De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1904 24 januari pagina 2

24 januari 1904 – pagina 2

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTEKDA'MME'R WEEKBLAD TOOR NEDERLAND. No. 1387 den rechter opdroeg. Te meer overweging verdient dat, waar over de beteekenis van den eed in een proces onder juristen nog zoo'n ^verschil van opvatting bestaat. Moet nl. de- eed het geschil tusschen partijen weer geven, derhalve rekening houden met de beweringen van de tegenpartij in 't proces, of moet de eischer den gedaagde een eed op dragen die uitsluitend loopt over de posita van den eischer? M. a. w. kan de eischer in een geding tot betaling van geleverde goederen, waarin de tegenpartij zich op betaling beroepen heeft, volstaan met haar dezen eed op te dragen: dat het onwaar is, dat zij van eischer de bij dagvaarding genoemde goederen heeft gekocht en ontvangen; of moet de eischer haar.laten zweren, dat het 'waar is, dat zij de bij, dagvaarding gemelde goederen aan hem heeft betaald? Er zijn rechters bij wie eerstgemelde eed wel opgaat. De tegen partij kan dien eed natuurlijk niet afleggen, wijl haar beroep op betaling eene erkentenis van koop en ontvangst der goederen in zich aduit. De eischer heeft dan zijnerzijds, ten gevolge van de eedsweigering door den ge daagde, zijne posita bewezen. De tegenpartij moet nu van haar kant aantoonen, dat zij -betaald heeft, hetgeen haar, indien zij geen 'bewijs van kwijting heeft, niet gemakkelijk ?zal 'vallen. Andere rechters zeggen, dat eerstgemelde -«ed 't.gesclnl tusschen partijen niet beheerscht. Zy zouden alleen den tweeden eed beslissend rerklaren, zoodat in dat geval de positie van den eischer in 't proces zwak zou worden. Wordt nu de rechter met 't opmaken ?van den deciaoiren eed belast, dan kan 't althans niet meer voorkomen, dat een zaak «nberecht blijft door het verschil van opvat ting tusschen de partij en de/i rechter over den opgedragen eed. Men bedenke ook, dat voor den kanton rechter partijen zelf wel hare zaak behan delen, van wie niet verwacht kan worden, dat zij eene juiste eedsformule kunnen stellen. De oproeping tot eedsaflegging en de oproe ping om voort te procedeeren moest toege laten zijn bij aangeteekendeu brief, indien (Je tegenpartij althans een bekend adres heeft. ? Ook art. 100 B. li.-v. werkt belemmerend op den gang der kanton-procedure. Dat .artikel bepaalt, dat wanneer eene der par tijen een stuk als valsch of vervalscht be? schouwt, het schrift of eene handteekening ontkent, de zaak door de rechtbank moet worden berecht. Die bepaling werkt als 't ware de ontkentenis van schriftelijke stukken in de band. De partij, die zich van het Stuk had willen bedienen, is meestal zoo verstandig het document, waarvan do valschheid is ingeroepen, terug te nemen om ver wijzing van de zaak naar de rechtbank te voorkomen, hetwelk minstens een paar hon?derd gulden kosten na zich zou, sleepen en dat voor een vordering beneden ? 200. Kan die partij hare vordering dan langs anderen weg bewijzen, dan is er nog niet veel ver speeld, maar erger is 't, wanneer zij daartoe ?geen kans ziet. Bij beroep op vervalsching Tan een overgelegd stuk late daarom do wet gelegenheid de procedure bij het kantou'gerecht aanhangig te doen blijven. Zaken waarin men derden-arrest (artt. 475?479 en 735?757 d. B. K. V.) of conserva toir arrest (artt. 727?734 B. K. V.) heeft .doen legden, alsmede zaken waarin men be slag heeft doen leggen tegen schuldenaren, ?zonder bekende woonplaats, of tegen vreem delingen (art. 704 B. R. V.) en ook in de ?gevallen voorzien bij de artt. 303, 304, 305, B. R. V., moeten volgens de bestaande wet geving toch behandeld worden voor de recht bank, onverschillig van het bedrag der vorde ring. Wenschelijk ware 'A, die procedure voor den kantonrechter te brengen, wanneer de hoofdsom hoogstens ? 200.?bedraagt. Thans komt 't herhaaldelijk voor, dat feitelijk het belaag van een crediteur meebrengt in zaken beneden / 200.?? derden-arrest of conser vatoir arrest te doen leggen. Hij laat 't echter na ter vermijding van do f 300.?a f 400. kosten, die uit een dergelijk beslag kunnen voortvloeien, welke kosten misschien niet eens verhaalbaar zijn op den debiteur. Bewandelt hij nu den gewonen procesweg en heeft hij goed en wel vonnis verkregen dan hooft do debiteur tijdons de procedure gelegenheid gehad zijne goederen to verkoopen of te ver duisteren, zoodat do crediteur dan met een von nis blijft zitten, dat hij niet executeeren kon. Wat de kosten dor kantonprocedure en van de executie van het vonnis betreft, mag 't een fout heeten, dat die kosten niet i u verhouding staan tot het gevorderde bedrag van do hoofdsom. Alleen ten opzichte van vorderingen benedon ? 25.?mag de. grifliier niets declareeren. Toch brengen die heeren ook voor die vorderingen steeds wat in reke ning, zij 't een kleinigheid.- i Do een moor dan de ander.) Daarbij komt nog, dat ofschoon er een t arief voor c Ie grifliers bestaat, moii i n soort gelijke zaken bij 't eene kantongerecht meer moet betalen dan bij 't andere. Wordt hot wetsvoorstel o ui do emolumenten van de griffiers af te schallen en hun een vast salaris toe te kennen tot wet verheven [een stap in de goede richting] dan zal dat wol veranderen, maar laat men dan ook alle tarieven van jnstitiokoston on salarissen in ? burgerlijke zaken herzien en naar een vorm zoeken, waardoor de kosten in verhouding -worden gebracht tot het bedrag van do hoofdsom. Als ik meedeel, dat voor vorde ringen benedon ? 200, die bij verstek (dat is dus feitelijk zonder proces) worden too gewezen, de gercchts- en executiekosten tot en met den verkoop van de roerende goederen van den schuldenaar ? 7(i.?a ? g().?bedragen, zal niemand dat eene regeling noemen, dio waard is bestendigd te worden. GEKARD G. LEXSICI.IVK. Eene studie in volkskracht. De lange titel van dit geschrift luidt zeer oneigenlijk : Ons kazerneleger als Opvoedings en Gezondheids-Instituut. De verworping van het bestaande stelsel met do aanwijzing van wat er voor in de plaats moot komen, is do wezenlijke kern geworden. Tituleering en in deeling zijn hier evenwel bijzaken ; vooral, nu meer gegeven wordt, dan men zou vermoeden. 't Is teekenend voor onze militaire toestan den, dat eon otlicier der nieuwo richting, als de schrijver dezer studie, 't noodig oordeelde, deze met de verzekering to beginnen, dat de kazcrnetoestanden toch niet zoo slecht zijn als van zokere /ijdo is beweerd. Natuurlijk zal men gaarne gelooven, dat de ollicieren h«n wakend oog over de manschappen laten gaan, maar wat kan er van de moreele vor ming der laatsten terecht komen, als de eer sten feitelijk buiten de kazerne blijven en de leiding hoofdzakelijk in handen van gegra dueerdejongelingen" ligt, die door hun leeftijd en eene onvoldoende opvoeding in den regel zoo weinig gezag kunnen uitoefenen, dat zij de overtreding der voorschriften oogluikend moeten dulden. Er zou trouwens heel wat flinkheid noodig zijn oni bij de allerellendigste inrichting van wachtlokalen en soldatenkamers onder den verderflijken invloed van de slechte traditie uit den tijd der plaatsver vanging de verschillende voorschriften be hoorlijk tot hun recht te laten komen. Het zou moeilijk vallen, eene fabriek aan te trefl'en, waar zooveel slordigheid bestaat als hier in de kazerne wordt aangewezen. Men heeft zich blijkbaar nog niet los kunnen maken van de begrippen uit vroegere dagen, toon het leger uit menschen bestond, voor wie hot er, naar 't schijnt, minder op aan kwam, hoe het ver blijf in de kazerne was. De vuile trappen en gangen, vieze spuwbakjes, die nooit gedesin fecteerd worden, rommelige kastjes, te klein om het noodige te bevatten, onmooglijke handdoekjes en waschgelegenheden.allerprimitiefste vergaarplaatsen van etengerij eudrinkwateremmers, die met alle hygiëne spotten, om van a,ndere dingen niet to reppen, zijn zoovele aanklachten tegen de inrichting en beheer der soldaten-woonhuizen, waar de nationale opvoeding onzer jongelingschap hare voltooiing wacht. Hoe zouden ook betere toestanden bestaanbaar zijn, waar de admini stratieve leiding niet aan de olticieren van administratie, maar aan die van den troep is opgedragen, welke aan hun eigenlijk werk meer dan genoeg hebben, en de ollicieren van gezondheid niet anders verschijnen als om do voorgewende of echte zieken te onderzooken. Voegt men hierbij de vervelende, weinig krijgshaftige diensten van wachten en corveó'n en hot onvermijdelijk stelselloos werken met do bespottelijk zwakke eenheden van het. blijvend gedeelte na do regiment^manoeuvves in September, dan zal men begrijpen, dat het kazerneleven in stode van krijgsmaiistucht aan te kweeken niots daii verveling en weer zin opwekt. Deze stand van zaken wordt oorst recht duidelijk, wanneer men bedenkt, dat men zich in den jare 1900 zooveel nog altijd dee moedig aan de reglementen van 1815 onder werpt, dio den landsverdodigor verbieden een keteltje koflie weg te brengen of eon paar schoenen uit do reparatie te halen zonder de begeleiding van een korporaal ; on dio don kapitein, als hij eens een soldaat zijner kompagnio voor een half uurtje iets bizondors zou willen opdragen in hot belang van don dit-nst, uitdrukkelijk voorschrijven, daarvoor eerst do toestemming van don bataiilonskommandant to vragen, wat deze uit gebrek aan troopendionst dikwijls verleidt om voor konipagnieskommamlant to spelen ! 7>ou het geen tijd worden, jaarlijks oonigo ollicieren bij verschillende inlichtingen van handel of nijverheid te detacheeren, opdat men in het logor de kunst zou leuren verstaan, hoe eene zaak moot worden ingericht on gedreven ? Dat deze alleronniooglijkste toestanden, zooals de schrijver beweert, het onvermijdlijk gevolg zijn van vredes-kazerno-legers, zou ik niet gaarne ten volle buamen. 't Komt mij integendeel voor dat veel anders had kunnen zijn on ook anders zou wozoii, indien men niet uit dommen. kastegeost de voeling met do burgermaatschappij verwaarloosd had on men niet zijn neus had opgetrokken voor wat in den boezem van het volk loeft en werkt. Of zo nu nog voor hervorming vatbaar zijn, nu de kazerne na zooveel jaren van verwor ding niet moor als eon goede inrichting voor de opvoeding van don soldaat kan worden beschouwd en liet hiermee een heel andoren kant uit moet, is eene vraag, waarop niemand ja zal zeggen, dio eene radikalo verandering noodig acht. In iSO'J schroef ik in Ken Volksleger Nederland en '/witserhuid : Wie hot Zwitsersohe stelsel verwerpt d. i. hot stelsel on niet do uitvoering moot noodzakelijk tot hot Pruissis.:he overgaan. Aan dit alternatief i- niet to ontkomen. tenzij men er in stilte iets o;i gwondoii hoeft, dat de militaire wijsheid van Europa bescha men zou." Do ongenoemde schrijver hooft hot ook 7,00 begrepen, en. daar 't Pruisische voor ons niet wenschelijk is, hot. /witsersche verkozen, zij het ook in gewijzigden vorm. Natuurlijk is ook naar zijne mouning, do algeinoono dienstplicht de oenigo gezonde grondslag van eon leger, liet Nederlandse!).' volk mag niet langer in twee helften ge scheiden blijven, waarvan hot eene opgeroe pen wordt om te strijden on het andere stil thuis gelaten wordt, /cm du invoering van algemoeneu dienstplicht aan den oenen kant eene aanmerkelijke, verzwaring van de per soonlijke en geldelijke lasten mot zich mee brengen; aan den anderen kant zou dit ruimschoots worden opgewogen door eene belangrijke inkrimping van hot aantal dienstjareu, waarmee leger on maatschappij beMe in hoogo mate gebaat zouden zijn. 't Stelsel, door hem aangopruzen, noemt eon diensttijd van -) maanden aan van l Mei tot l Sopt. on laat daarna allo miliciens met groot verlof vertrekken. De vrees voor eoiio binnen- of bui'enlandM'he overrompeling behoeft niet zwaar te wegen, daar het eene vluggere en logischere mobilisatie toelaat dan het bestaande. In do plaatsvandokazorr.es mot 't garnizoensloven on de garnizoenscliensten, dio n geoefend l loid n discipline beiuuleelen", zoudon kampen betrokken wor den, waar opvoeding, tucht on dienst eer<t ton volle tot hun recht kunnen komen. Of. zooals de schrijver zegt: liet gezonde on opwekkende loven to veMe, do afwisseling. het meerdere toezicht, en de strenge discipline in do kampen, het vorkoer in groote troepen-verbanden, dat dagelijks in aanraking komen der soldaten mot allo troepenoflicieren, generaals en kolonels niet. uitgezonderd. zou voeren tot meerdere woderzijdsohe kennis 011 hoogachting, tot oen ongekend peil van practisoho gooofendheid, kunst van samen werking 011 oen leven wekkend gevoel van eigenwaarde on /elf-kracht," Uit den aard dor zaak verlangt dit stelsel eene geheel andere opleiding van do vadorlandsche jeugd dan liet tegenwoordig militair vooronderiïcht, dat, hoe goed bedoeld, niets anders is als treurig lapwerk. Vóór liet in diensttredon moot du jeugdige man 700 degelijk ontwikkeld zijn in schieten on turnen 011 zoo ernstig weten to gehoorzamen on samen to werken, dat hij met vrucht in liet spe-ciliek militaire handwerk kan worden opgeleid. Wiu door stand on ontwikkeling geroepen zijn in du maatschappij gezag uil to oefenen, zijn dan in het leger de aangewezen personen om een kommando te voeren. Met den troep van hun jaar onder de wapens gekomen, blijven ze als militie-kader aan dien troep verbonden; nemen, als 't noodig is, met hunne oude bekenden de wapenen op en trekken na afloop van den dienst of den strijd weer met hen naar huis. Ziedaar de kern van het echte volksleger. Om de hooge eischen van den modernen oorlog wenscht de schrijver natuurlijkerwijs de rangen van rogiments-kommandant af alleen bezet te zien met beroepsofficieren. De aandachtige lezer zal uit het vooraf- ! gaande wol hebben kunnen opmaken, dat het besproken geschrift cone welkome studie over do eindelooze defensiekwestie mag hee ten. Misschien worden wij er nog eens toe gebracht om met nadruk te eischen, wat wij toch vrij algemeen als de eenige uitkomst beschouwen: het volksleger op don broeden, hechten grondslag eoner ferm ontwikkelde jeugd. Dan zal hot niet meer gebeuren, dat men allerlei gebreken voorwendt ofzich ver minkt om vrij to komen. Veeleer zal dan ook hier de wet noodig blijken, dio in Zwitserland den dienstplichtige met straf bedreigt, als hij lichaamsgebreken tracht te verheimlijkeu. Zoo gaarne wil men daar hot vaderland dienen, on zoo groot is daar do schande, er niet voor te deugen. Moge het hier eens zoo ver komen! Maar dan moeten wij eeno andere richting uit als zoogenoemde volksvoroenigingeii, die geen hooger ideaal kennen dan wat rond te schar relen binnen don ongen kring van zekere militaire denkbeelden. K o 11 e r d a m, 10 Jan. H. Kii:iïsou. Een anachronisme. Het bestuur dor geneeskundige vereeniging tot bevordering van het ziekenhuis wezen hooft, en nog wel eenstemmig, het rapport eoncr commissie tot het beramen van maatregelen om verkeerde elementen uit het verplegend personeel te weren, aangenomen. Dat rapport verdient . niet onopgemerkt te blijven. Men loost daarin dat de commissie liet betreurd heeft dat finnntieele overwegingen haar beletten om het livrotteu-stclsol aan te bevelen, zoodat zo, als pis aller, maat regelen moet voorstellen, dio nog veel minder mot de sociale rechtvaardigheid zipi over een to brengen dan dat in ons land terecht veroordeelde stelsel. Die maatregelen zijn hoogst eenvoudig. Ken directeur die oen verpleger niet langer waardig keurt om tot liet verplegend personeel te behooreu zal slechts, voor 't gemak op een reoeptpapiertjo (sic), den naam van den ontsla genen mot zijn eigen naam aan deu secretaris van het bestuur behoeven op te geven. Deze schrijft heide namen iu een register. Indien nu oen of ander directeur eon ver pleger moet aanstellen, kan hij van deu secretaris vernemen of een sollicitant gesig naleerd is en door wien. L)at is alles; slechts bevat het rapport nog de vermakelijke phrase, dat oen sollicitant, die naar de reden zijner afwijzing vraagt, tevreden kim (sic) zijn met de vorm"l:ling van het feit dat hij verzwegen h. ?:?!'( vroeger reeds elders bij de verpleging to/ijn werkzaam geweest. Vraagt men nu welke motieven tot dat signaleeren aanleiding geven dan loost men, dat bedoeld worden verplegers die de ont slag verleenende directeur niet waardig vindt tot liet verplegend personeel to behooren en voor wier kennismaking hij zijne collega's wenscht to behoeden. Aan het slot van liet rapport vindt men nou' als r<iiiflii'i',lil/'ii nader gespecificeerd: on eerlijkheid, il ronk on se ha p, twist/oeken. Dat ook oen ondergeschikte aanspraak kan maken om niet veroordeeld te worden zonder mot de redenen daarvoor bekend te zijn gemaakt en zonder in do gelegenheid te zijn gestold om zich to verdedia'on, schijnt bij geen dor loden dezer vereeniging te zijn opgekomen. XASO. Duitschland in koloniale ; moeielijliheden. De jongste der kolonisooronde mogend heden, Duits.'dilaud, maakt op hot oogonblik kennis mot de schaduwzijden van het kolo niale vraagstuk. Diiitsch /nid-\Vest-Afrika is van de jonge Dnitsche koloniën de oudste, al dagtookent liet bezit van dio stroken nog slechts uit do dagen van liïsmarek. Het omvat oen dool van hot ,,/warto Werelddeel", dat noch rijk, noch vruchthaar kan worden neiiooind. Hij do vordooling van hot Afrikaansolio grondgebied is Duitschland wel wat laat irokomen, en: fni'i/i' ri'Hiciil/lnin ux/w, voor do laatkomeaden blijven slechts do botton over. Xoch naar /uid-\Vcst-Afrika, noch naar DuiNeli-l lost-At'rika, noch naar Kameroen, noch naar Togoland hooft men -zooa l s hot ,1 DU run1 '/'??? / V/M/.s do/o r dagen op merkte oen geregelden toevoer van Duitsche kolonisten kunnen verkrijgen, ofschoon toch jaarlijks duizenden emigranten liet Dnitscho vaderland \orlaton om zich in don j vreemde te vestigen. Koniire weken geleden kwam uit deze slecht 'eilijondo kolonie hot bericht van oen opstand ouder oen inlandsclion stam, de ISondel/warts, die in liet /uiden dor kolonie, in Naniaqualand, verblijf houden. liet grootste gedeelte M)n de in de kolonie beschikbare troepen was daarheen gezonden, on de oproerde beweging was /onder grooto moeite on /onder belangrijke verliezen bijna geheel onderdrukt, toen plotseling ecu voel ornstiu'cr opstand uitbrak in hot noorden ; dor kolonie, onder den stam dor llororo's. Door dozen opstand wordt juist hot moest ontwikkelde doel dei1 kolonie bedreigd, «lat zich langs do spoorweglijn van Swakopmond aan de \Valvischbaai tot Windlioek uitstrekt. Dat hier en daar door de opstandelingen aan do weinig talrijke en zeer verspreid wonende blanke kolonisten belangrijke vor', liezen zijn toegebi-ac lit, schijnt vast to staan. In do zitting van don Diiitschen Kijksdag i verklaarde de Kijk>k;)iiseli«' Von Biilow, ?? dat er helaas geen twijfel kon bestaan aan den ernst van don toestand. De vruchten van oen tienjarige vlijt en volharding zijn in hot gebied van den opstand vernietigd. Ken mxmt aantal kolonisten hebben hun eigendommen aan Ijindlioeven. landerijen en \ ee verloren, /waarder nou1 drukt do zoi'ü1 wegens het lot van de uit do boerde rijen naar de stations gevluchte blanken, die een vertwijfelden strijd hadden to voe ren tegen de overmacht der inboorlingen. Het laat zich thans nog niet overzien, hoe vele van de ver in het land verstrooid wonende /ar»«?r"-gezinnen de bescher mende muren der stations niet tijdig hebben kunnen bereiken." Later is het gebleken, dat de opstande lingen /elfs min of meer versterkte plaatsen hebben omsingeld en die op hun manier belegeren, (relukkig kunnen zij niet be schikken over geschut, maar door plunde ring van de overvallen hoeven zijn zij in het bezit gekomen van goede geweren, van ammunitie en van paarden. Do oorzaak van den opstand is te zoeken in het ruwe optreden der ^Kuropeesche handelaren, die de inboorlingen op allerlei wij/e verleiden en dwingen tot het maken van schulden, on dan hunne vorderingen met de uiterste gestrengheid innen, natuur lijk onder bescherming der autoriteiten. Het einde van zulk eene transactie is ge woonlijk, dat do handelaar, dio geen be^ taling in geld kan verkrijgen, beslag leai op het vee van den schuldenaar en dit uit de weideplaatsen of stallen Iaat weghalen. Natuurlijk wekt dit bij de inboorlingen groote verbittering. Tusschen deu opstand van de Bondcl/wart's in het zuiden en dien van de Herero's in het noorden der kolonie schijnt geen bepaald verband te bestaan. Integendeel, do verschillende stammen in de kolonie staan te vijandig tegenover elkander om er aan te (leuken, zich tegen den blanken kolonist als gemeenschappelijke]! vijand te voreenigen. /oo zouden eon aantal stammen hulptroepen in den strijd tegen de Uomlelzwarts; zoo zullen, naar men onderstelt, ook thans de astard's, de Damara's en de "Witbooi's aan do zijde der Dnitschers tegen do Heroro's strijden. Ware dit niet hot geval, dan zou de zaak dor kolonisten misschien verloren zijn, daar de uit Duitscliland afgezonden troepen eerst omstreeks S Februari te Swakopsmond kunnen aankomen. iitimiiimmimmmmimiimimiiiimiiiMtitmitiiiiimmmlmimmm» Sociale aauqcl&qzn/icben <J c> de striii ia Hoori-Frantüfc gelet ri heeft. ') (lelijk alle groote gebeurtenissen die in een bepaald land plaats grijpen tegelijker tijd eon los zijn voor andere volken zoo strekt ook de werkstaking der Fransche weverijen ter onzer leering. Hij die geregeld in do Fransche blalen kennis nam van het begin en do voortzetting dor staking weet maar al te goed dat do \Vot-.Millorand, in voerende don arbeidstijd van 1.0 uur, oen der voornaamste oorzaken is geweest waarom do strijd van do zijde dor patroons met zooveel hardnekkigheid word gevoerd. ?Jaurès in de l' elite Jf<;i>ttl>liiinf., het counikt besprekende, verwees om zulks to staven naar hetgeen de hoor Fdouard l'aysen in de Kcoito/iii-tfi! J''i'uitnti>i van 24 October durfde schrijven: Deze wet (n. I. de wet Millcrand) heeft noodlottige gevolgen, die steeds grooter zullen worden. Men kan van nu af', zooals wij gezien hebben, hunnen omvang bere kenen. Tegenover de stoornis die. deze in onze industrie brengt, /oude het wijs zijn haar af te schaffen on niet te wachten tot dat de herhaalde toepassing op !i() .Maart I!)rt4 opnieuw nioeiolijklieden in het loven roept.'' Jaiirès teekent bij doze uitlating terecht aan. Xiohior dus het geheim van don strijd iu liet Noorden. Maai1 hij /.al ei1 niet in slagen de arbeiders on het parlement to misleiden. De niododooltiiLïdat mon in do toxtiol-indiistrio. dio reeds do salarissen hoeft gereduceerd tot oen zeer laai;1 bedrag, er aan donk r om de lange werkdagen in te voeren, dio de \\ot ('on weinig hooft willen beperken, staat irolijk mot de omverwerping van do gohoolo arbeidswetgeving mot het afsnijden Aan iedere hoop dor arbeidende klassen, met het belachelijk maken onzer noo.l/akelijkste on verstandigste wetten van oen rop-.ibiikoinsch parlement. Inderdaad toont zich hier de font van ons tegenwoordig stelsel van voortbrenging, zooilra men in onze bestaande maatschappij hot lot dor arbeidende klasse in n opzicht verbetert, ontmoet men in menia ander op zicht tal van. mooiolijklieden. Do wot-Millorand hoeft voor de weverijen den arbeidsduur wettelijk beperkt. Maar nu /oeken do werkgevers een correctief' in loonsvormindoi'ini;1 en in do weigering' van loonsverliooginu' waar deze wellicht billijkhoidshalvo gerechtvaardigd is. (ieeii/.in.s betwist ik hierdoor de wonseholijkheid van partiëelo hervormingen. Maar wol blijkt hieruit dat alleen van dwang maatregelen waardoor de arbeid in zijn iji'lii-i'! wettelijk is ^eroalementoord, oonige duurzame verbetering to wachten is. \og oen ander punt verdient in deze staking on/e aandacht. Herhaaldelijk worden de looiion bekort of' \erliooging afgewezen mot oen verwij/inu naar de bnitonlamlseho concurrentie. Sdiijnbaar hooft do patroon in dat geval de rechtvaardigheid voor zich. Maar dit zonde oorst dan iets botcokenon, indien op eerlijke onpartijdige wijze kon vergeleken worden on hetgeen de gezamen lijke arbeiders n hetgeen do patroons tot dusverre! genoten hi-lilieii on nog genieten. Mon spreekt vaak van «(^//(-^wei'king tusselien ka pitaal en arbeid, tusschen werkgever on werknemer. Doch mon vergoot dat do grondslag van deze samenwerking nergens bestaat on in onze Instaande samenleving bijna niet kan aangegeven worden. Fenvoiidiü' omdat (L; verbond ing van ondernemer en arbeider in ,?>'/'?/? bedrijf wisselt. Hier is oen ondernemer oen xelfiiiiitJi' inuii, die zijn onderneming zelf iroschapon hooft ; die haar hooft doen ontwikkelen en wiens beleid on denkkracht haur nog steeds op de hoogte houdt. F.ldors ??-- on dit u'oval is ook niet zeld zaam ecu ondernemer dio eenvoudig van vader of grootvader de onderneming geërtM hooft, die, gesteund door ervaren meester knecht* on werklieden. Ifii/t on voortzet, l. Dit opstel i-eod.- vroeger ons toegezonden bleef wegens lal van oorzaken unu'Oplaatst. Kien. doch die vaak de voorlichting van zijne ondergeschikten behoeft. Weer elders een maatschappij waar de eigenlijke patroons niet eens bekend zijn, waar zij als aandeel houders een paar maal's j aars samenkomen en overleggen hoe no? meer dividen'd kan gemaakt of hoe vermindering Tan dividend kan voorkomen worden. Kortom de ver houding tusschen kapitaal en arbeid is in de onderscheidene ondernemingen zóó ver schillend dat n grondslag in het geheel niet bestaat en nimmer zoolang onze samen leving op de vvije mededinging berust bestaan kan. In de eerste onderneming zal de werkgever een leouwenaandeol, in de andere een veel geringer deel van den gemeenschappelijke!! arbeid verrichten. Maar toch mag gevraagd worden waarom steeds bij verhooging dor productie-onkosten of bij verscherping der internationale concur rentie de ondergeschikte arbeiders in dienst van den ondernemer het gelag moeten betalen. Want men vergete niet dat het bekorten van arbeidsloon de eerste behoeften treft, noodig voor het menschelijk bestaan, terwijl vermindering van de ondernemerspremie gedurende enkele jaren slechts de voldoening van luxe en verdere behoeften in den weg staat. \an christelijk standpunt wordt ont houding van het loon als een wraakroepende zonde beschouwd. Maar oxvoldoende loon is dit eveneens zoolang het niet gerecht vaardigd is en het is niet gerechtvaardigd zoolang de ondernemer zelf n in de ver vlogen jaren eene belangrijke ondernemers premie heeft getrokken en nog trekt. Xiedaar de Christelijke leer. Want'ten slotte kan ii>(Ji>>\ poging tot arbeidsverbetering worden afgewezen met een beroep op de buitenlandsclie concurrentie. Men kan zelfs verder gaan en bewijzen (?) dat inkorting van loon, ja iedere verhinde ring van sociale wetgeving in het belang der arbeiders zelven is. De arbeiders immers kunnen slechts werk vindon dooi1 hot bestaan der industriën en dus verdwijnen deze door te felle buitenlaiidsche concurrentie, dan vinden de arbeiders ook geen werk. Men vergeet hierbij, dat eene verbeterde sociale wetgeving, een hoogere levens standaard in een land den arbeidersstand zelven krachtiger maakt. .ledere staking is indirect bijna steeds een aanklacht tegen onzon huidigen ge meenschapsvorm. Volstrekt niet tegen de ondernemers on arboiilgovors in de eerste plaats. Men stelt soms hot socialistisch stelsel tegenover het kapitalistisch stelsel. Ik ver worp dio laatste benaming geheel. Kr is juist ijff.it stelsel. Kn men doet derhalve vorkoord to spreken van, oen kapitalistisch Do stakingen toonon bijna altijd ilitaan: dat er in onze maatschappij zonder eonigen regel, zonder eenigen maatstaf geproduceerd wordt. Dat de arbeid (in den ruimsten zin opgevat) geheel ongereglementeerd, volko men aan toevallige on tijdelijke, dikwijls zeer plotseling zich wijzigende omstandig heden is overgeleverd. . Kr zijn tal van economische machten, die ook deu werkgevers te sterk zijn. De groote schommelingen in prijzen, speciaal der produ'-tieoiikosten, somtijds zeer snel elkander opvolgende, brengen do industrieën en ondoriiemingen in een onzekerheid, die aan eon regelmatig?, vas^goleido arbeidsorga nisatie in don weg staat. Kn iedere depressie treft bet eerst ben, do grooto arboidorsgroopen, die niets dan hunne physieke kracht hebben aan to bieden on die ten slotte toch mot vrouw en kindoren mocjten loven. Men wijst vaak om do ongelijke verdeeling to rechtvaardigen op do grooto risico van don ondernemer. Vol komen juist. Maar draaut do arbeidnomer niet gelijke, ja. nog zwaardere risico ?" Menig patroon hooft meestal buiten de zaak nog eenig fortuin, hetwelk hom zelfs hij volkomen ondergang dor onderneming voor 'obivk vrijwaart. Maar is do risico van den bexirloo/en arbeider nier veel grootor :* (iaat de onderneming teniet, dan is hij werkloos. Kn werkloos botookont bier broodeloos. lüllijklioidshalvo moot op gelijke gronden in bot loon oen verüoodinu bourepou zijn voor do risico dio hij draaut. Volkomen erken ik de grooto waarde die de vrijheid dor mededinging on do vrij heid van hot initiatief voor onze samen! loving ucliad hooft on nog geeft. Doch laten we vooral do koerzijde dezer vrijheid niet vergeten. Dot is dunkt me, goed bij een groote stakinu, zooals er thans te Arnicntièrcs plaats vond, er op to wijzen dat naast-do grooto lichtzijden onze ocono! misdie verhoudingen ook brood e on donkere schaduwen vooruitwerpen. Iedere staking wijst op hot volkomen 1 stolsellooze in ons maatschappelijk stelsel ; van voortbrenging, op do .innerlijke disj harmonie, o\> de, volkomen afwo/.itïheid van orde on regelmaat. «. J. V. TM Anno. sturen. Het lu'stnur van Liefdadigheid naar Ver mogen" schrijft ons: | In de dagbladen verscheen dezer dagen do ; ernstige waarschuwing van de ..Vereoniging i van Armbesturen1' aan onze stadgeiiooten om l niet te geven, zonder onderzoek, aan oiibe; kenden. \Vij twijfelen niet, of bij velen zal die roep stem ingang gevonden hebben, doch zal dezo of gene, die gaarne helpt, maar <le gelegen\ heid mist om behoorlijk 1e onderzoeken, j allicht voor <lo grooto moeilijkheid staan, | hoe zekerheid te verkrijgen, dat zijne hulp : goed geplaatst is en goed besteed zal worden. f Met het oog daarop zoudt u don lozers, i en zeer zeker ook don workelijkon armen, | oen grooton dienst bewijzen, als u in uw blad do aandacht er op zoudt willen vesti| gou, dat hot < iertoolschap Liefdadigheid i naar Vermogen" voor ieder stadgenoot, die i ons daartoe geldelijk in de go logeiiheid i wil stellen, steeds gaarne zijn bemiddel ing verleent om onderzoek to doen en i huip te bieden, waar noodig en wenschelijk. Men stort te onzen kantore een zeker bedrag, \ waaruit dan, nadat het onderzoek is ingesteld, j de noodig gebleken hulp verstrekt wordt. Wij hopen, dat verschillenden uwer lezers zich daartoe opgewekt gevoelen en verklaren ons gaarne bereid ieder dio bot wenscht, nader en uitvoerig in to lichten omtrent eou en ander.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl