Historisch Archief 1877-1940
H*. 1383
DE AMSTERDAMMER
WEEKBLAD YOOK
A°. 1904.
EELAND
Onder Redactie van J. DE KOO en JUSTÜS VAN MAURIK Jr.
Dit nummer bevat een bijvoegsel.
Uitgevers: VAN HOLKEMA & WARENDORF, Heerengracht 457, Amsterdam.
Het auteursrecht voor den inhoud van dit Blad wordt verzekerd overeenkomstig de wet van 28 Juni 1881 (Staatsblad No. 124).
Abonnement per 3 maanden / 1.50, l'r. p. post f 1.65
Voor Indiëper jaar mail 10.
Afzonderlijke Nummers aan de Kiosken verkrijgbaar 0.12'/a
Dit blad U verkrijgbaar Kiosk 10 Boulevard des Capncines tegenover liet Grand Café, te Parijs.
Zondag 31 Januari.
Advertentiën van l?5 regels / 1.10, elke regel meer f 0.20
Reclames per regel 0.40
Annonces uit DiütschlanG, Oostenrijk en Zwitserland worden uitsluitend aangenomen door
de firma RUJJOLF MOSSE te Keulen en door alle filialen dezer firma.
I H H O C l»
VAN \EBBE EN VAN NABIJ: Mr. J. P. K. Tak
van Poorttliet f. door mr J. A. Levy, (met portreti.
Gedepateerde-spoorwegcommissaris.
WetteIgke regeling der Aceouniamy I door J. J.
Hoogewerff Kpning Leopold II te Berlyn
SOCIALE A>NGELEGENHEDEN: Het ontwerp
voor de nieuwe Arbeidswet, door S. KUNST EN.
LETTEBEN: Maziek in de Hoofdstad, dour Ant.
Averkamp FEUILLETON: Geluk dialoog van
Anguste Hanscht.er B.KCLAMES - VOOR
DAMES :Fiisch leven en Jengd. beoordeeld door v.
H. Zenuwachtige kinderen, beoordeeld door H.
Deelman. De paos en .. damesjaponnen, door
C»tbarina Alberdingk Thijm. Allerlei, door
Caprice. Israëls tentoonstelling door W
Steenlioff, (met portreften) Tentoonstelling
van werken, door J 8 H. Kever by Preijer. door
J. W. N Frans Coenen t. door Ant Aveikamp,
invet portrflti. Strekking in kunst ilng.) door
A. Carlier en W. G. van Nonhoys Ontologie of
algemeene methaphysica, door J. Th Beyaens,
beoordeeld door pastoor Kaag. De minister van
binnenl. zaken overv.de vereenvoudigde, door A.
M. Kollewön Nz. - UIT DE NATUUR, door E.
Heimans. FINANCIEELE EN
OECONOMI8CHE KBONIEK, door D Stig'er INGEZON
DEN. SCHAAKSPEL. - PEN EN
POTLOODEBASSEN. ADVEBTENTJEN.
Daartoe leende zich noch zijn zelfstan
dige geest, noch de aard van den arbeid,
waaraan hij zijne krachten wijdde.
Op twee tijdstippon, gaf hij, beide
keeren minister, eerst van Waterstaat,
later van Binnenlandsche Zaken, de volle
maat zijner gevestigde overtuiging.
De eerste reis, in 1879. Tak wilde
Vlissirigen en Amsterdam, met het ach
terland verbonden zien. Hij begeerde
den transito-handel, in ons land, tot de
uiterste hoogte op te voeren. Daartoe,
ontwierp hij een samenhangend
kanalennet. Aan Vlissingen's prachtige haven,
werd een kanaal, door Noord-Brabant,
toebedeeld. Amsterdam zou verbonden
worden met den Rijn, door de Geldersche
vallei. Kanalen evenwel zijn waterwegen.
De politiek" zette daarop zich scheep,
den gelen wimpel van den nijd, in top.
Met n stem meerderheid, werd het
plan verworpen. Alles of niets, was des
Ministers waardig wederwoord, en hij
ging.
Op nieuw, bracht de grillige golfslag
des openbaren levens hem, in 1893, aan
het bewind. De vernieuwde Grondwet
maakte eene nieuwe Kieswet noodzakelijk.
Tak diende haar in. Verlost als wij waren
van den census, moest dit aangelegen
volksrecht scherp omlijnd worden.
HoekMr. J. P. E. TAK VAN POORTVLIET. f
(Naar een teekening van JAN VETII.)
In den jongsten tijd, moest ons volk,
bij dezen staatsman, een physisch
sloopingswerk aanschouwen en betreuren,
door huislijk en openbaar leed berokkend.
Desniettemin, wekt zijn verscheiden een
gevoel van weemoed. Zijne kernachtige
persoonlijkheid, wars van uiterlijke praal,
zijn bondig, pittig, recht op de zaak, zoo
npodig op den man, afgaand woord, zijne
uitgebreide kennis, gepaard aan eenvoud
van omgang en voordracht, zijne onver
poosde toewijding aan en jaloersche be
waking van de bronnen van Holland's
welvaart, in den ruimsten zin, zijne parle
mentaire eigenschappen, in n woord,
dienstbaar gemaakt aan onversaagde vast
heid en onverzettelijke wilskracht, dit
alles heeft sporen van ontzag en eerbied
nagelaten, die, nu de groeve zich opent,
de herinnering aan hem doen bewaren.
Met zijn Recht van Amendement"
(1862), had Tak de universitaire loopbaan,
te Leiden, besloten, en aan het door
wrochte werk tot opschrift gegeven de
uitspraak van een Belgisch staatsman:
Les seuls dangers qui menacent notre
régime représentatif', ce sont les lois
imparfaites qui n'inspirent pas de
respect pour Ie législateur." Reeds toen,
oefende 's lands raadszaal, die hij, straks,
als commies-griffier, als lid van een der
beide takken van Volksvertegenwoordi
ging, of als minister, tallooze malen be
treden zou, geheime bekoring op hem
uit. Thorbecke's aandacht viel op den
jeugdigen man, die tot het publieke
recht zich aangetrokken gevoelde. De
sympathie scheen wederkeerig, en ver
koelen deed zij niet, ook al was, later,
eene toenadering tot de staatsleer van
Kappeyne merkbaar.
Voor eene inlijving trouwens, in onver
schillig welk gareel, was Tak de man niet.
en sluitsteen van zijn voorstel was: het
kiesrecht, verbonden aan twee voor
waarden. Vooreerst, aan dien
allergeringsten graad van ontwikkeling, dien
ervarenheid in lezen en schrijven aan
wijst. Ten tweede, aan de eigen voor
ziening, hoe bescheiden ook, in het levens
onderhoud. Daarmede, was de aanspraak
des staatsburgers, onverschillig van wat
rang of stand, om bij den algemeeneii
gang van zaken zich te doen gelden,
erkend.
Wederom zegevierde de politiek"
over het deugdelijk beginsel. Doch den
zelfbewusten man haalde zij niet ouder
den voet. Tak ging opnieuw, ditmaal,
voor goed.
In zijne, aan Falck gewijde, schets, zegt
Thorbecke: Wij vragen naar de
nalatenschap van een publiek man aait zijn
Land, naar de voortworkende kracht,
die van hern haren stoot of hare richting
ontving. AVat hoeft deze zoo rijk en
gelukkig begaafde geest uitgewerkt-'"
Het antwoord, hier van pas, luidt:
zijn voorb'eeld. Amstcrdain moest, met een
waterweg, ons volk, met een kiesrecht,
van minder gehalte zich tevreden stellen.
Het eerste is voldongen pleit, doch het
laatste blijft het baken, waarheen, met
al onstuimiger kracht, de volksstrooming
stuwt. Die baak draagt Tak's beeltenis.
Amst., 28 Jan. '04 J. A. LEVY.
Ged eputeerde-Spo
orwegcommissaris.
Ter verdediging van het aanvaarden
zijner benoeming tot commissaris der
Holl. Electrische Spoorwegmaatschappij,
schrijft de heer De Waal Malefijt, gede
puteerde der Prov. Utrecht, als volgt in
de Stichtsche Courant:
Ik heb alleen daarom eene benoeming
als commissaris der maatschappij, die in de
eerste lüjaren voor commissarissen zeker
al zeer weinig uitzicht geeft op eenig gel
delijk voordeel, aanvaard, om des te krach
tiger te kunnen medewerken om de thans
geheel geïsoleerde streek van behoorlijke
verkeersmiddelen te kunnen helpen voorzien."
En ik heb daarbij ten overvloede ver
klaard dat ik, wanneer ooit strijdige belangen
tusschen dit gewest en de maatschappij zich
mochten voordoen, ik mij volle vrijheid van
handelen voorbehield.
Ik zal in zoodanig geval geen oogenblik
aarzelen om den band met de maatschappij
te verbreken."
Dat de heer D. W. M. gedeputeerde
als spoorwegcommissaris vooreerst daaruit
geen geldelijke baten zal trekken doet
zeer weinig tot de zaak af.
Wil hij daarmee te kennen geven, dat
hij de benoeming niet zou aanvaard
hebben, indien wel een belangrijk gel
delijk voordeel voor hem als commissaris
te wachten was, dan mogen wij dit
opvatten als een veroordeeling van de
houding van wijlen Jhr. Sehorer, die
vice-president min den iïaad ran State
was en tevens president-commissaris van
de H. IJ. S. M-, alsmede van de houding
van Baron Roëll, reeds die jaren lang het
(jedeputeerdeschap met het
medeleiderschap van de H. IJ. S. M. vereenigt.
Maar de h'nancieele zijde van de kwestie
is voor ons nooit hoofdzaak geweest.
Hoofdzaak is en blijft de onzuivere
positie, waarin een gedeputeerde, als
commissaris van een
spoorwegmaatschippij, zich plaatst.
Niemand kan twee heeren dienen;
dat is iemand als do Waal Malefijt
natuurlijk bekend.
Wat hij ook bevorderen wille, hij
komt als gedeputeerde in de verleiding
zijn commissariaat niet naar behooren
te vervullen of als commissaris zijn
gedeputeerdeschap te kort te doen.
Ten overrloedv" heeft hij verklaard...
zich de volle vrijheid voor te behouden
bij strijd van belangen.... |
Wel, wel, dat is zeker ten overvloede."
Wie hecht aan zulk een verklaring nu
iets-' Immers de heer de Waal Malefijt
zelf zal uitmaken, of er, in zijn eigen oog,
tegenstrijdige behingen bestaan ; en hoc
kan hij onpartijdig daarover oordeelen,
zojlang hij in zijn dubbele, d. i. scheeve
positie staat Y
Roëll heeft immers, hoezeer ook zijn
spoorwegbelangcn voorsta,ande,nooit strijd
van belangen tusschen Provincie en
Maatschappij ontdekt.
Wel te betreuren is het, dat nu t ir f a
aittirevolutionnuireii zich niet te goed
hebben geacht, Hoëll's voorbeeld te volgen,
tot schade van de zuiverheid on/er poli
tieke zeden.
Zoo volgt, zelfs in dit opzicht, de
Christelijke partij, het door zoovelun
veroordeeld voorbeeld van den liberalen
heer Roëll.
Wat zegt hiervan de antirevolutionnaire
Pers ?
Wettelijke regeling der
Accountancy.
1.
In de Tweede Kamer hoorden wij
onlangs stemmen opgaan ten gunste; van
een onderwerp, waarvoor de
direetebelanghebbenden zich reeds eenigejaren
/onder zichtbare gevolgen, inspanden.
Eene i-ursivcering van zirlillnire"1 mag
niet achterwege blijven, want terecht
mogen de pioniers vn.n dit moderne vak
in ons vaderland zich den roem
toeigenen, door hunne actie, alles wat nu
in 't belang eener wettelijke regeling
geschiedt, re hebben voorbereid en
gepousseerd.
De accountancy, die als vak 't eerst
in Engeland tot ontwikkeling is gekomen,
is een der noodzakelijke vruchten van
kapitaalopeonhooping en grootindustrie.
Als economisch verschijnsel moest zij
komen, toen de ontdekking van den
stoom een algeheelcn ommekeer in de
productie bracht. Avbeidsverdeeling tot
't uiterste gevoerd, wij hebben ze iu
steeds sterkere mate waargenomen. Spe
cialisatie in alle wetenschappen; waar
van onze practiseerendc gonecshceren en
onze professoren een duidelijk beeld geven.
Arbeidsverdeeling en specialisatie bren
gen de accountancy tot hare ontwikkeling.
Arbeidsverdeeling, omdat bij omvangrijke
zaken, vooral naamlooze vennootschappen,
de controle op administratieve verant
woording voor den leider dor zaken te
tijdroovend is. Specialisatie, omdat bij de
vele verwikkelingen, die zich op admi
nistratief terrein voordoen, eene speciale
studie noodig is, om iemand in staat te
stellen, den omvang en beteekenis te
overzien van 't geen aan zijn oordeel
onderworpen wordt. Daarbij komt, voor
zoover de naamlooze vennootschappen
betreft, de noodzakelijkheid, dat bij de
vaak tegenstrijdige belangen van aandeel
houders, gewone en preferente
obligatiehouders, oprichters, houders van
winstbewijzen, directeuren en commis
sarissen, door een onpartijdig en bevoegd
persoon een zuiver beeld van den stand
van zaken wordt gegeven. Commissarissen,
die in naam en volgens onze antieke wet
de aandeelhouders vertegenwoordigen,
balans contróleeren enz., zijn
indepractijk maar al te dikwijls vertegenwoor
digers van tegenovergestelde belangen,
niet door de aandeelhouders uit hun
midden benoemd, maar bij de oprichting
bij onderling goedvinden als zoodanig
opgetreden eu sinds aangebleven, omdat
er al heel wat gebeuren moet, eer men
zoo'n titularis zijn congégeeft; en boven
dien missen zij vaak n tijd n bekwaam
heid de balans naar behooren te onder
zoeken.
Ook 't publiek heeft recht op
mededeelingcn omtrent den financiëelen toestand
van naamlooze vennootschappen. Wet
boeken van koophandel, die minder
verouderd zijn dan 't Nederlandschc,
zien dit in en schrijven in den een of
anderen vorm de verplichting tot publi
catie van balans en jaarverslag voor.
De beperkte aansprakelijkheid van naam
looze vennootschappen, die deze instel
lingen aldus eene geprivilegeerde doet
innemen, eischt als tegenwicht eene
publicatie, die 't publiek, dat anders
licht daarvan de dupe zou kunnen worden,
in staat stelt, zich van den stand dier
instellingen een beeld te vormen.
De praktijk heeft ook in dit opzicht
niet op de wet gewacht, verslagen
en balansen worden door bijna iedere
solide naamlooze vennootschap gepubli
ceerd. En, verblijdend teeken, men
heeft begrepen, dateene dergelijke publi
catie eerst dan volle waarde heeft, als
zij is gecontrasigneerd door een onpar
tijdig deskundige: e,en accountant. Ook
in dezen doet de propaganda van de eerste
accountants-organisatie hier te lande.'het
Nederlandsen Instituut" haren
krachtigen invloed duidelijk waarnemen.
Maar, zooals in alle andere opzichten,
is half-werk hier wellicht nog gevaarlijker
dan totale rust.
In de onderteekening door een accoun
tant begint 't publiek vertrouwen te
stellen, iets waaraan de propaganda van
het Nederlandsen Instituut ook niet
vreemd is. Maar ieder, die daartoe lust
heeft, kan zonder gevaar zich accountant
noemen en 't publiek ziet niet zoo spoe
dig 't verschil tusschen een bekwamen
en een onbekwamen vertegenwoordiger
van het vak. De naam accountant"
heeft vertrouwen gewekt en nu wordt
dat vertrouwen geschonken, ook aan
wolven in schaapskleed.
Gelukkig, dat verslagen en balansen
door de vakpers tegenwoordig worden
gecritiseerd, in tegenstelling met 't over
nemen bij uittreksel, zooals de dagbladen
doen, aldus do leugens, die deze stukkeu
vaak bevatten, bevestigend.
In dit opzicht treedt het Ah/eiiieen
Weekblad roor In-t Handels-, Credict- en
] erzekerinysirezen l) gunstig op den
voorgrond.
Een sterk-sprekend voorbeeld van eene
balans, die ecu valsch beeld van den
stand van zaken geeft en toch door een
accountant" is oiidcrteekend, met de
toevoeging: De administratie, balans en
winst- en verliesrekening nagezien en
accoord bevonden," ontleenen wij aan
dat blad.
Kcne vrachtvaartmaats-ch ippij te Am
sterdam vertelde in haar jaarverslag over
l September 1!)()2--:5I Augustus 1!M>:!,
dat dat jaar een bevredigend resultaat
leverde eu dat zij daardoor in staat was,
4 pet. dividend uit te keeren. (JenooTiid
weekblad toont echter aan, dat over 't
hoofd is gezien de waardevermindering
der stooinschepen en dat bij eene af
schrijving van (i pet. (die waarlijk niet
te hoog is), 't jaar een klein deficit op
levert in plaats van 4 pet. dividend.
Behalve deze onvergeeflijke fout worden
nog eeuige zwakke punten in 't
jaarverslas blootgelegd, die in dit verband
gepasseerd kunnen worden. Maar met
't Alyemeen Weekblad roepen wij uit:
Een accountant, die NETTO WTXST
durft te noemen een saldo van exploi
tatie, waarvan de depreciatie der pro
ductiemiddelen niet is afgetrokken !
Keu accountant, die niét voldoende op
de hoogte is van afschrijvingen!
A oor waar, er wordt gebeunhaasd in
het vak door theoretici, die zich op 't
1) Oritiseh populair orgaan, l'itg. YVillemse
& Co. te llotterdam.
gladde ijs der praktijk wagon en dan
met den naam, accountant" onjuistheden
dekken.
Een schitterend figuur!"
Wij kunnen hierbij nog aanteekenen,
dat deze quacstic behandeld wordt in
't nummer van 12 November jl. en tot
nu toe zonder eehige tegenspraak van
de betrokken maatschappij of van den
accountant" (!?) bleef.
't Is ons onbekend, of deze heer lid van
eene of andere organisatie van accoun
tants is. Men wachte zich ervoor, uit
te roepen ?' Natuurlijk niet!". Want
de waarborgen, die eene dusdanige orga
nisatie zoo gaarne in haar lidmaatschap
zou zien, wordt er helaas! niet door
geboden.
Door persoonlijke waarneming kan ik
't volgende geval constateeren, waaraan
een accountant", lid van een buiten
land Instituut van Accountants zich
schuldig maakte. Deze heer had eene
boekhouding bij te werken, loopende over
2 jaren, en tevens daarvan 't cijfer der
behaalde winst vast te stellen. De minder
stelselmatige wijze van werken, die
waarlijk beneden critiek was, laat ik daar.
't Grove feit is, dat hij voor 't winstcijfer
van 't 2e jaar opgaf: 't cijfer van 't 1ste
PLUS dat van 't 2de, aldus den eigenaar
verblijdend met een doodc musch. Terwijl
niets eene zoo buitengewoon hooge winst
motiveerde en 't meest elementair begrip
van cijfers den man had moeten doen
inzien, dat er ergens 't een of ander
haperde.
Dit zijn twee gevallen, die allerminst
op zichzelf staan, maar veeleer typeeren,
hoe in accountancy gebeunhaasd wordt.
In de Tweede Kamer werd dit dan ook
gevoeld en als een der krachtigste argu
menten voor wettelijke regeling van 't
vak gebruikt.
Wij hebben hierdoor trachten aan te
stippen :
l o. de economische noodzakelijkheid
der accountancy; ?
2o. de practische noodzakelijkheid der
accountancy;
80. de aanwezigheid van onbevoegde
beoefenaars, alJas pseudo-accountants."
Rest ons te uchandelen, wat 't parti
culier initiatief heeft gedaan, hoe de
accountants hunne zaak kunnen bevor
deren door organisatie, wat de taak van
den wetgever in dezen is.
J. J. HoOGEWEKKF.
Koning Leopold II te Berlijn
Koning Leopold van Belgiëis te Berlijn
de gast van keizer Wilhelm.
In den regel zijn dergelijke bezoeken
het signaal voor eene uitbundige ver
heerlijking van den gast. Dezen keer
zijn de commentaren niet van zoo
verheffenden aard.
Men maakt zich" zoo schrijft de
Frankfurter Xeiimiy ouder het Duitsche
publiek dikwijls een geheel onjuiste voor
stelling van den tweeden koning der Belgen.
Hij is heel wat meer dan de koning a la
Ofl'enbaeh, de Cléopold, zoo als hij in de
humoristische bladen wordt afgeschilderd.
Dat hij niettegenstaande zijn gevorderden
leeftijd schoone vrouwen weet te waardeeren,
is zeker overeenkomstig met de waarheid.
Maar daaraan nemen zijn onderdanen minder
aanstoot dan wij Huitsehers. In België, waai
de grootst mogelijke persoonlijke vrijheid
heerscht, is ook de koning van de zegeningen
dier vrijheid niet uitgesloten. Het Belgische
volk is niet preutsch, en tusschen de Ardennen
en do Noordzee heerscht eene verdraagzaam
heid voor persoonlijke liefhebberijen, waarvan
men zich in onze politiestaten nauwelijks
een voorstelling kan maken. Men beoordeelt
daar een koning, even goed als een minister.
een advokaat, een arts of eene zangeres,
naar hetgeen hij in zijn btroep praesteert.
Kn in dit opzicht is koning Leopold eene
buitengewone figuur. Ofschoon Belgiëeene
bijna rejmblikeinsche (?) grondwet heeft, of
schoon koning Leopold, als de Kamer en
de Senaat dit eischten, gedwongen zou zijn,
zijn eigon afzetting te oriderteekenen, heeft
Leopold JI toch de kunst verstaan, zich een
beslissenden invloed op de lotgevallen van
zijn volk te veroveren. Met den strijd der
in de binnenlandsche politiek scherp tegen
over elkaar staande partijen heeft de ver
standige koning zich nooit ingelaten; hij is
te zeer Ili'uljtolitiki'r. te Uitsluitend overtuigd
van het eenig belang eener economische
krachtsontwikkeling, om in een strijd over
wereldbeschouwingen meer dan platonisch
belang te stellen. Sedert zijn jeugd heeft
deze vorst, slechts ne gedachte voor oogen :
het kleine Belgiëop economisch gebied te
maken tot eene groote mogendheid, en het
is bewonderenswaardig, met hoeveel volhar
ding en doelmatigheid hij gedurende tien
tallen van jaren onvermoeid in deze richting
heeft gewerkt. Laten, wij voor het oogenblik
terzijde, wat hij in Rusland, in Perzië, in
China, in Siam heeft verkregen, dan zal het
steeds nog hoogst opmerkelijk blijven, hoe
het dezen handigen diplomaat is gelukt, in
den tijd van den grootsten Kolonialhungcr
bij de mogendheden, het ontzaglijk
uitge