De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1904 3 januari pagina 8

3 januari 1904 – pagina 8

Dit is een ingescande tekst.

D K AMSTERDAMMER WfcEKBLADVOOR NEDERLAND. No. ADOLF LH COMTE, gelegenheid \van het vijf-en-twintig-jarig jubileum van de herleving derl'Delftsche Aardewerk-Industrie. De gedenkdag dien de Delftsche plateelbakkerij de Porceleyne Pies" den 19den December vierde, is ongetwijfeld medegeleefd in den thans weer ruimen kring "van allen, wien.de Hederlandsche kunstnijver heid de verdiende mate van belangstelling inboezemt. Toen immers waren ongeveer vijf-en-twintig jaren ongeveer, want de datum is niet op den dag precies aan te geven verloopen, sedert aan de door Joost Thooft in 1876 aangekochte fabriek <te proefnemingen begonnen, welke beoogden de artistieke faam van het Delftsch aardewerk weer tot haar oude, luisterrijke hoogte te verheffen. Tot welk resultaat deze proefnemingen leidden, behoeft te dezer plaatse zeker niet meer in het bijzonder in herinnering gebracht te worden,waar immers in De Amsterdammer van 4 en van 11 Jan. van dit jaar reeds uitvoerig gesproken werd ovör de verschillende fabrikaten met inbegrip ook der nieuwste van de Por* celeyne Fles." Zooveel dient echter onmiddelijk getuigd te worden dat de even krachtige als taktvolle leiding van den tegenwoordigen eige naar der fabriek, de heer A. Labouchère, by wien grooten kunstzin gepaard gaat aan onvermoeide energie, een der meest werk zame factoren was van het verworven succes. Zoo n industrieel bij voortduring het woord te schande maakt dat, waar kunstenaars- en handelsgeest vereend heb ben saam te werken, de eerste het kind van de rekening pleegt te worden, dan zeker de heer Labouchère. Het getal der vele eens zoo bloeiende Delftsche plateelbakkerjjen, was onder den druk der buitenlandsche konkurrentie in verband met de veranderde werkwijzen gaandeweg tot n geslonken. De Porce leyne Fles" was, alle moeielijkheden ten trots, blijven bestaan, maar dat was haar alleen mogelijk geweest doordien zij zich uitsluitend had toegelegd op de vervaar diging van de meest ruwe en alledaagsche gebruiksvoorwerpen. De inrichting, die in de tweede helft van de 17e eeuw aan een Jacobus Pynacker had toebehoord, bracht twee honderd jaar later, in het overeen komstige deel der 19e, slechts vuurvaste steenen voort. Toen in 1876, den 12den Juni, De Por celeyne Fles" door Joost Thooft van de dames Piccardt werd overgenomen en eer lang tot nieuw kunstleven gewekt, kon deze fabriek, behalve een ouden naam, met de beroemde Delftsche plateelbakkerskunst van voorheen geene punten van overeen komst meer aanwijzen. Het bedrijf moest zoowel in technischen als in artistieken zin van meet af aan worden gerekonstrueerd. Dit was geene gemakkelijke taak. Noblesse oblige en het verleden der fabriek wettigde het stellen van hooge eischen. De beteekenis aan te geven welke de herleving der aardewerk-industrie aan De Porceleyne Fles" voor onze nationale kunst nijverheid zoowel direkt als indirect bleek te bezitten, zou ons te ver voeren, indien wij haar tot in bijzonderheden zouden willen nagaan. Maar iets dient toch gezegd te worden. De nadruk valle op de omschrijving nationale". Het succes, dat in een tijd, toen in nog veel sterker rnate dan thans de voorwerpen die tot versiering der wo ningen bestemd waren, van kosmopolitisch kunst-karakter plachten te zijn, aan het een speciaal Hollandschen aard bezittend Delftsch aardewerk alom ten deel viel, moest het kon niet uitblijven een opwekkenden invloed uitoefenen op onze kunstnijveren. Delft is in de eerste plaats de vader geworden van onze, wederom als van puds, roemyolle aardewerkkunst, wier centra ik nauwelijks in herinnering heb te brengen, waar toch het fayence over het algemeen wel zoo in binnen- als buitenland, gelijk van ouds weer het meest populaire voortbrengsel onzer kunstnijverheid is geworden. Maar ook op andere takken van kunstnüverheid heeft het Delftsche succes inge werkt. In het algemeen droeg het veel er toe bij, dat de nationale trek in onze kunst nijverheid werd nagestreefd, gehandhaafd en in verloop van tijd tot verdere en zelf standige ontwikkeling gebracht. Onafscheidelijk verbonden aan de her leving van De Porceleyne Fles" is de persoon van Adolf Ie Comte. Yan den aan vang af heeft hij niet alleen als artistiek leider de fabriek met raad en daad gekontroleerd en geadviseerd wat het aestethische gedeelte van het bedrijf betrof, maar ook was Ie Comte, in het bijzonder als ontwerper van de voornaamste werkstukkken, die de fabriek op tentoonstellingen verte genwoordigden of elders haar roem ves tigden en verbreidden, medewerker aan schier al hare successen. Hij drukte op het nieuwe Delftsch zijn stempel. Le Comte. na tot 1870 in Delft aan de Polytechnische School gestudeerd te hebben, zette zijne vorming voort in het buitenland, te Karlsruhe, te Neurenberg, waar professor Wanderer zijn leermeester was en besloot haar te Parijs op het atelier van Oh. Polisuh, den bekenden dekoratieven kunstenaar. Maar ondanks die buitenlandsche opleiding bleef Ie Comte naar zijne persoon en zijne kunst beide even wiirs van opschik en praal in hart en nieren een Nederlandsen artiest en ook de invloed van Polisch' spe ciaal Frausche elegantie, al was de nawer king daarvan nog jaren lang op Ie Comte's dekoratieve ontwerpen te bespeuren, heeft moeten wijken. Le Comte's kunst is van echt Hollandsche intimiteit. Getuigend van een groote per sonaliteit van opvatting, zijn de ontwerpen en teekeningen van zijne hand direkt en onmiskenbaar te onderscheiden. Hoewel zich bij voorkeur inspireerende en baseerende op de kunst der Hollandsche Kenaissance, die in Ie Comte een harer vurigste en overtuigdste vereerders vindt, drong hij door tot den geest dier kunstrichting. Daaraan dankt wel ook de door Ie Comte ontworpen geyel van het Van MeertenHuis" te Delft het, dat hij, ofschoon niemand willend bedriegen met betrekking tot zijn ouderdom, zoo zeldzaam past in het stemmig antieke kader van Delft's stille grachtjes. In zijn werk toont zich steeds de levende en tot nieuw leven opwekkende eerbied voor de traditie, nergens evenwel willooze onderwerping aan de vormenspraak van voorheen. Naast zijn diepe eerbied voor de oude, vin den bij Ie Comte ook de rechten der hedendaagsche kunst ruimte zich te ontwikkelen. Zijne ontwerpen bezitten dientengevolge eene frissche en levenskrachtige oorspron kelijkheid, welke aan anderen op hare beurt tot basis kan strekken om verder voort te bouwen. Wanneer dan ook de lijst der moderne Nederlandsche kunstenaars naar chronologische volgorde wordt opgemaakt, zal Ie Comte's naam op een der bovenplaatsen geschreven worden. In een tijd dat de Nederlandsche kunstnijverheid nog in hare eerste schoenen liep, heeft hij immers voor haar toekomst gewerkt en, waar het moest, ook gestreden voor hare aanspraken. Ons land heeft eeuwen door kunst op allerlei gebied voortgebracht, en Goddank, na den tijd van winterrust, die iedere plant behoeft, is de lente weer aangebroken, en die lente mogen wij beleven". Deze woorden van Le Comte, gesproken bij zijn afscheid als leeraar van de Poly technische school in 1894, mogen wij niet lezen zonder ons te herinneren, hoe weinigen meer dan hij het verschijnen dier lente be spoedigd hebben. Het was echter niet alleen aan de her leving der plateelbakkerskunst maar, een tiental jaren later ook aan die van het glasschilderen, dat Ie Comte e n zeer werkzaam aandeel nam en wel bij de stich ting van het sedert door tal van werken bekende Delftsehe atelier Het Prinsenhof" door J. L. Schouten. Ten aanzien van deze tak van kunst nijverheid verwierf zich lo Comte, ook als ontwerper, zich soortgelijke verdiensten als bij de Porceleyne Fles" boven reeds ge memoreerd. Waar hij evenwel hier herdacht wordt inzonderheid in verband met zijne be moeiingen met de laatstgenoemde inrichting kunnen wij ons tot een enkel woord bepalen. Zijne vele ontwerpen voor glasschilde ringen verraden eenzelfde zin voor origi naliteit, eenzelfde onuitputtelijke fantasie en fijn gevoel voor harmonie van vorm en kleur, en even groot dekoratief- en kompo sitie talent als die voor de Porceleyne Fles" vervaardigd. Sedert een jaar heeft Ie Comte als hoofdleeraar voor dekoratieve kunst aan de Rotterdamsche Akademie van Beeldende Kunsten en Technische Wetenschappen zich weder in dienst gesteld van het onderwijs, nadat hij dit in 1894 bij zijn scheiden van de Polytechnische School had vaarwel ge zegd. Aan deze inrichting heeft hij vele jaren, eerst als assistent, daarna als leei'aar gewerkt, en de verzameling zijnor afdeeling Dekoratieve Kunst" is oen blijvend gedenkteeken van zijne werkzaamheid. Hoe zijn onderwijs op prijs werd gesteld, bewees bij zijn h oengaan oen treffende hulde van de zijde zijner oud-leerlingen. Den leeraar vooral kwam de gave van stade om korten kernachtig, vaak niet meer dere of mindere ironie of soms, als het pas gaf', ook met ee?iig sarcasme, meening eri oordeel uit te spreken en te motiveeren. De juiste uitdrukking, ongezocht maar van pas aan te wenden is, naast de warmte en eerlijke overtuiging die er in zijn opge sloten-, voor een goed deel de kracht van Ie Comte's betoog. Ik trachtte U zelf kritiek te leeren; voorzeker voor U ook niet de kortste wijze van werken en produceeren, maar zeker degene, die frisscher vruchten afwerpt, dan met angstige nauw keurigheid het werk van voorgangers na te bootsen". Hierin vatte Ie Comte den grondslag van zijn in Delft gegeven onder wijs samen. Hoe juist dat stelsel, was en toegepast werd, bewezen door hun werk velen bij hem gevormd, wier namen men met eere in den lande en daarbuiten noemt, wanneer de nieuwe Nederlandsche kunst ter sprake komt. Nog rest ter bespreking de schilder Ie Comte. Bevoegder pen echter v er vuile die taak; deze wilde slechts doen uitkomen, hoe veelzijdig artist Ie Comte is. Eene der vele hulden aan Ie Comte op 19 December gebracht, eene oorkonde hem gewijd, bewees hem welke waardeering zijn arbeid bij de beoefenaren der verschillende takken van kunst vindt. Kon dit reeds uit de samenstelling der commissie, waarin schilder- en bouwkunst met de kunst nijverheid vertegenwoordigd waren (H. W. Mesdag, H. P. Berlage Nzn, J. Jurriaan Kok, A. Salm G.Bzn, J. H. W. Leliman) blijken, op het door K. Slujjterman verluchte perkament plaatsten naast schilders en beeldhouwers, bouwkundigen en kunst nijveren te zamen een tweehonderdtal handteekeningen. Aan wie als Ie Comte gestadig zijn weg vervolgt, eenvoudig, zonder praal en glans te zoeken, konden geene bruyante ovaties aangenaam wezen. Als echter zijne vrienden, dit wetend en eerbiedigend, den uiterlijken vorm hunner hulde er naar regelden, dan kon dit alleen er toe strekken de innigheid hunner ge voelens te versterken. L. ID net Röftnuiseiun. Dezer dagen verscheen de officiëele cata logus der schilderijen, pastels, omlijste teeke ningen enz. in het Kijksmuseum; de eerste sedert het gebouw in 1885 in gebruik ge nomen werd. Tot dusver werd in het gemis er van voor zien door den geïllustreerde!! catalogus van dr. A. Bredius, waarvan de Hollandsche uit gaaf echter niet verder gaat dan 1887, ter wijl de Fnuisuhe tot 181)7 werd bijgewerkt. Sedert is de verzameling nog aanmerkelijk uitgebreid, zoodat de nieuwe catalogus een 3000 nummers telt. Wanneer men in het oog houdt, dat de aanwijzingen, bij elk nummer gegeven, nauwkeurig moesten worden nage gaan, getoetst aan hetgeen in de literatuur over eiken schilder en zijn kunst wetenswaardigs te vinden was; dat vele toeschrij vingen eerst werden gedaan na een dikwijls omslachtig en tijdroovend onderzoek en moeilijke keuze tusschen uiteenloopende meeningen van autoriteiten, dan krijgt men een denkbeeld van het ontzaglijke werk, dat de samenstelling van dezen catalogus vorderde en mag een woord van hulde aan den. directeur, Jhr. B. W. F. van Riemsdijk en zijn adsistent, den heer W. Steenhofl die dezen arbeid tot een eind brachten, als mede aan alle door den heer Riemsdijk in de inleiding genoemde personen, die hun hulp verleenden, niet achterwege blijven. De catalogus draagt een zeer officieel karakter. De kunstwerken zijn gescheiden in : schilderijen, miniaturen, maux en diverse teekeningen en heraldische schilderijen en teekeningen, en deze zijn op hun beurt alphabetisch gerangschikt naar de namen der makers. We vinden dus van de 2747 schil derijen alle tijden en scholen op de meest grillige wijze dooreen, terwijl aan den aller grootsten kunstenaar geen woord meer wordt verspild dan aan den meest onbeduidende. Zoodoende beoogt de catalogus niets anders te zijn dan een volledige, correcte inventaris eu onthoudt hij aan den leek met oflïcieele hardvochtigheid, elke aanwijzing, die hem de bezichtiging van de uitgebreide verzame ling kon vergemakkelijken en bij het zich bepalen tot het zien van een zeker tijdperk of een enkele school tot eenige leiddraad kon zijn. Meer dan ooit doet zich dus nu het gemis gevoelen aan een gids, die door bevoegde l;and geschreven, eenvoudig en bevattelijk voor ieder een overzicht geeft van onze Hollandsche schilderkunst, het verschil en verband aangeeft tusschen de verschillende perioden en richtingen, de beste vertegen woordigers in 't museum daarvan releveert en hun eigenaardigheden en verdiensten in het licht stelt. et, * Zoo'n boekje zou niet alleen voor lien, die slechts zelden in de gelegenheid zijn het Rijksmuseum te bezoeken en dat is de overgroote meerderheid van onschatbare waarde zijn. maar ook degenen die aan de band van den oüicieelen catalogus tijd en lust hebben hun studie op dat gebied verder uit te breiden, zouden zulk een gids gaarne als uitgangspunt gebruiken. De catalogus is tot het allerlaatst bijge houden; in het supplement vinden we zelfs vermeld Veth's portret van Messchaert, door vrienden en vereerders den zanger bij zijn 25-jarig jubileum aangeboden. Bij de plechtige overdracht aan het Rijksmuseum is er op gewezen boe moeilijk het geweest was voor den met werk overladen schilder en zanger om behoorlijk tijd tot poseeren te vinden. De gevolgen van die ongunstige omstandigheden, waaronder het portret ge schilderd werd, doen zich in de uitvoering ter dege gevoelen. Ik vind het dan ook zeer jammer dat juist dit portret bestemd was voor het Rijksmuseum, waar het in de toe komst een onjuist oordeel zal uitlokken over Veth's kunst en de appreciatie van zijn tijdgenooten, die zijn werk zoo hoog stelden. 't Is te hopen dat Veth later gelegenheid zul vinden stalen van zijn kunst binnen de muren van 't museum te brengen, die het den nazaat verklaarbaarder zullen maken, waarom hij onder do portretschilders van zijn tijd de eerste plaats innam. Het portret van Messchaert hangt aan het schot in de Regentcnzaal op de plaats waar tijdelijk liet pas aangekochte Vergezicht van v. Goyen hing, dat nu aan den anderen kant van 't schot iu slecht licht hangt. Tijdens de v. Goyen-tentoonstelling, waar van het een sieraad uitmaakte, is er van vele Mu. H. }l. \,. LUDKN. t Otul- 1' rest'ulent 'Ier AiiiK/enlmnsc/n' Jleclitlumk. IIIItMIIIIMIItlllllllllMIIMIIIIIIMIIIIIIIIIIHIIIIIIIfltlllMIMNIIMIIIIHIIIUIMIIMI zijden reeds de aandacht op gevestigd en i werd het ook hier besproken. Het is een j prachtige aanvulling van v. Goyen's kunst in j 't museum; 't staat als het ware door zijn \ fijn-zuiver, maar stellig en kloek karakter j tusschen het teedere, wazige gezicht op het i Valkhof en het meer grootsche, machtige landschap met de eiken. Zulk een aankoop moet velen reden tot vreugde geven, als men in 't oog houdt, dat bij de uitbreiding der verzameling, er ook rekening mee gehouden moet worden, dat het Rijksmuseum tevens een archief is, waar de vaderlandsche schilderkunst /oo volledig mogelijk moet vertegenwoordigd zijn en dat daardoor van het aankoopen van mooie" schilderijen niet altijd in de rste plaats sprake mag zijn. We meenen hier tevens melding te moe ten maken van een andere aanwinst uit den laatsten tijd. Door het overlijden van den heer Des Tombes, die y,e in bruikleen had, kwam voor eenige maanden liet legaat jhr. mr. J. (Ie Witte van Citters aan het museum en daarmede een aantal portretten van Gortzius, niet alle goed geconserveerd en eenige van Salomon Mesdach. Op de laatste wil ik in 't bizonder de aandacht vestigen, omdat zij tot het beste behooreii, wat het museum op dit gebied bezit en zij door hun plaatsing in het afgelegen zaaltje in den uitersten rechter vleugel allicht voorbijgegaan zullen worden. Van de beide oudste portretten gedateerd 1619, die Jacob Pergens en zijne vrouw voor stellen is vooral het vrouweportret (No. 3541) /.eer merkwaardig. De opvatting van den schilder doet nog denken aan vroegere Hol landsche en Vlaamsche kunst, dezelfde strenge ingetogenheid, de naïeve schilderwijze, cor rect en zuiver, maar ietwat koud van kleur, de houding gedwongen en stijf, door het strak geregen keurslijf en door dat het blanke, kinderlijke gelaat als 't ware bekneld is tussehen den hoogopstaanden halskraag enden breeden rand van den zonderlingen hoed met hoogen puntigen bol. In 't stemmige maar delicate zwart der kleedij brengt alleen een streep van 't onderkleed, waar de mantel wijkt, een sprankje levendigheid, wat mat zeegroen en paars. Groot is de verandering die we in een paar latere portretten zien. l u die van Heter Boudaen Courten en zijne eclitgenoote Catherina Fourmenois (nrs 1545 eu 1546) komt het wereldscbe sterker naar voren. De costuums zijn rijker en kleuriger en 't is of hier de schilder vrijer en kloeker het penseel voerde, of hem iets eigen is' geworden van het krachtige, jonge leven dat de beeltenissen van dit kernachtige menscheiipaar zoo prach tig weergeeft. In hooge mate weet de schilder onze sympathie op te wekken voor dien rijzigen jonkman van zuidelijk type. wiens doordrin gende diep-bruine oogcn zoo zelfbewust en fier de wereld in zien; maar niet minder voor bet geestige, levendige gezicht der jonge vrouw. Hoe klaar-tot-spreken is dat kleine mondje, de hoeken koketjes opgetrokken; hoe beiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiMiiiiiMMiitiiiiiiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiitiiiiiiiiii Panor a ma-Gebouw. Amsterdam, Plantage Antieke Meubelen, Porceleinen, Schil derijen, Perzische Tapijten. prijsen. Toeyang MEUBKL-BAZAR SINGEL 263-283. de Paleinstrant MASSIEF EIKEN. 140 X 80 ? «5. Telefoon 8968. Kantoor-Ieabelen enz, J. MEIJERÏNK MEIJER. Amerifcaansch Cylinder-Bureau, beide oriderkasten met laden, uitstekend van kwaliteit en inrichting, 127 cM. lang f 6S.?. Bureau Minister, eikenhout, prima eigen fabrikaat 150 X 80 cM. schuifladen j' OS.?. Amerikaansche Sectie-Kasten, bij uitstek geschikt voor Boekenkasten, zoowel als voor verzamelingen van allerlei aard. Beste fabrikaat bij meest voordeelige prijzen. Men vrage gratis toezending'der Speciale Prijscourant voor Kantoor-Inrichtingen M P110IMY. m Spuistraat, Amsterdam. i BINNEN INRICHTINGTOT MEUBELEERING EN- VERSIERING ^DER-WONÏNG 12O ? ROKÏN ? 12© FAIENCE EN TEGEL FABRIEK hOLLAND NAAML-VENN-CEV-TE UTRECHT

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl