Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
No. 1385
werklieden die tweemaal per dag meer dan
100 kilometers aflegden om naar hun werk
te gaan en van hun werk naar huis terug
te keeren.
Van deze goedkoope treinen was echter
het doel niet alleen de overbevolking in de
steden weg te nemen, maar vooral aan den
werkman op het land een gezonder en
goedkooper woning dan indestad te geven.
En dat hiermede het geestelijk leven niet
weinig gebaat werd befroeft geen betoog.
Dat ook in ons land werkmanskaarten
door de spoordirectiën worden afgegeven
is bekend genoeg, en elk die in de nabij
heid van een groote stad woont, kan zich
's morgens en 's avonds overtuigen, dat van
deze kaarten, door kantoorheeren, naaisters
en modisten een tamelijk veelvuldig gebruik
wordt gemaakt.
Maar dat deze werkmanskaarten ook door
het werkvolk genomen worden, daarvan
zien wij hier, b.v. in den omtrek van Am
sterdam, al zeer weinig bewijzen.
"Wat hiervan de reden is?
Ze ligt zoo voor de hand en is zoo ge
makkelijk te vinden, dat wij ons grootelijks
verwonderen waarom men niet reeds her
haalde malen op die reden gewezen heeft
om ze weg te nemen.
"Wanneer ge met mij eens uw
spoorwegboekje in de hand neemt en, Amsterdam
tot uitgangspunt kiezend, wilt weten op
welke uren in den morgen men van buiten
af in Amsterdam komen kan, zult gij zien,
dat güvan Haarlem komend, en niet ver
der dan van Haarlem, 's morgens om 6 uur
te Amsterdam aan het Centraal-Station
kunt zijo. In den zomerdag of in het voor
jaar voor een werkman zeker te laat om bij
tijds te Amsterdam op zijn werk te zijn.
Koait gij van Hilversum, dan is de toe
stand nog slechter; dan kunt gij aan het
Centraal-Station te Amsterdam niet vóór 8
uur in den morgen zijn.
Komt gij per Staatsspoor van Utrecht
'dan is de toestand nog veel treuriger: niet
vóór negen minuten over half negen zult gij
dan te Amsterdam aan het
CentraalStation zijn.
De uren van deze laatste richtingen zijn
goed voor kantoor-hearen en modisten, maar
voor den werkman niet.
Het gevolg hiervan is dan ook, dat ik
hier te Duivendrecht, grenzend aan Am
sterdam, werklieden heb wonen, die zich
bij al hun arbeid nog den grooten arbeid
getroosten om twee uren per dag in weer
en wind te loopen, terwijl zij bij een beteren
treinen-loop in zes minuten te Amsterdam
komden zijn.
Dat het te Rotterdam niet veel beter
gesteld is, kan u hetzelfde spoorboekje
zegfen; want van Gouda zijt gij eerst om
wart voor zeven, van Sahiedam urn half
zeven, en van Dordrecht eerst om eerst om
vijf minuten over zeven te Rotterdam.
Ook hier dus voor den werkman geen.
kans om ver buiten Rotterdam te wonen.
Wordt het nu niet meer dan tijd, dat wij
hier in Holland o<vk eens trachten te ver
krijgen werkmanstreinen in het vroege
morgenuur voor goedkooper prijs?
"Wat baat het theorieën te yerkpopen over
het nut, over de noodzakelijkheid om den
werkman buiten de groote steden te lokken,
DIDI.
Naar het Duïtsch,
VAX
JOZEFA METZ.
Zwijgend ligt de uitgestrekte tuin in den
middagzonneglans. Als smaragden in
matgouden montuur glinsteren de langwerpige
weiden in hun ornzooming van vergeeleud
) oover. Roestbruin, met diepe, paarse scha
duwen, teekenen de platanen zich af tegen
den onbewolkten hemel, wiens helder blauw
vereenigd met het zonlicht, al die teekenen
van verval en dood in pracht en luister hult.
Uit den blauwig grijzen heuvelketen, die aan
den horizon wegdeint, rijst een bergtop op,
door een burcht, die eenigszins aan
tooneeldecoratie doet denken, gekroond. De hooge
toren, met den vierhoekig uitgetanden trans
en den donkeren klimopmantel, verheft zicli
trotsch boven de reeds sterk verweerde bol
werken, die door purperrood gloeienden wil
den wingerd als in laaie vlam staan.
Met zijn neergelaten zonneblinden, een
bleek gelaat met gesloten oogleden gelijk,
staat het witte huis in den tuin als uitgestor
ven. Op de ladder, die tegen het verwelkende
winjjerdloof aan den zuidelijken muur leunt,
staat de oude Kruse en knipt druiven ; onder
op het gele kiezelpad, wijdbeens, de handen
om het achterhoofd geslagen, Didi. Met een
mengeling van belangstelling en hebzucht
kijkt zij, hoe de oude tuinman voorzichtig de
eene tros na de andere afknipt en in de platte
mand legt, die naast hem hangt. Zij is totaal
verlaten ; niemand in ooma's huis bekommert
zich om haar. Anders mag zij in den middag
wel eens bij deze of gene op de kauapée of
in den schommelstoel naar een vertelseltje
zitten luisteren of prentjes kijken, maar van
daag, nu dat vreeselijke is voorgevallen, wil
niemand iets van haar weten zelfs oo;n
Hans niet. Want zij heeft de stoutheid gehad
de gedachte alleen is al voldoende om
kippenvel te krijgen haar tante Lore, toen
deze het ceintuur om haar witte jurkje wilde
vastmaken te trappen. En daarom staat
zij nu alleen in haar oudste huisjurkje en
pantoffeltjes, zonder pop, in den tuin en
kijkt naar de druivcntrossen, heerlijke groene
druiven, die Kruse afknipt en waar ze er geen
eentje van krijgt. Uit Kruse's krommertje
stijgt met zoetigen geur een fijn blauw
rookwolkje omhoog, dat langzaam tusschen de
wingerdbladen heenkruipt, hier en daar weer
te voorschijn komt, om dan, breed uitsprei
dend, in de lucht weg te dwarrelen. Telkens
als Kruse een tros in de mand vleit, klemt
Didi, met verbeten srnart, de lippen opeen en
zucht; haar wangen gloeien. Eindelijk kan
zij het niet langer uithouden.
Zeg.., Kruse ?"
De oude tuinman is een beetje harthoorend,
zij moet haar vraag herhalen.
Wat wil je?"
Eentje ... kon je me toch wel geven ...
Grootma heeft 't verboden, ze zeit, je bent
stout geweest, zeit ze."
Ja, maar als ik nou zoo'n erge honger heb."
Als je na tafel nog honger hebt, kun je naar
de keuken gaan en een boterarn vragen."
als den werkman geen gelegenheid geboden
wordt buiten de stad zijn woning op te
slaan ?
En dat er velen hunkeren naar de woning
buiten de stad, zegt ons hier duidelijk de
gemeente Watergraafsmeer, waarin heele
wijken voor werklieden gebouwd worden,
die toch alles behalve volkomen
beantwoorlen aan het doel waarom de werkman liever
Duiten woont.
Wil men met de daad het volk naar
auiten lokken om het daar goede woningen
volgens de komende Woningen-Wret te geven,
met een stuk grond waarop dB werkman in
zijn vrijen tijd wat aardappelen en groen
en winnen kan, dan moet er in den mor
gen een heel andere treinen-loop komen,
dan moet men juist het tegenovergestelde
loen van hetgeen mon gedaan hoeft tot
leden. Want van de stad uit kan men vroeg
genoeg weggaan om halt' zes reeds ver
dekt de eerste trein van liet
WeesperStation te Amsterdam alsof
Amsterdamsche monschen die het land intrekken
voor negotie of handel de eenige waren die
selang hebben bij een vroege morgen-trein.
Maar voor den werkman die aan die vroege
;reinen om meer dan een reden behoefte
heeft, is door de directies onzer Sporen nog
niets gedaan, terwijl de landen om ons heen
zooveel reeds deden, en mot zoo verbazend
veel succes.
Op den langen duur zeker zijn ook deze
werkmanstreinen, treinen van filantropie
niet alleen, maar treinen waaruit zelfs gel
delijk gewin te halen is.
(Kath.Soc. Weekbl.). Pastoor KAAG.
VERBETERING.
Kampen, 4 Jan. 1904.
Geachte Redactie.
In mijne beoordeeling van de Handleiding
bij de studie der Staathuishoudkunde door F. j.
van der Tak in uw nummer van 27 Dec. j.l.
is een onjuistheid ingeslopen. Ik heb daarin
gezegd, dat de schrijver niet heeft stilgestaan
bij de verruiming van het onteigeningsrecht
in verband met het verschaffen van grond
bezit aan arbeiders." Dit is minder juist,
daar op pag. 107 o. a. verwezen wordt naar
de Engelsche wetten en ergens anders het
bekende voorstel-Van Houten wordt in her
innering gebracht. Ter wille der waarheid
acht ik mij verplicht dit te verklaren en ik
verzoek u beleefd dit te willen opnemen.
Hoogachtend, Uw d w.
Mr. Dr. II. S. VELDMAN.
Muziek in de Hoofïstai
In rn'jn verwachting, dat wij van den
iongen Arnhemschen componist Jan van
Gilse nog veel goeds zouden mogen tegemoet
zien, hetgeen ik schreef na de uitvoering
van zijn koorwerk Sulamith" te Arnhem,
imiiiiimiumiimiiiimmjmiiiiiiuuum
Httmiimtititi
Ajasses, 'n boteraui, daar is niets geen
lekkers aan . .."
Zij steekt een wingerdblaadje in den mond
en kauwt er op, daarna haalt zij haar
tuinstoeltje ; dat eeuwige staan en omhoog kijken
is vermoeiend. Met halfgesloten oogen tuurt
zij naar den burcht in de wazige verte.
Zeg, Kruse ..."
Ja ?"
Woont in dat groote huis daar eigenlijk
onze-lieve-Heer ?"
Kruse neemt zijn pijp uit den mom! en
ziet even om naar den burcht.
Och, klein schapekopje dat je bent, dat
is toch de burcht; onze-lieve-Heer woont
ommers in den hemel !"
Maar dan toch in ds eerste tage tot zoo
ver als de roode traplooper gaat, niet?"
Hm ! weet niet."
Zeg Kruse, jou kinderen hebben ook geen
ceintuurs omgekregen, \vel ?"
Wat voor dingen '!" Kruse buigt het hoofd
luisterend tot haar omlaag.
Nou, van die nart;, ouwe dingen, die ze
om je lijf binden en die altijd omjebeenen
kronkelen, zoodat je niet eens behoorlijk kan
loopeu."
Nee, zoo iets hebben ze nooit omgehad."
Nou dan!" vervolgt Didi zegevierend, en
als je nou zoo iets niet om wil hebben en
iemand maar heel eventjes met je voet aan
raakt, dan kan je daarom toch evengoed in
den hemel komen, niet ?"
Nee zeker niet als je trapt, dun komt
de duivel en hakt je boenen af," zegt drei
gend de oude, die weinig paedagogisch
talent bezit en nog de oude school der
bangmakerij huldigt.
De duivel ?"
Didi's blauwe oogen worden groot van
ontzetting, maar dan behaalt het praktische
menschenkind in haar de overhand.
Dan is het maar goed dat (ante Lore me
vooruit mijn fijne bruine schoentjes heeft
uitgetrokken, anders krijgt hij die ook nog."
En , bevredigd tuurt zij naar haar
pantoffeltjes. Er ontstaat een vrij lange pauze.
Hier en daar valt ritselend een blad uit de
boomkruinen en zinkt ter aard. Eun goudgeel
platanenblad zweeft naar Didi omlaag en
blijft op haar schier gelijkkleurig kopje lig
gen; als een kleine heilige ziet zij er uit in
den aureool harer goudglanzende lokken en
met den peinzenden ernst in haar groote
blauwe oogen.
Kruse!" zegt zij plotseling, als uit een
schooneii droom ontwakend en met iets
dweepends iu haar blik : weet je, wat ik zoo
verschrikkelijk graag zou willen hebben?
zoo'n mooi, klein, bont kapelletje, zoo met
allerlei kleuren, lichtblauw en groen en rood
met gele strepen, je weet wel kun je die
niet voor me vangen ?"
Neen, die zijn er nu niet meer, dan moet
je wachten tot 't voorjaar."
Uè! wat vreeselijk jammer," zegt Didi
met een hartgrondigen zucht.
Wat wou je dan daarmee?" vraagt de oude
Kruse wantrouwig.
Och, alleen z'n vleugels uittrekken om te
kijken of hij mot zijn pooten weg kan vliegen."
Wel! heb ik van mijn leven!" Kruse
neemt vol zedelijke verontwaardiging zijn
pijp uit den mond en spuwt krachtig op den
grond. Hoor me zoo'n goddeloos klein
karnalje ! Een leelijk kind beu je, foei! De
ben ik belangrijk versterkt, nu ik zijn tweede
symphonie in Es gehoord heb, hier in het
Concertgebouw 1.1. Zondag.
Flink en breed, misschien zelfs iets te
breed, is de eerste Satz opgezet. In de keuze
der thema's is de componist ditmaal zeer
gelukkig geweest, meer nog dan b.v. in de
z.g. Durchführung. Echter het stuk maakt,
dank zij ook de effectvolle instrumentatie,
een zeer gunstigen indruk. Zou het geen
aanbeveling verdienen de herhaling van het
eerste deel, bij volgende uitvoeringen, weg
te laten?
Het Intermezzo is een zeer bevallig muziek
stuk van groote charme. Vooral het begin,
met de pizzicati der bassen, is waarlijk een
goede vondst van den componist.
Het Finale valt eenigszins uit de rol.
Niet omdat de componist zijn symphonie in
drie doelen geschreven heeft, in plaats van in
de vier gebruikelijke Satzeii ook niet omdat
het laatste deel, door Van Gilse Finale ge
noemd, niet in den Allegrovorm is geschreven
dunkt mij het slot der symphonie niet pas
send ; doch omdat de inhoud van het derde
deel in stijl en gedachte zoo geheel iets anders
is dan men zou verwachten, na de eerste
beide deelen. De terugkeer van het
aanvangsniotief der inleiding alleen is voor mij niet
voldoende om te pleiten voor het
bijeenhooren der drie deelen.
Beschouwt men nu het Finale als zelfstan
dig muziekstuk, b.v. als Symphonische
Dichtung" met of zonder een gegeven programma,
dan kan men met genoegen constateeren dat
er veel schoone momenten in waar te nemen
zijn. Veel plaatsen getuigen van diepte
in den mimkalen gedachtengang en harts
tocht in de uiting dier gedachten, gepaard
aan een dikwijls schitterende instrumentatie.
Moge dus de symphonie van Van Gilse
als einheitliches" kunstwerk nog niet geheel
op de hoogte staan van den vorm der
symphonio den vorm waarin ons de grootste
meesters hun rijpste werken hebben nagelaten
[Brahms achtte zicli bij zijn opus (18 eerst waar
dig een symphonie te schrijven] de jeug
dige componist heeft ons in ieder geval een
blik gegeven in zijn hart vol temperament
en hij heeft de bewijzen geleverd, dat zijn
kunnen niet alledaagsch is.
Naast deze symphonie prijkte op hot pro
gramma Van de Zee en de Verl",
symphonisch gedicht van G. H. G. von Brucken Fock.
De componist schrijft dat hij in dit werk
getracht heeft iets weer te geven van de in
drukken, die de zee en de groote ruimten
in de natuur op ons maken. Hij heeft zich
in den geest midden in (?) de zee herplaatst
waar het oog niets ontwaart dan water
en lucht, het oor geen menschelijk geluid
opvangt en gedachten aan oneindigheid en
matelooze kracht ons vervullen. In hoever
hij er in geslaagd is van dit alles iets uit te
drukken en de stem van de zee in haar af
wisselend klagend of opbruisend, soms rustig
gecadenceerd, dan wild of stormachtig karakter
op muzikale wijze te verklanken, moge ieder
voor zich beoordeelen."
Zeer juist, dat standpunt, ia die laatste
woorden vervat. Stelt men zich het programma
van den componist voor den geest, dan kan
men zich, dunkt mij, zeer goei vercenigeii
met de wijze waarop hij zijn stof heeft ver
werkt. Nu acht ik liet niet onmogelijk, dat
duivel hakt je bepaald allebei je boenen nog
eris af."
Maar thans heeft dit dreigement voor Didi
al zijn verschrikking verloren.
,,/ou hij dat met de grasschaar doen ?" . , .
overlegt zij vol belangstelling, of... nee, ik
weet al, met Oom Hans z'n scheermes ; want
die heeft gisteren pas gezegd, dat 't zoo ver
duiveld scherp was en hij had ook allemaal
bloedstrepen over z'n heek' gezicht; misschien
is hij ook stout geweest en heeft de duivel
hem daarvoor met zijn eigen mes geprikt."
Daar Kruse geen antwoord geei'i, veran
dert zij van thema.
Verbeet ju, Krnse, toen do ooievaar
broertje bracht, was mama juist uit wandelen,
en papa zat op 't bureau, maar daar mogen
geen kleine kinderen komen, en daarom heeft
hij 'm heel eenvoudig maar op de logeer
kamer in 't logeerbod neergelegd; goed dat
oom Hans er niet wus, anders had die. soms
nog gedacht, dat 't voor hem was, en dat /ou
vreesclijk ziju geweest, omdat hij hem dan
bepaald dadelijk iu ziju iiokje had gepakt en
had laten zwemmen, zooals mij, of klissen
op zijn hoofd geplakt. Jammer dat ik juist
bij ooma op visite was, anders had ik den
ooievaar gevraagd, of hij 't broertje liever
voor een /.usje wou verruilen."
?Ia," zegt Kruse en grinnikt niet zijn heele
gezicht, zoodat er honderden rimpeltjes e u
plooiljos op te voorschijn komen, dan moet
je maar goed opletten, als hij de volgende
maal komt."
Nou, ik heb ook al aan ooma gezegd, dat
zij het volgende kind voor ons maar moest
krijgen, omdat /.ij nogal goed met den ooievaar
bekend is veel beter dan wij. Oom Hans
/egt, dat zij vroeger bij hem
gvab...ab...bonneerd is geweest; daar vandaan had ik zoo'n
massa ooms en tantes."
Die is zokiT veel zoeter dan jij, je kleine
broertje," zegt de oude tuinman met opvoed
kundige bedoeling.
...Ia! dat verbeel je je maar... wat die
al doet... nee, dat vertel ik niet, anders
zou je, een kleur krijgen. Maar je mag hem
niet aanraken, hoor! als hij eens hier komt;
zoo witjes en lijn als broertje er altijd uitziet;
je zou hem maar vuil maken met jo ouwe
modder! lamlen."
Zóó! als jij behoorlijk werkte, zou je ook
modderhanden krijgen," zegt Kruse gekrenkt.
Denk je soms, dat ik niet werk ; wel
drie vlechtmatjes heb ik verleden weck ge
maakt en voor oom Hans z'n verjaardag een
mandje van kleine stokjes, om /.ijn
manciietknoopen in te bewaren. Kn hij was er wat
blij mee, hoor! fameus! allemaal
tandenpeutertjes," beeft hij gezegd."
Kruse knipt een buitengewoon groote tros
af en houdt die onderzoekend voor zich.
Didi's blikken hechten zich onafgewend aan
de glasachtige gondgroene vruchten ; als
gefascineerd staart zij er naar op.
Lieve Krusc," zegt zij dan plotseling onge
kunsteld en zacht, je ziet er precies/oo uit
als onze-lieve-Heer, geloof ik."
Kind. kind, wat /ij n dat toch allemaal
voor idees."
Ilettsch, Kruse," vervolgde zij levendig,
natuurlijk alleen als je 'n gouden broek en
'n goud buis aanhad."
De goeie God draagt geen buizen <'H broe
ken, en dat is bovendien zonde," voegt Kruse
er niet bepaald logisch aan toe.
d
r.^r\ pom"Ar,ist fln er$ aangelegd dan v.
TV'T-Vpri Fork. voor de opbruisende, wilde
of otormachtiïe zee meer forsche, vurige en
nnat'iiTi'<Te en door elkaar heen geweven
melodieën zon hebben uigedacht. De com
positie dient echter beschouwd te worden
als een uitvloeisel van indrukken welke de
zee en de vert" op v. Brucken Fock en niet
op een ander, gemaakt hebben.
Een der belangrijkste eigenschappen van
dit symphonïsch gedicht acht ik zijn groote
oorspronkelijkheid. De componist heeft zicli
verre weten te houden van reminisceiitiën
aan de werken van andere toondicliters. En
dat wil heel wat zeggen! Zeer schoon vind
ik den aanhef met violoneel-solo, evenzeer
het rustige, kalme, syncopische middenge
deelte en het slot als liet aanvangsmotief
weder terugkeert. Daarnaast zijn enkele
fragmenten, die- mij niet duidelijk waren,
maar die bij een tweede uitvoering ver
moedelijk hunne ware beteekenis voor den
toehoorder zullen erlangen. Stellig acht ik
dit opus liet belangrijkste van' wat ik ken
van dezen componist, zooals ik reeds zeide
wegens zijn zelfstandigheid..:-; ?--:#M
Het derde werk van het Zondagmiddag
programma was eveneens van een
Nederlandsch componist Der Sachsische
l'rinzenratib" van Leander Schlegel.
De beschrijving, die van dit symphonisehes
Tongemalde" in het programmaboekje ge
geven werd, kon mij niet zeer voor het
onderwerp verwarmen. Ik vind het sujet
niet interessant en bovendien mis ik er die
zielecondicten in, die den belangstellenden
toehoorder in spanning houden. Ik wil het
dan ook daaraan toeschrijven dat de compo
nist mij niet geroerd heeft. Afgezien van
eenige goed gevonden combinatiën in het
begin van het stuk, vind ik ook de instru
mentatie te dik en te veel in dezelfde kleur.
Het talent vau den heer Schlegel is waard
een betere stof te vinden, wat ik hem dan
ook gaarne toewenseh.
De vierde noviteit van het programma
bestond uit ecne ,,Symphonie romantique"
van Fran<;ois liasse, op. ','>2.
Vermoedelijk is de componist Franschman
of Belg, daar hij, in cie partituur, een in het
franscli gestelde beschrijving geeft van ziju
compositie.
De indruk, dien liet werk op mij gemaakt
heeft, is saam te vatten in de termen opper
vlakkigheid en uiterlijk effect, gepaard aau
gorektheid in de eerste en laatste deelen.
Tot 's componisten eer moet men consta
teeren dat er wel naar eenheid gestreefd is,
door middel van een leitmotiv" dat dit
echter iu het tweede deel zeer is transfiguré".
Overigens is het moeilijk om na te gaan
waarom dit scherzo voorzien is van het
pracdicaat dramatique.
Het laatste nummer dezer matinee de
Marche solennelle uit Andromède, Poème
lyrique et symphonique" van Carl Smulders
was eveneens nieuw.
Voorloopig zij slechts gewezen op het
schitterende en toch voorname gebruik, dat
de componist maakt van het koper en waar
door zijn stuk steeds een gedistingeerd?
indruk maakt. Zeer opvallend is het dalende
tetrachord dat bijna het geheele stuk als
basso continuo doorloopt, ongeveer als bij
het Te De'«in van Diepenbrock.
Wat denk jij dan ? zou hij soms in zijn
hemd loopen of alloen maar met een
badmantel, zooals papa meestal 's Zondagsmor
gens in de vroegte ? En wat zou hij nog
meer aantrekken ?"
Voor die vraag heoft Kruse nog nooit ge
staan. Het schijnt hem een lastig vraagstuk.
Nou ... 'n mantel . . ." meent hij aarzelend.
O ja, zoo'n paletót als oom Hans heeft.
met /ij van binnen en een groot, goud
motk'gram ? Ja, dat kan wel. Maar. wat heeft
zijn vrouw dan aan, 'n hemelsblauwe zijden
japon of 'n rosc, waar de schouders boven
uit kijken, als bij de tantes, of zuo een als
ooma draagt, van zwart fluweel met overal
zilveren stippeltjes er op . . ."
Och, kimt, wat is dat toch allemaal voor
domme praat, onzc-lieve-Hecr heeft hcclemaal
geen vrouw."
Diep teleurgesteld ziet Didi hem aan.
Geen vrouw? Dus dan is hij maar zoo'n
jonggezel, net als oom i lans? Maar, weetje,
misschien krijgt hij er nog een, en dan is 't
bruiloft, en dan moeien de engeltjes versjes
opzeggen, /ooals ik bij tante Susc bij den
zilveren taartcn<clicpper en dan later..."
lleerc, heere, wat 'n onzin, kind ! Waar
haal je 't in vredesnaam allemaal vandaan."
,.Nou, van oom Hans die 't me heeft ver
teld, maar dat andere heb ik heclemaal uit
mijn eigen, eu nou boef je niet te denken,
dat bet onzin is, want 't staat allemaal iu
den bijbel. d:i;ir!"
Xou. ga dun jo gang maar," glimlacht de
oude man.
Ja, en wat oom J lans al niet weet. neen,
dat is verba-'-.oud; honderdduizend m
liooumaal zooveel als jij. De geschiedenis van
Thoseus beeft hij me ook verteld, daar komt
ook iets van beenenafsnijden in. Weet je dat
vau Theseiis, Krusc '.'"
Kruse wist het niet.
Nou, dan «il ik 't je wel vcrti-ücu." zegt
zij genadig en schuift baar stoeltje dichter
b'ij de ladder.
Ho even! alles goed en wel, maar zoo'n
goddclooze, grap over onze-lieve-Heer wil ik
niet aanhooren."
,,0ch, loop, er komt hcclemaal niet van
onzc-licvc-lleer in, geen enkel sikki-pitje, en
't is allemaal waar, oom Hans zegt het, en die
zal 't wel weten. Of hij er/elf bij is geweest,
weet ik niet, maar hij zei. dat 't heuschwis
en zeker gebeurd is, daar kon ik zijn hand
op krijgen. /eg, Kruse, luister je _wel ?"
vergewist zij zich van de oplettendheid van
haar auditorium.
Ja, zeker."
Nou dan," begint zij met een diepen zucht,
daar was ereis ecu man en die heette
Tht'scus, omdat hij altijd maar thee gedronken
had, maar alleen omdat zijn mama in elk
kopje altijd drie klontjes suiker deed. Nou,
op een gocicn dag kreeg hij zin om een bruid
te nemen, waar hij Zondagsmiddags als zo
klaar was met vatc-n wa^sclien, mee kon giiau
wandelen. I'.n toen ging hij aan 't zoeken en
toen kwam hij aan een klein huisje, waar'n
roover in woonde, maar dat merkte hij pas
naderhand. Klop, klop, kwam Theseus. Komt
n asjeblieft binnen, mijnheer," zei de roover
en 'toen kwam Tbcscns binnen. . . . U zal
wel moe zijn; wil u soms een beetje inbed
"aan li>rgi-n?" vroeg de roover. Nou, wacht
even," zei Thoseus, ik moet eerst nakijken
of ik nog wat in mijn portemoniiaie over
In al deze werken was de klank van het
orcbest bewonderenswaardig. In hoeverre
echter de compositiën geheel naar de intentiën
van de componisten zijn uitgevoerd, kunnen
natuurlijk deze alleen beoordeel en. Wel
niiimiiiMiiiMHimiiiiiitiiiiiiiiiiiiHMHiiiiiiiiiniiiiitiiniiiiiiHi
40 cents per regel.
llltlllilliliMHtlliiiiiliuiiiiiHiiiiiiiiiiiiiiiimmMiMnittliliiittliinin
TRADEMARK
iSRTEll'S C08HAe,
Dit beroemde merk is verkrijg
baar bij alle Wijnhandeiaars ?*
bij de vertegenwoordigers
ilïOI'JïASfS «V BUI IWIEBe
Wijnhandeiaars te Amsterdam.
Hoofd-Depét
VAN
Dr. lAeGER'S ORIS,
iK. F. DBUSOHLE-BBMOÏB,
Amsterdam, Kalverstr. l&f.
Eenig specialiteit in des»
artikelen in geheel NederL
Zeker en zonder pijn werkt het
Echte Radlauersche Eksteroo-^enmiddel,
?0.50. Alleen echt met de firma
'KIIONENA POTUEEK, Berlin. Depot bij CLÉBAN & Co.,
Apoth. POLAK, PHARMACIE FKANgAISK
Piano-, Orpl- en luz!ettaifld
MEYUOOS «fc It ILSIIOVEtf,
Arnhem, Koningsplein.
VLEUGELS enPIANINO's in Koop en in Huur
Kepareereu Stemmen ? Kuilen.
CHOCOLA.T-VEEN
ARTISTIQUE"
LE PLUS DEHCIEUX
CHOCOLAT POUR CROQÜER.
ntmtiiimmnmmutinnminmmttiil
heb."?O, u hoeft mij geen geld te betalen,"
zei de roover, ik stuur u de rekening wel
thuis." Dan is 't goecf," zei Theseus, dan
wil ik wel een poosje naar de koets-coupë."
En toen stapte hij d'rin. Maar het bed was
een heel eind korter dan hij. /oodat z'n
becui'ii nog over den rand heen staken, en
toen nam de roover een bijl en wou ze
afhakken. Wel jandoppie ! ba ! wat ben jij
een valsche kerel," zei Thesen-, ..maar wacht,
mannetje, ik zal je wel krijgen." en hij nam
den roover zijn bijl af en lei hem zelf in het
bed en hakte 'm allebei z'u beenen af. ?
Mooi hè?" vraagt het meisje, met glinsterende
oogen, door haar eigen vertelling meegesleept.
Als 't allemaal werkelijk zoo gegaan is,"
waagt Kruse de geloofwaardigheid van haar
verhaal in twijfel te trekken.
Als oom Hans 't nou toch zegt... en
bovendien, als je 't niet gelooveu wil, vertel
ik. ook niet meer. Nou, en toen bijzijn han
den onder de kraan had afgewa.sschen,
zoodat er geen spatje bloed meer aan zat..."
vervolgt zij, baar bedreiging vergetend, toen
zei hij ajuus eu ging heen ; en toen hij..."
Kruse komt met de volle mand van de
ladder af. Zóó, ik ben klaar."
Kruse?!" Week en innig klinkt het stem
metje. Zeg, Kruse, ben jij eigenlijk vroeger
ook een klein kindje geweest ?"
Ja zeker, kleine ondeugd, ja" de oude
man streelt met zijn harde, gekromde
werkhand over haar blond kopje, dat zich tegen
zijn rood, gebreid vest vleit, ik ben vroeger
ook zoo'n kleine vlaskop van 'n jongen ge
weest."
Maar ik ben 'n meisje..."
Nou ja, da's 't zelfde, maar laat me nou
los, ik moet de druiven binnen brengen."
Didi's mollige armpjes omklemmen hem
vaster en vaster, smeekend rusten haar oogen
op zijn stoppelig gezicht. Kruse, heb jij dan
ook wel eens «luizend uren moeten toekijken
bij 't druiveuplnkkeii eu ze hebben je d'r geen
enkel trosje van gegeven... Dat's toch ver
schrikkelijk hoor!" En snikkend verbergt zij
haar gezichtje tegen de mouw van Kruse's
vuile, blauwe werkkiel.
Lieve God," bad Didi, toen zij in haar
bedje lag eu grootmama, die haar hare zonde
nogmaals voor oogen had gebonden, en ge
zegd had. dat ze onzen-lieven-Heer wel mocht
bidden, een zoet kind van haar te maken,
was heengegaan, lieve God, ik zal 't
heusch nooit weer doen, daar wil ik u mijn
hand op geven. Alleen al daarom niet, omdat
de duivel anders mijn beenen afhakt, want
dat heeft Kruse gezegd eu die is bijna zoo
goed als u, want bij beeft mij toch een mooie
tros druiven gegeven, de allerdikste, die hij
geplukt had. En daarom, onze-lieve-Heer,
moet u 'm nog maar niet in den hemel nemen,
al kan u hem misschien goed gebruiken,
omdat hij ook zoo goed haantjes kan pluk
ken, als u die soms eten wou, en den tuin
harken en alles, maar hem liever nog bij mij
laten, dat hij weer lief voor me kan ziju,
als ik soms weer eens o, nee, als ik spuug,
of de kraan laat openstaan, of Does met een
breipen in z'n ooren prik, en laat mij altijd
een zoet kind blijven. Amen."