De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1904 7 februari pagina 5

7 februari 1904 – pagina 5

Dit is een ingescande tekst.

Ho. 1389 DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD YOOR NEDERLAND. SPAARZAAM ?tyn en toch goed koken; dat kan iedere zuinige huisvrouw ?t MAGGI'8 AROMA om te kruiden want weinige druppels van dit alom gerenommeerde en bekroonde produkt voor het opdienen bijgevoegd zijn vol doende om aan groenten,sauzen,soepen,zwakken bouillon enz. dadelijk een verrassend krachtigen en aangenamen smaak te geven. Te verkrijgen bij kruideniers en comeatiblesliandelaars In flacons van fO.SO tot f&,&&. MAfifil's onderscheidingen: 4 groote Prijzen, 28 Gouden Medailles, 6 Eere-Diploma's, 5 Eere-Prijzen, zesmaal buiten mededinging, o.a. 1899 en 1900 Wereldtentoonstelling Parijs. lltllllHlllllhlIlHIIIIMMIIIMMMIlmlIMMIIlmMIIIIIMIIIIMIIIIHIMIIIlmlMIIMMIIIIIMHIIIMIIIiMIIIIIIIIMIIIIIIIlmlMIIIIIIIIIIIIIH l* ?l TB Kort aan leerlingen büde ojileidinEs inricbting Toor socialen arbeid. Na de dagbladen, door een stuk in de November-aflevering van De Gids, thans door het Nationaal Bureau fan Vrouwenarbeid wordt de aandacht gevestigd op het feit, dat de opleiding s-inrichting voor socialen arbeid te Amsterdam over 1903?04 haar deuren moest gesloten houden bij gebrek aan jonge vrouwen, welke zich voor opleiding aanmeldden. De een als de ander spreekt den wensch uit, dat in dezen een omkeer plaats grijpe; dat tegen het najaar, en dan steeds door, de aanvraag tot toelating voldoende zij om de cursussen te heropenen. Het begeleidend woord door het nationaal bureau aan het artikel van mevrouw Muller-Lulofs toege voegd?vanwege het bestuur der opleidings inrichting overgedrukt, om te worden ver spreid in zoo ruim mogelijken kring wijst met nadruk op het mooie van socialen arbeid en richt zich voor medewerking tot ouders en voogden. Ja gewis sociale arbeid is mooi! Maar hoe dan te verklaren, dat na slechts Die?-j aren de voorraad vrouwen, die zich aan dat tnooi werk wil wijden, uitgeput blijkt? Mevrouw Muller zoekt de verklaring in vier redenen, die ik achtereenvolgend, trou wens in afwijkende orde, onder de oogen wensch te zien. De eerste is de minimum-leeftijd van 23 jaar voor toelating tot den eigenlijken cursus, d. w. z. wanneer geen gebruik wordt gemaakt van de voorbereidende opleiding, thans er bijgevoegd. Velen toch hebben reeds vroeger op ander gebied werk gezocht en gevonden." Mij lijkt dat dit bezwaar allerminst als bezwaar moest gelden voor mevr. Muller, die de uit oefening van onzen socialen arbeid in de handen wenscht gelegd van rijke jeugdige vrouwen. Dezulken zouden dan een jaar of drie hebben om na den vervelenden school tijd met de gebondenheid der uren" voor haar geheelen leven tot overvoldaanheid toe te tenissen, teaen en wat dies meer zij; daarna de nooit geweten, of reeds vergeten, schoolkennis kunnen bij werken en dan zich als leerling aanmelden bij de opleidings-inrichting. Mij lacht echter de oplossing: onze socialen arbeid uitsluitend toevertrouwd aan meisjes met fortuin in het geheel niet toe. Ik wensch ze niet van dat werk uitgesloten, maar de uitoefening van dien arbeid ook niet tot haar beperkt. Een andere oorzaak meen ik te moeten zoeken in de vrees van vele ouders dat van de inrichting zal uitgaan een invloed, drij vende naar de sociaal-democratie," zegt mevr. M. en grijpt dankbaar de gelegenheid aan om deze vrees te kunnen ontzenuwen." De opleiding toch is geenszins eenzijdig; de voordrachten over verscheidene onderwerpen worden gehouden door personen van de meeat uiteenloopende richtingen." Tot welke richting de leerlingen zich aangetrokken zullen gevoelen, is natuurlijk niet te voorspellen; er is echter geen denkbare reden om te gelooven, dat de school eerder de leerlingen tot adepten van de sociaal-demooratie zal vormen dan tot die van eenig ander economisch stelsel." Een denkbare reden voor dat geloof, of die vrees, schijnt my toe, wel degelijk te bestaan. De opleiding toch is niet alleen theoretisch, maar ook practisch. Wie nu zal met eigen oog kunnen aanschouwen de fholen, welke voor menschenwoningen doorgaan, zoo in groote gemeenten als op het platteland? wie kennismaken met de ontbering door duizenden geleden ? wie zien hoeveel kinderen geestelijk en lichamelijk ten gronde gaan door het onverstand en de ruwheid hunner ouders, zonder voor levenslang te worden overtuigd, dat in dezen verandering moet komen en het werk geen uitstel duldt? Wie zóó voelt, is sociaal-democraat, wat voor mij nog geenszins beteekent: het deelen der idealen, en het geloovig opzien tot de taktiek der sociaaldemocratische partij. Maar sociaal-democraat of geen sociaal-democraat, wat nood? Welke de overtuiging der leerling ook moge worden, indien ze slechts echt is, berustend op kennis en verkregen langs den weg van onbevooroor deeld, eerlijk onderzoek." Ook wordt de vrees gekoesterd dat een opleiding aan de inrichting voor socialen arbeid de jonge vrouw zal drijven in de armen van het feminisme, zegt mevrouw Muller en teekent per noot aan, dat als zij spreekt van feminisme zij het exces daarvan bedoelt. Ligt niet de tijd lang achter ons, dat notitie ge nomen wordt van, en aangeduid als feministe wordt zij, die zoover de politie het toelaat zich kleedt als man, en sigaretten rookt, liefst wanneer velen het zien? malloot is haar naam. Feministe d. w. z. als waarachtige vrouw voelen, denken en handelen, dit is een eere titel hooger bestaat er niet. Werkelijk feministe wezen, daar streeft over de geheele beschiafde wereld een breede schare naar, omvattende de hoogst ontwikkelden en de fijnst voelenden. Reeds bij de eerste lezing van mevr. M.'s artikel trof mij pijnlijk, dat als ij opsomt de vrouwen, welke zij acht aan de spits te staan, daaronder maar n Nederlandsche vrouw is, en dat terwijl zelfs in het Bestuur der opleidings-inrichting een vrouw zitting heeft en de sociale school ook geleid wordt door een vrouw. En hoevelen zijn er behalve dezen ? Hoe lang nog zullen wij bij voorkeur ons blind staren op het buitenland ?! Een vierde oorzaak van het tekort aan leerlingen, ziet mevr. M. in de onzekerheid om in maatschappelijk werk een middel van bestaan te vinden." Ja, dat is natuurlijk de hoofdreden dat de sleutel, die tot de oplossing voert. De directrice van het Nat. Bureau zegt wel in haa» begeleidend woord, dat de sociale arbeid een groote toekomst heeft zoowel in practischen (dit zal toch wel finantiëelen moe ten beteekenen) als in ethischen zin. Zij meldt echter geen enkel bewijs. En aangenomen, dat zij goed ziet, wat dan nog? Kan een onbemiddelde vrouw zich thans gaan wij den aan een werkkring, die niet eens het minimum levensloon afwerpt, omdat deze over 25 jaar een lucratief baantje zal wezen? Hoe staat het met de loonen der woningopzichteressen? Met die van dezulken, welke zich aan armenzorg geven? Met die, welke de misdeelde jeugd zoeken te beschermen en op te heften? Welk salaris werpt Toynbeewerk af? dit laatste gemeenlijk absoluut niets; hoeveel ontvangen zij, die de drank zucht helpen bestrijden? Al deze en nog vele andere werkkringen, afmattend in hooge mate, daar zij beslag leggen op den inensch van 's morgens vroeg tot 's avonds laat, worden onvoldoende be zoldigd. Zijn er vijf onder, die duizend a twaalf honderd gulden afwerpen ? ik zou ze niet weten te noemen. Dit toch is het minimum waar een vrouw uit den middenstand van leven kan, als haar geen tijd rest om haar eigen potje te bereiden, haar kleeren te maken en te verstellen en al het huiswerk te ver richten op het allervuilste na. Het loon der woning-opzichteressen is mij gezegd te zijn n gulden per woning per jaar. Nu is er wel een enkele vereeniging van duizend woningen, maar niemand is in staat wekelijks van duizend woningen de huur op te halen benevens het praatje, waarom het uit etisch oogpunt eigenlijk te doen is. Dientengevolge het besluit nemen de huur om de 14 dagen op te halen, gaat in het ge heel niet; menschen met een karig loon mag men niet dagen achtereen in het bezit laten van geld, hetwelk ze eigenlijk niet meer toe komt. De opzichteres moet dus hulp nemen en betalen van haar loon. Krijgen dan soms de menschen, die het geld gaven voor den woningbouw te hooge rente? Vraag het ant woord aan mev. Van der Pek-Went. Een directrice van zekere stichting voor verwaarloosden, wordt gehonoreerd met ?400; de onder-directrice met ?200. Daarvoor wer ken zij van 's maandagsmorgens tot 'zondagavonds ? zondagsrust toch bestaat voor haar niet; en wat kunnen zij daarvan ter zijde leggen voor haar vroegen ouden dag? een late oude dag toch is in de gegeven omstandig heden een onmogelijkheid. Diezelfde direc trice nu werd onlangs aangezocht voor hoofd van een oude mannen- en vrouwenhuis in het buitenland met een salaris van ? 2400. De karaktervorming van kinderen ruilen voor de bewaking van bedaagden, neen, die verzoeking was nu eerst recht geen verzoe king voor haar, hoe groot ook het salaris verschil. Welk een treffend bewijs voor het moederlijk gevoel ook in de ongehuwde vrouw. De opleiding aan de inrichting voor socialen arbeid kost ? 200 per jaar. Niet bijzonder veel, voorzeker. Voor leerlingen buiten Am sterdam komt ze den ouders echter gedurende 2 of 3 jaar op meer dan duizend gulden, terwijl de huishouding er gemeenlijk geen cent minder om zal kosten. Hoe weinigen zijn bij machte dit voor haar dochter te doen al blijkt zij ook geknipt voor het werk, dat haar waarschijnlijk levenslang onvol doende zal bezoldigen. Omdat dit aantal zoo uiterst gering is en de sociale arbeid steeds toeneemt in omvang, zie ik geen andere uitkomst dan dat de Staat het sociale werk ter hand neme. Het is zijn belang. Ver hooging toch van het proletariërspeil be teekent niet anders dan verheffing van de geheele gemeenschap. Vanwaar het geld? Van waar de 7 millioen voor de kanonnen komen, die wel naar des ministers verzekering 15 jaar zullen strekken, maar zoo sprak hij even voor het bericht in de dagbladen, dat geruischen rookvrije kanonnen op de lijst der aan staande ontdekkingen zijn gebracht waar schijnlijk dus 7 millioen grootendeels wegge gooid geld. En als de tijd daar zal wezen, dat de Staat gevoelt in dezen, ook als veiligheidsklep, zijn plicht te moeten doen, dan is het te hopen dat er een ministerie zal wezen, hetwelk tot het besef der waarheid kwam, hoe groot het percentage der ongehuwde vrouw is, dat nog voor anderen heeft te zorgen dan zichzelf en alzoo niet om haar vrouw zijn met lager loon mag worden afgescheept. Den tegenwoordigen premier, hoever men ook zegt, dat zijn verstand zal reiken, ligt die waarheid blijk baar te hoog; getuige de Kamerbespreking over de salarissen van verplegers en ver pleegsters in krankzinnigengestichten. ELISE A. HAIGHTON. Den Haag, 27 Jan. '04. Het yerloren tooyeflanfl. Onlangs kwam mij eene recensie onder de oogen over Het verloren tooverland" van J. Blicker Clausen. Met veel waardeering ov«r den inhoud besloot de recensent: Mevr. Logeman heeft een goed werk gedaan, dit boek in zuiver Hollandsch te vertalen. Zij heeft er meisjes boven de zestien, jonge vrouwen en jonge moeders mede aan zich verplicht." Ook ik las dit boek, inaar mijn eindindruk was van gansch anderen aard. Er schuilt, m. i., gevaar in de opvatting van de schrijfster, en juist, omdat die gedeeld wordt door de meeste jonge meisjes en jonge vrouwen, wensch ik op dat gevaar te wijzen. Men vindt het zoo natuurlijk na een grooten smart te blijven staren naar het verleden ; het wordt gebillijkt, dat uien het leven droefberustend" weer aanvaardt, en men gevoelt instemming met het slot uit het boek: En zij wist het zoo ver te brengen, dat zij slechts n vreugde kende: vooruitzien naar het be loofde land, en n verdriet: dat de dagen zoo lang waren." Schuilt hierin geen gevaar? 't AVordt als iets hoogs voorgesteld, iets van ver brengen," dat de jonge vrouw verlangend naar den dood uitziet, en dat de dagen haar nu zoo lang duren, vóór ze dat geluk bereikt heeft. Zóó leeft ze dus voort, droef-berustend," en starend met brandende oogen naar het verloren tooverland." Zóó leeft ze dus voort met haar kind; in die droefgeestige stemming moet ze haar kind opvoeden; arm kind, dat zijn vader mist, en wiens steun nu is een gebroken vrouw, die droef staart naar het verleden, hunkert naar den dood, maar voor het hoden geen oogen heeft. En toch, deze stemming wordt zoo natuur lijk gevonden, dit koesteren van het leed zoo gebillijkt. Maar heeft de smart ons niets anders te zeggen? Kan van haar ook geen opvoedende kracht uitgaan ? Blijft een gelukkig verleden dikwijls geen goeden invloed uitoefenen op het heden? Is het zoo moeilijk zich voor te stellen, dat het leven met het kruis weer blijmoedig aanvaard wordt, met dank in het hart voor hetgeen geweest is, met levens lust?" En zou deze stemming dan niet dikwijls gepaard gaan met stervensmoed," die wél doet uitzien naar het beloofde land, maar met opgeheven hoofd? Hoe anders zou de indruk geweest zijn, als het boek geëindigd was met dat diep gevoelde gedeelte: Zou zij misschien willen ruilen met n enkelen van die menschen, die zij zoo dik wijls tegenkwam, die zich nooit gedragen hadden gevoeld op den rug van de aller hoogste golven en zich nooit in wanhoop op den diepen bodem der zee hadden voelen neergeworpen? Was zij niet rijk, schatrijk, in het bewustzijn, dat zij bezeten had en nog bezat en eeuwig bezitten zou *) een groote, heele liefde?" Zeker, zij mocht zich nooit meer arm ge voelen, wat zij gehad had, kon niemand haar meer ontnemen. Die liefde, die zij eeuwig bezitten zou," moest haar opheffen, de geest vau hem, die haar tijdens zijn leven gesteund had, haar ook na zijn heengaan blijven be zielen en haar helpen bij de opvoeding van haar kind. Met zulk esn indruk het boek te sluiten, zou, m. i., meer opbouwend en verheffend zijn geweest, dan nu het geval is, en mis schien zouden er dan ook lezers gevonden zijn, die het zichzelf tot klaarheid hadden gebracht, dat de smart zóó opgevat, heiligt en loutert. M. K.?H. "-") Ik cursiveer. Het spel der Kinderen. (Ingezonden). M. de R. De heer O. schrijft een kort stukje over het boekje getiteld Wat is het spel der kinderen", van dr. Stratchan. Met waardeering spreekt hij over dit werkje, doch beschouwt het als zeer zeker verouderd. Het zou mij niet passen over die vraag te beslissen. Het feit dat A. Herzen, prof. in de physiologie te Lausanne, die jaren lang assistent van prof. Schiff te Florence was en vél met Lombroso werkte, het niet vond, maar er in zag een schat van kennis en ervaring, op korte en kernachtige wijze medegedeeld, geeft mij den moed, de pen op te nemen. Is wat niet nieuw is, verouderd ? Zijn de denkbeelden die S. mededeelt ooit toegepast? En zijn zij als waardeloos be schouwd ? Bij een diepere studie over het onderwerp, zegt de heer O., ware gewis de kiem gelegd voor een heden ten dage opkomende be schouwing over het spel der kinderen n.l. als noodwendige factor in de geestelijke evolutie van het kind." Is dan het heele boekje niet n schoon, klemmend betoog voor de noodwendigheid van dien factor! Is het waar dat in dit boekje gevonden wordt de heden zeer zeker niet meer alge meen gehuldigde theorie van Spencer over het spel der kinderen (n.l. dat het na-apen zou zijn van het werk van volwassenen)"? Als bewijs hiervan haalt de heer O. van dr. Stratchan aan: In den natuurstaat der samenleving, zooals onder wilde stammen of in kleine gemeenten van ons land, zooals bijvb. in visschersdorpen, waar alle mannen aan hetzelfde werk bezig zijn en alle jongens daarvoor worden opgeleid, komt de rechtstreeksche invloed van het spel op voor bereiding van het werk meer uit; jonge wilden zullen, we kunnen er zeker van zijn, in hun spel alle de kunsten die zij hun ouders zien beoefenen, nabootsen. Pijl en boog is hun speelgoed, nagebootste jacht partijen en gevechten hun spel." Is dit nu naüpen en niets meer ? Of onbewust door nabootsing zich aanpas sen aan de omstandigheden, gunstig voor den lateren strijd om het bestaan, dus evolutie, dus een machtige factor in de ontwikkeling van het kind ! Het gansche boekje is n krachtig betoog om de gedachte ingang te doen vinden, dat hot spel der kinderen de noodwendige factor is in de geestelijke en lichamelijke evolutie van het kind ". Eén krachtig betoog, om de gedachte ingang te doen vinden, dat ieder die zich aan de taak der opvoeding wijdt, eerst voldoende kennis van physiologie moet hebben, om op goeden grondslag te kunnen voortgaan. Spel, zegt Stratchan, is : iedere vrijwillige oefening van het kind welke genot verschaft en door een natuurlijke neiging veroorzaakt wordt." Verder noemt hij het spel een instinct, een onweerstaanbaren aandrift in alle gezonde kinderen, Zij kunnen zich even min onthouden van voedsel te nemen als zij hongerig zijn, alsdat zg zich kunnen onthou den om te spelen, als de middelen daartoe onder hun bereik liggen." In een hoofdstuk over het doel van het spel zegt hij, dat het gezocht moet worden in de eischen, die aan de jeugd eigen zijn en in hoofdzaak in verband staan met groei en ontwikkeling;" hij toont aan hoe spel noodig is om een volkomen ontwikkeling van het lichaam te verkrijgen. Verder behandelt hij het spel als oefening van den geest en toont aan. dat al de ver mogens op denzelfden grondslag gevormd worden, dat het heele lichaam, en ook de geest, door te voldoen aan den trek in oefe ning, opgebouwd wordt en zich vormt voor den strijd van 't leven. Nu, dit leert ons ook Darwin, dit leert ons dr. Ootmar in zijn zeldzaam schoon boek getiteld : De wereld van kct kind. Zijn echte!1 de theorieën vau Darwin, hoe wel zij reeds lang bekend zijn, reeds zóó doorgedrongen, dat men in spel ook is gaan zien een strijd om behoud ? Heeft dr. Stratchan ons geen oneindig grooten dienst bewezen, toen hij de aandacht op dat bepaalde gedeelte van dien strijd -vestigde ? Wat in dit boekje mij het meeste treft, is de toon van diepe verontwaardiging, die er in trilt, tegen allen, die zeggen opvoeders te zijn en toch de tegenwoordige eischen aan het onderwijs stellen en ze uitvoeren. Wat ? ... dat kind, frisch en onbedorven, zal bedorven worden door onze gebrekkige schijnkennis ? dat lichaam, die geest, zul len door overlading ziek gemaakt worden, omdat de eischen van lichaam en geest niet gekend worden. ? Als gij die ernstige taak aanvaardt, opvoeder, zegt Stratchan, weet dan wel dat uien, eer men een vreemd land gaat bezoeken, de kaart van dat land moet leeren kennen. Geen machinist zal of kan men werk laten verrichten, vóór hij zijn vak grondig verstaat, doch do eischen aan lichaam en geest grondig te bestudeeren, vóór men de taak van opvoe der aanvaardt, dat is tot heden niet gedaan. Door velen heb ik hooreii zeggen : Maar wat wil dr. Stratchan dan ? Wil hij dat allen die de taak op zich hebben genomen het onder wijs te regelen, eerst physiologie zullen studeeren ?! ! Alsof dit de meest belachelijke zaak ter wereld ware ! Is 't wonder dat wij zooveel immoraliteit, zooveel ellende om ons heen zien ? waar zoo gehandeld wordt ? Payot zegt in zijn Education de la volonté" als hij luiheid de grootste fout van de menschheid noeint, luiheid in denken *): Cette paresse intellectuelle fondamentale, on peut dire hélas que tont notre système d'enseignement tend ii l'aggraver. Il tend a tuer en l'élève tout esprit d'initiative et toute velléit de loyautédans Ie travail." Is die luiheid iets verwonderlijks, waar wij al het spontane werk van lichaam en geest tegen gaan, vaak dooden ? Ik herhaal mijn wensch dien ik in de voor rede nederschreef: Moge dit boekje komen in vele gezinnen, door velen met diepe aan dacht gelezen worden" en ik voeg er bij : Laat de stem van dien ernstigen man niet blijken te zijn die eens roependen in de woestijn ! Schev. 27/1 1904. H. S. v. E. Dante zegt : Luiheid tot het goede. MiiiiiiiiMimim IWHIIIUHIUUUUI Anna, Judic. Anna Rodenbach. ? Die renmishandeling in Italië. Toiletten in Drury Lam: theater. ??Bruidsluiers. Toen zij met neergeslagen oogen, een beetje bedeesd, en hél jeugdig, dezer dagen optrad, in de Variétés" te Parijs, werd zij met groote hartelijkheid en blijdschap door de Parijzenaars begroet, die geestdriftig waren door vreugde en dankbaarheid, nu zij Anna Judic weer op het podium zagen. Mocht de vier-en-vijftigjarige artiste hél even in 't onzekere verkeerd hebben over haar magi sche werking op het publiek, de spon tane verrukking waarmede de toeschouwers haar welkom heetten, verzekerde haar ijlings, dat zij nog altijd de charmeuse was. Voortdurende ongesteldheid verhinderde haar geruimen tijd op te treden. Nu is Anna Judic weer in staat haar liederen voor te dragen, en de harten te stelen der hoffelijke Galliërs, die van haar getuigen : Zij is zoo oud als haar glimlach ; zij was nooit en wordt nooit ouder dan vijf en twintig jaar." Toch is het meer dan zeven en dertig jaar geleden, dat deze merkwaardige vrouw als zeveutien-jarigjuffertje, bibberend van tooneel-koorts, voor het eerst haar lied la Cinquantaine" deed hooren, dat eensklaps haar reputatie vestigde. Onmiddellijk na dit glansrijke début, werd zij door haar oom, den heer Montigny, destijds directeur van het Gymnase, aan zijn gezelschap verbonden. Het jonge meisje speelde en zong avond aan avond, voor 96 francs in de maand I Jarenlang zijn de namen van Offenbach en Anna Judic onafscheidelijk geweest. Met vreugde begroet de Frausche pers een weibekenden naam. Onlangs verscheen in de Figaro, een artikel over Edinond de Goncourt. Dit merkwaardig opstel is van de hand van mevrouw Anna Rodenbach, weduwe van den vroegtijdig overleden Georges Rodenbach, schrijver van het bekende Bruges-la-Morte en Ie Voile". Anna Rodenbach stamt uitFransche ouders ; zij werd geboren te Maubeuge op de Belgische grenzen. Huwde den Belgi schen rechtsgeleerde, schrijver-dichter Georges Rodenbach, met wien zij eenige zeer gelukkige huwelijksjaren doorbracht te Parijs, waar hun zoon Constantin geboren werd. Tijdens haar huwelijk, kende men de beschaafde, hoogst ontwikkelde vrouw niet als schrijfster, wél als de minzame echtgenoote van Georges Roden bach, met gratie en tact vrienden en artisten ontvangend, in hun smaakvolle, gastvrije woning, op den Boulevard Berthier. Zij is niet de eerste de beste, die naar de pen grijpt. Een Fransche vrouw studeerend Nietzsche, Leibnitz en Kant, is van niet alledaagsch gehalte. Haar vrienden hebben haar overge haald iets van haar hand te doen verschijnen. Zij wisten, dat Anna Rodenbach over een vaardige pen beschikte, haar brieven legden er getuigenis van af. Toen men haar vroeg, of zij uitsluitend als journaliste werkzaam zou zijn, antwoordde zij : Dat kan ik niet beslist zeggen, ik zal mij laten leiden door mijn sympathieën, maar in de allereerste plaats door mijne herinnerin gen." Na den dood van haar vereerden en betreurden echtgenoot, heeft zij met haar kind veel gereisd en gezworven, Zij heeft zich nu met den gezonden, twaalfjarigen Con stantin gevestigd op een stil plekje te Parijs, in de rue Vernier, een der rustige straten, uitloopend op den Boulevard Gouvion-SaintCyr. Ik zal zien, hoelang ik het hier uithoud," zegt zij met een weemoedig lachje. Anna Rodenbach vindt het een benauwende ge dachte, zich ergens voorgoed te moeten ves tigen. Half gepakt-en-gezakt, een artistiek rommeltje om haar heen, zóó wonen is haar het aangenaamst: J'ai l'horreur des installations définitives et mon plaisir est de camper, dans Ie tohu-bohu, dans Ie bric-;\-brac." Van wege den Berliner-Tierschutz-Verein, opgericht door Hans Beringer, zijn Duitsche Fransche en Engelsche brochures in 't licht gegeven. De inhoud van genoemde vlugschrif ten, is een dringende bede a an alle men schen, om te doen wat in hun vermogen is, ter bestrijding van de verfoeilijk-wreede be handeling, waaraan trek- en lastdieren, vogels, kippen en eenden zijn blootgesteld in hei schoone Italië, Spanje, Portugal, Griekenland, de Balkan Staten en Italiëzijn de Europeesche landen, waarin de beschaving nog bitter weinig doet gelden haar verzachtenden in vloed, op de weerlooze dieren. Europeesche en Amerikaansche vereenigingen voor dierenbescherming, hebben op het internationaal congres door den Universeelen Bond, in Augustus 1903 te Frankfort gehouden, besloten zooveel mogelijk haar invloed en vertakkingen uit te breiden, in die landen, waar de arme dieren naamloos veel te lijden hebben. Op het punt van wreedheid, van mensch-onteerende behande ling van het dier spant Italiëde kroon. Walgelijk zijn de tooneelen, waarvan reizi gers dikwijls getuigen waren. Talloos zijn de klachten van weldenkende lieden, die bekennen, dat hun verblijf in Italiëvergald werd door het afbeulen en noodeloos folteren van arme trek dieren. DeBerlinerTierschutzVerein, doet een beroep op de pers en ver zoekt dringend, in alle talen te gewagen van dezen diep-betr£urenswaardigen toestand. Invloedrijke vrouwen, gij, die dikwijls uit louter verveling, uw tijd verbeuzelt, uw levep vertreuzelt, gij, die volgens uw zeggen, snakt naar arbeid, hier is iets voor u te doen! Kinderen, planten en dieren, door wie kun nen zij beter opgevoed, gekweekt en bescher md worden dan door de vrouw? Marie George, die in Drury Lane theater op 't oogenblik Prinses Bloesem" speelt, wordt zeer geroemd, om haar smaakvollekleeding. Eén toilet, samensmelting van heliotroop en licht-blauw is buitengewoon sierlijk. De rok en de wijde vleugel-mou wen zijn van licht-blauw zijden gaas. Onder het licht-blauw van de rok zijn draperiën van heliotroop-kleurige tulle, waaronder satijn van dezelfde tint. Hél fijn zijn de over gangen der kleuren, zóó, dat men bijna niet ziet, waar het blauw domineert of waar heliotroop den boventoon heeft. Op het in blauw en heliotroop schemerend corsage zijn bonquetjes violen gestoken. Een coquet mutsje van zacht-blauw fluweel, met viool tjes getooid is geheel in harmonie met het kleed. De danseressen, voorstellend de zee-ane monen, zijn gehuld in wit geplisseerd mous seline de soie op een fond van rose satijn. Mousseline de soie en crêpe de Chine blij ven het geliefkoosd materiaal voor dans-, feestmaal-, soiree- en bruidstoilet. Handschilderingen op tulle, gaas, fluweel en satijn, behooren reeds wér tot het oude. De mode weet van geen talmen. Zij valt in gewenschte en ongewenschte herhalingen. Lang op een en hetzelfde kijken is haar on mogelijk. Het nieuwste nieuwtje zal bestaan in bruidsluiers, versierd met handschilderingen. Ranke motieven in teere bij wit-af tinten. Kostbaar zullen deze sluiers zeker zijn, en onmogelijk ze na te maken in het goedkoope.] CAPEICE. Macaroni au gratin. Benoodigdheden: 500 gram dikke macaroni, 300 gram geraspte Gruyère en 100 gram geraspte Parmesaansche kaas, % liter melk, twee lepels tarwebloem, zout, peper, nootmuscaat, gehakte pieterselie en sjalotten. Bereiding: macaroni in stukken breken, ter lengte van 6 centimeters, in borrelend kokend waten gaar koken. Afgieten. Saus maken van bloem, melk, boter, zout, noot muscaat, gehakte pieterselie en sjalotten. Voortdurend roeren; als de saus gebonden is, door een zeef gieten en vermengen met de gekookte macaroni, een stuk boter en de geraspte kaas. Het geheel in een vuur-vasten schotel doen, bovenop nog een stuk boter en wat geraspte kaas. In den oven zetten tot de bovenkant mooi van kleur is. Warm vóórdienen.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl