Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAM» ES Wf! E * B.L AD
TJE D E B t A N D.
No.
trouwbaarheid der Inst. leden moet zijn,
is, voonwver jnij sbekend, slechts n
maal fOpjetreden, nl. tegen
bovengenoemle awistantan, De Raad van TuShi
werd otnatoe gevormd d»or 't Bestuur.
ilweer de fout: alles in n hand). En
de grootste aanleiding tot 't falen Tan
dezen maatregel is weer fout 3: de
meergemelde identificeering; en 't geen
waarop ik hierboven reeds wees : 't
prestige-ophoudan .tfijgoaover 'A
?mif/.t.) J. J.
' '
1
"
f
K
TBLilitaria.
Zou "het waar zijn ? De dagbladen
borichttfcn het mts. De Angiasstal-BOU war
den gereinigd en -een 'Commissie zou
benoemd worden tot herziening van het
Beroemde, militaire reglement van
admisvoor ide landmacht.
Vereenvou.zou de leus zya. Nu, die heeren
iheel wat werk hebben! Grrooter
sonenatel van .geestverwarren.de,
onaJHOga^jduistere bepalingen,
dooreengehaspeld met allerlei spitsvondigheden is
moeilijk idenkbaar. <öeen wonder dan ook,
dat atechts enkelen in dat mengelmoes
den weg kuanen -vinden. En die weini
gen vzien slechts na lange jaren zoekehs
kans in dat labyrinth het rechte spoor
te -wolgetn. Die enkele bevoorrechte
wezans i^iya. de kwartiermeester-s en de
saig8aBt«majoors. De eersten werken
eohter fvöor. een :groot gedeelte onder
toezkfat van .een kapitein-kwartierineester,
de «bwrtaten arbeiden .geheel zelfstandig.
Be.igtiheele inwendige administratie ^eener
««Htpagnie wordt door den
sergeantmajoor gevoerd? Men achte dit werkelijk
geen kleinigheid! Van-des morgens zeven
tït «des 'namiddags vijf a zes uur is onze
maüiahre adnrmistrateur met hoogstens
twee -HUT tussohenpoozen aan zijn
adminfetuatie -bezig. Voeg daarbij, dat hij'
meestal met de reveille in de kazerne
moet -jaijn tot het surveilleeren van den
margemdienst, zoodat hij in do zomer
maanden, reeds om half vijf op zijn
JeeKen Mrtaat en dat het bovendien bijv.
in iden ttfdïTan het kwartaal werk
voorkomt, -dat hij nog werk mee naar
huis aaeemt, dan heeft men waarlijk niet
teidenfcen, dat de betrekking van
sorgeantmajoar-administrateur een sinecure is.
Hoe is nu de positie van deze nuttige
rubriek van onderofficieren geregeld ?
Zoodanig, dat zij zich ongestoord aan
nunne :admiaistratie kunnen wijden en
iux aret de eigenlijke oefeningen niets
hebbm strt ie «taan ? Dat zij verre. Men
ekoht, slat zij steeds .op de hoogte
zul- len blijven van hunne verplichtingen als
d*snst<i««iid .l»itenant te velde. Daartoe
worden zij somtijds plotseling uit hunne
«tbnüiiataatae .gehaald om .als tactisch
jutBcnomd&r te 'moeten optreden. Is dat
buigt? em begrüpe toen, dart niemand
Ier iwêneld -twee dingen iegelijk kan doen
en Ast op «leze wijze noodwendig het
een «ader iet ander meet lijden.
Eeer -juist heeft dan ook een onzer
di-Tjaaetommandanten den toestand inge
zien, door dn een circulaire de aandacht
op fteaen misstand te -vestigen.
Sergeantmajoors «behooren enkel en alleen admi
nistrateurs te zijn en moeten, evenals de
tseartiermeesters, met de eigenlijke
oefenjngen niets hebben uit te «taan. In do
laatste jaren zijn hun werkzaamheden op
schrikbaa'ende wijze toegenomen. Hun
bezoldiging is niet meer in verhouding
tot hun arbeid en verantwoordelijkheid.
Is het dan te verwonderen, dat er
gebrek aan administratief kader onstaat,
ongetwijfeld de meestxalarmante uiting
van ttfen heerfichenden kadernood. Want,
wie genaast kunnen worden, allerminst
de sergeant-majoors! Is het hun maar
eenigszin-s mogelijk, dan zooken /.ij een
betrekking en vormen in de burgermaat
schappij bijv. op handelskantoren
dikw$j.ls een gewaardeerde werkkracht.
liot is hoog noodig, dat de positie
der sergeant-majoors op afdoende wijze
geregeld -wordt en hun werkkring YA
ver wordt afgebakend. Maakt ine.ti hen
uHAétend tot malitnire administrateurs,
dan kamnen tevens de
compajsruierfcommandanten van een groot deel hunner
zwqre verantwoordelijkheid worden ont
last En dit is evenzeer hoog noodig.
Er wordt in ons leger maar al te voel
op gaed 'vertrouwen onderteckend. Zij
zijn Biet een lantaiirnije te zoeken, de
kapiteins, die in staat zijn, desnoods
perBoonüjk de administratie hunner com
pagnie te voeren. In billijkheid kan dit
daa ook -trouwens bezwaarlijk als eiseh
woeden gesteld.
Ook hier komen oefening en admi
nistratie in botsing. De
oompagnies-commaadaut die alles wat h-ij onderteekent,
wil «ontroleeren «ai narekenen, heeft on
mogelijk tijd zich geheel aan de
o-ploidi»g «m oefening eijner compagnie te
wijden. En dit moet toch voor hem
hoofdisaak blijven. Vraag liet den kapi
tein oeas, welk een beslommeringen zijn
deel zijn gedurende de dagen'waarin de
pakjes voor de deponecrkamers in orde
moeten worden gebracht! Ook de ver
antwoordelijkheid daarvoor ^ dient !io;u
niet langer te drukken. AVaarom de/e
niet zooals vroeger het geval was
weer op de kwartiermeesters
overgcbracht? Men huidige toch ook in liet
leger het bekende stelsel van vordoding
van arbeid!
garnizoensverandering. De gehuwde lui
tenant die van Amersfoort naar Maas
tricht wordt overgeplaatst ontvangt een
schadeloosstelling (!) van ?? 68. Graat
4eze, verhufcing met rangsverhooging
.gepaard, daaa worden de verhuiskosten
slechts voor de helft genoten. In dat
geval bekomt de gelukkige slechts ? 34.
Commentaar absoluut overbodig. In dit
opzicht is de Nederlandsche officier achter
gesteld bij ifen nederigsten ambtenaar bij
de spoorwegen. .£an de Minister geen
wijaiging *) .brengen in ,dezen
onhoudbaren toestand ? De staat schepe zijn mili
taire dienaren toch niet met aalmoezen af!
Is het wonder, dat de officieren een
heenkomen zoeken, zoodra dit hun maar
eenigszins mogelijk is? En wat be
denkelijker is het zijn de slechtsten
niet, die deze eervolle positie den rug
toekeeren!
Wie zich soms verbeelden mocht, dat
de makers van ons militair administratie
reglement vreemdelingen waren op het
gebied der wiskundige theorie van het
oneindig kleine geeft blijken van zeer
groote kortzichtigheid !
Bij traktementen rekent f 0,005 en
daar beneden voor niets.
Bij herstellingen aan schoenen f 0,005
voor ? 0,01.
Bij herstellingen aan kleeding ? 0^005
voor niets.
Bij berekeningen betrekking hebbende
op de voeding van O tot f 0,0026 voor
niets.
Van en mot ? 0,0026 tot en met
? iQ,0075 voor X cent, boven f 0,0075
voor f 0,01.
O, nooit volprezen militaire adminis
tratie, onnaspeurlijk zijn uw wegen !
Vox
* *
#
Eén zaak is er, die stellig niet minder
urgent is dan de in uitzicht gestelde her
ziening der militaire administratie. Wij
bodoolen de belachelijke tege7»oetkommg,
die, onder den naam verhuiskosten, a.an
officieren wordt toegekend bij gedwongen
*) De thans vigeerende regeling is kort
weg schandelijk.
Gyer ie Staatwiitiiig m Oost-Mie.
lift fftaatsrceht rnn Kederlumhcli-Indï,
bc/jinsclen en beschoiiw'myen, door mr. Pir.
KLEINTJES, gewezen Ned.-Ind. amb
tenaar. (2 deelen, ingen. ? G). J. II.
de Bussy, Am-terdam.
De schrijver geeft in dit uitgebreid werk
van zevenhonderd bladzijden een overzicht
van de Ned-Iiidische staatsinstellingen in
onderling verband en samenhang en wijst op
bepalingen van het in de Kolonie geldende
administratief recht, wanneer de vermelding
noodig is voor een afgeronde voorstelling van
het onderwerp. Bovendien geeft de schrijver
in deze bijdrage tot de kennis van het
Ned.Indische Staatsrecht eenige wenken over zijns
inziens wenschelijke veranderingen in het
bestaande Regeerings Reglement, waarop het
stellig goed aal zijn te letten, wanneer het
tot een herziening van dat Reglement mocht
komen.
Met de erkende autoriteit mr. Margadant
verschilt de schrijver nogal eens van opinie,
ook met de voortdurende aanvallen op de
Algemeene 'Secretarie is hij het niet eens en
de reorganisatie van het Binnenlandsch
Bestonr, onder minister Cremer tot stand
gekomen, acht hij in strijd met het Regeerings
Reglement (88).
Is het ons vergund, eenige opmerkingen te
maken, dan zouden wij er eerstens op willen
wijzen dat als de schrijver tot do indirekte
voordeelen van koloniaal bezit in de eerste
plaats rekent het hebben xan een markt voor
de voortbrengselen van nationale nijverheid
(2ö), dit alleen volkomen juist is met betrek
king tot die koloniën, waar de produkten
van het moederland bevoorrechting genieten,
maar niet voor koloniën, die, zooals
Oostludiëj voor den handel aan alle landen de
zelfde faciliteiten verleenen als uaii het
moederland.
Ook de stelling dat als het moederland
zijn plicht doet, de uitgaven onafzienbaar zijn
en aldus een kolonie buiteugewouii.produktief
moet wezen en de inhoemscho bevolking op
een hoogen trap van beschaving moet staan,
wil zij in staat zijn zelve voor die uitgaven
op te komen p<l), kan hier niet geheel ge
deeld worden. Men mag de bevolking in het
moederland geen immerdiiroucle zware lasten
opleggen om een kolonie een kostbaar bestuur
on westersche leest te bezorgen, doch dient
veeleer te streven naar een bestuursinrichting
voor de kolonie, die de draagkracht van het
gebied, zuodra dit eenigermate tot ontwikke
ling is gekomen, niet te boven gaat.
Op blz. 284 (J J) staat geschreven over de
verandering van gemeenschappelijk
dessabezit in persoonlijk bezit : Kortom, in be
ginsel ziet de bevolking in de verandering
van den vorm van haar grondbezit geen
heil." Js die conclusie wel juist? /on het
eigenbelang van den loerah en zijn vriendjes,
die bij gemeenschappelijk grondbezit tal van
gelegenheden hebben, zich te bevoordeelen,
bier geen groote rol spelen ?
Jiïj het Kuropeeseh Bestuur vinden we geen
melding gemaakt van de ambtenaren ter
beschikking en noch tegen de almacht der
pricsterraden, van wier beslissing geen appèl
mogelijk is (144, II), noch tegen het berusten
der politiereehtspraak (met «trall'en van drie
maanden) bij de administratieve macht (C>S,
II) trekt de schrijver te veldy, terwijl hij zich
evenmin over de iinancieele decentralisatie
uitspreekt. Overigens begroeten wij in hem
met vreugd;- een medesiaiider op tal van
punten de koloniale huishouding betreffend.
/o o wordt gelegd dat de rechtspraak der
bevolking- geheel onvoldoende kan worden
i als de ambtenaren hare zeden, begrippen,
neigingen, inborst, karakter en behoeften
niet genoeg kennen (o-Vi; dat de inland-iche
'politie nog veel te weiischen overlaat (27,
II i; dat de ervaring leerde dat ('liinee-che
pachters niet terugdeinzen voor de ergerlijkste
uitbuiting der t o c h r e e d sar m e inlandsche
bevolking (210, II i; en dat d:;
gouverneurgeneraal wel degelijk bevoegd is voorschriften
te geven aangaande de dossa-huishouding
(2151, II). Verder wordt gewaarschuwd tegen
het volgen oener assimilatie-politiek ten op
zichte der inlanders (:!4i, zeker niet overbodig
in dezen tijd; wordt de noodzakelijkheid
bepleit van kennis der inheemsche taal vo;ir
de ambtenaren !.'!.'!"> i; wordt ge\\e-.'cu op de
middelen d.ior de particuüeio nijverheid uit
gedacht om de bepalingen, in het belang van
den kleinen man, der grondhuurordonnantie
te ontgaan, waarin de schrijver een krachtig
bewijs vindt voor de rechtvaardiging van
bestuursinmenging op dit gebied (292, II); en
wordt toegelicht waarom de samenstelling
der landraden geen onpartijdig vonnis waar
borgt (167, II).
Ook is de schrijver geen voorstander van
de door andere verlangde algeheele afschaf
fing der dessaverkiezingen (37, II) en een
indirekt pleidooi voor een Kolonialen Raad
w.ordt .gegeven op blz. 186 (II), hetgeen nog
meer kracht heeft, wanneer men in aanmer
king neemt dat reeds een Marine-Raad, als
een soort Thinkiiig-Departineait", werd inge
steld. Van de in 11)01 tot stand gekomen
reorganisatie der rechterlijke macht is deze
deskundige geen bepaald vereerder (94 en
109, II); de toepassing van het zuivere
Mohamedaansche recht op de inlanders op
Java, acht hij onraadzaam en in strijd met
den wil des wetgevers (44, II); en hij meent
dat een beschrijving van de adat in de ver
schillende streken zeer wel mogelijk is (52, II),
onder verklaring dat het thans in de praktijk
met de rechtszekerheid van den inlander
treurig is gesteld (51, II). Duidelijk doet ook
de schrijver zien, hoe de landrente-aaushvg,
de voornaamste belasting van den iulander,
niet volgens een vaste basis geschiedt, maar
geheel afhankelijk is van het inzicht van den
ambtenaar met den aanslag belast (218, II),
terwijl zijn conclusie over de vroegere
batigslot-politiek luidt : dat de macht van den
wetgever om de batige sloten Holland toe te
bedeel en evenmin te betwisten valt, als de
groote onbillijkheid, die hij door dergelijke
maatregelen tegenover Indiëbetoonde."
(182, 11).
Sterk voorstander is de schrijver van een
pandhuis-regie en hij acht een zeer laag tarief
ook al levert liet verlies op om de arme
bevolking te helpen een gebiedende
staats p l i c h t" (22ö.lij. Moge de regeering
spoedig blijk geven, die zienswijze te deelen,
want nog veel meer dan een goedkoop
landbouwerediet i.s een goed beheerd paudhuis
met uiterst geringe rente noodig voor de
groote massa der inlauders.
Aan hen, die nog steeds voorstander
mochten wezen van een of ander
gouvernements-enltuur-monopolie, zij de lezing der
bladzijden 242?244 (II) ernstig aanbevolen
en evenr.oo zullen diegenen, die onze vesti
ging op ]S"ieuw-Cruinea een overbodige daad
vonden, door de kennisname van hetgeen
in den aanvang van het eerste deel (11?Kij
over occupatie enz. .staat vermeld, misschien
tot andere gedachten komen.
Verdiende het werk dus om sommige
passage's wel in ruimer kring gelezen te worden,
er bestaat reden aan te nemen, dat het groote
publiek zich weinig aangetrokken zal gevoelen
tot den inhoud, die behalve de hier aange
haalde beschouwingen hoofdzakelijk bestaat
uit een verhandeling over de onderdoelen.
van het staatsrecht. Voor allen echter, die
zich van de bestuursinrichting van onzen (.tost
op de hoogte willen stellen of daarmede
grondig bekend moeten wezen, zal het boek
van mr. Kleintjes, met zijn scherpzinnige
opmerkingen en door alles heen stralende
geest van hoogstaand rechtsgevoel, een wel
kome handleiding en een gewaardeerde vraag
baak zijn. HANSKX.
?UHniHiiiiiiiiiiKMMiiiiiiiiimiiimitMmimmitiitHiiiiuiiMiiiiiiiiiiiiiim
IIIIIHIIMHINIIIIIMIMIIHIIlIUItllltlltlllltll
ttHllltfimtlllltlllllllllt
Theorie en Praktijk.
scheiding zullen hebben te zorgen niet in
meer dan ne soort van isterij" -te vervallen.
2o. De lieden, die door den Staat betaald
worden, moeten vrijwillig afstand doen van
hun kiesrecht; wanneer die afstand niet
vrijwillig geschiedt, dap zal het volk dien
later met gebiedende kracht vorderen.
Zijn wij eenmaal zoover dan zal de
algemeene welvaart hier te lande wederom een
ongekendeu bloei bereiken, de <ii{j,v.eriieid zal
werkelijk krachtig zijn, de loonen zullen niet
kunstmatig rijzen door onbestudeerde werk
stakingen en wat er nog alles meer zal
gebeuren moge men in de brochure zelve
nalezen !
3o. Do menschen van de theorie zijn hom
mels. Op eene andere plaats .heeten zij de
ih'enstboden van de groote familie: het volk"
(dit zouden wij dus werkbijen noemen).
Zij zijn wezens, die verbazend veel drukte
makt'n in de maatschappij, en niets uitvoeren
om de algemeeue welvaart te vergrooten.
Het dooden der hommels, dat is: de ver
nietiging der politiek, is de eeuige weg, die
leiden kan tot voortdurende welvaart en bloei.
Men houde ons ten goede dat het ons niet
lust om dergelijke overdrevenheden voorernst
op te nemen.
De heer Felix Driessen neemt inderdaad
een loopje met hen die 25 centen hebben
betaald voor zijn geschrift.
Wij zouden er dan ook over gezwegen,
hebben, ware het niet dat wij ons verplicht
achten het, op nijverheidsgebied geheel on
bekende, publiek te waarschuwen tegen even
ongemotiveerde gevolgtrekkingen uit dit
geschriftje, als die welke de heer Felix Dries
sen gemaakt heeft uit hetgeen hij hier en
daar gezien, ondervondan of gelezen heeft.
10r schuilt inderdaad veel waars in hetgeen
genoemde heer vermoedelijk bedoeld hoeft te
zeggen :
Kr bestaat bij velen, die zich geroepen
voelen in de z. g. sociale kwestie het woord
te voren, eeue veel te geringe kennis der
praktijk.
Zij, die zich opwerpen als voorlichters en
leiders onzer werklieden, dienden zeker eerst
eeue grondige studie gemaakt te hebben der
nijverheidsgeschiedenis en der
volkshuishoudkunde.
Enquêtes op arbeidsgebied worden hier te
lande vaak op eenzijdige wijze geleid.
Onze verschillende sociale wetten ademen
inderdaad veelal een onpraktisc.hen geest".
Onze politiek dient in menig opzicht ge
zuiverd te worden.
Dit alles en nog veel meer mag waarlijk
zoo nu en dan wel eens betoogd worden
door mannen der praktijk.
Indien een ^\"ederlandsch grootindustrieel
zulks doet, maakt het meer indruk dan wan
neer eene kleinere grootheid of in 't geheel
geen grootheid dit beproeft.
Maar c'est Ie ton qui fait la musique".
Ook is er een ander fransch gezegde ,,no
blesse oblige".
3Iet brochures, als de hier bedoelde, doet
men deze zaak, die men wil dienen, meer
kwaad dan goed.
Vandaar dat zich van steller dezes als 't ware
eene persoonlijke gevoeligheid heeft meester
gemaakt, toen hem bleek dat hij met zoo
weinig lof moest gewag maken van deze
brochure, welke hem door de Redactie ter
aankondiging was toegezonden.
A m s t. Jan. '04. WEST. v. MEETEREX.
JtescJtontfji'nf/i'n ort/ti-nit den tcycmvoord'if/en
toestand der Nijrerhr/id run ]\'erferl<tnd,
door l'"j;i.i.\' DKIKSSEX, directeur der
Leidsche Ka t oen maatschappij, voorh.
De Ileyder en Co., Leiden, Boek- en
Steendrukkerij, Kdiiard Ydo. I'rijs ? 0,2ö.
De, schrijver, i?, afgaande op zijn geschrift,
iemand die een verbazende hekel heeft aan
J>e Theorie.
In het bijzonder hebben de professoren.
het bij hem verkorven, niet alleen heeft hij
in de couranten gelezen dat het voornamelijk
studenten, zoowel mannelijke als vrouwelijke, ?
leeraren der II. B. S. en < iyinnasia.
prnj'esanreii en Timide i'i'lili/i'nnotm (Wij onderstrepen)
waren, die trachten de stakers in hun verzet
te stijven ;blz. (i), maar in den Leidschen
gemeenteraad heeft iu 1895 een professor
hem in den weg gestaan toen hij zijne beide
fabrieken electrisch wilde verbinden (}>{'...4(1.j
Misschi"ii wel dezelfde professor" ('deze
onderstelling K kenmerkend voor schrijvers i
gemoedstoestand) ..gaat in eigendunk zijner '
partij zoover, dat hij minister Kuyper er een
verwijt van maakt, eventueel (in Leiden) een
homeopatischon leerstoel te willen oprich
ten" iblz, 4(i.j
Zelfs bevat de Leidsche Universiteitsbibli
otheek geen exemplaar van het in 1708 te
Leiden uitgegeven werk Ie Teinturicr par
fait" (blz. 2.ï.)
Hij tracht daarom in deze brochure zijne
lezers op homeopathische wijze te irenezen
van hunne voorliefde voor De Tlienrie.
Hij vergast hen op eene reeks van
theoriën, de een nog gewaagder dan de andere
en schijnt de hoop te koesteren dat deze
dosis voldoende zal zijn om hen van alle
theorie voor goed te genezen.
Hen paar voorbeelden nullen dit duidelijk
maken.
l o. Indien men sommige vormen van
kapitaal een andoren uanm geeft, zullen de
j maatschappelijke toestanden met een geheel
ander oog, dan lot nu toe geschiedde, bezien
worden.
Daartoe is het slechts noodig in't vervolg
i slechts kapitaal te iir<cinen, edele metalen,
staatsfondsen on'andere waarden, die direct
realiseerbaar zijn. Verder moet men dan gaan
praten van industrieel, agrariaal,
commer? ciaal en allerlei soorten van «lm.
Nu is 't wel jammer dat edele metalen als
zordanig slechts zelden /,v//nV<m/ zijn, en dat
de meerdere of mindere realiseerbaarheid van
: kapitaal, belegd op deze of gene wijze, dit
kapitaal zelf niet van aard doet veranderen,
! maar dit, doet er minder k>o.
De heer l'. D. moge (hl/. 21) uitleggen
waarom een fabrikant in de meeste gevallen
den toestand zijner nijverheid, dus van zijne
' zaken, niet wnij, niet hun en niet w'l
blooti leggen; dit neemt voor hem niet weg dat al
de andere klassen van bezittonden daarom
toch /uilen moeien bekend maken of zij zijn
kapilali-Uen, i n* l IK! na i i sten. agrarialisten,
e.immereiali-iten of Iran->portalis1en en
terwilie der door den heer l'. 1). begeerde
wor 4e nieuwe Arteiflsfet.
il.
Getrouw aan mijn voornomon, om niet
in herhaling t o treden over al hetgeen de
nieuwe Arbeidswet brengt aan nieuwe en
veelal goede regeling', waarover ik reeds
vroeger, bij de verschijning' van het Voor
ontwerp, uitvoerig heb geschreven, wc-nsch
ik mij ook thans te bepalen tot liet
mornoreeren van enkele hoofdpunten, zoowel die
waarin het definitieve Ontwerp mnt het
Vóór-ontwerp verschilt, als waarin het Ont
werp te kort schiet aan wat redelijkerwijze
gevergd mag' worden voor het heden en
voor do toekomst.
In mijn vorig- artikel liob ik getracht te
verdedigen ecu uitgebreider on mér door
tastende bescherming der arbeiderskinderon
aan ie welke hot "Wetsontwerp wil: m. i.
is hot noodig in hot verstandelijk on licha
melijk behing dor kinderen, dat hot verbod
van arbeid, en daarmee de schoolplicht,
worde uitgebreid tot het 14e jaar.
Keiizolt'deu oisch heb ik ook voor v. at hot
Ontwerp verstaat ouder .jeugdige perso
nen": mannelijke on vrouwelijke werklieden
beneden 1.7 jaar. De leeftijd dezer katogorio,
voor welke do beschermende bepaling is
opgenomen dat zij, ovouals do vrouwen,
mot langer mogen workon dan K) uur por
dag, is dus, iu vergelijking mot do thans
vigeoreudo Arbeidswet, verhoogd van 10 op
17 jaar. liet wil mij voorkomen, dat ook l nar
al to grooto reserve voor de cischon der
industrie'' door don minister in acht is ge
nomen, en al te weinig met lichamolijkon
on vorst;) ml el i j kon toestand der werklieden
is rekening gehouden. Hier dient, m. i. mot
allo kracht do ois,-h gesteld te worden dat
do leeftijd, irodnromie welke de jeugdige
personen bijzonder beschermd worden, worde
verhoogd tot hot 18de jaar.
Blijkens do Memorie van Toelichting be
staat zulk oon leeftijdsgrens rcods in Frank
rijk, in Kng'oland voor de textielbedrijven,
in Denemarken, in /weden en Noorwegen,
in _N'ew-Vork, in Massaehusctts. De roden
daarvoor ligt voor do hand. Win de kracht
van een volk wil bevorderen, wie aan de
industrie zooveel mogelijk van haar f
ysiokschadclijkoa iuvlood wil ontnomen, wio het
toekomstig geslacht dor arbeiders 011
daarmop do ouorgio van hooi do natie wil ster
ken, die moet hot jong'o u'osl.'U'ht Koovoel als
mogelijk is, tegen ovormatigon arbfid
bes -hermen. Kn wie bovteert. dat jongcliodpii
van 17 jaar geacht kimnon wordou, vol
doende tenen do velorlei s ?hadohjlco invloe
den dor industrie bestand xijii ??ik bodooi
hier niet speciaal do ongezonde bedrijven,
maar do indiistrioele arbeid over 't alge
meen - die geeft daarmee blijk, noch ooit
ondor do arbeidersklasse te hebben geleefd,
noch ooit ernstig dien invloed op don
lichamolijkon toestand te hebhey waarge
nomen. l)e oisch, dat die leeftijdsgrens tot
hot 18e jaar worde verhoogd, is /oer redelijk,
in het lichamelijk belang der betrokkenen
on ook iu het' behing van het voortgezet
onderwijs.
In onmiddellijk vorb.rml liiormoo stnat
de uit/.>nd<'iiingsiii:iatroaiol. dio hot Ontwerp
in art. 2Ïop don regel : de 10-uroiidag voor
jeugdige personen en vrouwen, wenscht tq
maken voor de textielbedrijven. Be
TJwentsch,e Kamer van Koophandel en'JTabiaeken
heeft den uiinister er opmerkzaam «p ge
maakt, dat, indien 4e vrouwen-en jeugdige
persoaen in de textielnijverheid slechts
10 uur mogen werken, daarvan het onge
wilde, maar noodzakelijke gevolg zou zijn,
dat de werktijd in de textielnijverheid in
Twenthe, Tilburg en elders, voor allen tot
10 uur verkort zon worden; en dat wel om
de «ee-r begTijpeHjte mdeu, dat er zóó een
groot deel der werkkrachten bestaat «it
vrouwen en jeugdige personen, dat niet
een deel naar huis kan worden gezonden,
ter wijl het andere deel zou blijven werken. De
memorie van toelichting uu «ou .ü,alk een
10-urendag een ramp achten voor .de -tex
tielnijverheid, en .geeft daarbij «en uitvoe
rige toelichting. Toch geloot ik, dat het
den minister moeilijk zal vallen, ja zelfs
onmogelijk zal blijken, om, vasthoudende
aan het goede beginsel der wet: bescher
ming der arbeiders, waarnaar de industrie
zich te schikken heeft, zijn uitzonderings
maatregel in de Tweede Kamer op goede
gronden te blijven 'verdedigen. Het voor
naamste argument is: de Twentsehe in
dustrie zal niet kunnen concurreeren .tegen
die vlak over de .grens, en de Twenteche
wrerklieden, vrouwen en mannen, zullen over
de grenzen trekken, wijl ze daar 11 uur kun
nen wenken en dus meer kunnen verdienen.
Ik 'heb hier -geen ruimte, om deze kwestie,
die niet alleen met algemeenheden, maar ook
met feiten en cijfers dient te worden
geargumenteerd, in de geheele breedte
?to bespreken, wel is mijn indruk, dat..de
minister in zijn argumentatie niet sterk is;
en dat, indien daarom de 11-ureiidag voor
vrouwen en kinderen moet worden gehand
haafd, tal van andere maatregelen even zeer
geweerd moeten worden, omdat zij andere
takken van industrie in niet mindere mate
bedreigen. De vraag is gewettigd: heeft de
minister ook bij de Tweatsche
.arbeidersva-kvereenigingen in de texieLnijverheid
geïnformeerd? Het schijnt van niet. Niet
zonder beteekenis is toch hetgeen de 'be
kende katholieke textielarbeider J. Brinkhuis
mededeelt in het Soc. Weekblad". In de
eerste plaats blijkt daaruit, dat in Hengelo
on Horne veel minder arbeid van vrouwen
voorkomt dan in Enschedéwijl daar de arbeid
van gehuwde vrouwen niet voorkomt. En dus
zou door eone verandering in de werkwijze
aan veel bezwaar tegemoetgekomen kunnen
worden. Zonder op do technische
mooielijk'hoden ou bezwaren die zich bij elke
nieuwe regeling voordoen hier nader in
to gaan, is jn.i. "voor wie het belang der
arbeidende -klasse ter harte g-aat, en wio
van de hooge noodzakelijkheid v-an 'betere
bescherming vooral v-an jeugdige personen
doordrongen is, geen andere conclusie moge
lijk dan deze: toegegeven, dat de textiel
industrie er bezwaar van zal ondervinden,
met de overtuiging, dat deze fabrieksnijver
heid haar normalen werktijd tot 10 uur
zal zien ingekort, niet doen terugschrikken
voor een maatregel, welke in het licha
melijk belaag der arbeidersklasse noodig
wordt geacht. Kapituleert men hier voor
de behingen der industrie, stelt men
hier het hooge belang eener groote
kategorie van economisch zwakken achter
bij een industrieel belang, dan schept men
een precedent, waarmee in de toekomst .tal
van noodzakelijke maatregelen eveneens
geweerd kunnen worden. "Wat voor de ne
industrie recht is, is vod1 de andere billijk!
Terwijl de industrie zich to?h zoo langza
merhand zal moeten aanpassen aan een
normalen werktijd van stellig niet meer dan
K) uur!
Gaarne zou ik hieraan nog oon pleidooi
toevoegen voor do successievelijke invoering
van don JO-uremlag ook voor de volwassen
mannen, op don voet als de wet-Millerand.
Maar daartoe zal later nog wel gelegenheid
bestaan.
\Vnarop ik thans nog do aandacht wenssh
to vestigen, dat is de onbegrijpelijke en
niet to vorde ligeu retraite van den Minister
op hoi punt van don iiav/tfurbeul. In het
vóór-ontwerp was verboden al Ir nachtarbeid
in bakkerijen. Die forsche groep in dozen
schromelijke!! misstand was oon der meest
sympathieke bladzijden in liet wetsontwerp,
waarop ik reeds vroeger mot zooveel
instornming de aandacht vestigde. Thans is
de Minister daarvan in zooverre terugge
komen, dat hij wol allo nachtarbeid voor
do balckorsgezellcn verbiedt, maar, volgens
art. 10(i, de patroons /ict'ftooiilij/,' van dit ver
bod v." i i ontheffen, /oodat de kleine patroons,
die zelf workon, <Jit voorrecht zullen krij
gen, dat wol s'j, maar /<i''f de grootere
patroons 's ochtends -\ersch brood kunnen
leveren. Dozo uitzondering, in hot
Vóórontworp niot opgenomen, hooft vooral in de
kringen van do belanghebbenden verbazing
gewekt. Te moor, omdat ook do toelichting
dio do Ministin1 hierbij geeft, niets
beteekent, omdat pok de Arbeidswet zich niet
mot hot hoofd of den Bestuurder inlaat,
wil de Minister het ook in deze nieuwe
wet niet doen. Een argument, om er.een
op" toe te geven. Kr tegenover stiat toch,
dat hot klein-bedrijf in een bijzonder gun
stige positie komt; dat het oon oorzaak zal
zijn van het zich vestigen van tallooze
kleine patroons die de liefhebhors 's ochtends
van verscli brood kunnen voorzien; dat de
controle voor de kleinere bakkerijen, vooral
zulke waar de gezellen bij don patroon in
don kost liggen, eenvoudig ondoenlijk zal
worden - - in n woord: een onbegrijpe
lijke, on verdedigbare, ongemotiveerde, onbil
lijke ou voor de gezellen zeer gevaarlijke
uitzondering, te moer verbazingwekkend,
waar zoowol te Hotterdam, l'trocht, Den
Haag als Amsterdam de bakkerspatroons,
ook de kleinere on lor hen, zich beslist vóór
absoluut verbod hebben uitgesproken!
(icon woii'lor dus, dat van do zij Ie der
b(ikkersii'(>«>ll(>ii zélf oen krachtige agitatie
wordt . voorbereid, om dozen zonderlingen
iiïtzondnriimxmaatregel uit het Ontwerp
go woerd to krijgen!
Ik Jiob hier sic -hte enkele hoofdpunten
aangestipt. Niet omdat er nog niot veel
mé!1 zoor gegronde aanmerkingen op het
Ontwerp to maken zonden zijn integen
deel. Do regeling b. v. die do minister
voorstelt voor de winkelbedrijven, waarin
hij zelfs voor vrouwen en jeugdige personen
een werktijd van 00 uur per week wil
tolerooron on do mannelijke volwassen bedien
den wil overleveren aan de gunstige be
schikking dor gemeenteraden : de uitsluiting
van landbouw bedrijf on zeelieden, óók van
do voorschriften voor voilighoids- on ge
zondheidsmaatregelen, ciiz. enz., al deze