Historisch Archief 1877-1940
No. 1387
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD YOOR NEDERLAND.
van een smakeljtyk gerecht hangt niet alleen af van het hoogere genot bij het eten, want hoe smakelijker het gerecht, hoe
lichter het ook verteerd wordt, en des te beter komen de voedingstoffen, die het bevat, tot haar recht. Deze waarheid verklaart het succes
van MAGGI'8 SPIJZEN en SOEPEN-AROMA.
Het is voor de zorgzame Huisvrouw een alom gerenommeerd, goedkoop middel om vleezen, sauzen, soepen en zwakken bouillon,
zoo ook groenten, eierspijzen, melk enz. een krachtigen, aangenamen smaak en geur te geven. Eerst bg het opdienen bjj te voegen
Te verkrijgen bjj kruideniers en comestibleshandelaars.
Omdat het zeer geconcentreerd is, neme men nooit te veel.
HAQGI's onderscheidingen: 4 groote Prijzen^28 Gouden Medailles, 6 Eere-Diploma's, 5 Eere-Prijzen. zesmaal buiten mededinging, o. a. 1899 en 1900 Wereldtentoonstelling Parijs.
DE WAARDE
IIIMltllllllllllllllllllimiIIIIIIIIIIIIHIIHIIIIIIIIIllllllllltimillllllllimilll^^
DAMEjS.
Een boek, niet entol voor lonjie meisjes.
FRASTCOISE en FKANJOISE II. (Hoe de,
vrouw der toekomst worden moet.). Nijgh
& Van Ditmar, Rotterdam.
Marcel Prévost schreef laatstelijk een boek,
dat volgens hemzelf meer in het bijzonder
dien Franschen jongen meisjes belang zal
inboesemen, welke aan het begin der 20ste eeuw
haar studiën hebben voltooid." Niettemin
verscheen er een vertaling van, en wat mij
betreft ben ik er big om, wat het oorspron
kelijke zou wel mijn aandacht zijn ontsnapt,
en het is een lezenswaard, meer nog: een in
verscheiden opzichten behartigenswaardig
werk, trouwens niet alleen voor jonge meisjes.
De gedachten toch, die er in ontvouwd wor
den over, bijvoorbeeld, schoolprogamma's,
coëducatie, lesuren, leerboeken, examens enz.,
zjjn waard gelezen en ernstig overdacht te
worden door alle onderwijs-autoriteiten en
specialiteiten van welke natie ook. Op grond
dezer overtuiging betreur ik den titel, die
nu wel tengevolge zal hebben, dat de mannen
het werk terzijde schuiven onder den uitroep :
een jonge meisjes boek dus niet voor mij I"
Hoe zou Prévost er toe gekomen zijn om
in een geschrift ter voorlichting van meisjes,
die op het punt staan haar intrede in de
wereld te doen, een doorwrochte kritiek te
leveren op de onderwijstoestanden van onzen
tijd? Op andere plaats zou zij stellig grooter
nut hebben gesticht, want welken invloed
zullen de jonge meisjes in dezen kunnen
uitoefenen ?
In het 10de hoofdstuk wordt onder meer
het ontleedmes gezet in de begrippen : weten
en begrijpen, en gezegd: In de meeste scho
len, bij openbaar zoowel bij het particulier
onderwijs, bestaat er tusschen de onderwijzers
en de leerlingen een stilzwijgend verbond
om te leven in de illusie van te begrijpen"
en in de illusie van te weten". De onzinnige
uitgebreidheid van het programma dwingt
om door de wetenschappelijke kennis heen
te hollen; de noodzakelijkheid der examens
dwingt tot het leeren voor een bepaald tijd
stip, terwijl men voor altijd behoorde te
leeren. Op deze wijze herhaalt zich het klas
siek vat der Danaïden ... of de schilderachtige
uitdrukking van eenige eenvoudige lieden: het
eene oor in en het andere uit." Mij uit het
hart gegrepen is wat Prévost op blz 93 zegt:
Ik herinner mij, dat ik, toen ik op zekeren
keer by een examen voor het einddiploma
gymnasium tegenwoordig was, door een
'candidaat de gemiddelde diepte der Loire
van stad tot stad, van Orleans af tot
SaintNazaire, voor den examinator hoorde opzeg
gen. De examinator wenschte hem geluk.
Examinator, ik had dien candidaat afgewezen,
rector, ik had den onderwijzer ontslagen, die
zulk een dwaas gebruik van het geheugen
aangemoedigd of geduld had." Nu zal men
misschien zeggen, dat zulke dwaasheden bij
ons niet voorkomen. Zulke dwaasheden komen
hier wel voor; onderzoekt maar eens, ik toch
weet, dat eertijds gevraagd werd te noemen
de stations van de plaats waar geëxamineerd
werd naar Weenen. Tot mijn spijt beschikte
de geëxamineerde niet over voldoende tegen
woordigheid van geest om te vragen: langs
welke lijn wenscht u te gaan? Indien toch
een greintje gezond verstand nog aanwezig
was, zou dit den examinator zijn dolzinnig
heid hebben doen gevoelen. Prévost heeft het
eveneens over het onderwerp van den dag,
ook ten onzent, de overlading der leerlingen.
Hy zegt: Ik ben een gezworen vijand van
overladen. Of liever gezegd, ik geloof er niet
aan, ten minste voor het meerendeel der
kinderen. U kunt hen gedurende 13 uren
daags voor hun lessenaar laten stilzitten,
maar ze te laten werken, dat is nog iets
anders. In mijn tijd was overladen in de mode,
men vulde steeds aan het programma van
den" bitteren kelk der wetenschap; de kelk
scheen er onder te zullen barsten. Doch ik
geef u mijn woord, dat, onverstoorbare filo
sofen als we waren, wij er geen druppel meer
om dronken." Over de school met aankleve
wordt nog heel wat meer gezegd, maar ik zal
wel genoeg hebben aangestipt om te doen
gelooven, dat dit werk voor nog anderen
dan jonge meisjes lezenswaard is.
En nu iets over het boek als geheel. De
vorm is ouderwetsch. Brieven van een oom
aan een Nichtje. Ddt doet aan Sarah Bur
gerhart, cum suis, denken. Nu, Prévost zelf
is blijkbaar een mengeling van oud en nieuw.
De traditie schat hij hoog en aan de voor
geslachten voelt hij zich met onverbreekbare
banden verbonden. Een uitspraak met betrek
king tot iemands voorouders trof mij bijzon
der sterk. In den derden brief aanzijn nichtje
Franeoise schrijft hij : Doordat je voorouders
landbouwers zijn geweest, die meer met hun
handen dan met hun hersenen arbeidden,
hebben ze jou intellectueele vermogens en
een kracht nagelaten, die nu machtig in je
zijn, omdat ze van te voren nooit verbruikt
zijn geworden: dit is een natuurverschijn
sel, dat door de tegenwoordige weten
schap is aangetoond geworden. Onbekend
hebben zij geleefd; onbekend zijn zij gestor
ven ; vergeten rusten zij op het dorpskerkhof.
Doch doordien zij eenvoudige boeren waren
en hun hersenen niet voortdurend werden
ingespannen, is het, dat nu gij, Francoiselief,
bij het gloren der XXe eeuw, zoo vlug en
vaardig van geest en tevens zoo gezond en
flink van lichaam bent." Zou werkelijk dat
door de tegenwoordige wetenschap zijn aan
getoond ? Ik hoop van harte, dat Prévost zich
hier vergist; de wetenschap toch heeft geen
nationaliteit, en zoo zou over den geheelen
aardbol een ieder, die getrouwd is of
trouwlust in zich vo-lt tenwille van het nageslacht
zijn hersenontwikkeling en denkkracht stel
selmatig dienen tegen te houden; en deze
liefdedienst van het eene geslacht op het
andere overgaande, zou de vooruitgang in
weten en vinden slechts mogen uitgaan van
bejaarden en ongehuwden. Zou daar de voor
uitgang niet te veel onder lijden, tenzij de
wetenschap ook bewezen heeft, dat alle ouden
en ongehuwden feniksen zijn, iets, wat de
dagelijksche waarneming nog niet zou doen
denken..
Prévost wijdt eenige bladzijden aan de
koketterie, welke hij verdeelt in de slechte
te veel tijd en te veel geld aan toilet besteden
en de ware van alle natuurlijke gaven
partij trekken; trouwens niet om haar zelfs
wille is dit der vrouwen plicht, maar
omdat de mannen in het tegenovergestelde
geen behagen scheppen. Ook voor Prévost
ontstond dus de vrouw om in de eerste
plaats te zjjn de oogverkwikking van den man.
Overigens is deze schrijver door en door femi
niste. Hij wenscht, dat de vrouw toegang
krijgt tot alle door haar gewenschte beroepen
en bedrijven al weet hij zeer goed, dat er
geen te kort is aan manlijke beoefenaars op
grond, dat de vrouw dezelfde dingen anders
doet dan de man en dus het vak of bedrijf
bij het saamwerken van mannen en vrouwen
slechts zal winnen. Zij, die er zich tegen
verklaren, dat de vrouw deel uitmaakt van
de besturen over land en gemeenten, verwijst
hij naar de Koningin en wanneer hij als
antwoord de leerstelling der gratie vernam,
zou hij zeggen: Indien er een bijzondere
gratie bestaat voor souvereinen, hoe kunnen
wij dan aannemen, dat de Voorzienigheid
precies dezelfde rechten aan vrouwelijke
advokaten, ingenieurs, afgevaardigden of
ministers zou weigeren? Het ware Haar tot
groote wispelturigheid veroordeelen." En hun,
die beweren, dat de beroepuitoefenende vrouw
is als de bloem, welke men ontrooft van haar
geur, voegt hij toe : Het tegenovergestelde
is waar: de bloem die geurt, blijft geuren
en verleent zelfs geur aan de onbezielde vaas
en verhoogt haar schoonheid."
Ik neem thans afscheid vau dit belangrijke
boek, hoewel er nog bladzijden vol over te
schrijven ware, en ik dit misschien wel doen
zou als de plaatsing een omvangrijker
orgaan gold.
Een enkel woord over de vertaling.
De oom tutoyeert natuurlijk zijn nichtje,
de vertaalster mw Helene ten Brink
gebruikt ook de spreektaal. Zij houdt zich
echter niet van overdrijving vrij, mijns inziens.
Tallooze malen komt in dit boek jouw voor,
zelfs wel: jouwsgelijke. Die w nu staat heel
leelijk en is ten eenenmale overbodig, want
ik zet het de knapste onzer om jou te zeggen
zonder eenigszins een w te doen hooren. Daar
enboven : in de gekuischte spreektaal wordt
slechts jij en jou gebruikt b\j tegenstellingen.
(Niet jou heb ik het gezegd, maar haar;
niet jij bent de schuldige, maar hij enz.)
In andere gevallen spreken we van je. Toen
ik las: wanneer Francoise II voor den
tweeden keer van tanden verwisseld heeft",
dacht ik: de vertaalster zal het wel wat
anders bedoelen; ik ben tenminste nooit
kinderen tegengekomen, die tweemaal van
tanden verwisselden. Als o, zoo velen is der
vertaalster niet duidelijk wanneer samen en
wanneer zamen moet geschreven worden. Er
zouden nog wel eenige opmerkingen te
maken zijn, maar niettemin geloof ik dat
deze vertaling behoort tot de met veel zorg
bewerkten.
Den Haag, ISDec.'03. ELISEA.HAIOHTON.
Ten brzoefc bij Carmen Sylra,
Uit Helene Vacarescos dagboek.
Naverteld door A. S. K.-F.
Het was in de laatste dagen van September.
Loome, doezel-warmte hing over de
Karpathen. De koning en koningin van Rumeni
waren nog op hun zotaerverblijf te Sinaïa.
Iets ontzenuwends in de atmosfeer door de
groote warmte. Gelukkig, dat men in Sinaïa
eenvoudig en landelijk leefde. Rustig was het
koninklijk lustslot. Stilte daar buiten en daar
binnen. Het gewone dagelijksch werk werd
afgedaan. Meer niet. Iedereen was zichtbaar
gedrukt door de benauwende
lauw-watertemperatuur. Op-eens, rumor in casa! De
kroonprins van Engeland meldde onverwacht
zijn bezoek.
Wat te doen? vroeg de koningin aan
Helena Vacaresco, haar lievelings-hoi'darne.
Wel! antwoordde Helena luchtigjes,
het gewone programma doorworstelen. Mili
taire revue, pic-nic in de bergen, en eten,
altijd door, vél en lekker eten; den prins
zooveel exquise spijzen voorzetten, als hij
met menschelijke macht, in den tijd van vier
dagen kan verwerken.
Anders niet ? vroeg de koningin. Toor
nig vlamden haar oogen.
Ik zou niet weten, wat nog rneer,
mevrouw, merkte Helena op.
Maak maar dat je weg komt, luilak,je
bent al even slaperig en door de warmte
bevangen als de rest. Zóó saai en doodge
woon zullen de koning en ik, England's
troonso'pvolger niet ontvangen. Ga maar heen,
ik zal er wel iets op vinden. Den volgenden
morgen, met het krieken van den dag,
hoorde Helena een paar akkoorden aanslaan
op het klavier in het boudoir der koningin,
gelegen onder Mar slaapkamer. Zij kende
dat signaal. De vorstin wenschte een apartje
met haar te hebben. In een wip was Helena
in de kleeren, en tikte aan, bij haar meesteres,
die reeds geheel gekleed, midden in het
vertrek stond, en haar met een stralend ge
zicht toeriep: Eureka"! Ik heb 't gevonden
hoor! Wij geven tableaux-vivants.
Tableaux-vivants?
Zeker! een charade, verduidelijkt door
tableaux-vivants. Prinee of H 'aks", zijn eigen
titel formeeren de woorden van de charade
Prinee of Wales, dat zijn dertien letters, dus
dertien tableaux, neen! veertien, want, aan
het slot, moet een zijner voorgangers, een
vroegere Prinee of Wales, ten tooneele ver
schijnen.
Mij dunkt, de prins zal in zijn leven
genoeg van die vertooningen gezien hebben.
Natuurlyk! maar niet zulke. Wij putten
alles uit Engelsche schrijvers. Dat is beleefd.
Shakespeare! heerlijk! Ik heb de eerste let
ters der charade al bij Shakespeare gevon
den, Perdita, JRichard III Jmogen, enz., enz.,
je zult zien, het wordt prachtig! Laat mij
maar begaan, ik zet me dadelijk aan den arbeid.
De jonge hofdame op haar kamer terug
gekeerd, haalde ijlings haar Macauley
History of England" voor den dag, hopend, ook
daarin figuren te vinden, geschikt voor de
charade.
Verdiept in haar lectuur, gehurkt op den
grond, met een lijvigen Macauley-foliant op
haar schoot, zat zij daar, toen, na een groot
uur, de koningin, wier lichten tred zij niet
had hooren naderen, voor haar stond.
Luister, kind, nu spreek ik nog het vol
gende met je af. Kijk! al die bladzijden heb
ik al vol geschreven; allemaal aanwijzingen
voor de tableaux. Jij moet 14 Fransche
verzen maken. Zes- of achtregelig. Dat doet
er niet toe. Ieder tableau moet door een vers
worden ingeleid. En hier heb je n lijstje,
met namen van menschen, die ik geschikt
vind, om mee-te-spelen. Telegrafeer, dat ze
allemaal, met den eerstvolgenden trein aan
komen. We hebben geen minuut te verliezen.
Overmorgen komt de prins. Dag-en-nacht
moeten we aan 't werk. Hier hebjenogeeii
ander lijstje. Namen van hen, die als gasten
genood worden.
Overmorgen!! En morgen is er parade
en de koning wenscht dat u daarbij tegen
woordig is. Gaat u, mevrouw ?
? Zeker ! Geen mijner plichten zal ik ver
zuimen, en tóch moet de vertooning plaats
hebben.
Onmogelijk!
Maak geen bezwaren, Mijn aanwijzingen
zijn zóó volledig, dat de verschillende per
sonen hun standen kunnen probeeren en
beoefenen, óók al ben ik er niet bij.
En wat zegt de koning?
De koning vindt het goed; mits, hij er
absoluut niets van merkte. Geen gevlieg, geen
drukte om hem heen.
's Anderen daags, reden de koning van
Rumenië, vergezeld van de koningin, adju
danten en hofdames, naar het exercitie-veld,
om de wapenschouwing bij-te-wonen.
Carmen Sylva, gezeten in een landauer,
steeds groetend, minzaam lachend, niets ziend
van hetgeen om haar heen gebeurde, geheel
vervuld met, en op-gaand in de artistieke
vertooning, te geven ter eere van haar hoogen
gast. Midden onder het kopürgeschetter, het
geflikker der bajonnetteu, blikkerend in de
felle zon, zei koningin Elizabeth tot haar in
het-geheim-genomen hofdame:
? Is de pruik van meneer V. al gekomen ?
Freule Z. moet haar hoofd rechter houden,
en ze moet een rooie en geen blauwe bloem
in haar kapsel dragen en Othello moet er
woester uitzien.
De koning noodde zijne gemalin, om, naar
ouder gewoonte, met hem tusschen de gele
deren door-te-wandelen.
Carinen Sylva schreed vol gratie langs de
opgetogen soldaten ; zij boog voor het vaandel
glimlachte tegen do manschappen. Plots
wendt zij zich naar Helena.
Waar halen we toch een Falstaö' van
daan ? Ik vind het vreeselijk, dat we nog
geen Falstaü' hebben. Laat al je keunissen
de revue passeeren, kind, zorg dat er zoo
gauw mogelijk een Falstaff opduikt.
Na afloop der parade, ging de koning met
zijn adjudanten naar Bucharest om aldaar
den Engelschen prins te ontvangen. De dames
reden terug naar Sinaïa; hoewel er vier
forsche paarden voor het rijtuig gespannen
werden en de postillon vroolijk de zweep
deed knallen, viel de terugweg haar zeer
lang. Reeds was de avond gevallen; bergen
en boomen waren in zwarte schaduwen w
ggedoezeld. Eindelijk naderden zij het
helverlichte lustslot. Vlug sprong Carmen Sylva
uit het rijtuig, gevolgd door de haar bege
leidende dames.
Een sprookje, een feërie! om nimmer te
vergeten, de aanblik van de hall toen Eliza
beth haar paleis binnentrad, aan den voor
avond der komst van Engeland's
troonsopvolger. Aandoening en extase wisselden elkaar
af, op het bewegelijk gelaat der koningin
dichteres. Een bonte rei van fraai
gekostumeerde edellieden groepeerden zich in een
levend schilderij; geharnaste ridders en
wonderschoon gekleede edelvrouwen hadden
de eerste reien zitplaatsen in beslag geno
men, fungeerden als toeschouwers en critici
tevens. Perdita, Itichard III, Imogen,
Cleopatra, Sh vloek, the Merry Wives of' Windsor,
King Lear, Cordelia, Elizabeth van Engeland,
Mary Stuart die allen bewogen zich vol
gratie in het schitterend kleurgewiegel hun
ner voorname kleedij. Shakespeare leverde
het leeuwenaandeel, slechts voor enkele
figuren had men leentj e-buur gespeeld bij
Schiller en Victor Hugo.
Zooals de koningin voorspeld had, zou er
van slapen niet veel inkomen. De repetitie
duurde tot laat in den nacht.
Toen de koningin, haar hofdames en al
de meespelenden zich eindelijk ter ruste
begaven, kon Helena Vacaresco zich aan 't
werk zetten om de fransche verzen te maken,
die de tableaux moesten inleiden. Zij ging
tollend vau slaap en vermoeienis naar bed,
toen reeds boven de bergtoppen hot roode
schijnsel der opgaande zon gloorde. Met een
schok vloog zij overeind, uit diepen sluimer
gewekt, door muziek en hoefgetrappel.
Het bed uit! even gegluurd om een kiertje
van de deur. In de corridor zag Helena haar
gezellinnen, jeugdige hofdames, zooals zij,
heen en weer trippelen, gekleed in keurige
witte kanten en witte mousseline japonnen,
de handen beladen met frissche bloemen.
Maak voort! maak toch voort! we moe
ten weg, we moeten den prins afhalen. Het
is om te stikken ! Arme man ! in zulk
weer te moeten reizen; het eenige wat wij
kunnen doen. is, hem opvroolijken en
opfrisschen door vergenoegde gezichten, witte,
luchtige japonnen en versche bloemen.
Helena Vacaresco was nog bijtijds gereed,
om mede plaats te nemen in een der rijtui
gen en tegenwoordig te zijn, bij het verwel
komen van den Prinee of Wales.
Bij terugkeer te Sinai'a, werden adjudanten
en hofdames verblijd, door de mededeeling,
dat de koning en koningin den lunch
alleen met den prins zouden gebruiken, en
dat zij zich ook de eerste middaguren uit
sluitend aan hem zouden wijden. Op de tea"
moesten de dames en heeren tegenwoordig
zijn. Iedereen was over die paar uren van
volkomen vrijheid, in de wolken, niet het
minst Helena Vacaresco. Zij nestelde zich in
haar boudoir, in gezelschap van haar moeder
en van haar trouwen hond Ada, een
prachtsetter.
Moeder, stel je voor, hoe verschrikke
lijk ! Als de prins van avond wat moe is, en
zijn verlangen te kennen geeft, vroeg ter
ruste te gaan, dan mag over de
tableauxvivants niet gerept worden ! Is 't niet afschu
welijk? Al die moeite en drukte, al die kosten,
al die inspanning voor niets!? 'kMoet er
niet aan denken, want, ik zou het als een
forineele ramp beschouwen... hier Ada ?
hier! wil je hier komen! nee! niet de deur
uitglippen! hier!
Ada had alle gehoorzaamheid opgegeven;
rende als een bezetene, luid-blaifend dooi
de lange corridor. Helena hem na:
Ondeugende hond! zal je zwijgen ! hier!
hier ! zeg ik je !
? Mag ik u even helpen ?
Een in licht-grijs costuum gekleede heer,
die voor een open raam stond te rooken,
turend naar de bergen, bukt zich, grijpt
den weerbarstigen viervoeter iu 't nekvel en
zegt met welluidende, vriendelijke stem:
? Wees u maar gerust, honden houden
van mij, en gehoorzamen mij in den regel
hél goed; hier is uw vluchteling, juffrouw
Vacaresco.
De meesteres van het hondje, maakte een
sierlijke, diepe buiging en stond tegenover
den Prinee of Wales.
Mevrouw Vacaresco, die den kleinen rebel
ook achterna was gegaan, trad naderbij.
Minzaam reikte de vorstelijke gast haar de
hand en zei: (J is mevrouw Vacaresco. Uw
dochter verklapt u, want zij lijkt op haar
moeder, als twee droppelen water.
Juffrouw Vacaresco ...
Ik verbaas mij, hoogheid, dat u mijn
naam onthouden heeft.
Ik heb een uitstekend geheugen, voor
een prins een niet genoeg te waardeeren
voorrecht. Ik wilde u vragen, of uw Ada"
mijn Beatie" gezelschap mag houden. Een
van mijn honden, gaat overal met inij mee,
daarom heb ik dat beestje Beatie de reizi
ger" gedoopt. Stumpert! hij zit met een
verbonden voorpoot, het arme dier is er mee
bekneld geraakt tusschen het portier van
mijn spoorweg-coupe.
Al keuvelend waren de prins, de dames en
Ada het appartement van den hoogen gast
genaderd. Mejuffrouw Vacaresco streelde en
liefkoosde het verwonde hondje. In een
orninezien wist zij partij te trekken van deze
onverwachte ontmoeting.
Arme Beatie! heb jij zoo'n pijn ? Hou
je maar hél rustig. Ada mag bij je blij
ven... Zeg, Beatie, als je meester niet te moe
is, dan vertoonen we van avond
tableauxvivants voor hem, aardig hé?
Du prins lachte 011 zei niets.
Toen het hooge gezelschap, bestaande uit
den koning en do koningin van Rumenië,
den prins van Wales, de Kmneensche hof
houding, de adjudanten van den prins en de
uitgelezen schaar vau geiioodigden zich voor
den maaltijd naar de eetzaal begaf, trad
Carmen Sylva lachend, met stralende oogen
op haar jonge hofdames toe en zei: Kin
deren ! het gebeurt! De tableaux worden
vertoond! De prins heeft een zeldzaam
schrander hondje bij zich. Dat beestje heeft,
toen zijn meester afscheid van hem nam,
gevraagd: Baas, wat ga jij van avond doen?"
Zijne Hoogheid heeft het inij zoo juist verteld !
De vertooniugen hadden een onbetwist suc
ces. Aan het slot verschenen Falstall' en een
prins van Wales, de latere Hendrik V.
Een der aanwezige ridders sprak :
Toi, qui comnie tou peuple en buvant dans
son ve:re,
O, Priiice allegro et sage, O, vainqueur
d'Aziucourt,
Regarde un autre Prinee, espoir de l'Angleterre,
Ainsi que toi digne de son ainour.
Het spreekt vanzelf', dat Engeland's aan
staande souverein, de hoffelijkheid had, aan
mejuffrouw Vacaresco te verzoeken, deze rege
len eigenhandig voor hein op te schrijven.
Den volgenden dag werd ter eere van den
prins, een pic-nic in de Karpathen georga
niseerd. Op dien tocht sprak hij de jonge
dichteres nog eenige malen aan en zei onder
anderen: Uw dichtregelen zal ik aan mijn
moeder en aan mijn vrouw laten zien. Alles
wat ik op reis zie en ondervind, schrijf iu
uitvoerig aan de prinses van Wales, die
overal belang in stelt. U weet, hoe zacht en
schoon haar gelaat is, welnu haar gezicht is
de trouwe afspiegeling van haar ziel.
Toen Helena Vacaresco verleden jaar in
Westminster Abboy gezeten was, om de
kroning bij te wonen van den prins en de
prinses van Wales, doortrilden baar liefe
lijke herinneringen aan het bezoek te Sinaïa.
Op hot oogenblik, dat door den aarstbisschop
do zegeningen des hemels werden afgesmeekt
over de ootmoedig-gebogen hoofden der
nieuwe souvereinen, slaakte de dichteres, met
de hartstochtelijkheid harer Rumeensche
natuur, een innige verzuchting tot God, om
deze neergeknielde, regeerende vorst en
vorstin, te willen nemen in zijn almachtige,
heilige hoede.
Gecostumeerd bal. Hervorm-kleed.
Madge. Franz von Beesey. Buik
sprekende kippen.
De Carnavals-periode met haar
gecostumeerde feesten en bals is in aantocht. Dames,
die deel zullen nemen aan de kleurrijke,
woelige genoegens, passend in dat kort tijds
bestek, zullen zich moeten afvragen, in welke
richting persoonlijke sympathiën, neiging en
aanleg haar drijven. Het is niet voldoende
zich als kinderen te verkleeden. Gestalte,
gelaat, kapsel, houding moeten typeeren
eigenaardigheden van den tijd, behoorend
bij het kostuum, dat men voor zich zelf
kiest. De beroemde tragédienne Rachel had
zooveel liefde voor het Grieksche cos
tuum, dat zij dikwijls de verzuchting slaakte:
Kon ik mij toch altijd en onder alle om
standigheden als Grieksche bewegen." Sarah
Bernhardt is verzot op haar
Cleopatra-costuum. De lievelings-tooi der koningin van En
geland, is de imposante 16de eeuwsche kleeder
dracht. Het puntig corsage, dedofmouwenen
de prachtige Medici-kraag staan haar zoo ver
rukkelijk, dat zij met echt-vrouwelijke slimheid
ontdekt heeft, wat haar persoonlijkheid op 't
voordeeligst doet uitkomen. De hertogin
van Fife, artiste in de wijze waarop zij zich
weet te kleeden, deelt Alexandra's liefde
voor de 16de eeuwsche kleederdracht. Haar
persoonlijke smaak leidt haar niet naar de
schitterpracht van het zuiver Italiaansche
uit dien tijd, maar naar het Fransche, iets
soberder, rustiger, strenger van lijn. Een
pracht-type van het hof der Valois is de
Engelsche hertogin, in haar
lievelings-costuum. Hoewel de mode ook voor de Car
naval-feesten empire-kleeding verlangt, zou
het gedwee volgen der mode-voorschriften,
het geheel tot iets monotoons stempelen.
Hoe flatteerend de empire-kleeding moge
zijn, niet iedere vrouw kan ze dragen. Une
toilette veut tre portee" meer dan ooit
nemen die gulden woorden ter harte, zij, die
een uitnoodiging hebben aangenomen voor
een gecostumeerd bal.
-A w
*
Over de druk-besproken
hervormkleeding kan men niet onvoorwaardelijk zeggen:
hél mooi"! of hobbezak". De draagster
stempelt het kleed tot sierlijk of smakeloos.
Wat wij persoonlijk dezer dagen op een
soiree mochten zien, was zeldzaam smaakvol
en bekoorlijk.... Maar welk een persoontje
ook! Jeugdig, souple, slank hoog van gestalte.
Robe van gris perle mousseline de soie op
onderkleed van licht-grijze tafzij. Het boven
kleed geheel geplis|eerd. Vrij lange sleep.
Schouderstuk van prachtige, witte kant, met
scherpe punt afdalend midden op den rug,
en op de zeer ruime bovenmouw. Hooge,
kanten manchetten nauw-sluitend om do
polsen. Ter hoogte van den linkerschouder,
een rosetto van witte mousseline de soie met
lange, luchtig afzwierende slippen.
-X- #?
*
Meer dan vijf-en-twintig jaar zijn on
verpoosd volgens haar eigen zeggen de
gedachten langs haar arm op 't papier ge
gleden."
Madge" (mevrouw Humphry) de ijverige
journaliste, correspondente van de Truth, de
Daily New*, oprichtster van Sylvia's Home.
Journal hooft schatten verdiend met haar
vlotte veder. Madge had als jong meisje
over goen cent te beschikken. Zij had een
goede opvoeding genoten; bezat een zeld
zame gave voor het aanleeren van vreemde
talen, beschikte over groote werkkracht, een
opgewekteii geest, een onverstoorbaar humeur
en schalk vernuft. Zij dacht noch aan jour
nalistiek, noch aan schrijven; probeerde als
onderwijzeres in haar onderhoud te voorzien.
Zij voelde dat zij ongeschikt was om onder
wijs te geven, nam haar ontslag en zocht
copiëer-werk.
Een oude dame, hoogelijk ingenomen met
haar vlugge, correcte wijze van werken, gaf
haar den raad zelf iets te schrijven. Dit
geschiedde en Sylvia's Home Journal ver
scheen. Talloos waren de aanvragen, die
Madge" van alle kanten ontving om bij
dragen. Maanden achtereen schreef zij drie
artikels per dag. Madge doet haar
mededeelingen gaarne in brief-vorm. Kunst, in
dustrie, feminisme, huishoudelijke aangele
genheden, koken, modes, elk gebied is het
hare. Vóór mevrouw Ilumphry van huis
gaat, om ter verpozing elders verblijf te
houden, laat zij angstvallig onderzoeken, of
het postverkeer van haar tijdelijke woon
plaats niets te wenschen overlaat. Waar
Madge vertoeft, regent het artikels en druk
proeven. Zij ontvangt dagelijks stapels brie
ven, dio zij zooveel mogelijk beantwoordt op
don datum van ontvangst!
De correspondente van Truth en Daily
News is ooii schrandere vrouw, die alles kan
en die, omdat zij het razend-druk heeft, voor
alles en iedereen tijd weet te vinden. Madge
werkt in haar tuin, probeert dikwijls eigen
handig de recepten, die zij aan haar artikels
toevoegt, maakt sierlijke handwerken en
kleedt zich onberispelijk. Nimmer laten
haar goed humeur en schalkernij haar in-den
steek. Truth en Daily News krijgen van hare
hand verslagen over huwelijks-voltrekkingen
in de grand monde. Bij het huwelijk van
den hertog en de hertogin van Fife; werd
Madge door de Daily News afgevaardigd naar
Buckingham Palace. Zij was de eenige vrou
welijke reporter; tusschen haar gerokte en
wit-gedaste confraters, bewoog zich Madge
den geheelen dag in evening-dress, gedecol
leteerd en met sleep; 's morgens, klokke
negen moest zij aanwezig zijn! Welke vrouw
zou niet een beetje korzelig worden, zoo
poes-mooi te moeten verschijnen op den
vroegen morgen? Mevrouw Humphry be
hield haar guitige blijmoedigheid ; geheel in
dien toon gezet was haar uitnemend verslag.