De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1904 10 januari pagina 2

10 januari 1904 – pagina 2

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. No. 1385 werklieden die tweemaal per dag meer dan 100 kilometers aflegden om naar hun werk te gaan en van hun werk naar huis terug te keeren. Van deze goedkoope treinen was echter het doel niet alleen de overbevolking in de steden weg te nemen, maar vooral aan den werkman op het land een gezonder en goedkooper woning dan indestad te geven. En dat hiermede het geestelijk leven niet weinig gebaat werd befroeft geen betoog. Dat ook in ons land werkmanskaarten door de spoordirectiën worden afgegeven is bekend genoeg, en elk die in de nabij heid van een groote stad woont, kan zich 's morgens en 's avonds overtuigen, dat van deze kaarten, door kantoorheeren, naaisters en modisten een tamelijk veelvuldig gebruik wordt gemaakt. Maar dat deze werkmanskaarten ook door het werkvolk genomen worden, daarvan zien wij hier, b.v. in den omtrek van Am sterdam, al zeer weinig bewijzen. "Wat hiervan de reden is? Ze ligt zoo voor de hand en is zoo ge makkelijk te vinden, dat wij ons grootelijks verwonderen waarom men niet reeds her haalde malen op die reden gewezen heeft om ze weg te nemen. "Wanneer ge met mij eens uw spoorwegboekje in de hand neemt en, Amsterdam tot uitgangspunt kiezend, wilt weten op welke uren in den morgen men van buiten af in Amsterdam komen kan, zult gij zien, dat güvan Haarlem komend, en niet ver der dan van Haarlem, 's morgens om 6 uur te Amsterdam aan het Centraal-Station kunt zijo. In den zomerdag of in het voor jaar voor een werkman zeker te laat om bij tijds te Amsterdam op zijn werk te zijn. Koait gij van Hilversum, dan is de toe stand nog slechter; dan kunt gij aan het Centraal-Station te Amsterdam niet vóór 8 uur in den morgen zijn. Komt gij per Staatsspoor van Utrecht 'dan is de toestand nog veel treuriger: niet vóór negen minuten over half negen zult gij dan te Amsterdam aan het CentraalStation zijn. De uren van deze laatste richtingen zijn goed voor kantoor-hearen en modisten, maar voor den werkman niet. Het gevolg hiervan is dan ook, dat ik hier te Duivendrecht, grenzend aan Am sterdam, werklieden heb wonen, die zich bij al hun arbeid nog den grooten arbeid getroosten om twee uren per dag in weer en wind te loopen, terwijl zij bij een beteren treinen-loop in zes minuten te Amsterdam komden zijn. Dat het te Rotterdam niet veel beter gesteld is, kan u hetzelfde spoorboekje zegfen; want van Gouda zijt gij eerst om wart voor zeven, van Sahiedam urn half zeven, en van Dordrecht eerst om eerst om vijf minuten over zeven te Rotterdam. Ook hier dus voor den werkman geen. kans om ver buiten Rotterdam te wonen. Wordt het nu niet meer dan tijd, dat wij hier in Holland o<vk eens trachten te ver krijgen werkmanstreinen in het vroege morgenuur voor goedkooper prijs? "Wat baat het theorieën te yerkpopen over het nut, over de noodzakelijkheid om den werkman buiten de groote steden te lokken, DIDI. Naar het Duïtsch, VAX JOZEFA METZ. Zwijgend ligt de uitgestrekte tuin in den middagzonneglans. Als smaragden in matgouden montuur glinsteren de langwerpige weiden in hun ornzooming van vergeeleud ) oover. Roestbruin, met diepe, paarse scha duwen, teekenen de platanen zich af tegen den onbewolkten hemel, wiens helder blauw vereenigd met het zonlicht, al die teekenen van verval en dood in pracht en luister hult. Uit den blauwig grijzen heuvelketen, die aan den horizon wegdeint, rijst een bergtop op, door een burcht, die eenigszins aan tooneeldecoratie doet denken, gekroond. De hooge toren, met den vierhoekig uitgetanden trans en den donkeren klimopmantel, verheft zicli trotsch boven de reeds sterk verweerde bol werken, die door purperrood gloeienden wil den wingerd als in laaie vlam staan. Met zijn neergelaten zonneblinden, een bleek gelaat met gesloten oogleden gelijk, staat het witte huis in den tuin als uitgestor ven. Op de ladder, die tegen het verwelkende winjjerdloof aan den zuidelijken muur leunt, staat de oude Kruse en knipt druiven ; onder op het gele kiezelpad, wijdbeens, de handen om het achterhoofd geslagen, Didi. Met een mengeling van belangstelling en hebzucht kijkt zij, hoe de oude tuinman voorzichtig de eene tros na de andere afknipt en in de platte mand legt, die naast hem hangt. Zij is totaal verlaten ; niemand in ooma's huis bekommert zich om haar. Anders mag zij in den middag wel eens bij deze of gene op de kauapée of in den schommelstoel naar een vertelseltje zitten luisteren of prentjes kijken, maar van daag, nu dat vreeselijke is voorgevallen, wil niemand iets van haar weten zelfs oo;n Hans niet. Want zij heeft de stoutheid gehad de gedachte alleen is al voldoende om kippenvel te krijgen haar tante Lore, toen deze het ceintuur om haar witte jurkje wilde vastmaken te trappen. En daarom staat zij nu alleen in haar oudste huisjurkje en pantoffeltjes, zonder pop, in den tuin en kijkt naar de druivcntrossen, heerlijke groene druiven, die Kruse afknipt en waar ze er geen eentje van krijgt. Uit Kruse's krommertje stijgt met zoetigen geur een fijn blauw rookwolkje omhoog, dat langzaam tusschen de wingerdbladen heenkruipt, hier en daar weer te voorschijn komt, om dan, breed uitsprei dend, in de lucht weg te dwarrelen. Telkens als Kruse een tros in de mand vleit, klemt Didi, met verbeten srnart, de lippen opeen en zucht; haar wangen gloeien. Eindelijk kan zij het niet langer uithouden. Zeg.., Kruse ?" De oude tuinman is een beetje harthoorend, zij moet haar vraag herhalen. Wat wil je?" Eentje ... kon je me toch wel geven ... Grootma heeft 't verboden, ze zeit, je bent stout geweest, zeit ze." Ja, maar als ik nou zoo'n erge honger heb." Als je na tafel nog honger hebt, kun je naar de keuken gaan en een boterarn vragen." als den werkman geen gelegenheid geboden wordt buiten de stad zijn woning op te slaan ? En dat er velen hunkeren naar de woning buiten de stad, zegt ons hier duidelijk de gemeente Watergraafsmeer, waarin heele wijken voor werklieden gebouwd worden, die toch alles behalve volkomen beantwoorlen aan het doel waarom de werkman liever Duiten woont. Wil men met de daad het volk naar auiten lokken om het daar goede woningen volgens de komende Woningen-Wret te geven, met een stuk grond waarop dB werkman in zijn vrijen tijd wat aardappelen en groen en winnen kan, dan moet er in den mor gen een heel andere treinen-loop komen, dan moet men juist het tegenovergestelde loen van hetgeen mon gedaan hoeft tot leden. Want van de stad uit kan men vroeg genoeg weggaan om halt' zes reeds ver dekt de eerste trein van liet WeesperStation te Amsterdam alsof Amsterdamsche monschen die het land intrekken voor negotie of handel de eenige waren die selang hebben bij een vroege morgen-trein. Maar voor den werkman die aan die vroege ;reinen om meer dan een reden behoefte heeft, is door de directies onzer Sporen nog niets gedaan, terwijl de landen om ons heen zooveel reeds deden, en mot zoo verbazend veel succes. Op den langen duur zeker zijn ook deze werkmanstreinen, treinen van filantropie niet alleen, maar treinen waaruit zelfs gel delijk gewin te halen is. (Kath.Soc. Weekbl.). Pastoor KAAG. VERBETERING. Kampen, 4 Jan. 1904. Geachte Redactie. In mijne beoordeeling van de Handleiding bij de studie der Staathuishoudkunde door F. j. van der Tak in uw nummer van 27 Dec. j.l. is een onjuistheid ingeslopen. Ik heb daarin gezegd, dat de schrijver niet heeft stilgestaan bij de verruiming van het onteigeningsrecht in verband met het verschaffen van grond bezit aan arbeiders." Dit is minder juist, daar op pag. 107 o. a. verwezen wordt naar de Engelsche wetten en ergens anders het bekende voorstel-Van Houten wordt in her innering gebracht. Ter wille der waarheid acht ik mij verplicht dit te verklaren en ik verzoek u beleefd dit te willen opnemen. Hoogachtend, Uw d w. Mr. Dr. II. S. VELDMAN. Muziek in de Hoofïstai In rn'jn verwachting, dat wij van den iongen Arnhemschen componist Jan van Gilse nog veel goeds zouden mogen tegemoet zien, hetgeen ik schreef na de uitvoering van zijn koorwerk Sulamith" te Arnhem, imiiiiimiumiimiiiimmjmiiiiiiuuum Httmiimtititi Ajasses, 'n boteraui, daar is niets geen lekkers aan . .." Zij steekt een wingerdblaadje in den mond en kauwt er op, daarna haalt zij haar tuinstoeltje ; dat eeuwige staan en omhoog kijken is vermoeiend. Met halfgesloten oogen tuurt zij naar den burcht in de wazige verte. Zeg, Kruse ..." Ja ?" Woont in dat groote huis daar eigenlijk onze-lieve-Heer ?" Kruse neemt zijn pijp uit den mom! en ziet even om naar den burcht. Och, klein schapekopje dat je bent, dat is toch de burcht; onze-lieve-Heer woont ommers in den hemel !" Maar dan toch in ds eerste tage tot zoo ver als de roode traplooper gaat, niet?" Hm ! weet niet." Zeg Kruse, jou kinderen hebben ook geen ceintuurs omgekregen, \vel ?" Wat voor dingen '!" Kruse buigt het hoofd luisterend tot haar omlaag. Nou, van die nart;, ouwe dingen, die ze om je lijf binden en die altijd omjebeenen kronkelen, zoodat je niet eens behoorlijk kan loopeu." Nee, zoo iets hebben ze nooit omgehad." Nou dan!" vervolgt Didi zegevierend, en als je nou zoo iets niet om wil hebben en iemand maar heel eventjes met je voet aan raakt, dan kan je daarom toch evengoed in den hemel komen, niet ?" Nee zeker niet als je trapt, dun komt de duivel en hakt je boenen af," zegt drei gend de oude, die weinig paedagogisch talent bezit en nog de oude school der bangmakerij huldigt. De duivel ?" Didi's blauwe oogen worden groot van ontzetting, maar dan behaalt het praktische menschenkind in haar de overhand. Dan is het maar goed dat (ante Lore me vooruit mijn fijne bruine schoentjes heeft uitgetrokken, anders krijgt hij die ook nog." En , bevredigd tuurt zij naar haar pantoffeltjes. Er ontstaat een vrij lange pauze. Hier en daar valt ritselend een blad uit de boomkruinen en zinkt ter aard. Eun goudgeel platanenblad zweeft naar Didi omlaag en blijft op haar schier gelijkkleurig kopje lig gen; als een kleine heilige ziet zij er uit in den aureool harer goudglanzende lokken en met den peinzenden ernst in haar groote blauwe oogen. Kruse!" zegt zij plotseling, als uit een schooneii droom ontwakend en met iets dweepends iu haar blik : weet je, wat ik zoo verschrikkelijk graag zou willen hebben? zoo'n mooi, klein, bont kapelletje, zoo met allerlei kleuren, lichtblauw en groen en rood met gele strepen, je weet wel kun je die niet voor me vangen ?" Neen, die zijn er nu niet meer, dan moet je wachten tot 't voorjaar." Uè! wat vreeselijk jammer," zegt Didi met een hartgrondigen zucht. Wat wou je dan daarmee?" vraagt de oude Kruse wantrouwig. Och, alleen z'n vleugels uittrekken om te kijken of hij mot zijn pooten weg kan vliegen." Wel! heb ik van mijn leven!" Kruse neemt vol zedelijke verontwaardiging zijn pijp uit den mond en spuwt krachtig op den grond. Hoor me zoo'n goddeloos klein karnalje ! Een leelijk kind beu je, foei! De ben ik belangrijk versterkt, nu ik zijn tweede symphonie in Es gehoord heb, hier in het Concertgebouw 1.1. Zondag. Flink en breed, misschien zelfs iets te breed, is de eerste Satz opgezet. In de keuze der thema's is de componist ditmaal zeer gelukkig geweest, meer nog dan b.v. in de z.g. Durchführung. Echter het stuk maakt, dank zij ook de effectvolle instrumentatie, een zeer gunstigen indruk. Zou het geen aanbeveling verdienen de herhaling van het eerste deel, bij volgende uitvoeringen, weg te laten? Het Intermezzo is een zeer bevallig muziek stuk van groote charme. Vooral het begin, met de pizzicati der bassen, is waarlijk een goede vondst van den componist. Het Finale valt eenigszins uit de rol. Niet omdat de componist zijn symphonie in drie doelen geschreven heeft, in plaats van in de vier gebruikelijke Satzeii ook niet omdat het laatste deel, door Van Gilse Finale ge noemd, niet in den Allegrovorm is geschreven dunkt mij het slot der symphonie niet pas send ; doch omdat de inhoud van het derde deel in stijl en gedachte zoo geheel iets anders is dan men zou verwachten, na de eerste beide deelen. De terugkeer van het aanvangsniotief der inleiding alleen is voor mij niet voldoende om te pleiten voor het bijeenhooren der drie deelen. Beschouwt men nu het Finale als zelfstan dig muziekstuk, b.v. als Symphonische Dichtung" met of zonder een gegeven programma, dan kan men met genoegen constateeren dat er veel schoone momenten in waar te nemen zijn. Veel plaatsen getuigen van diepte in den mimkalen gedachtengang en harts tocht in de uiting dier gedachten, gepaard aan een dikwijls schitterende instrumentatie. Moge dus de symphonie van Van Gilse als einheitliches" kunstwerk nog niet geheel op de hoogte staan van den vorm der symphonio den vorm waarin ons de grootste meesters hun rijpste werken hebben nagelaten [Brahms achtte zicli bij zijn opus (18 eerst waar dig een symphonie te schrijven] de jeug dige componist heeft ons in ieder geval een blik gegeven in zijn hart vol temperament en hij heeft de bewijzen geleverd, dat zijn kunnen niet alledaagsch is. Naast deze symphonie prijkte op hot pro gramma Van de Zee en de Verl", symphonisch gedicht van G. H. G. von Brucken Fock. De componist schrijft dat hij in dit werk getracht heeft iets weer te geven van de in drukken, die de zee en de groote ruimten in de natuur op ons maken. Hij heeft zich in den geest midden in (?) de zee herplaatst waar het oog niets ontwaart dan water en lucht, het oor geen menschelijk geluid opvangt en gedachten aan oneindigheid en matelooze kracht ons vervullen. In hoever hij er in geslaagd is van dit alles iets uit te drukken en de stem van de zee in haar af wisselend klagend of opbruisend, soms rustig gecadenceerd, dan wild of stormachtig karakter op muzikale wijze te verklanken, moge ieder voor zich beoordeelen." Zeer juist, dat standpunt, ia die laatste woorden vervat. Stelt men zich het programma van den componist voor den geest, dan kan men zich, dunkt mij, zeer goei vercenigeii met de wijze waarop hij zijn stof heeft ver werkt. Nu acht ik liet niet onmogelijk, dat duivel hakt je bepaald allebei je boenen nog eris af." Maar thans heeft dit dreigement voor Didi al zijn verschrikking verloren. ,,/ou hij dat met de grasschaar doen ?" . , . overlegt zij vol belangstelling, of... nee, ik weet al, met Oom Hans z'n scheermes ; want die heeft gisteren pas gezegd, dat 't zoo ver duiveld scherp was en hij had ook allemaal bloedstrepen over z'n heek' gezicht; misschien is hij ook stout geweest en heeft de duivel hem daarvoor met zijn eigen mes geprikt." Daar Kruse geen antwoord geei'i, veran dert zij van thema. Verbeet ju, Krnse, toen do ooievaar broertje bracht, was mama juist uit wandelen, en papa zat op 't bureau, maar daar mogen geen kleine kinderen komen, en daarom heeft hij 'm heel eenvoudig maar op de logeer kamer in 't logeerbod neergelegd; goed dat oom Hans er niet wus, anders had die. soms nog gedacht, dat 't voor hem was, en dat /ou vreesclijk ziju geweest, omdat hij hem dan bepaald dadelijk iu ziju iiokje had gepakt en had laten zwemmen, zooals mij, of klissen op zijn hoofd geplakt. Jammer dat ik juist bij ooma op visite was, anders had ik den ooievaar gevraagd, of hij 't broertje liever voor een /.usje wou verruilen." ?Ia," zegt Kruse en grinnikt niet zijn heele gezicht, zoodat er honderden rimpeltjes e u plooiljos op te voorschijn komen, dan moet je maar goed opletten, als hij de volgende maal komt." Nou, ik heb ook al aan ooma gezegd, dat zij het volgende kind voor ons maar moest krijgen, omdat /.ij nogal goed met den ooievaar bekend is veel beter dan wij. Oom Hans /egt, dat zij vroeger bij hem gvab...ab...bonneerd is geweest; daar vandaan had ik zoo'n massa ooms en tantes." Die is zokiT veel zoeter dan jij, je kleine broertje," zegt de oude tuinman met opvoed kundige bedoeling. ...Ia! dat verbeel je je maar... wat die al doet... nee, dat vertel ik niet, anders zou je, een kleur krijgen. Maar je mag hem niet aanraken, hoor! als hij eens hier komt; zoo witjes en lijn als broertje er altijd uitziet; je zou hem maar vuil maken met jo ouwe modder! lamlen." Zóó! als jij behoorlijk werkte, zou je ook modderhanden krijgen," zegt Kruse gekrenkt. Denk je soms, dat ik niet werk ; wel drie vlechtmatjes heb ik verleden weck ge maakt en voor oom Hans z'n verjaardag een mandje van kleine stokjes, om /.ijn manciietknoopen in te bewaren. Kn hij was er wat blij mee, hoor! fameus! allemaal tandenpeutertjes," beeft hij gezegd." Kruse knipt een buitengewoon groote tros af en houdt die onderzoekend voor zich. Didi's blikken hechten zich onafgewend aan de glasachtige gondgroene vruchten ; als gefascineerd staart zij er naar op. Lieve Krusc," zegt zij dan plotseling onge kunsteld en zacht, je ziet er precies/oo uit als onze-lieve-Heer, geloof ik." Kind. kind, wat /ij n dat toch allemaal voor idees." Ilettsch, Kruse," vervolgde zij levendig, natuurlijk alleen als je 'n gouden broek en 'n goud buis aanhad." De goeie God draagt geen buizen <'H broe ken, en dat is bovendien zonde," voegt Kruse er niet bepaald logisch aan toe. d r.^r\ pom"Ar,ist fln er$ aangelegd dan v. TV'T-Vpri Fork. voor de opbruisende, wilde of otormachtiïe zee meer forsche, vurige en nnat'iiTi'<Te en door elkaar heen geweven melodieën zon hebben uigedacht. De com positie dient echter beschouwd te worden als een uitvloeisel van indrukken welke de zee en de vert" op v. Brucken Fock en niet op een ander, gemaakt hebben. Een der belangrijkste eigenschappen van dit symphonïsch gedicht acht ik zijn groote oorspronkelijkheid. De componist heeft zicli verre weten te houden van reminisceiitiën aan de werken van andere toondicliters. En dat wil heel wat zeggen! Zeer schoon vind ik den aanhef met violoneel-solo, evenzeer het rustige, kalme, syncopische middenge deelte en het slot als liet aanvangsmotief weder terugkeert. Daarnaast zijn enkele fragmenten, die- mij niet duidelijk waren, maar die bij een tweede uitvoering ver moedelijk hunne ware beteekenis voor den toehoorder zullen erlangen. Stellig acht ik dit opus liet belangrijkste van' wat ik ken van dezen componist, zooals ik reeds zeide wegens zijn zelfstandigheid..:-; ?--:#M Het derde werk van het Zondagmiddag programma was eveneens van een Nederlandsch componist Der Sachsische l'rinzenratib" van Leander Schlegel. De beschrijving, die van dit symphonisehes Tongemalde" in het programmaboekje ge geven werd, kon mij niet zeer voor het onderwerp verwarmen. Ik vind het sujet niet interessant en bovendien mis ik er die zielecondicten in, die den belangstellenden toehoorder in spanning houden. Ik wil het dan ook daaraan toeschrijven dat de compo nist mij niet geroerd heeft. Afgezien van eenige goed gevonden combinatiën in het begin van het stuk, vind ik ook de instru mentatie te dik en te veel in dezelfde kleur. Het talent vau den heer Schlegel is waard een betere stof te vinden, wat ik hem dan ook gaarne toewenseh. De vierde noviteit van het programma bestond uit ecne ,,Symphonie romantique" van Fran<;ois liasse, op. ','>2. Vermoedelijk is de componist Franschman of Belg, daar hij, in cie partituur, een in het franscli gestelde beschrijving geeft van ziju compositie. De indruk, dien liet werk op mij gemaakt heeft, is saam te vatten in de termen opper vlakkigheid en uiterlijk effect, gepaard aau gorektheid in de eerste en laatste deelen. Tot 's componisten eer moet men consta teeren dat er wel naar eenheid gestreefd is, door middel van een leitmotiv" dat dit echter iu het tweede deel zeer is transfiguré". Overigens is het moeilijk om na te gaan waarom dit scherzo voorzien is van het pracdicaat dramatique. Het laatste nummer dezer matinee de Marche solennelle uit Andromède, Poème lyrique et symphonique" van Carl Smulders was eveneens nieuw. Voorloopig zij slechts gewezen op het schitterende en toch voorname gebruik, dat de componist maakt van het koper en waar door zijn stuk steeds een gedistingeerd? indruk maakt. Zeer opvallend is het dalende tetrachord dat bijna het geheele stuk als basso continuo doorloopt, ongeveer als bij het Te De'«in van Diepenbrock. Wat denk jij dan ? zou hij soms in zijn hemd loopen of alloen maar met een badmantel, zooals papa meestal 's Zondagsmor gens in de vroegte ? En wat zou hij nog meer aantrekken ?" Voor die vraag heoft Kruse nog nooit ge staan. Het schijnt hem een lastig vraagstuk. Nou ... 'n mantel . . ." meent hij aarzelend. O ja, zoo'n paletót als oom Hans heeft. met /ij van binnen en een groot, goud motk'gram ? Ja, dat kan wel. Maar. wat heeft zijn vrouw dan aan, 'n hemelsblauwe zijden japon of 'n rosc, waar de schouders boven uit kijken, als bij de tantes, of zuo een als ooma draagt, van zwart fluweel met overal zilveren stippeltjes er op . . ." Och, kimt, wat is dat toch allemaal voor domme praat, onzc-lieve-Hecr heeft hcclemaal geen vrouw." Diep teleurgesteld ziet Didi hem aan. Geen vrouw? Dus dan is hij maar zoo'n jonggezel, net als oom i lans? Maar, weetje, misschien krijgt hij er nog een, en dan is 't bruiloft, en dan moeien de engeltjes versjes opzeggen, /ooals ik bij tante Susc bij den zilveren taartcn<clicpper en dan later..." lleerc, heere, wat 'n onzin, kind ! Waar haal je 't in vredesnaam allemaal vandaan." ,.Nou, van oom Hans die 't me heeft ver teld, maar dat andere heb ik heclemaal uit mijn eigen, eu nou boef je niet te denken, dat bet onzin is, want 't staat allemaal iu den bijbel. d:i;ir!" Xou. ga dun jo gang maar," glimlacht de oude man. Ja, en wat oom J lans al niet weet. neen, dat is verba-'-.oud; honderdduizend m liooumaal zooveel als jij. De geschiedenis van Thoseus beeft hij me ook verteld, daar komt ook iets van beenenafsnijden in. Weet je dat vau Theseiis, Krusc '.'" Kruse wist het niet. Nou, dan «il ik 't je wel vcrti-ücu." zegt zij genadig en schuift baar stoeltje dichter b'ij de ladder. Ho even! alles goed en wel, maar zoo'n goddclooze, grap over onze-lieve-Heer wil ik niet aanhooren." ,,0ch, loop, er komt hcclemaal niet van onzc-licvc-lleer in, geen enkel sikki-pitje, en 't is allemaal waar, oom Hans zegt het, en die zal 't wel weten. Of hij er/elf bij is geweest, weet ik niet, maar hij zei. dat 't heuschwis en zeker gebeurd is, daar kon ik zijn hand op krijgen. /eg, Kruse, luister je _wel ?" vergewist zij zich van de oplettendheid van haar auditorium. Ja, zeker." Nou dan," begint zij met een diepen zucht, daar was ereis ecu man en die heette Tht'scus, omdat hij altijd maar thee gedronken had, maar alleen omdat zijn mama in elk kopje altijd drie klontjes suiker deed. Nou, op een gocicn dag kreeg hij zin om een bruid te nemen, waar hij Zondagsmiddags als zo klaar was met vatc-n wa^sclien, mee kon giiau wandelen. I'.n toen ging hij aan 't zoeken en toen kwam hij aan een klein huisje, waar'n roover in woonde, maar dat merkte hij pas naderhand. Klop, klop, kwam Theseus. Komt n asjeblieft binnen, mijnheer," zei de roover en 'toen kwam Tbcscns binnen. . . . U zal wel moe zijn; wil u soms een beetje inbed "aan li>rgi-n?" vroeg de roover. Nou, wacht even," zei Thoseus, ik moet eerst nakijken of ik nog wat in mijn portemoniiaie over In al deze werken was de klank van het orcbest bewonderenswaardig. In hoeverre echter de compositiën geheel naar de intentiën van de componisten zijn uitgevoerd, kunnen natuurlijk deze alleen beoordeel en. Wel niiimiiiMiiiMHimiiiiiitiiiiiiiiiiiiHMHiiiiiiiiiniiiiitiiniiiiiiHi 40 cents per regel. llltlllilliliMHtlliiiiiliuiiiiiHiiiiiiiiiiiiiiiimmMiMnittliliiittliinin TRADEMARK iSRTEll'S C08HAe, Dit beroemde merk is verkrijg baar bij alle Wijnhandeiaars ?* bij de vertegenwoordigers ilïOI'JïASfS «V BUI IWIEBe Wijnhandeiaars te Amsterdam. Hoofd-Depét VAN Dr. lAeGER'S ORIS, iK. F. DBUSOHLE-BBMOÏB, Amsterdam, Kalverstr. l&f. Eenig specialiteit in des» artikelen in geheel NederL Zeker en zonder pijn werkt het Echte Radlauersche Eksteroo-^enmiddel, ?0.50. Alleen echt met de firma 'KIIONENA POTUEEK, Berlin. Depot bij CLÉBAN & Co., Apoth. POLAK, PHARMACIE FKANgAISK Piano-, Orpl- en luz!ettaifld MEYUOOS «fc It ILSIIOVEtf, Arnhem, Koningsplein. VLEUGELS enPIANINO's in Koop en in Huur Kepareereu Stemmen ? Kuilen. CHOCOLA.T-VEEN ARTISTIQUE" LE PLUS DEHCIEUX CHOCOLAT POUR CROQÜER. ntmtiiimmnmmutinnminmmttiil heb."?O, u hoeft mij geen geld te betalen," zei de roover, ik stuur u de rekening wel thuis." Dan is 't goecf," zei Theseus, dan wil ik wel een poosje naar de koets-coupë." En toen stapte hij d'rin. Maar het bed was een heel eind korter dan hij. /oodat z'n becui'ii nog over den rand heen staken, en toen nam de roover een bijl en wou ze afhakken. Wel jandoppie ! ba ! wat ben jij een valsche kerel," zei Thesen-, ..maar wacht, mannetje, ik zal je wel krijgen." en hij nam den roover zijn bijl af en lei hem zelf in het bed en hakte 'm allebei z'u beenen af. ? Mooi hè?" vraagt het meisje, met glinsterende oogen, door haar eigen vertelling meegesleept. Als 't allemaal werkelijk zoo gegaan is," waagt Kruse de geloofwaardigheid van haar verhaal in twijfel te trekken. Als oom Hans 't nou toch zegt... en bovendien, als je 't niet gelooveu wil, vertel ik. ook niet meer. Nou, en toen bijzijn han den onder de kraan had afgewa.sschen, zoodat er geen spatje bloed meer aan zat..." vervolgt zij, baar bedreiging vergetend, toen zei hij ajuus eu ging heen ; en toen hij..." Kruse komt met de volle mand van de ladder af. Zóó, ik ben klaar." Kruse?!" Week en innig klinkt het stem metje. Zeg, Kruse, ben jij eigenlijk vroeger ook een klein kindje geweest ?" Ja zeker, kleine ondeugd, ja" de oude man streelt met zijn harde, gekromde werkhand over haar blond kopje, dat zich tegen zijn rood, gebreid vest vleit, ik ben vroeger ook zoo'n kleine vlaskop van 'n jongen ge weest." Maar ik ben 'n meisje..." Nou ja, da's 't zelfde, maar laat me nou los, ik moet de druiven binnen brengen." Didi's mollige armpjes omklemmen hem vaster en vaster, smeekend rusten haar oogen op zijn stoppelig gezicht. Kruse, heb jij dan ook wel eens «luizend uren moeten toekijken bij 't druiveuplnkkeii eu ze hebben je d'r geen enkel trosje van gegeven... Dat's toch ver schrikkelijk hoor!" En snikkend verbergt zij haar gezichtje tegen de mouw van Kruse's vuile, blauwe werkkiel. Lieve God," bad Didi, toen zij in haar bedje lag eu grootmama, die haar hare zonde nogmaals voor oogen had gebonden, en ge zegd had. dat ze onzen-lieven-Heer wel mocht bidden, een zoet kind van haar te maken, was heengegaan, lieve God, ik zal 't heusch nooit weer doen, daar wil ik u mijn hand op geven. Alleen al daarom niet, omdat de duivel anders mijn beenen afhakt, want dat heeft Kruse gezegd eu die is bijna zoo goed als u, want bij beeft mij toch een mooie tros druiven gegeven, de allerdikste, die hij geplukt had. En daarom, onze-lieve-Heer, moet u 'm nog maar niet in den hemel nemen, al kan u hem misschien goed gebruiken, omdat hij ook zoo goed haantjes kan pluk ken, als u die soms eten wou, en den tuin harken en alles, maar hem liever nog bij mij laten, dat hij weer lief voor me kan ziju, als ik soms weer eens o, nee, als ik spuug, of de kraan laat openstaan, of Does met een breipen in z'n ooren prik, en laat mij altijd een zoet kind blijven. Amen."

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl