij den
patissier op de Keizersgracht bij de
Leidschestraat, waar ze zulke verrukkelijke
mokkataartjes, hebben. Toen zegt Thérèse, ze thuis
Pa Brommeyer zullen verrassen met een
galapak, heelemaal van goud en dat ik dat
net nog zien kon als ik meeging. We stappen
op en komen vanzelf langs de
vrouwenstudentensociëteit in 'de Bocht, en daar staat
juist Emrny, de presidente, op de stoep.
Gut kinderen'", zegt ze, gaan jullie niet
mee naar boven, vanmiddag hebben we onze
eerste receptie waar iedereen mag komen
orn handjes te geven en thee te drinken;
en vanmiddag komt Mevrouw van Loenen
de Bordes óók, in haar ideaalbroek, om die
ons aan den levende lijve te vertoonen". Je
begrijpt, Thérèse en ik raee! De trappen op
en we staan in de sociëteit. Hier en daar
wat bloemen en eeii vaasje, waaraan je toch
dadelijk de vrouwlijke hand en smaak merkt.
We praatten een kwartiertje, in afwachting
van de groote verrassing : of jij burgemeester
zou durven zijn onder dit ministerie, of jij
in een bijwagen van de tram inet allerhande
slag van volk zou willen zitten, of er al een
leerlinge is voor de Sociale school, of we
Marie Treub met Sint Nicolaas een nieuwe
blauwe das met witte mouches zullen geven,
en zoo meer; totdat opeens mevrouw Van
Loenen de Bordes binnenkomt.
Zij is wel een statige, klassieke verschijning,
ook toen zij later in haar ideaalbroek stond.
De neusvleugels zijn energiek geënervreerd
boven de vastberaden bovenlip en haar haar
groei is regelmatig geplant. Haar stap was
ook merkwaardig geaccentueerd, toen zij zich
even verwijderde, om in een zijkamer den
bewusten ideaalbroek, w7aar we in spanning
op wachtten, aan te trekken. Ondertusschen
zetten wij een stoel met bloemen en mistletoe
versierd, klaar, waar mevrouw Van Loenen
onder ademlooze stilte op zitten ging. Daar
klonk het: zóó gaat hij open, zóó gaat hij
dicht, zóó is iiij een broek, zóó een rok, en
zóó een cape; zóó kan je er in stappen, zóó
kan je hollen, en zóó stop je je handen in
de zakken". Je kan er eenvoudig alles in
doen : op je hoofd staan als je wou, en op
platvisch of bij afwijkingen geschiedt het
zelfde naar den linkerkant.
Als men maar weet wat bij een platvisch
onder of boven is dan is 't gemakkelijk uit
te maken wat rechts of links is. En dat ziet
men dadelijk aan de buikvinnen. Daar nu de
schol ook meest altijd twee rechter oogen
heeft net als de bot, zijn deze twee soorten,
vooral wanneer ze dood en verbleekt zijn,
daardoor niet te onderscheiden. Ook de vlek
ken en de dikte geven geen afdoende ken
merken ; maar door den ruitvorm van de
schol, die ontstaat doordat de rugvin en de
aars- of achtervin in 't midden puntig
toeloopen, en nog beter door de puntige stekeltjes
die alleen bij de bot te 'zien zijn op de
zijstreep en verder langs de rugvin, zijn beide
visschen, ook door de koopsters toch wel uit
elkaar te houden. E. HEIMANS.
???- ? ' Aan de directie van het Binnenhuis.
Door bijzondere omstandigheden is het mij
eerst heden mogelijk, op uwe regelen, naar
aanleiding van mijn artikel over geëxposeerd
?werk in het Binnenhuis terug te komen. U
releveert in het door u ingezonden stukje,
mijne vroegere medewerking aan uwe inrich
ting, en herinnert gij u dan ook nog wellicht,
dat naast eenig versierd drukwerk, het Bin
nenhuis ook van mij een aantal door mij
ontworpen en onder mijne leiding uitgevoerde
geborduurde bladwijzers kocht? Dat ik een
namaak hiervan in een modern-willende
handwerkwinkel terug zag, bevreemdde mij
totaal niet, al ware het netter geweest mijne
toestemming hiertoe 'te vragen, maar de
ondervinding heeft mij al lang geleerd dat
dergelijke firma's een zér zonderling begrip
van artistiek eigendom hebben; nu ik echter
in het Binnenhuis zelf een tweede uitgaaf
van mijn werk terug zag, kon ik, hoe vleiend
een dergelijke appreciatie van mijn arbeid ook
is, toch niet nalaten even mijn verwondering
te kennen te geven dat deze onderneming,
die in den aanvang zelfs zoo'n zuiver onder
scheid maakte tusschen ontwerper en uit
voerder, om ook den uitvoerder mede een
deel van het succes te gunnen, thans op het
peil komt van den eersten den besten winkel,
die door een of ander voorwerp gekocht te
hebben, tevens het recht meent te bezitten
dit na te maken, zij het dan ook
eenigszinsgewijzigd, om den schijn te bewaren.
Ik geloof hiermede voldoende mijne op
merkingen in het vorige artikel te hebben
toegelicht, en, daar dit mijzelf persoonlijk
aanging, kon ik natuurlijk een zeker plagiaat
hierin het beste bespeuren, hoewel mij dit
eveneens toescheen, uit metaalwerk, dat mij
zeer sterk Eisenlöfl'el's ontwerpen in de ge
dachte riep, portefeuilles die wel
eenigeverwantschap vertoonden met dergelijke,
eertijds door Rueter en mij geëxposeerd, maar
hierbij is het wellicht beter dat de personen
in kwestie zelf hun vaderschap verdedigen, en
laat ik het dus liever, zoo zij dit noodig
oordeelen, aan hen over.
Met hoogachting,
Uw dienstw.
K. W. P. JE.
iiiiiiiiiiiiniiimiMiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiMiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiit
ladders klimmen, 't Was eenvoudig onge
looflijk. Zij zelve had er eens haasje over
mee gesprongen, vertelde zij mij, toen we
even met elkaar Itonden te praten. O ja, zij
had me dadelijk wel herkend van toen we
op de laatste Nationale Vrouwenraad-ver
gadering in Utrecht bij de lunch samen een
kogelfleschje spuit genomen hadden. Ik had
toen ook een beetje intiem met haar ge
sproken en ze vroeg nu, of ze thuis al aan
mij begonnen te wennen.
Het is mij altijd opgevallen, hoe veel
sympathiseerende menschen buiten je eigen huis
wonen. Ze vitten niet op elke kleinigheid,
ze begrijpen je, weten je onbestemde ver
langens een ideaal te geven ; allemaal dingen,
die je bij je ouders niet vindt en die maken,
dat je 't buitenshuis zoeken gaat.
Of ze thuis aan me begonnen te wennen?"
lachte ik, er wordt nog altijd een kruier op
me afgestuurd, als ik 's avonds alleen uit
ben en nog altijd abonneert Pa zich voor
mij op de Hollandsche Lelie", waarin hy
zelf de eenige is, die leest, en nog altijd
zoekt Ma een vrijer voor me! En met
diebroek van u zal 't ook wel weer een heel&
opschudding geven ...."
Heb ik geen schoon gelijk gehad ?
Een paar dagen na de uitbarsting is Pa
naar voorganger Hugenholtz gestapt om hem,
als vriend en lidmaat der Vrije Gemeente,
over mij te spreken. Ik kan dat altijd mer
ken, als Pa bij hem geweest is. Dan kan
hij zoo innig doen.
En werkelijk, op een middag heeft Pa zijn
gekleede jas aangetrokken en Ma haar nieuwe
zwarte zijdje: voorganger Hugenholtz zou
mij in gemoede komen overreden van het
dolle van mijn plan.
Als je bij Hugenholtz bent, dan voel je
zoo direct, hij een hoogstaand mensch is,.
niet zoo'n donkerbruine man als Pa; en wat
hij zegt is zoo fijn, zoo etherisch, zoo je weet
niet hoe innemend en overtuigend. Overal
zie je ethische bloemen met zoete engelen
kopjes, en zachtjesaan kom je vanzelf waar
hij je hebben wil. Als hij zoo gemoedelijk
tot je zegt: Mekind, Albertine, mekind,"
dan.... Nu ja, wanneer het niet om mijn
vaste principes en den ideaalbroek had ge
gaan, dan....
Gisteren krijg ik mijn ideaalbroek thuis,
met een hartelijk schrijven van mevrouw Van.
Loenen. Pa is op de Beurs, Ma in den kelder.
Een, twee, drie, de japonknoopen van mijn
bustehouder los, mijn roode onderrok uit,
hup in den ideaalbroek. Z 66 gaat hij open,
zóó gaat hij dicht." 't Komt alles precies uit..
En toch... Je loopt zoo vreemd, je knieën
voelen zoo akelig geknikt, gewend aan
devracht van rokken, en ik had neiging mijn
handen aapachtig te laten bengelen, nu je
geen rok hebt om op te nemen. Ik zie er
eigenlijk erg monsterachtig mee uit!
't Was een kleine deceptie, mezelf zoo te^
zien. Het flatteert eigenlijk heelemaal niet,
zoo'n ideaalbroek. Voorloopig opbergen maar.
's Middags zei ik zonder reden op te geven,
ik geen ideaalbroek zou dragen. Pa knikte
zwijgend en beerde weer optimistisch. Ma
zucht: kind, laat ik je een zoen geven, en je
mag met Kerstmis dominéHugenholtz wel een
visite maken, hoor."
Ze hadden me thuis alweer niet begrepen t