Historisch Archief 1877-1940
Strijd onder de Calvinisten over den dans op het galabal.
BIJVOEGSEL van de Amsterdammer, Weekblad voor Nederland van 31 Januari 1904.
VOETIUS (/f w**, v. 't O. M.): Het is een aanleydinge tot ydelheyt, lichtvaerdigheyt, ende onkuysheyt
het danssen van beklaegden geschiedde uit dartelheyt en wereltsche wellustigheyt het is een groot quaet
ik eische strenghe straffe. BI
KUYPER (Rechter]: Laat mij' zien hoe wulpsch gij U gedragen hebt, Mijnheeren. Danst en waggelt
e, of gij U hebt aangesteld als een «dronken man",
*-*^u * i t-t-v ^.ivn./t-frt./ j , j_ju,ai
nogeens, opdat ik wete moge,
.\rnst. Boek- en Steendrukkertj, v/h. EUerman, Harms & Co.
KUYPER (Verdediger): Maar bedenk o rechter, dat de beide delinquenten, «krachtens hun ambt" aan zulk
vermaak deelnamen; en dat zrj, gruwende van de zonde om hen heen, bij het ontoereikende der «weelderige
vrouwenkleedH met half gesloten oogen hebben gedanst. - Vrijspraak zij hier niet mogelijk; clementie,
Mijnheer de Rechter, worde hier betracht.
KUYPER (Rechter}: Neen, geen genade - bij vonnis van heden veroordeel ik hen tot het bijwonen met
open oogen van . . . het volgend bal.