Historisch Archief 1877-1940
Ho. 1389
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD YOOR NEDERLAND.
SPAARZAAM
?tyn en toch goed koken; dat kan iedere zuinige huisvrouw
?t MAGGI'8 AROMA om te kruiden
want weinige druppels van dit alom gerenommeerde en bekroonde produkt voor het opdienen bijgevoegd zijn vol
doende om aan groenten,sauzen,soepen,zwakken bouillon enz. dadelijk een verrassend krachtigen en aangenamen smaak te geven.
Te verkrijgen bij kruideniers en comeatiblesliandelaars In flacons van fO.SO tot f&,&&.
MAfifil's onderscheidingen: 4 groote Prijzen, 28 Gouden Medailles, 6 Eere-Diploma's, 5 Eere-Prijzen, zesmaal buiten mededinging, o.a. 1899 en 1900 Wereldtentoonstelling Parijs.
lltllllHlllllhlIlHIIIIMMIIIMMMIlmlIMMIIlmMIIIIIMIIIIMIIIIHIMIIIlmlMIIMMIIIIIMHIIIMIIIiMIIIIIIIIMIIIIIIIlmlMIIIIIIIIIIIIIH
l*
?l
TB Kort aan leerlingen büde
ojileidinEs
inricbting Toor socialen arbeid.
Na de dagbladen, door een stuk in de
November-aflevering van De Gids, thans door
het Nationaal Bureau fan Vrouwenarbeid
wordt de aandacht gevestigd op het feit, dat
de opleiding s-inrichting voor
socialen arbeid te Amsterdam over
1903?04 haar deuren moest gesloten houden
bij gebrek aan jonge vrouwen, welke zich voor
opleiding aanmeldden.
De een als de ander spreekt den wensch
uit, dat in dezen een omkeer plaats grijpe;
dat tegen het najaar, en dan steeds door, de
aanvraag tot toelating voldoende zij om de
cursussen te heropenen. Het begeleidend
woord door het nationaal bureau aan het
artikel van mevrouw Muller-Lulofs toege
voegd?vanwege het bestuur der opleidings
inrichting overgedrukt, om te worden ver
spreid in zoo ruim mogelijken kring wijst
met nadruk op het mooie van socialen arbeid
en richt zich voor medewerking tot ouders
en voogden.
Ja gewis sociale arbeid is mooi! Maar
hoe dan te verklaren, dat na slechts Die?-j aren
de voorraad vrouwen, die zich aan dat tnooi
werk wil wijden, uitgeput blijkt?
Mevrouw Muller zoekt de verklaring in
vier redenen, die ik achtereenvolgend, trou
wens in afwijkende orde, onder de oogen
wensch te zien.
De eerste is de minimum-leeftijd van 23
jaar voor toelating tot den eigenlijken cursus,
d. w. z. wanneer geen gebruik wordt gemaakt
van de voorbereidende opleiding, thans er
bijgevoegd. Velen toch hebben reeds vroeger
op ander gebied werk gezocht en gevonden."
Mij lijkt dat dit bezwaar allerminst als bezwaar
moest gelden voor mevr. Muller, die de uit
oefening van onzen socialen arbeid in de
handen wenscht gelegd van rijke jeugdige
vrouwen. Dezulken zouden dan een jaar of
drie hebben om na den vervelenden school
tijd met de gebondenheid der uren" voor
haar geheelen leven tot overvoldaanheid toe
te tenissen, teaen en wat dies meer zij;
daarna de nooit geweten, of reeds vergeten,
schoolkennis kunnen bij werken en dan zich
als leerling aanmelden bij de
opleidings-inrichting. Mij lacht echter de oplossing: onze
socialen arbeid uitsluitend toevertrouwd aan
meisjes met fortuin in het geheel niet toe.
Ik wensch ze niet van dat werk uitgesloten,
maar de uitoefening van dien arbeid ook
niet tot haar beperkt.
Een andere oorzaak meen ik te moeten
zoeken in de vrees van vele ouders dat van
de inrichting zal uitgaan een invloed, drij
vende naar de sociaal-democratie," zegt mevr.
M. en grijpt dankbaar de gelegenheid aan
om deze vrees te kunnen ontzenuwen." De
opleiding toch is geenszins eenzijdig; de
voordrachten over verscheidene onderwerpen
worden gehouden door personen van de meeat
uiteenloopende richtingen." Tot welke
richting de leerlingen zich aangetrokken zullen
gevoelen, is natuurlijk niet te voorspellen; er
is echter geen denkbare reden om te
gelooven, dat de school eerder de leerlingen tot
adepten van de sociaal-demooratie zal vormen
dan tot die van eenig ander economisch
stelsel."
Een denkbare reden voor dat geloof, of die
vrees, schijnt my toe, wel degelijk te bestaan.
De opleiding toch is niet alleen theoretisch,
maar ook practisch. Wie nu zal met eigen
oog kunnen aanschouwen de fholen, welke
voor menschenwoningen doorgaan, zoo in
groote gemeenten als op het platteland? wie
kennismaken met de ontbering door duizenden
geleden ? wie zien hoeveel kinderen geestelijk
en lichamelijk ten gronde gaan door het
onverstand en de ruwheid hunner ouders,
zonder voor levenslang te worden overtuigd,
dat in dezen verandering moet komen en het
werk geen uitstel duldt? Wie zóó voelt, is
sociaal-democraat, wat voor mij nog geenszins
beteekent: het deelen der idealen, en het
geloovig opzien tot de taktiek der
sociaaldemocratische partij. Maar sociaal-democraat
of geen sociaal-democraat, wat nood? Welke
de overtuiging der leerling ook moge worden,
indien ze slechts echt is, berustend op kennis
en verkregen langs den weg van onbevooroor
deeld, eerlijk onderzoek."
Ook wordt de vrees gekoesterd dat een
opleiding aan de inrichting voor socialen
arbeid de jonge vrouw zal drijven in de armen
van het feminisme, zegt mevrouw Muller en
teekent per noot aan, dat als zij spreekt van
feminisme zij het exces daarvan bedoelt. Ligt
niet de tijd lang achter ons, dat notitie ge
nomen wordt van, en aangeduid als feministe
wordt zij, die zoover de politie het toelaat
zich kleedt als man, en sigaretten rookt, liefst
wanneer velen het zien? malloot is haar
naam. Feministe d. w. z. als waarachtige vrouw
voelen, denken en handelen, dit is een eere
titel hooger bestaat er niet. Werkelijk
feministe wezen, daar streeft over de geheele
beschiafde wereld een breede schare naar,
omvattende de hoogst ontwikkelden en de
fijnst voelenden.
Reeds bij de eerste lezing van mevr. M.'s
artikel trof mij pijnlijk, dat als ij opsomt de
vrouwen, welke zij acht aan de spits te staan,
daaronder maar n Nederlandsche vrouw
is, en dat terwijl zelfs in het Bestuur der
opleidings-inrichting een vrouw zitting heeft
en de sociale school ook geleid wordt door
een vrouw. En hoevelen zijn er behalve
dezen ? Hoe lang nog zullen wij bij voorkeur
ons blind staren op het buitenland ?!
Een vierde oorzaak van het tekort aan
leerlingen, ziet mevr. M. in de onzekerheid
om in maatschappelijk werk een middel van
bestaan te vinden."
Ja, dat is natuurlijk de hoofdreden dat
de sleutel, die tot de oplossing voert.
De directrice van het Nat. Bureau zegt wel
in haa» begeleidend woord, dat de sociale
arbeid een groote toekomst heeft zoowel in
practischen (dit zal toch wel finantiëelen moe
ten beteekenen) als in ethischen zin. Zij meldt
echter geen enkel bewijs. En aangenomen,
dat zij goed ziet, wat dan nog? Kan een
onbemiddelde vrouw zich thans gaan wij
den aan een werkkring, die niet eens het
minimum levensloon afwerpt, omdat deze
over 25 jaar een lucratief baantje zal wezen?
Hoe staat het met de loonen der
woningopzichteressen? Met die van dezulken, welke
zich aan armenzorg geven? Met die, welke
de misdeelde jeugd zoeken te beschermen en
op te heften? Welk salaris werpt
Toynbeewerk af? dit laatste gemeenlijk absoluut
niets; hoeveel ontvangen zij, die de drank
zucht helpen bestrijden?
Al deze en nog vele andere werkkringen,
afmattend in hooge mate, daar zij beslag
leggen op den inensch van 's morgens vroeg
tot 's avonds laat, worden onvoldoende be
zoldigd. Zijn er vijf onder, die duizend a twaalf
honderd gulden afwerpen ? ik zou ze niet
weten te noemen. Dit toch is het minimum
waar een vrouw uit den middenstand van
leven kan, als haar geen tijd rest om haar
eigen potje te bereiden, haar kleeren te maken
en te verstellen en al het huiswerk te ver
richten op het allervuilste na.
Het loon der woning-opzichteressen is mij
gezegd te zijn n gulden per woning per
jaar. Nu is er wel een enkele vereeniging
van duizend woningen, maar niemand is in
staat wekelijks van duizend woningen de huur
op te halen benevens het praatje, waarom
het uit etisch oogpunt eigenlijk te doen is.
Dientengevolge het besluit nemen de huur
om de 14 dagen op te halen, gaat in het ge
heel niet; menschen met een karig loon mag
men niet dagen achtereen in het bezit laten
van geld, hetwelk ze eigenlijk niet meer toe
komt. De opzichteres moet dus hulp nemen
en betalen van haar loon. Krijgen dan soms
de menschen, die het geld gaven voor den
woningbouw te hooge rente? Vraag het ant
woord aan mev. Van der Pek-Went.
Een directrice van zekere stichting voor
verwaarloosden, wordt gehonoreerd met ?400;
de onder-directrice met ?200. Daarvoor wer
ken zij van 's maandagsmorgens tot
'zondagavonds ? zondagsrust toch bestaat voor haar
niet; en wat kunnen zij daarvan ter zijde
leggen voor haar vroegen ouden dag? een
late oude dag toch is in de gegeven omstandig
heden een onmogelijkheid. Diezelfde direc
trice nu werd onlangs aangezocht voor hoofd
van een oude mannen- en vrouwenhuis in
het buitenland met een salaris van ? 2400.
De karaktervorming van kinderen ruilen
voor de bewaking van bedaagden, neen, die
verzoeking was nu eerst recht geen verzoe
king voor haar, hoe groot ook het salaris
verschil. Welk een treffend bewijs voor het
moederlijk gevoel ook in de ongehuwde
vrouw.
De opleiding aan de inrichting voor socialen
arbeid kost ? 200 per jaar. Niet bijzonder
veel, voorzeker. Voor leerlingen buiten Am
sterdam komt ze den ouders echter gedurende
2 of 3 jaar op meer dan duizend gulden,
terwijl de huishouding er gemeenlijk geen
cent minder om zal kosten. Hoe weinigen
zijn bij machte dit voor haar dochter te
doen al blijkt zij ook geknipt voor het werk,
dat haar waarschijnlijk levenslang onvol
doende zal bezoldigen. Omdat dit aantal
zoo uiterst gering is en de sociale arbeid
steeds toeneemt in omvang, zie ik geen
andere uitkomst dan dat de Staat het sociale
werk ter hand neme. Het is zijn belang. Ver
hooging toch van het proletariërspeil be
teekent niet anders dan verheffing van de
geheele gemeenschap. Vanwaar het geld? Van
waar de 7 millioen voor de kanonnen komen,
die wel naar des ministers verzekering 15 jaar
zullen strekken, maar zoo sprak hij even voor
het bericht in de dagbladen, dat
geruischen rookvrije kanonnen op de lijst der aan
staande ontdekkingen zijn gebracht waar
schijnlijk dus 7 millioen grootendeels wegge
gooid geld.
En als de tijd daar zal wezen, dat de Staat
gevoelt in dezen, ook als veiligheidsklep, zijn
plicht te moeten doen, dan is het te hopen
dat er een ministerie zal wezen, hetwelk tot
het besef der waarheid kwam, hoe groot het
percentage der ongehuwde vrouw is, dat nog
voor anderen heeft te zorgen dan zichzelf en
alzoo niet om haar vrouw zijn met lager loon
mag worden afgescheept. Den
tegenwoordigen premier, hoever men ook zegt, dat zijn
verstand zal reiken, ligt die waarheid blijk
baar te hoog; getuige de Kamerbespreking
over de salarissen van verplegers en ver
pleegsters in krankzinnigengestichten.
ELISE A. HAIGHTON.
Den Haag, 27 Jan. '04.
Het yerloren tooyeflanfl.
Onlangs kwam mij eene recensie onder de
oogen over Het verloren tooverland" van
J. Blicker Clausen. Met veel waardeering
ov«r den inhoud besloot de recensent: Mevr.
Logeman heeft een goed werk gedaan, dit
boek in zuiver Hollandsch te vertalen. Zij
heeft er meisjes boven de zestien, jonge
vrouwen en jonge moeders mede aan zich
verplicht."
Ook ik las dit boek, inaar mijn eindindruk
was van gansch anderen aard.
Er schuilt, m. i., gevaar in de opvatting van
de schrijfster, en juist, omdat die gedeeld
wordt door de meeste jonge meisjes en jonge
vrouwen, wensch ik op dat gevaar te wijzen.
Men vindt het zoo natuurlijk na een grooten
smart te blijven staren naar het verleden ;
het wordt gebillijkt, dat uien het leven
droefberustend" weer aanvaardt, en men gevoelt
instemming met het slot uit het boek: En
zij wist het zoo ver te brengen, dat zij slechts
n vreugde kende: vooruitzien naar het be
loofde land, en n verdriet: dat de dagen
zoo lang waren."
Schuilt hierin geen gevaar? 't AVordt als
iets hoogs voorgesteld, iets van ver brengen,"
dat de jonge vrouw verlangend naar den
dood uitziet, en dat de dagen haar nu zoo
lang duren, vóór ze dat geluk bereikt heeft.
Zóó leeft ze dus voort, droef-berustend,"
en starend met brandende oogen naar het
verloren tooverland." Zóó leeft ze dus voort
met haar kind; in die droefgeestige stemming
moet ze haar kind opvoeden; arm kind, dat
zijn vader mist, en wiens steun nu is een
gebroken vrouw, die droef staart naar het
verleden, hunkert naar den dood, maar voor
het hoden geen oogen heeft.
En toch, deze stemming wordt zoo natuur
lijk gevonden, dit koesteren van het leed
zoo gebillijkt.
Maar heeft de smart ons niets anders te
zeggen? Kan van haar ook geen opvoedende
kracht uitgaan ? Blijft een gelukkig verleden
dikwijls geen goeden invloed uitoefenen op
het heden? Is het zoo moeilijk zich voor
te stellen, dat het leven met het kruis weer
blijmoedig aanvaard wordt, met dank in het
hart voor hetgeen geweest is, met levens
lust?" En zou deze stemming dan niet dikwijls
gepaard gaan met stervensmoed," die wél
doet uitzien naar het beloofde land, maar
met opgeheven hoofd?
Hoe anders zou de indruk geweest zijn,
als het boek geëindigd was met dat diep
gevoelde gedeelte:
Zou zij misschien willen ruilen met n
enkelen van die menschen, die zij zoo dik
wijls tegenkwam, die zich nooit gedragen
hadden gevoeld op den rug van de aller
hoogste golven en zich nooit in wanhoop
op den diepen bodem der zee hadden voelen
neergeworpen? Was zij niet rijk, schatrijk,
in het bewustzijn, dat zij bezeten had en
nog bezat en eeuwig bezitten zou *) een groote,
heele liefde?"
Zeker, zij mocht zich nooit meer arm ge
voelen, wat zij gehad had, kon niemand haar
meer ontnemen. Die liefde, die zij eeuwig
bezitten zou," moest haar opheffen, de geest
vau hem, die haar tijdens zijn leven gesteund
had, haar ook na zijn heengaan blijven be
zielen en haar helpen bij de opvoeding
van haar kind.
Met zulk esn indruk het boek te sluiten,
zou, m. i., meer opbouwend en verheffend
zijn geweest, dan nu het geval is, en mis
schien zouden er dan ook lezers gevonden
zijn, die het zichzelf tot klaarheid hadden
gebracht, dat de smart zóó opgevat, heiligt
en loutert. M. K.?H.
"-") Ik cursiveer.
Het spel der Kinderen.
(Ingezonden).
M. de R.
De heer O. schrijft een kort stukje over
het boekje getiteld Wat is het spel der
kinderen", van dr. Stratchan.
Met waardeering spreekt hij over dit werkje,
doch beschouwt het als zeer zeker verouderd.
Het zou mij niet passen over die vraag te
beslissen. Het feit dat A. Herzen, prof. in
de physiologie te Lausanne, die jaren lang
assistent van prof. Schiff te Florence was en
vél met Lombroso werkte, het niet vond,
maar er in zag een schat van kennis en
ervaring, op korte en kernachtige wijze
medegedeeld, geeft mij den moed, de pen
op te nemen. Is wat niet nieuw is, verouderd ?
Zijn de denkbeelden die S. mededeelt ooit
toegepast? En zijn zij als waardeloos be
schouwd ?
Bij een diepere studie over het onderwerp,
zegt de heer O., ware gewis de kiem gelegd
voor een heden ten dage opkomende be
schouwing over het spel der kinderen n.l.
als noodwendige factor in de geestelijke
evolutie van het kind." Is dan het heele
boekje niet n schoon, klemmend betoog
voor de noodwendigheid van dien factor!
Is het waar dat in dit boekje gevonden
wordt de heden zeer zeker niet meer alge
meen gehuldigde theorie van Spencer over
het spel der kinderen (n.l. dat het na-apen
zou zijn van het werk van volwassenen)"?
Als bewijs hiervan haalt de heer O. van
dr. Stratchan aan: In den natuurstaat der
samenleving, zooals onder wilde stammen of
in kleine gemeenten van ons land, zooals
bijvb. in visschersdorpen, waar alle mannen
aan hetzelfde werk bezig zijn en alle jongens
daarvoor worden opgeleid, komt de
rechtstreeksche invloed van het spel op voor
bereiding van het werk meer uit; jonge
wilden zullen, we kunnen er zeker van
zijn, in hun spel alle de kunsten die zij
hun ouders zien beoefenen, nabootsen. Pijl
en boog is hun speelgoed, nagebootste jacht
partijen en gevechten hun spel."
Is dit nu naüpen en niets meer ?
Of onbewust door nabootsing zich aanpas
sen aan de omstandigheden, gunstig voor den
lateren strijd om het bestaan, dus evolutie,
dus een machtige factor in de ontwikkeling
van het kind !
Het gansche boekje is n krachtig betoog
om de gedachte ingang te doen vinden, dat
hot spel der kinderen de noodwendige factor
is in de geestelijke en lichamelijke evolutie
van het kind ".
Eén krachtig betoog, om de gedachte ingang
te doen vinden, dat ieder die zich aan de
taak der opvoeding wijdt, eerst voldoende
kennis van physiologie moet hebben, om op
goeden grondslag te kunnen voortgaan.
Spel, zegt Stratchan, is : iedere vrijwillige
oefening van het kind welke genot verschaft
en door een natuurlijke neiging veroorzaakt
wordt." Verder noemt hij het spel een
instinct, een onweerstaanbaren aandrift in
alle gezonde kinderen, Zij kunnen zich even
min onthouden van voedsel te nemen als zij
hongerig zijn, alsdat zg zich kunnen onthou
den om te spelen, als de middelen daartoe
onder hun bereik liggen."
In een hoofdstuk over het doel van het
spel zegt hij, dat het gezocht moet worden
in de eischen, die aan de jeugd eigen zijn en
in hoofdzaak in verband staan met groei en
ontwikkeling;" hij toont aan hoe spel noodig
is om een volkomen ontwikkeling van het
lichaam te verkrijgen.
Verder behandelt hij het spel als oefening
van den geest en toont aan. dat al de ver
mogens op denzelfden grondslag gevormd
worden, dat het heele lichaam, en ook de
geest, door te voldoen aan den trek in oefe
ning, opgebouwd wordt en zich vormt voor
den strijd van 't leven.
Nu, dit leert ons ook Darwin, dit leert ons
dr. Ootmar in zijn zeldzaam schoon boek
getiteld : De wereld van kct kind.
Zijn echte!1 de theorieën vau Darwin, hoe
wel zij reeds lang bekend zijn, reeds zóó
doorgedrongen, dat men in spel ook is gaan
zien een strijd om behoud ? Heeft dr.
Stratchan ons geen oneindig grooten dienst
bewezen, toen hij de aandacht op dat bepaalde
gedeelte van dien strijd -vestigde ?
Wat in dit boekje mij het meeste treft, is
de toon van diepe verontwaardiging, die er
in trilt, tegen allen, die zeggen opvoeders te
zijn en toch de tegenwoordige eischen aan
het onderwijs stellen en ze uitvoeren.
Wat ? ... dat kind, frisch en onbedorven,
zal bedorven worden door onze gebrekkige
schijnkennis ? dat lichaam, die geest, zul
len door overlading ziek gemaakt worden,
omdat de eischen van lichaam en geest niet
gekend worden. ? Als gij die ernstige taak
aanvaardt, opvoeder, zegt Stratchan, weet dan
wel dat uien, eer men een vreemd land gaat
bezoeken, de kaart van dat land moet leeren
kennen.
Geen machinist zal of kan men werk laten
verrichten, vóór hij zijn vak grondig verstaat,
doch do eischen aan lichaam en geest grondig
te bestudeeren, vóór men de taak van opvoe
der aanvaardt, dat is tot heden niet gedaan.
Door velen heb ik hooreii zeggen : Maar wat
wil dr. Stratchan dan ? Wil hij dat allen die
de taak op zich hebben genomen het onder
wijs te regelen, eerst physiologie zullen
studeeren ?! !
Alsof dit de meest belachelijke zaak ter
wereld ware !
Is 't wonder dat wij zooveel immoraliteit,
zooveel ellende om ons heen zien ? waar zoo
gehandeld wordt ?
Payot zegt in zijn Education de la volonté"
als hij luiheid de grootste fout van de
menschheid noeint, luiheid in denken *): Cette
paresse intellectuelle fondamentale, on peut
dire hélas que tont notre système
d'enseignement tend ii l'aggraver. Il tend a tuer en
l'élève tout esprit d'initiative et toute velléit
de loyautédans Ie travail."
Is die luiheid iets verwonderlijks, waar wij
al het spontane werk van lichaam en geest
tegen gaan, vaak dooden ?
Ik herhaal mijn wensch dien ik in de voor
rede nederschreef: Moge dit boekje komen
in vele gezinnen, door velen met diepe aan
dacht gelezen worden" en ik voeg er bij :
Laat de stem van dien ernstigen man niet
blijken te zijn die eens roependen in de
woestijn !
Schev. 27/1 1904. H. S. v. E.
Dante zegt : Luiheid tot het goede.
MiiiiiiiiMimim
IWHIIIUHIUUUUI
Anna, Judic. Anna Rodenbach. ? Die
renmishandeling in Italië. Toiletten in
Drury Lam: theater. ??Bruidsluiers.
Toen zij met neergeslagen oogen, een
beetje bedeesd, en hél jeugdig, dezer dagen
optrad, in de Variétés" te Parijs, werd zij
met groote hartelijkheid en blijdschap door
de Parijzenaars begroet, die geestdriftig waren
door vreugde en dankbaarheid, nu zij Anna
Judic weer op het podium zagen. Mocht de
vier-en-vijftigjarige artiste hél even in 't
onzekere verkeerd hebben over haar magi
sche werking op het publiek, de spon
tane verrukking waarmede de toeschouwers
haar welkom heetten, verzekerde haar
ijlings, dat zij nog altijd de charmeuse was.
Voortdurende ongesteldheid verhinderde haar
geruimen tijd op te treden.
Nu is Anna Judic weer in staat haar
liederen voor te dragen, en de harten te
stelen der hoffelijke Galliërs, die van haar
getuigen : Zij is zoo oud als haar glimlach ;
zij was nooit en wordt nooit ouder dan vijf
en twintig jaar." Toch is het meer dan zeven
en dertig jaar geleden, dat deze merkwaardige
vrouw als zeveutien-jarigjuffertje, bibberend
van tooneel-koorts, voor het eerst haar lied
la Cinquantaine" deed hooren, dat eensklaps
haar reputatie vestigde. Onmiddellijk na dit
glansrijke début, werd zij door haar oom,
den heer Montigny, destijds directeur van
het Gymnase, aan zijn gezelschap verbonden.
Het jonge meisje speelde en zong avond
aan avond, voor 96 francs in de maand I
Jarenlang zijn de namen van Offenbach en
Anna Judic onafscheidelijk geweest.
Met vreugde begroet de Frausche pers een
weibekenden naam. Onlangs verscheen in de
Figaro, een artikel over Edinond de Goncourt.
Dit merkwaardig opstel is van de hand van
mevrouw Anna Rodenbach, weduwe van den
vroegtijdig overleden Georges Rodenbach,
schrijver van het bekende Bruges-la-Morte en
Ie Voile". Anna Rodenbach stamt
uitFransche ouders ; zij werd geboren te Maubeuge
op de Belgische grenzen. Huwde den Belgi
schen rechtsgeleerde, schrijver-dichter Georges
Rodenbach, met wien zij eenige zeer gelukkige
huwelijksjaren doorbracht te Parijs, waar hun
zoon Constantin geboren werd. Tijdens haar
huwelijk, kende men de beschaafde, hoogst
ontwikkelde vrouw niet als schrijfster, wél als
de minzame echtgenoote van Georges Roden
bach, met gratie en tact vrienden en artisten
ontvangend, in hun smaakvolle, gastvrije
woning, op den Boulevard Berthier. Zij is
niet de eerste de beste, die naar de pen grijpt.
Een Fransche vrouw studeerend Nietzsche,
Leibnitz en Kant, is van niet alledaagsch
gehalte. Haar vrienden hebben haar overge
haald iets van haar hand te doen verschijnen.
Zij wisten, dat Anna Rodenbach over een
vaardige pen beschikte, haar brieven legden
er getuigenis van af.
Toen men haar vroeg, of zij uitsluitend als
journaliste werkzaam zou zijn, antwoordde
zij : Dat kan ik niet beslist zeggen, ik zal mij
laten leiden door mijn sympathieën, maar in
de allereerste plaats door mijne herinnerin
gen." Na den dood van haar vereerden en
betreurden echtgenoot, heeft zij met haar
kind veel gereisd en gezworven, Zij heeft zich
nu met den gezonden, twaalfjarigen Con
stantin gevestigd op een stil plekje te Parijs,
in de rue Vernier, een der rustige straten,
uitloopend op den Boulevard
Gouvion-SaintCyr. Ik zal zien, hoelang ik het hier uithoud,"
zegt zij met een weemoedig lachje. Anna
Rodenbach vindt het een benauwende ge
dachte, zich ergens voorgoed te moeten ves
tigen. Half gepakt-en-gezakt, een artistiek
rommeltje om haar heen, zóó wonen is haar
het aangenaamst: J'ai l'horreur des
installations définitives et mon plaisir est de camper,
dans Ie tohu-bohu, dans Ie bric-;\-brac."
Van wege den Berliner-Tierschutz-Verein,
opgericht door Hans Beringer, zijn Duitsche
Fransche en Engelsche brochures in 't licht
gegeven. De inhoud van genoemde vlugschrif
ten, is een dringende bede a an alle men
schen, om te doen wat in hun vermogen is,
ter bestrijding van de verfoeilijk-wreede be
handeling, waaraan trek- en lastdieren, vogels,
kippen en eenden zijn blootgesteld in hei
schoone Italië, Spanje, Portugal, Griekenland,
de Balkan Staten en Italiëzijn de
Europeesche landen, waarin de beschaving nog bitter
weinig doet gelden haar verzachtenden in
vloed, op de weerlooze dieren.
Europeesche en Amerikaansche
vereenigingen voor dierenbescherming, hebben op
het internationaal congres door den
Universeelen Bond, in Augustus 1903 te Frankfort
gehouden, besloten zooveel mogelijk haar
invloed en vertakkingen uit te breiden, in
die landen, waar de arme dieren naamloos
veel te lijden hebben. Op het punt van
wreedheid, van mensch-onteerende behande
ling van het dier spant Italiëde kroon.
Walgelijk zijn de tooneelen, waarvan reizi
gers dikwijls getuigen waren. Talloos zijn
de klachten van weldenkende lieden, die
bekennen, dat hun verblijf in Italiëvergald
werd door het afbeulen en noodeloos folteren
van arme trek dieren.
DeBerlinerTierschutzVerein, doet een beroep op de pers en ver
zoekt dringend, in alle talen te gewagen
van dezen diep-betr£urenswaardigen toestand.
Invloedrijke vrouwen, gij, die dikwijls uit
louter verveling, uw tijd verbeuzelt, uw levep
vertreuzelt, gij, die volgens uw zeggen, snakt
naar arbeid, hier is iets voor u te doen!
Kinderen, planten en dieren, door wie kun
nen zij beter opgevoed, gekweekt en bescher
md worden dan door de vrouw?
Marie George, die in Drury Lane theater
op 't oogenblik Prinses Bloesem" speelt,
wordt zeer geroemd, om haar
smaakvollekleeding. Eén toilet, samensmelting van
heliotroop en licht-blauw is buitengewoon
sierlijk. De rok en de wijde vleugel-mou
wen zijn van licht-blauw zijden gaas. Onder
het licht-blauw van de rok zijn draperiën
van heliotroop-kleurige tulle, waaronder satijn
van dezelfde tint. Hél fijn zijn de over
gangen der kleuren, zóó, dat men bijna niet
ziet, waar het blauw domineert of waar
heliotroop den boventoon heeft. Op het in
blauw en heliotroop schemerend corsage zijn
bonquetjes violen gestoken. Een coquet
mutsje van zacht-blauw fluweel, met viool
tjes getooid is geheel in harmonie met het
kleed.
De danseressen, voorstellend de zee-ane
monen, zijn gehuld in wit geplisseerd mous
seline de soie op een fond van rose satijn.
Mousseline de soie en crêpe de Chine blij
ven het geliefkoosd materiaal voor dans-,
feestmaal-, soiree- en bruidstoilet.
Handschilderingen op tulle, gaas, fluweel
en satijn, behooren reeds wér tot het oude.
De mode weet van geen talmen. Zij valt in
gewenschte en ongewenschte herhalingen.
Lang op een en hetzelfde kijken is haar on
mogelijk. Het nieuwste nieuwtje zal bestaan
in bruidsluiers, versierd met
handschilderingen. Ranke motieven in teere bij wit-af
tinten. Kostbaar zullen deze sluiers zeker
zijn, en onmogelijk ze na te maken in het
goedkoope.]
CAPEICE.
Macaroni au gratin. Benoodigdheden: 500
gram dikke macaroni, 300 gram geraspte
Gruyère en 100 gram geraspte Parmesaansche
kaas, % liter melk, twee lepels tarwebloem,
zout, peper, nootmuscaat, gehakte pieterselie
en sjalotten.
Bereiding: macaroni in stukken breken,
ter lengte van 6 centimeters, in borrelend
kokend waten gaar koken. Afgieten. Saus
maken van bloem, melk, boter, zout, noot
muscaat, gehakte pieterselie en sjalotten.
Voortdurend roeren; als de saus gebonden
is, door een zeef gieten en vermengen met
de gekookte macaroni, een stuk boter en de
geraspte kaas. Het geheel in een vuur-vasten
schotel doen, bovenop nog een stuk boter
en wat geraspte kaas. In den oven zetten
tot de bovenkant mooi van kleur is. Warm
vóórdienen.