De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1904 7 februari pagina 3

7 februari 1904 – pagina 3

Dit is een ingescande tekst.

Dl AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOO E NEDERLAND. tekortkomingen gevea den 'werklieden-Trereenigingen nolle reokfr uitvoering, te geven aen hu»> plan, om yoor de opneming van betere hegalincrtfn e*t uitbreiding der voor gesteld» BMiati-ögöleii ia 't ge wee* te komen en. bun eisKsien daor een gezonde en waar dige agitatie aan, het. parlement kenbaar t» maken. De behandeling van dit hoogst belangrjjjse ?wetsontwerp belooft interessant^ te worden. & miitffnmmnntnmiiiiiiiimtiiiimiiiiiriiiiiiiiiniiiiiiijiiiiiiiiiitiiiiiiiiiiin Nadat bovenstaand oratorium, van den Engelschen componist Edward Elgar, te Dusseldorf op hei Rheimische Musrkfest is uitgevoerd, he«ft het in hooge mate de aandacht getrokken vaa directeuren en besturen van gemengde zangs'.ereenigmgen.' Het was dan ook wel te voorzien dat het werk ook in ons land ter uitvoering zou ?worden gekozen. Aan den heer Dan. de Lange directeur der zangvereeniging van Toonkunst t» Loden, komt de eer toe het ten onzent geinticxiuceerd te hebben. Elgar/'s oratorium is een hoogst belangrijk werk; daarom meen ik dat het op mijn weg: ligt er in deze kolommen een bespreking van te geven en tevens van de eerste uitvoe ring te Leiden, op 29 Januari. Ia men. gewend heden ten dage, bij een nieuwe opera, het eerst te onderzoeken in hoeverre de tekst geschiktheid oplevert voor een dramatische behandeling-, niet minder heeft men bet recht, dunkt me, na te gaan of het onderwerp en de woorden van een oratorium een behandeling iu dien kunstvorm toelaten. Laat ik dus beginnen mij eerst bezig te houden raet het gedicht van den bekenden Engelschtn kardinaal Newman. H«t eerste deel stelt ons voor een stervende, wien de kracht ontzinkt oui te bidden en die vraagt aan zijne, om zijn stervensponde ge schaarde vrienden : So pray for me, my friends, who have not strength to pray. Een klein koor bidt dan, kyrie eleison; ook worden de heilige Maria, de engelen, de apostelen enz. aangeroepen, om mede te bidden voor het zieleheil van den stervenden Gerontius. Men behoeft achter dezen naam geen historisch persoon te zoeken. Kardinaal Newman heeft dezen naam vrij gekozen. De gcheele episode is echter door hem opgevat, naar aanleiding van de laatste oogenblikken van een zijner vrienden, dien bij heeft bijge staan in het uur van zijn dood. Het eeiste deel houdt zich dan verder bezig met den doodstrijd van Gerontius. Zijn laatste woorden Into Thy hands, o Lord, ito hy hands . . . ." uit hij zuchtende en den geest gevende. Een priester en een koor geven zijn ziel een gebed mede ten geleide, naar de hemelsche gewesten. . Het tweede deel van het werk is geheel en al mystiek. Eigenlijk begint hier eerst de droom. De dichter laat hier optreden de ziel van Gerontius, dan een engel, een doodsengel .en een koor van daemo aen, engelenen zielen. Hij Iaat Gerontius zingtn v I went to sleep -. and now I am refreshed. A strauge refreshment: for I feel in me an iuexpressivelightnee?, lliiiiiniMltiiiiiiimiliiiMilimiiiHiiijiiiiHiiiilHiiiiuiiiiiiiiiiiiiiiimiuiiim De ontroostbare weduwe. Schets uit lift Eutswehe huwelijksleren, DOOR MAXIM POPOW. Toen Olga, Petrowna, huur man Terty Iwanowitsch verloren had schreide zij bittere tranen. Zij weende lang, weende zoolang het lijk van den overledene nog in het sterfhuis lag, weende in de kerk, weende aau het graf, waarin de kist met het stoffelijk omhulsel van den afgestorvene was neergelaten, en ook veertig dagen na zijn verscheiden bleven haar tranen nog aanhoudend vloeien. Zelf be schouwde Olga Petrowna zich ais een onge lukkige weduwe" en een arme wees". Ze deed dit in alle oprechtheid, maar geheel onbewust, want noch zij zelve, noch n v au haar kennissen zou in staat geweest zijn, te zeggen, waarom zij, Olga IVtcowna, dan toch eigenlijk een arme wees" en ecu ongeluk kige weduwe" was. Terty Iwanowitsch liet zijn vrouw twee groote fabrieken, een villa buiten de stad, een groot huis in de Admiralitatsstrasse en een aardig sommetje op de deposito-bank na. In zooverre dus had Olga Petrowna Vol strekt geen reden om zich arm" te noemen en wat haar ougelukkig-weduwseliap ' aan ging, nu, daarover haalden de bewoners der Admiralitüts-strasse met een ironisch lachje de schouders op. Terty Iwanowitsch had, evenals ieder mensch, zijn deugden en gebreken, en de waarheid moet gezegd, de laatste waren oneindig grooter dan de eerste. Ook zijn uiterlijk was verre van onberispelijk. Hij was buitengewoon klein en verbazend corpulent, had een kaal hoofd, een pokdalig gezicht en verschilde ruim dertig jaar in leeftijd met zijn vrouw. Hij was heerscbzuchtig en driftig van aard en ging dikwijls, vooral als hij dronken was (en dit gebeurde niet zelden) tot gewelddadigheden over. Menigmaal ge beurde hef, dat Olga Petrowna in geen dagen haar kamers verliet of iemand ontving. Ze had hoofdpijn, heette het dan, doch iedereen wist maar al te goed, dat ze niet wegens hoofdpijn onzichtbaar bleef, maar dat haar tengevolge van de ontvangen slagen met rivier-zwampoeier ingewreven gelaat, haar belet deed geven. Olga Petrowna was een bekoorlijke, vrien delijke en zachtaardige verschijning. Op haar negentiende jaar trouwde zij met Terty Jwanowitsch en toen zij even :i2 was, verloor zij haar echtgenoot. Groote liefde kon ze, vooral in den eersten tijd van hun huwelijk, voor den ouden, ruwen, meestentijds be schonken echtvriend" met gevoelen. .Metter tijd echter begon zij aan hem te wennen en and a sense of freedom, as I were at length myself, and, ne'er had been before". ? De bewaarengel zingt: Allehüa, my work is done." Vervolgens maakt de dichter in een gesprek tus.sch.en de ziel van Geroatius en den engel, ons bekend met den toestand der ziel. Deze zegt dat Gerontius in het leven steeds gedacht had, dat de ziel, bij het ver laten van het stoffelijk omhulsel, dadelijk gevoerd zou worden under the awful prosence of its God. What Iets me now froin going to my Lord ?" De engel antwoordt we are now arrived close on thejudgment-court; that sullen howl is from the demons who assemble there." Dan zingt een koor van helsehe geesten een daenioniseh wilde episode, vol woedenden hartstocht tegen den God, die eens hen verstiet en in den helschen afgrond stortte. De idel echter sees not those false spirits." De engel wijst dan op den Heiland a mortal, who is now above in the mid glory." Een koor van engelen zingt dan van the approaching agoiiy, which thou (de ziel) so eagerly didst questiou of." Daarna zingt de engel: Thy judgment uow is near, for w-e are come into the veiled presence of our God." De doodsengel bidt dan tot Jesus om erbar men voor de zielen die in prison, calm and patiënt, wait for the Lord." En de ziel wordt dan opgenomen in de hemelsche heerlijk heid. Een koor van engelen en zielen, vereenigd met den bewaarengel, zingt dan den lof van God. Met de woorden Praise to the Holiest in the height, Amen," eindigt het opus 38 van den Engelschen componist. Uit den aard dor zaak heb ik den inhoud slechts zeer verkort weergegeven. Hoewel te Leiden het werk is gezongen in de uitste kende duitsche vertaling van den Diis-seldorfer muziekdirecteur Jnlius Buths, die het ook op het bovengenoemde Neder-Rijnschu muziek feest heeft gedirigeerd, meende ik toch den engelschen tekst te moeten citeeren, om zoo getrouw mogelijk de woorden van den dichter weer te geven. Ontegenzeggelijk getuigt het poëem van kardinaal Newman van veel phantasie. Het onderwerp met zijn mystischen tendenz boeit en houdt den lezer gevangen, mede door zijn verheven taal. Het kwam me echter, bij het bestudeereu van het werk, voor, dat de dialoog tusschen de ziel en den engel, in het tweede deel van het oratorium, te lang uitgesponnen was. iSleeds ontmoet men den zelfden gedachtengang. Het geheele gesprek beweegt zich in dezelfde ascetische vragen en antwoorden, nergens en nooit worden er nieuwe elementen in deu dialoog gebracht. Nu geef ik toe dat zulks ook moeilijk kon geschieden, maar dan en daardoor alleen zou het mogelijk zijn bij een dergelijk lang uit gesponnen werk, de aandacht tot het einde toe gaande te houden. Ik kan niet ontkennen dat de indruk, dien ik bij het doorlezen ontving, bij de uitvoering is bevestigd geworden. Het eerste deel is boeiend van het be gin tot het einde. Men interesseert zich voor den levenden Gerontius en de vrienden die hem bijstaan, en de neer sleinmingsvoUe mu ziek laat niet na een levendigen indruk te maken. Als dan echter Geroutius gestorven is en in het tweede deel niets dan geesten, engelen en daemonen optreden, als daarbij dan de ziel van Gerontius en de bewaarengel lange dia logen houden, die steeds op hetzelfde neer komen, zoodat in een paar volzinnen alles had kunnen geconcentreerd worden wat nu in lange stropheu wordt gereciteerd, dan treedt een gebrek in den aanleg van het ge dicht voor deu dag, dat niet, zelfs niet door imiiiluilHlM later deed ze zelfs moeite zijn aanhankelijk heid te winnen. Maar al was Olga Petrowna, om welke reden dan ook, toch eenigszins gehecht geweest aan haar man, zooveel kon ze toch, volgens aller meeuüig, niet van hem gehouden hebben, dat ze drie maanden na de begrafenis nog niet uitgehuild" was. Vooral in het laatste jaar van zijn leven had Terty IwanowiUch maar al te dikwijls zich aan den drank overgegeven en zijn vrouw zóó mishandeld, dat het louter tot-val was, dat deze hem nog overleefde. En toch had Olga Petrowua bitter geweend en bleef ze ontroostbaar. In den beginne hadden de bewoners der Admiralitütsslrasse?«Ie man nelijke zoowel als de vrouwelijke de droef heid en de tranen van de weduwe tamelijk gerechtvaardigd gevonden. Tegenover den man, die' haar een zoo groot vermogen had nagelaten, kon zij zachts dankbaar zijn, meende men algemeen. Doch toen na verloop van een jaar, Olga Petrowna nog altijd jam merde en weeklaagde over haar oiigelukkigeii weduwenstaat", begonnen alle kennissen langzamerhand boos op haar to worden en zich van haar terug te trekken. De heele straat protesteerde eerst in stilte, maar spoe dig werd het protest luider eu luider, zoodat zelfs de oude districts-pope, toen hij op zeke ren dag Olga Petrowna tegenkwam, een tooinigen blik op haar rouwhoud en rouwsluier wierp. De weduwe, die zijn meerderheid erkende en die wist, hui- hoog hij in den gansehen omtrek stond aangeschreven, liep naar hem toe en haastte zich, hem eerbiedig te groeten. Dag Kyril Fadeitsch," zei ze zacht. Hé, bonjour . . . nóg al in den rouw '.'" vroeg de pope ironisch. Altijd nog... Kyril Fadeitsch . . ." Heb je soms plan je levend te gaan be graven ?" vroeg hij weder, doch zonder het antwoord af te wachten, want met een vluehtigen groet, spoedde hij zich dadelijk verder. Er had zooveel afkeuring in de stem van den pope gelegen, dat Olga Petrowna zich in het minst niet verwonderde, toen een dag of wat na deze ontmoeting, de kapiteins vrouw Nikolajewa, <ie grootste huwelijksmakelaarster uit den heelen omtrek, haar een visite kwam maken. De kapiteinsche wist het gesprek op zeer diplomatieke wijze in te leiden. Zij sprak over de duurte der levens middelen, de oplichterij van de winkeliers, de onbewoonbaarheid van de huizen in die en die wijk, om daarna het gesprek op de mannen te brengen en er lang en breed over uit te wijden, hoe treurig eu saai het toch aan den huiselijken haard was zonder man. Zie je, dat vind ik nou precies een viool zouder snaren, beste kind. . . lic, een vrouw alleen ... ajakkes . .." Olga Petrowna echter zweeg; ze had noch toegestemd, noch tegvnge^iroken, alleen ge luisterd en nagedacht. Wil ik je 'r is iv;i voorst1..-! doen ?'' vroeg op 't onverwachts di- i;a,y.tehisvi-,juw. O .' waar deüM u aau. mevrouw '."" authet grootste muzikale genie, kan verholpen worden. Maar een groot muzikaal genie zou het niet ondernomen hebben, dezen tekst, op muziek te zetten. AVaat een eigenschap van liet genie is, het juist om met klaren, hel deren blik te kiezen het onderwerp dat ge schikt is door de muziek gereleveerd te worden. Niettegenstaande deze opmerking, wil ik toch volgaame erkennen dat Elgar's muziek van beslist superieur gehalte is. De compo nist is een meester in de behandeling zijner orchest' eu. koorefi'ecten en heeft genoeg zelfstandigheid om zich verre te houden van Aukliinge" aan de werken van audeie mo derne componisten. Ik wil daarmede niet beweren, dat b.v. Wagner's Parsifal geen. in vloed heeft uitgeoefend op de wording van Klgar's oratorium, maar reminiscentiën aan Parsifal ontmoet men toch nagenoeg niet bij den Engelschen componist. Zeker iöIitt dat Klgïir al zijn landgenooten verre achter zich laat en, met zijn Traumdes-Gerontius" zich plaatst in de rij van de voorname compo nisten, die in deu tegenwoordigen tijd de aandacht opeischen van den muziek beoefenaar. Wanneer ik nu nog even stil sta bij den muzikalen bouw van het werk, dan valt mij op, aan den eenen kant de schoonheid en de edele lijnen van het motieven-materiaal, aan den anderen kant het gemis aan. plastiek, wanneer dit materiaal als Leitmotiv" ge bruikt wordt. Een Leitmotiv moet een spre kender physionomie vertooneu dan Elfjar aan de producten zijner vinding wist te verleenen. Daaroia schijnt de inleiding, in ver band met het geheele werk, veel te rijk, of de compositie zelf houdt.niet wat de inlei ding doet verwachten. De partij van Gorontius is aan een tenor toebedeeld. Prachtige momenten, voortreflelijk gedeclameerd en diep gevoeld ontmoet men er te Kust en te keur. Doch ook voor den priester eu den doodsengel (bas) wist de componist den juisteii toon te vinden, evenals voor de(n) bewaareugel (alt;, welke partij echter het meest te woekeren beeft met het overwinnen van het gerekte in de compositie. Met koor is meestal verdeeld in twee groe pen ; een klein koor, dat in het eerste deel de vrienden van den hoofdpersoon voor te stellen heeft, maar ook in hit tweede deel veelvuldig wordt aangewend eu een groot koor, dat de sterke bezetting vereischt van de koormassa's die men heden ten dage voor oratoria meestal aanwendt. liet glanspunt van het werk is mijns in ziens het slotkoor van het eerste deel, als de priester en de beide koorgroopen vereenigd, een ensemble te hooren geven, dat n als compositietechniek n als uitwerking een superieure bladzijde beteekeut, in de groote litteratuur van onzen modernen tijd. Later kunnen de kuren der da-mom-ii. der engelen eu der zielen dien indruk niet meer over treffen. Echter, de groote waarde van Elgar's werk ligt in de wijze, waarop hij het orchest behandelt. Daarin toont hij zich een meester, die de beste onzer hedendaagsche compo nisten op zijde streelt, niet alleen in de vir tuositeit zijner klankcombinatiën, maar vooral ook in het weergeven der stemmingen van het gedicht. Wanneer ik dan ook over de uitvoering gewaag, wil ik het eerst het Utrechtsehe Stedelijke Orchest mijn compliment maken voor de uitstekende vij/e, waarop het de enorm moeilijke partituur wist te verklanken. Het Leidsche Koor geniet terecht een goede reputatie. In dit werk echter kan een aan zienlijker aantal dames en heeren eerst vol komen de iiitentie-n vaii den componist weer geven. Ook had naar mijii mceuing, de klank iiimuiummiitiiiiiiiiiiiiiiiimiiimiimiiiiiiuiiiiimiiiiiiiiiiuMiiiimtiiiii woordde Olga verschrikt, en in tranen uit barstend, liet ze er op volgen : Mijn man zaliger was wél streng, dat valt niet tegen te spreken, maar ik had toch 'n leven bij 'm als God in Frankrijk; ik kende geen zorgen, hij was altijd goed voor me, hij , .." Maar toen van Olga's kant de eerste tegen werpingen gemaakt waren, zouder dat de kapiteinsvrouw er veel acht op scheen te hebbeu geslagen, wei-den de volgende al zwak ker en het eind was, dat de troostelooze, arme weduwe" zich liet overhalen tot een samenkomst in den tuin van Demidotl'. Iemand, die veel zin in haar had, zijn leven aan haar wou gaan wijden, enz., en/., zou haar daar ontmoeten en door de kapiteinsvrouw aan hem worden voorgesteld. De caudidaat was een hofraad met vele ordeteekenen. Hij heette Audrej Fomitsch Pletchkin, was ongeveer vijftig jaar, had een kleine, magere gestalte, maar een welgevulde beurs eu bovendien was hij weduwnaar. Hij zag er heel bedaard uit, ja. eigenlijk gezegd, wel wat bedeesd eu verlegen. Toen hij uaii Olga I'etrowna voorgestel l was, be gon hij zijn keel te schrapen, zenuwachtig aau het lintje in zijn knoopsgat te plukken eu liet eenige wat hij, ondanks het herhaal delijk ooggeknip van de kapiteinsvrouw, om hem aan 't spreken te krijgen, wist uit te, bren gen, was een verlegen opmerking over den tuin, welke opmerking door deaaugeprokeiiu met een (lauw : Och, vindt u ? " werd beantwoord. Na ongeveer een huif uur gewandeld te hebben, namen ze weder afscheid van elkaar. De pretendent-vrijer vond in de oogen van Olga Petrowna geen genade. Xeen, dat'.* niets voor mij !" zei /e lateiop verontschuldigende!! toon tegen de primakoppelaa rst.er. ,,Wat, is d;U niets voor jou .' Een hofraad, iemand die zóó rijk is, die niet drinkt die zou voi.ir jou niet deugen, dien zou je niet willen hebbeu' Hoe is 't mogelijk!" Hij is me veel te stil, te bedaard..." .Stil ! . . . stil! .. . Je moest den hemel dan ken, dat je zoo'n stillen man krijgen kuilt. Vindt jij 't soms beter, om zoo'n Nero te hebben als je eerste man altijd was ?" Maar erty Iwaiiowitsch, God hebbe z'u ziel, was ecu man . . ." antwoordde de weduwe met een lichten zucht. De kapiteinsche wierp haar een doorborenden blik toe en zeide : Zoo... nu we zullen je wat anders laten zien. Wacht maar. Je zult wel spoedig van me hooren. Adieu, tot ziens !" Een week latei' had een tweede rendezvou.s plaats in denzelfden tuin, doch ditmaal wist de weduwe hoegenaamd niets af van den preteiitent. Of hij jong of oud, knap of leelijk, koopman of' ambtenaar wa<, 't inte resseer'Ie haar niet bijsier eu daarom had ;:e er ook maar niet naai' gvïii!'"niieerd. Ze hadden iveiis ei n groot kwartier de eüneer ;;>. v\ ;«ü<.!eM. de weduwe van het kleine, zoowel al» van het groote koor, iets nobeler getimbreerd kunnen ge weest zijn. Overigens niets dan lof voor de slagvaardige wijze waarop de Leidselie dames en heeren de moeilijkheden van. het werk wisten te overwinnen. Een veeleistmender tenorpartij, dan de Gerontim, y^ilt in het moderne repertoire ternauwerufJod aan te wijzon. De lieer Kogmsms heeft zich kranig van zijn, enorme zware taak gekweten. Een enkele vergissing is niet van dieu aard den totaal indruk vaai zijn Leistung" te verkleinen. Mevrouw de Haan?Manifarges met haar wondervol klinkende alt en de heer Jan Sol met den machtigen stroom van geluid, dien hij wist te ontwikkelen, waren gewoonweg in die partijen niet te overtreffen. Doch het leeuwenaandeel van de uitvoering komt den directeur Dan. de Lange toe. Hij toch bleek zoo diep doorgedrongen te zijn in de partitie, dat hij het werk in den waren zin van het woord herschiep. Nu eens geheel onder do impressie van de stemmingsvolle compositie, dan weder, zooals in het diemonenkoor, zich ge'heel overgevende aan do macht van that sullen howl", wist hij steeds den juisten toon te treffen. Het mag voor den heer de Lange en de Leidsche Toonkunst afdeeling een groote voldoening zijn het zeer belangrijke werk in ons land geïntroduceerd te hebben. Ouder de rubriek: MUZIEK IN DE HOOFDSTAD valt hoofdzakelijk te vermelden het optreden van de M.hichencr zangeres Herrniiie Bosetti. Men kan wel zeggen dat zij ouverdeeldbijval heeft gevonden. Haar orgaan is zeer om vangrijk en mooi ausgeglichen" zooals de Duitschers zeggen. Daarbij beschikt zij over veel temperament en een goede uitspraak. Ik hoorde van haar de aria uit Götz' Widerspenstigen Zühmung die Kraft versagt." Op nieuw bleek hoe sommige opera-fragmenten totaal ongeschikt zijn om uit de lijst hunner omgeving gelicht te worden. De te vroeg gestorven componist Hermauu Götz was een s-.eer begaafd man eu zijn opera is inderdaad een werk vol fijnen zin, en echten Shakespeariaauschen humor. Niettegenstaande dat pakte de aria slechts weinig, ondanks hare prachtige wedergave. Den avond te voren had de zangeres de groote aria uit Nicolai's Lustigen Weiber" gezongen en, dank zij het meer uiterlijke van dit stuk, behaalde zij daarmede een groot succes. Onverdeeld genot schonk mevrouw Bosetti met hare liederen van ^trausF. Het prachtige Ueiinliche Aull'orderung' moest zij zelfs tweemaal zingen. Keu andere zangeres gaf 1.1. Maandag een particulier concert, hetwelk zoogoed bezocht was, dat men daarvoor zelfs de groote zaal moest in gebruik nemen. Ik meen onze thans te Berlijn wonende landgenoote Tilly Koenen. Hoewel ik niet in de gelegenheid was bet concert bij te wonen, wil ik het toch niet onvermeld laten iu deze kolommen, omdat het succes van mej. Koenen buitengewoon groot was en ook omdat landgenooten i u deu vreemde, die de roep onzer kunstbeoefening hoog houden, recht hebben op waardeering. Nadat ik in Let jongste nummer een woord van. herinnering heb gewijd aad den ontsla pen kunstenaar Frans ('oenen, verrast ous in het begin dezer week het plotselinge en onverwachte afsterven van zijn zoon Louis j Coenen, in den ouderdom van 47 jaren. Louis < 'oenen was eens ecu pianist van voortreffelijke eigenschappen, Li,szt eu v on Bulow waren o. a. /.iju leermeesters, liet grootste gedeelte van zijn kunstenaarsleven heeft Louis (Joeiien buiten ous vaderland en de kapiteinsviouw, toen de eerste plot seling door haar begeleidster werd aangestooten ; eeu heer niet een militaire muts op het tier opgerichte hoofd, een stok, dien. hij voortdurend heen en weer zwaaide in de hand, kwam regelrecht naar de dames toe. Op twee pas afstauds begon hij zijn speech: Mag ik mezelf even aan u voorstellen, lieve dames; Peter Pe,tro\yitseh I.astotschkiu, staf kapitein ! AVat 'n genot u hier te mogen ontmoeten !" Dit alles werd gezegd met een stem, die een voorbijkomeiid.kortzich.tig oud heertje,van schrik bijna deed omvertuimelen. Olga I'etrowna bemerkte, dat een gevoel van verlegenheid zich van haar meester maakte eu zelfs de kapiteinsvrouw, die zich anders niet gauw van haar stuk liet brengen, was stil geworden cii bleef een weinig achter. Eeu paar korte opmerkingen over het weer, den tuin, het publiek, volgden en toen bood de stafkapitein, een sierlijke buiging makend, Olga zijn arm aan met de woorden : Votre main, lieve mevrouw... Nietwaar in zoo'n gedrang .. ." Olga Petrowna liep nooit gearmd, doch er lag in de stem van den grooten, forschen stafkapitein iets zoo imponeerends, iets dat »olstrekt geen tegenspraak duldde, dat zij zonder bedeukeu haar arm dooi' deu /.ijneu j stak. Onder de wandeling drukte Peter Petrowitsch Lastotschkiii af en toe op beteekenisvolle wijze het kleine handje, dat op zijn arm lag en na korten tijd begon zich : een zachtrood blosje op de anders bleeke wangen van Olga Petrowna te vertoonen, straalden haar mooie, anders droevige oogen van stil genoegen en beefde haar stem, als ze i het woord tot haar geleider richtte. Is dat een ridderorde'.'" vroeg ze op eens, wijzend op liet gele lintje, iu zijn knoopsgat. N-ja... George-orde . . . uit den luatsten oorlog... 'n Turkscu kanon veroverd." Olga Petrowna kromp ineen, eu voelde zich niet in staat het gesprek verder voort te zetten. De kapitein Het zich echter doorliet stilzwijgen zijner dame niet van z'n stuk bren gen en vertelde haar eeu eu ander van zijn verleden, sprak over het heden eu zelfs over de toekomst. Aangaande zijn verleden en het heden ver nam ze, dat hij tegenwoordig buiten dienst was en jaarlijks 1-19 roebels pensioen genoot. AVat de toekomst aanging, deelde hij haar op vertrouwd ijken toon mee, haar daarbij voort durend met veelzeggende blikken aanziend, dat hij bereid was, het eind vaii zijn storm achtige levensdagen in de veilige haven van den echt te gaan slijten. Toen hij geëindigd had, was Olga Petrowna tot de overtuiging gekomen, dat niet alleen de echt-manuelijke stem van den staf kapitein geen tegenspraak duldde, doch zijn oogen evenmin. l!ij liet verlaten van den tuin gaf Lastotschkin te kennen, dat hij zijn dame gaarne thui~ wilde brengen eu toen ze voor het huis stonden, vroeg hij of O'ga L'efrowna hem doorgebracht, hoofdzakelijk te Parijs. Ia diea tijd bezocht hij jaarlijka onze stad ea gaf, eerst op de Eelix-concerten en later in. hot Concertgebouw, blijken van aija geajcheve«ïd klavierspel. Van 1894 af was Co«nen werkzaam.hier ter stede al» leeraar aan de muziekschool van Toonkunst, als opvolger van wijlen H-enry Tibbe; later vervulde hij. daarbij nog liet leeraarsambt aan het Conservatorium. Ook als-componist van eeaige goed gevoelde klavierwerkjes heeft zich Louis Coenen onderscheiden. Zijn aandenken zal zeker bij zijn talrijke leerlingen dankbaar blijven voortleven. ANT. AVERKAMP. YotóeMa tu erna «den laar m VifiuM's Hier door Parijs wandelend werd ik getrojï'en door het groot aantal busten van Dante; men ziet ze in allerlei formaat, de ene meer geslaagd dan de andere, van allerbande stof, tot goedkope toe, die een voortreffelike geelachtige kleur bezitten, met sprekende gelaatstrekken, sieraden voor een kam T. Ik noem hier Dante, maar men blijft hier niet bij het buitenland, van Corneille en Eacine kan men ze ook krijgen, vaak op een fraaie, slanke zuil, of op zijn nederigst, in medaillon. AVas het te verwonderen, dat mij eeiie soort van afgunst bekroop? Moest ik niet van zelf terug denken aan onze grote steden? Ook daar treft uien bekende busteu aan, doch vergeefs kan men die van A' ondel zoeken. Ik geloof', dat de enige Nederlandse schrijver, wiens buste mogelik een kamer versiert, Beets is, en dat zal dan nog een hoge uitzondering zijn. Nu de laatste jaren ons zelfbewustzijn wakker wordt, heeft er echter een te waardeeren, zij het ook maar kleine verandering plaats gegrepen; welzijn er noch geen fotograiien in de handel, zoals vaii vele buitenlandse bekendheden, maar men kan krijgen prentbrief kaarten, dat zo geliefd artikel, waarop heel wat portretten vaii onze letterkundigen voorkomen. Ik spreek hier met opzet van letterkundigen, want de schilders, beeldhouwers, musici kuunuu zich tot de gehele wereld richten en de eersten behoren tot een der beroemdste scholen, die bestaat; de letterkundigen blijven slechts onder ons volk. Men zou nu menen, dat deze betrekkolike misdeeld heid, dit intiem karakter van onze letterkundigen, die toch de dier baarste schat bewaken van onze nationaliteit, hen tot troetelkindjes van ous volk maken, maar verre van dat, bijna het tegendeel mag beweerd worden, hoe vaak wordt hun liefde, worden de opofferingen, die nood/akelik van hen geéischt worden wegens de kleinheid van ous land, niet beantwoord niet onverschillig heid, ruwe en vaak beledigende kritiek, in de maatschappij met spot of hoon. Hoe gaarne worden onze schrijvers niet bekletst", het grootste voorrecht, dat zij gewoonlik genieten. Nu vragen zij er gelukkig ook volstrekt niet naar om bedorven kinderen van onze naatsie te worden, maar, mag men met recht zeggen, mag niet .wat meer liefde en toewijding ge schonken worden aan hen, die de luister van onze gouden eeuw hebben verhoogd? AA'orilt onverschilligheid ten opzichte van hen niet schuld? Ik spreek daar van prentbrief kaarten, die mij belangstelling inboezemen, wijl zij z'on elkedags artikel uitmaken; men kan er ijiet alleen krijgen van onze modernen, maar ook van de ouderen. Staring in zijn. ouder wetse kledij, Bilderdijk met zijn knorrig ge zicht, zelfs de zo vaak belachen Cats. Hooft en A'ondel ontbreken. iMiiiiiiiiiiimiiiiiiin iimiiimmiimiiiiiiiimiiiimiiituiimmimiiiiilM eens op de thee wilde verzoeken. Ze gehoor zaamde direct en vroeg hem op bedeesdeii toon, of hij bij gelegenheid 'n kopje thee kwam drinken. Gaarne, gaarne... waar waarom juist bij gelegenheid, waarom meteen vandaag niet ? Ziet u, lieve mevrouw, ik ben militair eu ik heb een beslist karakter. .. Uw schoonheid..." Olga Petrowna bloosde, fluisterde eeiiige onverstaanbare woorden, doch een gebiedende beweging van deu militair" deed haar onmiddellijk zwijgen. Pardon,., geen woord meer! De staf kapitein Lastotschkin heeft iets gezegd en daji gebeurt dat ook ... Ik heb over zoo en zoo veel soldaten het commando gehad, zoodat ik, dunkt me, wel bij machte zal zijn eeii vrouw . . ." Hij voleindig Ie zijn zin niet, want op het zelfde oogtnblik, hoorde hij Olga's hofmeester den huisknecht eeu scheldwoord toeroepen. Snel als de wind draaide hij zich om, liep op den hofmeester toe, hief zijn hand op en liet haar weer dalen. Tegelijkertijd klonk eeu slag en een pijnlijke schreeuw... 'n Seconde later stond de militair" weder naast de weduwe, en met een sierlijke buiging de deur voor haar openend, klonk het rustig en hoi lel ij k : Eutrez, schoone dame!" Bevend van angst eu zenuwachtig de hand der hen getrouw gevolgd zijnde kapiteins vrouw drukkend, trad Olga Petrownu de gang in. A'lug liep ze de tra;) op, om, toen ze act de deur der huiskamer gekomen was, een oogenblik luisterend te blijven staan. Van de binnenplaats klonk als het geschetter van een regimentstrompet, .de stem van Peter l'etrowitsch Lastotschkin : Canaille, boerenpuinmel, zwijn ... Ik zal je'ris leeren wat beleefdheid is, ik zal. . ." Zou hij dronken wezen ?" vroeg de weduwe op lluisterenden toon aan de naast haar staande huwelijksmakelaarster". Deze hield de oogeu strak op den groud gevestigd eu zei niets. O l gn P«trowu.adr\ik.tede hand tegen het hart eu loosde een diepen zucht... Den schedel zou ik je kunnen verbrijzelen. Aau stukken hakken of neerschieten als eeu dolle hond! Lummels! Schaapskoppen! Lomperds'...." 't Is me, of ik mijn dierbaren overleden mau hoor," lispelde Olga Petrowua, eii in zalige verrukking kneep ze de hand der hei melijk triomfeereud lachende kapiteuusweduwe in de hare. Niet lang daarna las men in de couranten de volgende liuwelijks-adverteiitie : G e t r o u w d : OLGA PETEOAVNA, AVeduwe van PODOT.IX, met PETER l'ETKOWITSCII LASTOTSCHKIX,

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl