De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1904 24 januari pagina 5

24 januari 1904 – pagina 5

Dit is een ingescande tekst.

No. 1387 DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD YOOR NEDERLAND. van een smakeljtyk gerecht hangt niet alleen af van het hoogere genot bij het eten, want hoe smakelijker het gerecht, hoe lichter het ook verteerd wordt, en des te beter komen de voedingstoffen, die het bevat, tot haar recht. Deze waarheid verklaart het succes van MAGGI'8 SPIJZEN en SOEPEN-AROMA. Het is voor de zorgzame Huisvrouw een alom gerenommeerd, goedkoop middel om vleezen, sauzen, soepen en zwakken bouillon, zoo ook groenten, eierspijzen, melk enz. een krachtigen, aangenamen smaak en geur te geven. Eerst bg het opdienen bjj te voegen Te verkrijgen bjj kruideniers en comestibleshandelaars. Omdat het zeer geconcentreerd is, neme men nooit te veel. HAQGI's onderscheidingen: 4 groote Prijzen^28 Gouden Medailles, 6 Eere-Diploma's, 5 Eere-Prijzen. zesmaal buiten mededinging, o. a. 1899 en 1900 Wereldtentoonstelling Parijs. DE WAARDE IIIMltllllllllllllllllllimiIIIIIIIIIIIIHIIHIIIIIIIIIllllllllltimillllllllimilll^^ DAMEjS. Een boek, niet entol voor lonjie meisjes. FRASTCOISE en FKANJOISE II. (Hoe de, vrouw der toekomst worden moet.). Nijgh & Van Ditmar, Rotterdam. Marcel Prévost schreef laatstelijk een boek, dat volgens hemzelf meer in het bijzonder dien Franschen jongen meisjes belang zal inboesemen, welke aan het begin der 20ste eeuw haar studiën hebben voltooid." Niettemin verscheen er een vertaling van, en wat mij betreft ben ik er big om, wat het oorspron kelijke zou wel mijn aandacht zijn ontsnapt, en het is een lezenswaard, meer nog: een in verscheiden opzichten behartigenswaardig werk, trouwens niet alleen voor jonge meisjes. De gedachten toch, die er in ontvouwd wor den over, bijvoorbeeld, schoolprogamma's, coëducatie, lesuren, leerboeken, examens enz., zjjn waard gelezen en ernstig overdacht te worden door alle onderwijs-autoriteiten en specialiteiten van welke natie ook. Op grond dezer overtuiging betreur ik den titel, die nu wel tengevolge zal hebben, dat de mannen het werk terzijde schuiven onder den uitroep : een jonge meisjes boek dus niet voor mij I" Hoe zou Prévost er toe gekomen zijn om in een geschrift ter voorlichting van meisjes, die op het punt staan haar intrede in de wereld te doen, een doorwrochte kritiek te leveren op de onderwijstoestanden van onzen tijd? Op andere plaats zou zij stellig grooter nut hebben gesticht, want welken invloed zullen de jonge meisjes in dezen kunnen uitoefenen ? In het 10de hoofdstuk wordt onder meer het ontleedmes gezet in de begrippen : weten en begrijpen, en gezegd: In de meeste scho len, bij openbaar zoowel bij het particulier onderwijs, bestaat er tusschen de onderwijzers en de leerlingen een stilzwijgend verbond om te leven in de illusie van te begrijpen" en in de illusie van te weten". De onzinnige uitgebreidheid van het programma dwingt om door de wetenschappelijke kennis heen te hollen; de noodzakelijkheid der examens dwingt tot het leeren voor een bepaald tijd stip, terwijl men voor altijd behoorde te leeren. Op deze wijze herhaalt zich het klas siek vat der Danaïden ... of de schilderachtige uitdrukking van eenige eenvoudige lieden: het eene oor in en het andere uit." Mij uit het hart gegrepen is wat Prévost op blz 93 zegt: Ik herinner mij, dat ik, toen ik op zekeren keer by een examen voor het einddiploma gymnasium tegenwoordig was, door een 'candidaat de gemiddelde diepte der Loire van stad tot stad, van Orleans af tot SaintNazaire, voor den examinator hoorde opzeg gen. De examinator wenschte hem geluk. Examinator, ik had dien candidaat afgewezen, rector, ik had den onderwijzer ontslagen, die zulk een dwaas gebruik van het geheugen aangemoedigd of geduld had." Nu zal men misschien zeggen, dat zulke dwaasheden bij ons niet voorkomen. Zulke dwaasheden komen hier wel voor; onderzoekt maar eens, ik toch weet, dat eertijds gevraagd werd te noemen de stations van de plaats waar geëxamineerd werd naar Weenen. Tot mijn spijt beschikte de geëxamineerde niet over voldoende tegen woordigheid van geest om te vragen: langs welke lijn wenscht u te gaan? Indien toch een greintje gezond verstand nog aanwezig was, zou dit den examinator zijn dolzinnig heid hebben doen gevoelen. Prévost heeft het eveneens over het onderwerp van den dag, ook ten onzent, de overlading der leerlingen. Hy zegt: Ik ben een gezworen vijand van overladen. Of liever gezegd, ik geloof er niet aan, ten minste voor het meerendeel der kinderen. U kunt hen gedurende 13 uren daags voor hun lessenaar laten stilzitten, maar ze te laten werken, dat is nog iets anders. In mijn tijd was overladen in de mode, men vulde steeds aan het programma van den" bitteren kelk der wetenschap; de kelk scheen er onder te zullen barsten. Doch ik geef u mijn woord, dat, onverstoorbare filo sofen als we waren, wij er geen druppel meer om dronken." Over de school met aankleve wordt nog heel wat meer gezegd, maar ik zal wel genoeg hebben aangestipt om te doen gelooven, dat dit werk voor nog anderen dan jonge meisjes lezenswaard is. En nu iets over het boek als geheel. De vorm is ouderwetsch. Brieven van een oom aan een Nichtje. Ddt doet aan Sarah Bur gerhart, cum suis, denken. Nu, Prévost zelf is blijkbaar een mengeling van oud en nieuw. De traditie schat hij hoog en aan de voor geslachten voelt hij zich met onverbreekbare banden verbonden. Een uitspraak met betrek king tot iemands voorouders trof mij bijzon der sterk. In den derden brief aanzijn nichtje Franeoise schrijft hij : Doordat je voorouders landbouwers zijn geweest, die meer met hun handen dan met hun hersenen arbeidden, hebben ze jou intellectueele vermogens en een kracht nagelaten, die nu machtig in je zijn, omdat ze van te voren nooit verbruikt zijn geworden: dit is een natuurverschijn sel, dat door de tegenwoordige weten schap is aangetoond geworden. Onbekend hebben zij geleefd; onbekend zijn zij gestor ven ; vergeten rusten zij op het dorpskerkhof. Doch doordien zij eenvoudige boeren waren en hun hersenen niet voortdurend werden ingespannen, is het, dat nu gij, Francoiselief, bij het gloren der XXe eeuw, zoo vlug en vaardig van geest en tevens zoo gezond en flink van lichaam bent." Zou werkelijk dat door de tegenwoordige wetenschap zijn aan getoond ? Ik hoop van harte, dat Prévost zich hier vergist; de wetenschap toch heeft geen nationaliteit, en zoo zou over den geheelen aardbol een ieder, die getrouwd is of trouwlust in zich vo-lt tenwille van het nageslacht zijn hersenontwikkeling en denkkracht stel selmatig dienen tegen te houden; en deze liefdedienst van het eene geslacht op het andere overgaande, zou de vooruitgang in weten en vinden slechts mogen uitgaan van bejaarden en ongehuwden. Zou daar de voor uitgang niet te veel onder lijden, tenzij de wetenschap ook bewezen heeft, dat alle ouden en ongehuwden feniksen zijn, iets, wat de dagelijksche waarneming nog niet zou doen denken.. Prévost wijdt eenige bladzijden aan de koketterie, welke hij verdeelt in de slechte te veel tijd en te veel geld aan toilet besteden en de ware van alle natuurlijke gaven partij trekken; trouwens niet om haar zelfs wille is dit der vrouwen plicht, maar omdat de mannen in het tegenovergestelde geen behagen scheppen. Ook voor Prévost ontstond dus de vrouw om in de eerste plaats te zjjn de oogverkwikking van den man. Overigens is deze schrijver door en door femi niste. Hij wenscht, dat de vrouw toegang krijgt tot alle door haar gewenschte beroepen en bedrijven al weet hij zeer goed, dat er geen te kort is aan manlijke beoefenaars op grond, dat de vrouw dezelfde dingen anders doet dan de man en dus het vak of bedrijf bij het saamwerken van mannen en vrouwen slechts zal winnen. Zij, die er zich tegen verklaren, dat de vrouw deel uitmaakt van de besturen over land en gemeenten, verwijst hij naar de Koningin en wanneer hij als antwoord de leerstelling der gratie vernam, zou hij zeggen: Indien er een bijzondere gratie bestaat voor souvereinen, hoe kunnen wij dan aannemen, dat de Voorzienigheid precies dezelfde rechten aan vrouwelijke advokaten, ingenieurs, afgevaardigden of ministers zou weigeren? Het ware Haar tot groote wispelturigheid veroordeelen." En hun, die beweren, dat de beroepuitoefenende vrouw is als de bloem, welke men ontrooft van haar geur, voegt hij toe : Het tegenovergestelde is waar: de bloem die geurt, blijft geuren en verleent zelfs geur aan de onbezielde vaas en verhoogt haar schoonheid." Ik neem thans afscheid vau dit belangrijke boek, hoewel er nog bladzijden vol over te schrijven ware, en ik dit misschien wel doen zou als de plaatsing een omvangrijker orgaan gold. Een enkel woord over de vertaling. De oom tutoyeert natuurlijk zijn nichtje, de vertaalster mw Helene ten Brink gebruikt ook de spreektaal. Zij houdt zich echter niet van overdrijving vrij, mijns inziens. Tallooze malen komt in dit boek jouw voor, zelfs wel: jouwsgelijke. Die w nu staat heel leelijk en is ten eenenmale overbodig, want ik zet het de knapste onzer om jou te zeggen zonder eenigszins een w te doen hooren. Daar enboven : in de gekuischte spreektaal wordt slechts jij en jou gebruikt b\j tegenstellingen. (Niet jou heb ik het gezegd, maar haar; niet jij bent de schuldige, maar hij enz.) In andere gevallen spreken we van je. Toen ik las: wanneer Francoise II voor den tweeden keer van tanden verwisseld heeft", dacht ik: de vertaalster zal het wel wat anders bedoelen; ik ben tenminste nooit kinderen tegengekomen, die tweemaal van tanden verwisselden. Als o, zoo velen is der vertaalster niet duidelijk wanneer samen en wanneer zamen moet geschreven worden. Er zouden nog wel eenige opmerkingen te maken zijn, maar niettemin geloof ik dat deze vertaling behoort tot de met veel zorg bewerkten. Den Haag, ISDec.'03. ELISEA.HAIOHTON. Ten brzoefc bij Carmen Sylra, Uit Helene Vacarescos dagboek. Naverteld door A. S. K.-F. Het was in de laatste dagen van September. Loome, doezel-warmte hing over de Karpathen. De koning en koningin van Rumeni waren nog op hun zotaerverblijf te Sinaïa. Iets ontzenuwends in de atmosfeer door de groote warmte. Gelukkig, dat men in Sinaïa eenvoudig en landelijk leefde. Rustig was het koninklijk lustslot. Stilte daar buiten en daar binnen. Het gewone dagelijksch werk werd afgedaan. Meer niet. Iedereen was zichtbaar gedrukt door de benauwende lauw-watertemperatuur. Op-eens, rumor in casa! De kroonprins van Engeland meldde onverwacht zijn bezoek. Wat te doen? vroeg de koningin aan Helena Vacaresco, haar lievelings-hoi'darne. Wel! antwoordde Helena luchtigjes, het gewone programma doorworstelen. Mili taire revue, pic-nic in de bergen, en eten, altijd door, vél en lekker eten; den prins zooveel exquise spijzen voorzetten, als hij met menschelijke macht, in den tijd van vier dagen kan verwerken. Anders niet ? vroeg de koningin. Toor nig vlamden haar oogen. Ik zou niet weten, wat nog rneer, mevrouw, merkte Helena op. Maak maar dat je weg komt, luilak,je bent al even slaperig en door de warmte bevangen als de rest. Zóó saai en doodge woon zullen de koning en ik, England's troonso'pvolger niet ontvangen. Ga maar heen, ik zal er wel iets op vinden. Den volgenden morgen, met het krieken van den dag, hoorde Helena een paar akkoorden aanslaan op het klavier in het boudoir der koningin, gelegen onder Mar slaapkamer. Zij kende dat signaal. De vorstin wenschte een apartje met haar te hebben. In een wip was Helena in de kleeren, en tikte aan, bij haar meesteres, die reeds geheel gekleed, midden in het vertrek stond, en haar met een stralend ge zicht toeriep: Eureka"! Ik heb 't gevonden hoor! Wij geven tableaux-vivants. Tableaux-vivants? Zeker! een charade, verduidelijkt door tableaux-vivants. Prinee of H 'aks", zijn eigen titel formeeren de woorden van de charade Prinee of Wales, dat zijn dertien letters, dus dertien tableaux, neen! veertien, want, aan het slot, moet een zijner voorgangers, een vroegere Prinee of Wales, ten tooneele ver schijnen. Mij dunkt, de prins zal in zijn leven genoeg van die vertooningen gezien hebben. Natuurlyk! maar niet zulke. Wij putten alles uit Engelsche schrijvers. Dat is beleefd. Shakespeare! heerlijk! Ik heb de eerste let ters der charade al bij Shakespeare gevon den, Perdita, JRichard III Jmogen, enz., enz., je zult zien, het wordt prachtig! Laat mij maar begaan, ik zet me dadelijk aan den arbeid. De jonge hofdame op haar kamer terug gekeerd, haalde ijlings haar Macauley History of England" voor den dag, hopend, ook daarin figuren te vinden, geschikt voor de charade. Verdiept in haar lectuur, gehurkt op den grond, met een lijvigen Macauley-foliant op haar schoot, zat zij daar, toen, na een groot uur, de koningin, wier lichten tred zij niet had hooren naderen, voor haar stond. Luister, kind, nu spreek ik nog het vol gende met je af. Kijk! al die bladzijden heb ik al vol geschreven; allemaal aanwijzingen voor de tableaux. Jij moet 14 Fransche verzen maken. Zes- of achtregelig. Dat doet er niet toe. Ieder tableau moet door een vers worden ingeleid. En hier heb je n lijstje, met namen van menschen, die ik geschikt vind, om mee-te-spelen. Telegrafeer, dat ze allemaal, met den eerstvolgenden trein aan komen. We hebben geen minuut te verliezen. Overmorgen komt de prins. Dag-en-nacht moeten we aan 't werk. Hier hebjenogeeii ander lijstje. Namen van hen, die als gasten genood worden. Overmorgen!! En morgen is er parade en de koning wenscht dat u daarbij tegen woordig is. Gaat u, mevrouw ? ? Zeker ! Geen mijner plichten zal ik ver zuimen, en tóch moet de vertooning plaats hebben. Onmogelijk! Maak geen bezwaren, Mijn aanwijzingen zijn zóó volledig, dat de verschillende per sonen hun standen kunnen probeeren en beoefenen, óók al ben ik er niet bij. En wat zegt de koning? De koning vindt het goed; mits, hij er absoluut niets van merkte. Geen gevlieg, geen drukte om hem heen. 's Anderen daags, reden de koning van Rumenië, vergezeld van de koningin, adju danten en hofdames, naar het exercitie-veld, om de wapenschouwing bij-te-wonen. Carmen Sylva, gezeten in een landauer, steeds groetend, minzaam lachend, niets ziend van hetgeen om haar heen gebeurde, geheel vervuld met, en op-gaand in de artistieke vertooning, te geven ter eere van haar hoogen gast. Midden onder het kopürgeschetter, het geflikker der bajonnetteu, blikkerend in de felle zon, zei koningin Elizabeth tot haar in het-geheim-genomen hofdame: ? Is de pruik van meneer V. al gekomen ? Freule Z. moet haar hoofd rechter houden, en ze moet een rooie en geen blauwe bloem in haar kapsel dragen en Othello moet er woester uitzien. De koning noodde zijne gemalin, om, naar ouder gewoonte, met hem tusschen de gele deren door-te-wandelen. Carinen Sylva schreed vol gratie langs de opgetogen soldaten ; zij boog voor het vaandel glimlachte tegen do manschappen. Plots wendt zij zich naar Helena. Waar halen we toch een Falstaö' van daan ? Ik vind het vreeselijk, dat we nog geen Falstaü' hebben. Laat al je keunissen de revue passeeren, kind, zorg dat er zoo gauw mogelijk een Falstaff opduikt. Na afloop der parade, ging de koning met zijn adjudanten naar Bucharest om aldaar den Engelschen prins te ontvangen. De dames reden terug naar Sinaïa; hoewel er vier forsche paarden voor het rijtuig gespannen werden en de postillon vroolijk de zweep deed knallen, viel de terugweg haar zeer lang. Reeds was de avond gevallen; bergen en boomen waren in zwarte schaduwen w ggedoezeld. Eindelijk naderden zij het helverlichte lustslot. Vlug sprong Carmen Sylva uit het rijtuig, gevolgd door de haar bege leidende dames. Een sprookje, een feërie! om nimmer te vergeten, de aanblik van de hall toen Eliza beth haar paleis binnentrad, aan den voor avond der komst van Engeland's troonsopvolger. Aandoening en extase wisselden elkaar af, op het bewegelijk gelaat der koningin dichteres. Een bonte rei van fraai gekostumeerde edellieden groepeerden zich in een levend schilderij; geharnaste ridders en wonderschoon gekleede edelvrouwen hadden de eerste reien zitplaatsen in beslag geno men, fungeerden als toeschouwers en critici tevens. Perdita, Itichard III, Imogen, Cleopatra, Sh vloek, the Merry Wives of' Windsor, King Lear, Cordelia, Elizabeth van Engeland, Mary Stuart die allen bewogen zich vol gratie in het schitterend kleurgewiegel hun ner voorname kleedij. Shakespeare leverde het leeuwenaandeel, slechts voor enkele figuren had men leentj e-buur gespeeld bij Schiller en Victor Hugo. Zooals de koningin voorspeld had, zou er van slapen niet veel inkomen. De repetitie duurde tot laat in den nacht. Toen de koningin, haar hofdames en al de meespelenden zich eindelijk ter ruste begaven, kon Helena Vacaresco zich aan 't werk zetten om de fransche verzen te maken, die de tableaux moesten inleiden. Zij ging tollend vau slaap en vermoeienis naar bed, toen reeds boven de bergtoppen hot roode schijnsel der opgaande zon gloorde. Met een schok vloog zij overeind, uit diepen sluimer gewekt, door muziek en hoefgetrappel. Het bed uit! even gegluurd om een kiertje van de deur. In de corridor zag Helena haar gezellinnen, jeugdige hofdames, zooals zij, heen en weer trippelen, gekleed in keurige witte kanten en witte mousseline japonnen, de handen beladen met frissche bloemen. Maak voort! maak toch voort! we moe ten weg, we moeten den prins afhalen. Het is om te stikken ! Arme man ! in zulk weer te moeten reizen; het eenige wat wij kunnen doen. is, hem opvroolijken en opfrisschen door vergenoegde gezichten, witte, luchtige japonnen en versche bloemen. Helena Vacaresco was nog bijtijds gereed, om mede plaats te nemen in een der rijtui gen en tegenwoordig te zijn, bij het verwel komen van den Prinee of Wales. Bij terugkeer te Sinai'a, werden adjudanten en hofdames verblijd, door de mededeeling, dat de koning en koningin den lunch alleen met den prins zouden gebruiken, en dat zij zich ook de eerste middaguren uit sluitend aan hem zouden wijden. Op de tea" moesten de dames en heeren tegenwoordig zijn. Iedereen was over die paar uren van volkomen vrijheid, in de wolken, niet het minst Helena Vacaresco. Zij nestelde zich in haar boudoir, in gezelschap van haar moeder en van haar trouwen hond Ada, een prachtsetter. Moeder, stel je voor, hoe verschrikke lijk ! Als de prins van avond wat moe is, en zijn verlangen te kennen geeft, vroeg ter ruste te gaan, dan mag over de tableauxvivants niet gerept worden ! Is 't niet afschu welijk? Al die moeite en drukte, al die kosten, al die inspanning voor niets!? 'kMoet er niet aan denken, want, ik zou het als een forineele ramp beschouwen... hier Ada ? hier! wil je hier komen! nee! niet de deur uitglippen! hier! Ada had alle gehoorzaamheid opgegeven; rende als een bezetene, luid-blaifend dooi de lange corridor. Helena hem na: Ondeugende hond! zal je zwijgen ! hier! hier ! zeg ik je ! ? Mag ik u even helpen ? Een in licht-grijs costuum gekleede heer, die voor een open raam stond te rooken, turend naar de bergen, bukt zich, grijpt den weerbarstigen viervoeter iu 't nekvel en zegt met welluidende, vriendelijke stem: ? Wees u maar gerust, honden houden van mij, en gehoorzamen mij in den regel hél goed; hier is uw vluchteling, juffrouw Vacaresco. De meesteres van het hondje, maakte een sierlijke, diepe buiging en stond tegenover den Prinee of Wales. Mevrouw Vacaresco, die den kleinen rebel ook achterna was gegaan, trad naderbij. Minzaam reikte de vorstelijke gast haar de hand en zei: (J is mevrouw Vacaresco. Uw dochter verklapt u, want zij lijkt op haar moeder, als twee droppelen water. Juffrouw Vacaresco ... Ik verbaas mij, hoogheid, dat u mijn naam onthouden heeft. Ik heb een uitstekend geheugen, voor een prins een niet genoeg te waardeeren voorrecht. Ik wilde u vragen, of uw Ada" mijn Beatie" gezelschap mag houden. Een van mijn honden, gaat overal met inij mee, daarom heb ik dat beestje Beatie de reizi ger" gedoopt. Stumpert! hij zit met een verbonden voorpoot, het arme dier is er mee bekneld geraakt tusschen het portier van mijn spoorweg-coupe. Al keuvelend waren de prins, de dames en Ada het appartement van den hoogen gast genaderd. Mejuffrouw Vacaresco streelde en liefkoosde het verwonde hondje. In een orninezien wist zij partij te trekken van deze onverwachte ontmoeting. Arme Beatie! heb jij zoo'n pijn ? Hou je maar hél rustig. Ada mag bij je blij ven... Zeg, Beatie, als je meester niet te moe is, dan vertoonen we van avond tableauxvivants voor hem, aardig hé? Du prins lachte 011 zei niets. Toen het hooge gezelschap, bestaande uit den koning en do koningin van Rumenië, den prins van Wales, de Kmneensche hof houding, de adjudanten van den prins en de uitgelezen schaar vau geiioodigden zich voor den maaltijd naar de eetzaal begaf, trad Carmen Sylva lachend, met stralende oogen op haar jonge hofdames toe en zei: Kin deren ! het gebeurt! De tableaux worden vertoond! De prins heeft een zeldzaam schrander hondje bij zich. Dat beestje heeft, toen zijn meester afscheid van hem nam, gevraagd: Baas, wat ga jij van avond doen?" Zijne Hoogheid heeft het inij zoo juist verteld ! De vertooniugen hadden een onbetwist suc ces. Aan het slot verschenen Falstall' en een prins van Wales, de latere Hendrik V. Een der aanwezige ridders sprak : Toi, qui comnie tou peuple en buvant dans son ve:re, O, Priiice allegro et sage, O, vainqueur d'Aziucourt, Regarde un autre Prinee, espoir de l'Angleterre, Ainsi que toi digne de son ainour. Het spreekt vanzelf', dat Engeland's aan staande souverein, de hoffelijkheid had, aan mejuffrouw Vacaresco te verzoeken, deze rege len eigenhandig voor hein op te schrijven. Den volgenden dag werd ter eere van den prins, een pic-nic in de Karpathen georga niseerd. Op dien tocht sprak hij de jonge dichteres nog eenige malen aan en zei onder anderen: Uw dichtregelen zal ik aan mijn moeder en aan mijn vrouw laten zien. Alles wat ik op reis zie en ondervind, schrijf iu uitvoerig aan de prinses van Wales, die overal belang in stelt. U weet, hoe zacht en schoon haar gelaat is, welnu haar gezicht is de trouwe afspiegeling van haar ziel. Toen Helena Vacaresco verleden jaar in Westminster Abboy gezeten was, om de kroning bij te wonen van den prins en de prinses van Wales, doortrilden baar liefe lijke herinneringen aan het bezoek te Sinaïa. Op hot oogenblik, dat door den aarstbisschop do zegeningen des hemels werden afgesmeekt over de ootmoedig-gebogen hoofden der nieuwe souvereinen, slaakte de dichteres, met de hartstochtelijkheid harer Rumeensche natuur, een innige verzuchting tot God, om deze neergeknielde, regeerende vorst en vorstin, te willen nemen in zijn almachtige, heilige hoede. Gecostumeerd bal. Hervorm-kleed. Madge. Franz von Beesey. Buik sprekende kippen. De Carnavals-periode met haar gecostumeerde feesten en bals is in aantocht. Dames, die deel zullen nemen aan de kleurrijke, woelige genoegens, passend in dat kort tijds bestek, zullen zich moeten afvragen, in welke richting persoonlijke sympathiën, neiging en aanleg haar drijven. Het is niet voldoende zich als kinderen te verkleeden. Gestalte, gelaat, kapsel, houding moeten typeeren eigenaardigheden van den tijd, behoorend bij het kostuum, dat men voor zich zelf kiest. De beroemde tragédienne Rachel had zooveel liefde voor het Grieksche cos tuum, dat zij dikwijls de verzuchting slaakte: Kon ik mij toch altijd en onder alle om standigheden als Grieksche bewegen." Sarah Bernhardt is verzot op haar Cleopatra-costuum. De lievelings-tooi der koningin van En geland, is de imposante 16de eeuwsche kleeder dracht. Het puntig corsage, dedofmouwenen de prachtige Medici-kraag staan haar zoo ver rukkelijk, dat zij met echt-vrouwelijke slimheid ontdekt heeft, wat haar persoonlijkheid op 't voordeeligst doet uitkomen. De hertogin van Fife, artiste in de wijze waarop zij zich weet te kleeden, deelt Alexandra's liefde voor de 16de eeuwsche kleederdracht. Haar persoonlijke smaak leidt haar niet naar de schitterpracht van het zuiver Italiaansche uit dien tijd, maar naar het Fransche, iets soberder, rustiger, strenger van lijn. Een pracht-type van het hof der Valois is de Engelsche hertogin, in haar lievelings-costuum. Hoewel de mode ook voor de Car naval-feesten empire-kleeding verlangt, zou het gedwee volgen der mode-voorschriften, het geheel tot iets monotoons stempelen. Hoe flatteerend de empire-kleeding moge zijn, niet iedere vrouw kan ze dragen. Une toilette veut tre portee" meer dan ooit nemen die gulden woorden ter harte, zij, die een uitnoodiging hebben aangenomen voor een gecostumeerd bal. -A w * Over de druk-besproken hervormkleeding kan men niet onvoorwaardelijk zeggen: hél mooi"! of hobbezak". De draagster stempelt het kleed tot sierlijk of smakeloos. Wat wij persoonlijk dezer dagen op een soiree mochten zien, was zeldzaam smaakvol en bekoorlijk.... Maar welk een persoontje ook! Jeugdig, souple, slank hoog van gestalte. Robe van gris perle mousseline de soie op onderkleed van licht-grijze tafzij. Het boven kleed geheel geplis|eerd. Vrij lange sleep. Schouderstuk van prachtige, witte kant, met scherpe punt afdalend midden op den rug, en op de zeer ruime bovenmouw. Hooge, kanten manchetten nauw-sluitend om do polsen. Ter hoogte van den linkerschouder, een rosetto van witte mousseline de soie met lange, luchtig afzwierende slippen. -X- #? * Meer dan vijf-en-twintig jaar zijn on verpoosd volgens haar eigen zeggen de gedachten langs haar arm op 't papier ge gleden." Madge" (mevrouw Humphry) de ijverige journaliste, correspondente van de Truth, de Daily New*, oprichtster van Sylvia's Home. Journal hooft schatten verdiend met haar vlotte veder. Madge had als jong meisje over goen cent te beschikken. Zij had een goede opvoeding genoten; bezat een zeld zame gave voor het aanleeren van vreemde talen, beschikte over groote werkkracht, een opgewekteii geest, een onverstoorbaar humeur en schalk vernuft. Zij dacht noch aan jour nalistiek, noch aan schrijven; probeerde als onderwijzeres in haar onderhoud te voorzien. Zij voelde dat zij ongeschikt was om onder wijs te geven, nam haar ontslag en zocht copiëer-werk. Een oude dame, hoogelijk ingenomen met haar vlugge, correcte wijze van werken, gaf haar den raad zelf iets te schrijven. Dit geschiedde en Sylvia's Home Journal ver scheen. Talloos waren de aanvragen, die Madge" van alle kanten ontving om bij dragen. Maanden achtereen schreef zij drie artikels per dag. Madge doet haar mededeelingen gaarne in brief-vorm. Kunst, in dustrie, feminisme, huishoudelijke aangele genheden, koken, modes, elk gebied is het hare. Vóór mevrouw Ilumphry van huis gaat, om ter verpozing elders verblijf te houden, laat zij angstvallig onderzoeken, of het postverkeer van haar tijdelijke woon plaats niets te wenschen overlaat. Waar Madge vertoeft, regent het artikels en druk proeven. Zij ontvangt dagelijks stapels brie ven, dio zij zooveel mogelijk beantwoordt op don datum van ontvangst! De correspondente van Truth en Daily News is ooii schrandere vrouw, die alles kan en die, omdat zij het razend-druk heeft, voor alles en iedereen tijd weet te vinden. Madge werkt in haar tuin, probeert dikwijls eigen handig de recepten, die zij aan haar artikels toevoegt, maakt sierlijke handwerken en kleedt zich onberispelijk. Nimmer laten haar goed humeur en schalkernij haar in-den steek. Truth en Daily News krijgen van hare hand verslagen over huwelijks-voltrekkingen in de grand monde. Bij het huwelijk van den hertog en de hertogin van Fife; werd Madge door de Daily News afgevaardigd naar Buckingham Palace. Zij was de eenige vrou welijke reporter; tusschen haar gerokte en wit-gedaste confraters, bewoog zich Madge den geheelen dag in evening-dress, gedecol leteerd en met sleep; 's morgens, klokke negen moest zij aanwezig zijn! Welke vrouw zou niet een beetje korzelig worden, zoo poes-mooi te moeten verschijnen op den vroegen morgen? Mevrouw Humphry be hield haar guitige blijmoedigheid ; geheel in dien toon gezet was haar uitnemend verslag.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl