De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1904 31 januari pagina 5

31 januari 1904 – pagina 5

Dit is een ingescande tekst.

No. 1388 DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD T O O R NEDERLAND. JOZEF ISRAËLS, naar de lithografie door Jan Veth in 1893 voor het Weekblad de Amsterdammer geteekend. Israêls-tentoonstellingen. Aanvangende bij de firma Buffa, die ter gelegenheid van Israëls' jubileum haar expo sitie-zaaltje gevuld heeft met een ongeveertwintigtal werken van den meester. Als een attractie zij allereerst gewezen op een zelf portret, daar het van zeer jongen datum is. Weer een typische portret-proeve van Israëls, als ieder ander stuk schilderwerk onbevangen aangepakt, zoo maar onbesuisd ineengesmeerd, zonder eenig spoor van voorbedach ten rade, onergdenkend over de moeilijk heden van de teekening, die hier een ge trouwe vormafbeelding van het model opeischt; maar daar is toch weer wel wat minder glansrijk dan andere keeren, bijv. bij het portret van Veltman het onbe twistbare resultaat tot uitdrukking te zijn geraakt, van wat in een menschengelaat de grondtrekken van het type, de essentie van het vleesch-wezen uitmaakt. De collectie, gevormd uit schilderijen, aquarellen en enkele krijtkrabbels, wordt overheerscht door de Zandkruiers, eenige weken geleden in dit blad reeds besproken. Gelukkig is nu het glas, dat aanvankelijk ?voor het stuk was aangebracht, verwijderd. Om welke redenen dan al het aanbrengen van glas voor schilderijen kan aanbevolen werden, is er toch zeker een andere over wegende reden, waarom het te ontraden is: het schaadt de volle genieting van het schil derwerk. Het smoort de kleurwerking in zijn innigste tonen, maakt diffuus de accen ten van de intietieve penseelzetten, de rijp heid is niet meer tot in de nerven van de verf door te speuren, het geheel krijgt een tintje der zwijmelende teerheid van een donzige pastei. Om zijn technische kracht werkelijk ver bazingwekkend, is hier een schilderij, die, oppervlakkig gesproken, kan aangeduid wor den als een studie voor de bekende Koffiedrinkster. 't Is een compleete Israëls als weinig andere. De kwaliteiten, die den grond toon van dit schilderstalent uitmaken, zijn JOZEF ISÜAEI.S. naar eene houtsnede in l'Illustration (1%4). hierbij in vollen omvang, en over het gcheele stuk in allergelukkigst evenwicht, ontwikkeld. Geen achterbaksche bedoeling naar de uit werking van een gemoedstrefl'end onderwerp hier; in het schilderwerk nergens een spoor van onbezielde toepassing der ervaring; het heele stuk, door loutere schildersdrift, gewor den tot n vaste geslotenheid, als onver stoorde uiting van een innigst ondervonden indruk. De indruk in eersten aanslag wel ontvangen bij de sjofele gedaante der oude vrouw, met haar langs zoovele jaren van een ploeterend leven allengs ineenzinkend lichaam en in zijn trekken vermarteld gezicht; de verweerde handen houden een kom koffie omvat, die zij onder den neus bracht om er de hittende damp van weg te blazen. Maar die indruk dan overslaande in den puren schilderslust, zich verlekkerend aan de schilderachtige uitschijning van het beeld met haar vale gelaatskleur, de vergrauwde vingerstompen aan 't vuistknookje, de wanor delijke kleertodden om haar armelijk lichaam. Verder in de omgeving; de tafel voor haar met het blikken kannetje, geliefd om zijn fel uitschichtend hooglicht, de versombering der voorwerpen in de dikke waden van een met rook bevrachtte atmospheer, die de omtrek ken van alle gedaanten vernevelen doet. In dien chaos van grauwe tinten is ruimte uitge drukt, zoo intens, dat nergens de verf zich aan het oog opdringt. En willen we weer even nagaan de techniek en bij details verwijlen, is het gedeelte der handen, die de witte kom oragrijpen, een wonder van schildering. Dit stuk kan in 't algemeen als voortreffelijke studie gelden voor de atmospherische uit drukking, die in Israëls binnenhuizen zoo krachtig kan zijn. 'Daar zijn veel andere werken, die sterk komen getuigen van Israëls groote beteekenis in de moderne kunstopleving. Een enkel ook, dat kan dienen als chrono logisch aanvoegsel bij een overzicht zijner ontwikkeling, 't Is het boerinnetje, dat met een kerkboekje in de handen, van kerk naar huis weerkeert. Misschien een twintig, vijf en twintig jaar geleden geschilderd, is het als een aanmerkelijke voorwaartsche schrede in zijn ontwikkeling te beschouwen, sinds Israëls het hard-kleurige strandgezicht met twee kinderen schilderde, dat in 't stedelijk mu seum hangt. Een landschap, waar in den avond een vrouw en een knaapje op weg zijn naar hun huis, dat overlangs gezien, in massale silhouette krachtig staat tegen een lichtende avondlucht, geeft de visie van het buiten zooals die alleen Israëls eigen is. Zijn impressionnabele schildersnatuur voegt zich daar altijd gereedelijk naar zijn menschelijkheid met licht uitwakkerende emotie. De figuren, nooit een vormelijke stoffage, zijn steeds n met het landschap. Het in schemer donkerende landschap met zijn verlaten velden en het aleenige afgelegen huis, is opgevat naar de stemming verwekt door 't zien van het huiswaarts keerende oudje, leunende op den schouder van het knaapje. In een geheel .anderen kleuraard, het thema van blond licht tot vertolking van wijdschheid over en kalme zee, is weer de sensatie gegroeid bijhet motef van een visschersvrouw met haar zoontje, die turen over de verre wateren naar het bij den horizont dobberend vaartuigje. En als krachtige herhaling van het bekende schil derij de Ankerdragers, is er een aquarel waar de geheimvolle diepten van een somberende zee met hooge holle golven te door dringen zijn gegeven. Bij dit werk raken we aan de grandioze momenten in liet streven van Israëls. Als treffende proeve van zijn aquarel l eer kunst is hiur op te merken een badende jongen. De opvatting van het naakt-schilderen is hier even onsehoolsch als bij het portret; maar het is werkelijk een naakt lichaam, nu gezien als een ongewoon ver schijnsel van het blanke vleesch in het om ringende landschap en toch op zeer waar schijnlijke wijze zijn lichte kleur bij de omgevende donkere groenen aanpassend. Weinig modernen hebben als Israëls met de dunne materie van waterverf zulke rijpe kleursubstantie weten te verkrijgen. Het papier door herhaaldelijk sponsen zoo afge beuld, lijkt soms in kleurstof te zijn omgezet. Nog eenige andere aquarellen en ook schilderijen zijn bij Bull'a te zien, maar voor een korte vermelding van deze «x-legenheids-tentoonstelling, zij de aanduiding van deze enkele reeds voldoende. Bij van Gogh een zeer kleine maar zinrijke Israëls-tentoonstelling; buiten enkele kleinere stukjes die niet zoo bijster gewichtig zijn. bestaat ze uit... twee schilderijen, die in het oeuvre van den meester mijlen ver uit een gelegen zijn. Het eerste is nog geheel uit zijn beginperiode, toen zijn' aspiratie's onverdeeld gericht waren naar de academisch-romantische kunst. Het werk is ge noemd Méditation", verbeeld door de figuur van een nabij een beekje gezeten jong meisje, in peinzende houding. De zedige maagd is gekleed in een wit linnen kleed, dat kuisch haar boezem bedekt, maar toch bij den ontblooten arm, die het hoofd steunt en het onbedekte halsgedoelte de bekorende blankheid van haar lichaam onderstellen laat. De pose is nobel en van sierlijke pratio ook de vorm van arm en handen, de droomneiging van het hoofd; alles echter als brave navolging van aesthetische voorschriften. Het bovengedeelte der figuur baadt in licht, de reinheid van haar voorhoofd is overtuigend, maar tegelijk werd aldus ge legenheid gevonden een luid sprekend effect van licht en donker te bejagen waar zij uit komt tegen een dichte, donkere boschpartij. Maar daar een ieder kan gaan kijken behoef ik niet nader het stuk te omschrijven; en, omdat Israëls toen reeds Israëls was, zijn er natuurlijk ook wel ontkiemende kwaliteiten na te speuren. Alleen wil ik maar wijzen op het contrast van dit idealistisch product der groene jaren met het andere geëxposeerde werk uit de rijpe periode, dat tevens een der meest fameuse uitingen van Israëls is: Langs velden en wegen." Deze twee werken nu in onmiddellijke nabijheid, doen met verbazing navragen zijn ontwikkeling naar zoo afge legen kant. Het in lompen gehulde oude wijf, met haar vergrauwde tronie, voortsjokkend naast haar hondenkar, langs triestige velden, is reeds om het onderwerp de anti pode van de vlekkelooze maagdenfiguur aan den oever van een poëtischen boschvijver. In het eerste echter werd een naar waar achtigheid van overtuiging krasse af beelding gegeven van het leven in zijn rauwe werke lijkheid, in het tweede werd, buiten de natuur om, en naar een hersenschimmig schoonheids ideaal, het leven gedacht als de verschijning van een schoon wassen beeld. Deze twee werken kenteekenen niet alleen het uitgangs punt in den gang van Israëls kunstuiting, zij verwijzen ook naar de invloeden, die op zijn ontwikkeling hebben ingewerkt; en zoowel naar den inhoud als naar den vorm. Toch zijn in Israëls latere werken nog de idealis tische neigingen van de Méditation" na te speuren. En bij dit onschuldig maagdengelaat in 't bijzonder, lijkt me nog wel een verre verwantschap te bestaan met de argelooze en naïef uitstarende visschersmeisjes, die hij schilderde op later leeftijd. Maar verder op de essentie van deze afwijking en overeen komst in te gaan is het hier niet de plaats, temeer daar ik elders reeds beschouwingen van dien aard gaf. Vertel ik alleen nu nog, dat het Prenten kabinet ook zijne hulde aan den tachtigjarigen meester heeft* willen brengen en uit zijne portefeuilles ter expositie heeft gepakt, wat liet aan etsen en teekeningen rijk was. W. STEENHOKF. Hulde aan Jozef Israëls. Ter gelegenheid van den tachtigsten verjaardag van Neerlands grootsten meester, bieden wjj onzen abonnés een fraaie premie aan. Deze premie bestaat uit een prachtig uitgevoerde lithographie naar débe kende schilderij van Israëls, David en Saul", uitgevoerd in 14 kleuren, op de ateliers van de drukkerij Senefelder. Deze lithographie (drukoppervlakte 54 X 36) zal geëncradeerd een sieraad voor elk salon zijn. Terw(jl de handels waarde meer dan zes gulden bedraagt, wordt de lithographie aan onze abon nés voor ? 1.50, franco per post in koker, aangeboden. De toezending geschiedt na ontvangst van een postwissel a ? 1.50 naar volgorde der ingekomen aanvragen. Er zijn slechts 1000 afdrukken van deze lithographie gemaakt, en de steenen zijn daarop afgeslepen. De lithographie wordt geëxposeerd bij de voornaamste boekhandelaren te Amsterdam. De Uitgevers van ,,De Amsterdammer Weekbl. v. Nederland". e. Tentoonstelling van werken door J. S Keyer oüPreijer. Bij een beschouwing over deze tentoon stelling moeten we beginnen er op te wijzen, dat zij uit twee deelen bestaat: werk uit vroeger tijd, studies en schilderijen en de schilderijen (binnenhuizen) van jongen datum. Het werk uit deze beide perioden staat vrij scherp tegenover elkaar. Het oudere zegt ons reeds*bij den eersten aanblik uit welke school Kever is voortgekomen en hoe hij vooral aan Mauve heel veel te danken heeft gehad. Maar al treedt Kevers persoonlijkheid niet sterk naar voren, toch zien we aanstonds, dat we hier niet met een navolger te doen hebben, die getracht heeft zijn schilderijen het uiterlijk van die der groote meesters te geven. Hij heeft alleen hun mooi zeer diep ge voeld en zag onbewust de natuur onder hun suggereerenden invloed. In zooverre was zijn werk eerlijk en oprecht en kon er innigheid zijn tusschen hem en zijn kunst. De aan doening, die de beweegkracht van het schep pen moest zijn was aanwezig, al kwam zij niet rechtstreeks van de natuur, maar via de kunst van anderen tot hem. En wist hij door geen sprekende resultaten van eigen visie zijn werk tot iets sterk individueels te stempelen, hij was toch te waarachtig en te innig voelend kunstenaar om niet door fijne, toch wel echt persoonlijke trekjes een eigenaardige bekoring aan zijn werk te verleenen, die het beslist onderscheidde van dat van zijn grooten voor ganger. Uit dezen tijd zijn hier enkele voortreffe lijke studies. Het liefst is mij no. 18 Aard appelen rooien". Hoezeer ook weer een Mauve-variant is er toch veel eigens in dit stukje; die twee oude menschjes zijn zuivere Kever-typen. Er is iets wat weemoedig aan doet in het gedoe van die oudjes. Het knokige vrouwtje stelt zich met .al de restjes van haar krachten te weer om den zak om hoog te houden, waarin de oude man ernstig en behoedzaam de aardappelen uitstort. Die twee figuurtjes zijn met veel liefde en innigheid waargenomen, waarvan de terug slag merkbaar is in de gevoelige, kuische schildering. Even vlot en trouwhartig, wat forscher is de lenig geschilderde studie no. 2. Bij het varkenshok". Grootscher van opvat ting hoewel niet zoo knap geschilderd is zij n andere studie Aardappelen rooien," een man neergehurkt naast zijn mand, allén op 't groote, wijde land. Deze studies hangen in 't voorzaaltje, waar mij nog opviel een land schap no. 14 dat bekoorde door zijn groote discretie. In de achterzaal tusschen het nieuwere werk vindt men nog een vroege studie no. 6. In den boomgaard", de zich geheel aan sluit bij de voorgaande en een kloek visschen stilleven (veel beter dan het groote in de voorzaal), kordaat gepenseeld, royaal van factuur, rijk van kleur, een stuk levens lust vol brio en gezonde kracht. Een sober schilderijtje no. 9. Aardappelen schillen" en een ander geval buiten Twee zusjes" een paar meisjes in den boomgaard hebben beide dat kenmerk van echtheid, waarmee zoo prettig vertrouwelijk de overtuiging van een schilder tot ons spreken kan. En dat is het wat het hier tentoonge stelde latere werk ten eenenmale mist. O, zeker, het is niet zonder deugden. Zij zijn met namen te noemen: zijn kïeurenregister heeft zich uitgebreid en doet Kever kennen als een geboren colorist; er is harmonie en behagelijkheid in zijn compositie, de lichtverdeeling (hoewel heel systematisch, altijd dat blonde kinderkopje met het hoogste licht, de rest stil er om heen) geeft rust aan zijn schilderijen, zonder de levendigheid er aan te ontnemen; kortom we hebben hier te doen met stukken die voldoen aan de meeste eischen, die men tegenwoordig aan een schilderij stelt. Zij zijn dan ook het type van hetgeen de kunstsmaak thans als gangbare schilderijen aanduidt. Maar toch, en daar moet ik met nadruk op wijzen, schijnen zij iets anders dan zij zijn. We vinden hier de tot methoden geworden eigenaardigheden van groote voorgangers, den kernloozen nabloei van een eens zoo beziel de kunstuiting. Als het oog bevredigd is door het samenspel van kleurtjes en toontjes, als we verder zoeken, mér eischen dan virtuoselijk gespeel met verf, als die stemminkjes, die gevoelige kleur verloopjes blijken te berusten op weten, op weten allén en alles tot stand blijkt gekomen te zijn buiten het gemoed van den schilder om, dan wordt zoo'n stemmig Hollandsen schilderij ons een ergerlijke onoprechtheid en oogverblindende pralerij met rijke deugden die armoede moeten verbergen. We voelen dan dat de dag ten einde gaat; het licht dat van deze groote school uitstraalde neigt ter kimme, een schoon schijnsel is het afscheid, een schijnsel dat het oog nog boeien kan, maar dat geen warmte, geen leven meer brengt. J. W. N. Tot nadere beschouwing zij nu al vast op de belangwekkendheid gewezen van de Poggenbeek-tentoonstelhng in Arti. 't Bezoek bleek me, naar den enkelen keer althans dat ik er heen kon gaan te oordeelen, maar matig. Al is het misschien wel jammer dat bij het groote aantal werken niet principieel getracht werd naar het samenbrengen van een keur collectie, 't is een Eere-tentoonstelling de waarde van dezen fijnkleur-voelenden en gedistingeerd-uitvoerenden kunstenaar komt in zooveel werken zoo glansrijk zich open baren, dat geen, die even een schilderij aanaanproeven kan, deze tentoonstelling onge zien mag laten verloopen. W. S. Keramische kunst. In de litezaal van de groote kunstten toonstelling te Dresden zullen naast schil derijen en beeldhouwwerken eenige uitmun tende voortbrengselen der keramische kunst worden ondergebracht. Ook uitgezochte keramische producten van Nederlandschen oorsprong kunnen daartoe worden ingezonden. Verder kunnen in de afdeeling voor edele metalen eveneens werken uit onedel metaal vervaardigd, welke door hunne kunstwaarde uitmunten, worden ondergebracht. De gedelegeerde der afdeeling kunstam bachten voor Nederland, de heer E. A. von Saher, te Haarlem, is gaarne bereid, daar omtrent de gewenschte inlichtingen te geven. Niet geheel onverwacht, niet als een don derslag bij helderen hemel, trof' ons het doodsbcricht van Frans Coenen; maar toch het verrast steeds wanneer een liguur, die een belangrijke periode vertegenwoordigt uit ons muziekleven, van ons weggeroepen wordt. Met het heengaan van Coenen worden bij ons vele herinneringen verlevendigd aan vroeger dagen, toen Coenen het middelpunt uitmaakte van een breeden kring kunstenaars en dilettanten, die in hem hun spiritueelen leider erkenden. De Dinsdagavonden en ook een tijdlang de Zondagochtenden, zagen in de welbekende woning van den heer Coenen op de Prinsengracht bij de Spiegelstraat, gere geld de beoefenaars van kamermuziek bijeen en niet zelden gebeurde het dat een of andere buitenlandsche beroemdheid, die toevallig in de hoofdstad vertoefde, luister bijzette aan de/.e bijeenkomsten, welke ondanks hunne ernstige tendens , toch steeds een gezellig karakter droegen. Coenen heeft gedurende den tijd dat hij te Amsterdam gevestigd was, niet zoo sterk in de publiciteit gewerkt als zijn tijdgenoot Verhulst. Trad deze als directeur der Caeciliaen Felix-concerten en van de zangvereeiiiging van Toonkunst sterk op den voorgrond, Coenen heeft daarentegen als directeur van het Conservatorium en de Muziekschool der Maatschappij tot bevordering der Toonkunst veel invloed uitgeoefend ten goede, vooral voor jonge kunstenaars, wien hij een vaderlijk raadsman en een deelnemend vriend was. ? Het karakter van Frans Coenen was van onkreukbare eerlijkheid en trouw. Men kon er zeker van zijn dat Coenen nooit iets zou zeggen of doen, dat tegen zijn gemoed indruischte. Had hij iets af te keuren dan deed hij het; echter op een wijze, die nooit iets krenkends had. Men bespeurde het aan den ernst van zijn zacht vermanende stem dat hij liever zou prijzen. Kon hij dat doen, dan geschiedde zulks zonder eenige terughoudend heid en met al de warmte van zijn gevoelige natuur. De omgang met Coenen zal bij allen, die het voorrecht hadden met hem te verkeeren, in de beste herinnering blijven, want hij was een voornaam kunstenaar die zijn kunst zoo hoog mogelijk stelde en die zijn uiterlijken levenswandel den afglans deed zijn van zijn kunstopvatting. Coenen vereerde met al het vuur van zijn hart de groote klassieken, niet het minst de helden op het gebied der kamermuziek, welk genre door hem reeds werd beoefend toen het nog bijna geheel onontwikkeld was hier te lande. Naast de trits Haydn, Mozart en Beethoven waren het vooral Schumann en Bralims, die zijn bewondering wegdroegen. Maar ook de oude meesters uit de vocaalperiode, waren door hem gekend en bemind. Schrijver dezer regelen zal zich steeds dank baar blijven herinneren de aanmoediging, die hij van Coenen mocht ondervinden, bij het stichten van zijn a cappellakoor. Totdat Coenen de hoofdstad verliet in ISitó, was hij een geregeld bezoeker van de uitvoeringen van gewijde muziek en herhaaldelijk gaf' hij blijk ook geheel ingewijd te zijn in den geest der oude meesters. Tegenover de nieuwere muziek stond hij ietwat vreemd. Coenen was geen Wagneriaan, maar hij was ook geen partijman en het genie van Wagner werd door hem zonder voorbe houd erkend. Zoo rustig als het rijpere gedeelte van Coenen's leven is geweest, zoo veelbewogen was zijn jeugd. Den 20en December 182(i is Coenen geboren te Rotterdam. Hoewel zijn muzikale aanleg zich eerst openbaarde op zijn 10e a lle jaar en men zelfs vóór dien tijd twijfelde aan de j juistheid van zijn gehoor, had hij toch na j zijn lle jaar reeds zooveel vorderingen geI maakt op de viool, dat hij op dertienjarigen leeftijd mocht spelen op een der concerten

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl