De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1904 14 februari pagina 1

14 februari 1904 – pagina 1

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER A°. 1904. WEEEBLAD VOOB NEDEKLAND Onder Redactie van J. DE KOO en JUSTUS VAN MAURIK Jr. Dit nnmmer bevat een bijvoegsel. Uitgevers: VAN HOLKEMA & WARENDORF, Heerengracht 457, Amsterdam. Het auteursrecht voor den inhoud van dit Blad wordt verzekerd overeenkomstig de wet van 28 Juni 1881 (Staatsblad No. 124). - - - . ' . ? ?_! «i - . ' " ' "?'''? '.-.'' ?" . Abonnement per 3 maanden /' 1.50,-fr. p. post f 1.65 Voor Indiëper jaar mail 10. Alzonderüjke Nummers aan de "Kiosken verkrijgbaar 0.12'/» Dit blad il yerkrijgbaar Kiosk 10 onlevard des Cajracines tegenover het Grand Café, te Parijs. Zondag 14 Februari. Advertentiën van 1?5 regels f 1.10, etke regel meer / 0.20 Reclames per regel » 0.40 Annonces uit Duitschlaml, Oostenrijk en Zwitserland worden uitsluitend aangenomen dooi de firma KU13OLF MOSSE te Keulen en door alle filialen dezer firma. I H H O D Di VAN VBBBE E* VAN NABIJ: De Oorlog in het Verre i'osten. Een belangryke kwestie. Wettelijke regeling der Accountancy, III, door J. J. Hoogewerff. Brief u t trechf, door Ja» van 't Btibht -KUNSTEN LETTEREN: Het schou wend» leren", door W. Graadt van Roggen, beoor deeld door N T«n Suchtelen. De Avoadgaarde, door W. Onmdt van Boegen. RECLAMES. VOO* DA***: Een «takje levenegef chieden s der pttbï»ke opinie do..r Elise A. Haighton, Herin neringen aan Clrika von Levetzow. Goedkoop Volk»-8an»toriom. door Haentjes Nederl. weverytentoon&telling te Haarlem, door B. W. P. Jr. J?t>togrgfle-Y»n Menrs, door G. Eens vo'ks zegen, door mr. J. A Levy Allerlei, door Caprice. FEUILLETON: De grot van Genovevft I van Clara Viebig, door M, v. O..?UIT DE NATUUR door E, Heimans FINANOIEELE EN OECONOMISCBE KBONIEK. door D. Stigier. - INGEZON DEN. DAMBÜBBIEK, door C H. Broekkamp. Albertine Madeleine vau Schalkwijk SCHAAK SPEL. PEN EN POTLÓOD-KBASSEN. ADVEBTENT1EN. HtlllMIIIIIIIIIIIMIIIIIIIIIMIIIHIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIHIIIIIIIIIII De Oorlog in het Verre Oosten. De tijden liggen lang achter ons, waarin oorlogen op deftig-oöicieele wijze werden Begonnen met eene oorlogsverklaring, die het sein gaf tot eene mobilisatie van troepen. Ook in dit opzicht heeft Japan zich een modernen staat getoond en zijn geduchten tegenstander zonder eenige waarschuwing een paar rake klappen toebedeeld. In ons aammer van 20 December schreven wij, naar aanleiding van Rusland's voorlaatste antwoord op de Japansehe protestnota: men beweert, dat Rusland zich niet geheel intransigent heeft getoond; dat in dit antwoord al wat Mandschoerije betreft met stilzwijgen wordt voorbijgegaan, maar dat de regeering van den Czar geen bezwaar maakt, om het zuiden van Korea onder . Japanechen invloed te laten blijven, mits zij dan zelve in het noorden .de vrije hand behoudt. Zulke concessiën zijn gemakkelijk te doen, omdat zij door Japan toch niet zullen worden aanvaard. Te St. Petersburg is men natuurlijk overtuigd, dat Japan de geleidelijke expansie van het Czarenrijk niet zal kunnen tegenhouden. Waarschijn lijk ziet men dit in Japan ook wel in, en dit gevoel van onmacht maakt de stem ming niet beter. Rusland^zal zeker niet zoeken naar een casus belli: het kan wachten. De groote vraag is nu maar, of Japan, dat aan zijn voorbeeldeloos snelle ontwikke ling een zeer sterk gevoel van eigenwaarde heeft ontleend, zich 'zal schikken in het waarschijnlijk onvermijdelijke." Japan heeft dit niet gedaan. Het zou een dwaasheid zijn, te ont kennen, dat Rusland zich, evenals Japan, gedurende de laatste maanden op omvangrijke wijze op een oorlog heeft voor bereid. In zoover kon elk der beide regeeringen zich beroepen op door den tegenstander reeds genomen maatregelen, die een lijdelijk toezien harerzijds niet langer mogelijk maakten. Toch is er in de manier, waarop de Japanners den oorlog met een nachtelijken aanval hebben begonnen, iets achterbaks", dat een onaangenamen, imfairen indruk maakt, ook op hen die gewoonlijk de leer toepassen, dat wie niet sterk is, slim moet zijn. Rusland is in dit geval zeker niet vrij te pleiten van een zekere zorgeloosheid. In het volle, wellicht overdreven bewust zijn van zijne macht, heeft het klaar blijkelijk geen offensief optreden van Japan verwacht. "Want het is een dwaas heid, met sommige al^te ijverige vrienden van Rusland aan te 'nemen, dat het op het verlies van een deel zijner vloot voorbereid zou zijn geweest, en zijn pantserschepen willens en wetens zou hebben opgeofferd, om tijd te winnen voor eene schitterende revanche te land. Het Russische eskader, dat thans, op weg is naar de wateren van Japan, is onge twijfeld te laat afgezonden, óók in het geval, dat met die afzending niets anders dan een demonstratie werd bedoeld. Japan heeft Rusland verrast; dat is niet meer te ontkennen. Maar nu P Zou Japan in ernst méenen, dat het in dezen strijd overwinnaar kan blijven? Of zou het redenen hebben om te verwachten, dat het in dien strijd niet alleen tegenover Rusland zal blijven Clf OQTÏV Rusland is vaak vergeleken met den kolos met de voeten deels van ijzer, deels van leem," waarvan Nebukadnezar droomde. En inderdaad, het groote Cza renrijk draagt door bestendiging van middeleeuwsche toestanden, van absolu tisme en despotisme, van onverdraag zaamheid, van veilheid, de kiemen des verderfs in zich, die slechts door een, kan het zijn geleidelijken, maar in elk teval algeheelen ommekeer kunnen woren uitgeroeid. Maar, vergeten wij het niet, de voeten van den kolos waren volgens den profeet Daniël niet geheel van leem, maar deels van ijzer. En Daniël, wiens zienersgaven die van een diplo maat waren, voorspelde den val van het beeld eerst voor het vijfde koninkrijk, het gedeelde koninkrijk, dat van ijzer vermengd met modderig leem, niet voor dat van Nebukadnezar, wien hij hoffelijk toevoegde: Gij zijt dat gouden hoofd." De onderdanen van den Czar van Rusland beschouwen, tot dusver, in overgroote meerderheid, ook hem als het gouden hoofd. De God des hemels h'eeft u een koninkrijk, macht en sterkte en eer gegeven, en overal waar menschenkinderen wonen, heeft hij de beesten des velds en de vogelen des hemels in uwe hand gegeven, en hij heeft u gesteld tot een heerscher over al dezelve." Het heilig, onaantastbaar gezag van den Czar, des poot zoo ge wilt, maar vadertje" voor den eenvoudigen Rus, is geen grond wctsparagraaf, maar een geloofsartikel. En daarom is wat ook de toekomst moge brengen,?het Russische leger voorloopig nog eene ontzaglijke macht, een gewillig werktuig in de hand van den Czar, offervaardig, fatalistisch, en do leuze der kruisridders vervangend door de Czar wil het!" De energie, waarmede Japan in de laatste veertig jaren zich heeft ge uropeaniseerd" is bewonderenswaardig. Maar niet ongestraft doorloopt een volk in enkele jaren een weg, waarvoor anderen eeuwen noodig hebben. Niet slechts om dat het onderscheid tusschen den Ooster ling en den Westerling veel meer van inwendigen dan uitwendigen aard is, omdat zelfs een ontzaglijke dosis van wetenschap en techniek en discipline in een zoo korte spanne tij ds wel het indi vidu, maar niet het ras veranderen kan. Doch vooral omdat zulk een snelle om mekeer leidt tot eene zelfoverschatting, en een welvervulde rol voor een blijvende roeping doet aanzien. Wat Japan thans beoogt, is de hegemonie over het gele ras. En het gele gevaar, reeds voor eenige jaren naar aanleiding van den Bokser opstand door Keizer Wilhelm in beeld gebracht, zou ongetwijfeld dreigend worden, indien Japan in het tegenwoordig conflict de overhand behield. Zullen er Europeesche mogendheden gevonden worden, die in geval van nood Japan willen bijstaan? Het is niet te ontkennen, dat van Engelsche en ook van Amerikaansche zijde Japan in zijn verzet tegen Rusland is gesteund, al is het dan ook niet offi cieel. Rusland met zijn egoïste politiek heeft in en buiten Europa weinigvrienden. Maar iedereen weet, dat de inmenging van n enkele Europeesche mogendheid in dezen strijd tusschen Rusland en Japan den oorlog in het Verre Oosten tot een Europeeschen oorlog; moot maken. En voor die verantwoordelijkheid zullen, naar wij hopen en verwachten, de staats lieden en de natiën evenzeer terugdeinzen. Een belangrijke kwestie Te Deventer, in het krankzinnigen gesticht, is opgenomen een jongen uit het Almelooschc Weeshuis : dut Wees huis, waarover in den la.ntstcn tijd meer malen in de dagbladen werd geschreven. Afgescheiden van de weeshuiskwestie te Almeloo, meeneri wij over de plaatsing van dien jongen in en het niet ontslaan van hem uit het krankzinnigengesticht. de beide volgende bescheiden hier te moeten afdrukken. Op den 22en December 1903 heb ik Mr. Jacob Christiaan Roosenburg, Officier van Justitie bij de Arrondissements Rechtbank te Zutphen, vergezeld van den heer G. Oosterbaan, Inspectuur der Volksgezondheid te Zwolle, ingevolge art. 6 der wet van 27 April 1884 (Staatsblad No. 96) gelijk dat is gewijzigd bij art. 40 der Gezondheidswet, bezocht het Krankzinnigengesticht De Brinkgreve" te Deventer. Vergezeld van Dr. Ie Rütte, eerste geneesheer, bezochten wij de verschillende patiënten. De eerste genees heer vestigde onze aandacht op den patiënt Willem Xijhoff uit Stad Almelo, opgenomen krachtens machtiging van den president der Arr. Rechtbank te Almelo. Hoewel deze patiënt imbecil is, kwam het den geneesheer voor, dat hij geene gestichtsverpleging noodig had, daar hij zeer wel in de Maatschappij zoude kunnen verkeeren. Wij konden ons met dat gevoelen zeer goed vereenigen; ook ons kwam het uit de houding en antwoorden van den patiënt voor dat in deze ontslag raadzaam was. De eerste ondergeteekende heeft daarop lieden ingevolge art. 28 2°van do Krankzinnigenwet op onverwijld ontslag van den patiënt bij het Bestuur van het gcótiuht aangedrongen. Zutphen, 23 December 19C3. Zwolle, 24 December, 1903. De Inspecteur der Volks- De officier van gezondheid, Juttitie, (gei.) G. OOSTEKBAAN. (gel.) ROOSENBURG. Uitgegeven voor woordelijk gelijkluidend uittreksel. De Secretaris-Generaal ran Binnenlandsclit'. Zaken, DlJCKMEESTER." Zutphen, 14 Januari 1904. Mijnheer de Redacteur! In het Tweiitirh Zondagsblad van 10 Jan. 1904 komt een ingezonden stuk voor van den heer N. Fr. Snel, waartegen ik protest moet aanteekenen, voor zoover daain sprake is van de niet-krankzinnigheid van Willem Nijhof, opgenomen in het onder mijn toe zicht staand Krsuikz. Gesticht De. Brinkgreve." Zoowel de eerste Geneesheer van dat gesticht, als de Inspecteur v. d. Volksgezond heid en ik /elf zijn er van overtuigd, dat genoemde Xijhof lijdende is aan krankzinnig heid, zoodat Dr. van der AVilk zeer terecht een geneeskundige verklaring van krankzin nigheid heeft afgegeven en het Hoofd der l'olitie de zjiak minder juist beoordeeld heeft. Vau een verklaring, dat Xijhof liet gesticht als hersteld zoude mogen verlaten, is ten mijnen Parkette niets bekend, zoodat deze verklaring waarschijnlijk in de hitte van den strijd iii het brein van den heer N. Fr. Snel ontstaan is. Is het daarmede zijn bedoeling geweest den Regenten van het Weeshuis, den heer Officier van Justitie en Dr. van der \Vilk onaangenaam te zijn, dan is het doel niet bereikt. Het is geenszins mijn bedoeling mij in de Almelosche geschillen te mengen, doch ik achtte mij verplicht ter wille ran de waarlie'.d het bovenstaande in het midden te moeten brengen. L", Mijnheer de Redacteur, dankende voor de mij verleende plaatsruimte. Hoogachtend, J. C. ROOSENBURG, Officier van Juntitie." Naar aanleiding van; «ïze beide- rerklaringen, opgenomen in het T-irentsch Zondagsblad van Zondag 7 Februari, hebben wij twee vragen te stellen: lo. Indien de officier van justitie J. C. Roozenburg de twecspraak tusschen zijn beide verklaringen niet weet op te hqffen; m. a. w. indien, wat wij niet hopen, noch /onder nader bewijs zouden durven aan nemen, deze officier van justitie de eerste of de tweede maal een valsch getuige nis heeft afgelegd; wat gebeurt er dan met zulk een officier van justitie ? Blijft het toezicht op een krankzinnigen gesticht hem dan toch krachtens zijn ambt toevertrouwd of wordt hij, als onbetrouwbaar uit zijn verheven ambt gezet ? _ Hier is, allereerst voor den goedennaam van den Zutphenschcn officier van justitie, een allen twijfel te niet doende ophel dering noodig. De 2de vraag, die wij wenschen te stellen, is deze : Aangenomen, dat de tot dusver niet weersproken verklaring van den officier van justitie Iloozeiiburg en den inspec teur der volksgezondheid G. Oosterbaan, inderdaad aldus op 23 en 24 December is afgelegd, hoe is het dan mogelijk, dat de patiënt Willem Nijhoff nog als krank zinnige in het gesticht bleef, en blijft gedwongen te vertoeven ? De officier van justitie te Zutphen heeft in gevolge van art. 28 2e al. van de krankzinnigenwet, op onwicijld ont slag bij het bestuur van het krankzin nigengesticht aangedrongen, eti de patiënt zit daar ? nog, ofschoon de gemeente Almeloo hem zeer gaarne weder iu haar midden zou ontvangen. Zoo lezen wij in 't Tirmtxch ZondaysUad: X'u zit Willem X'ijlioff verward in een hocus pocus van medische" (voor do leekcn synoniem met onzinnige") opvattingen, met het mogelijk gevolg dat hij zijn leven lang het vrije leven zal moeten blijven missen, 011 dat die gemeente of instelling, die anders met ? l per week had kunnen volstaan, eenige tientallen van jaren f l per dag zal mogen offeren. Kii bovendien zal bij zeer velen in deze provincie en daarbuiten het innig vertrouwen geknot worden, dat er in het vrije Xederland recht te verkrijgen is, ook voor die stumpers die den kruisweg daarheen niet kennen." Indien dergelijke zaken mogelijk zijn, wat kan er dan al niet meer gebeuren met personen, die ten onrechte in een krankzinnigengesticht worden opgesloten, en waarvan de terugkomst in de maat schappij, door familieleden of belang hebbenden, ongewenscht wordt geacht? Wettelijke regeling der Accountancy. III. Belangrijk in dit verband is, wat 't hoofdartikel in 't Januari-nummer van de Accountant" hieromtrent zegt: Bovendien make men «zich niet al te bezorgd omtrent het gemis aan toezicht, dat bij ons beroep zou heersenen. Het publiek is in dat opzicht een zeer gestreng rechter, gestrenger dan eenige Raad van Tucht zou kunnen zijn. Een accountant, die te kort schiet in zijn taak, of zondigt tegen de wetten van stand, wordt door dat publiek met een zwarte kool gemerkt, en heeft dienten gevolge geen kans meer. Dit is zoo sterk, dat er in onze kringen behoefte ontstaan is aan een andere samenstelling van den Raad van Tucht, niet zoozeer opdat die zou kunnen vonnissen, maar opdat die het noodige gezag zou hebben om te kunnen vrijspreken." In 't algemeen is 't waar, dat de publieke opinie rechter in hoogste instantie is, maar vaak ontbreken haar de noodige gegevens. En daarin kan eene eerlijke, onomkoopbare critiek, die niet finantiëel bij de te beoordeelen maatschappijen of zaken is geïnteresseerd, voorzien. Op 't nut dier critiek wees ik reeds in mijn vorig artikel. Teekenend is 't nu, dat, waar de bona fide accountant deze critiek met vreugde moet begroeten en haar van eventueele tekortkomingen moet helpen zuiveren, opdat een rationcele toestand geboren worde, de accountants in 't alge meen en in 't !STed. Inst. in 't bijzonder nogal eens op die critiek gebeten zijn, wat o. a. uit 't Algemeen Weekblad voor het Handel*-, Crediat- en Verzekerinystrezen van 28 Januari en uit de generaliseerende aanvallen van De Accountant op rfefinanciëele critiek duidelijk blijkt. Wat verder de publieke opinie als rechter betreft, meerdere Ie klasseleden van 't Inst. staan met een zwarte kool gemerkt." Voorloopig zie ik er van af, voorbeelden te noemen, ook met het oog op den omvang van deze artikelen. Bovendien wil ik allen schijnvan personen te willen treffen, vermijden. Noodzaakt men mij, de waarheid mijner beweringen met voorbeelden uit den laatsten tijd aan te toonen, dan wete men, dat men 't noemen van namen zelf uitlokte. In betrokken kringen kunnen deze voor beelden niet onbekend zijn. 't Gevaar lijke van dit herhaaldelijk falen van Inst. leden is, dat 't publiek daa'rin eene veroordeeling van de accountancy in 't algemeen ziet. Oorzaak hiervan is de meergemelde identih'ceeiïng; gevolg, dat door deze fout 't Inst. afbreekt, wat 't zelf door propaganda had opgebouwd. Treurig gevolg: 't publiek vertrouwen geschokt. Te anderer plaatse is er op gewezen, dat 't falen van eenige vertegenwoordigers van 't beroep wél die vertegenwoordigers, maar allerminst 't beroep veroordeelt. De ontwikkeling der accountancy is den leiders van 't Inst. boven 't hoofd gegroeid, zooals ook sommige handelsver houdingen eenigcn accountants boven 't hoofd gegroeid zijn, zoodat zij 't terrein hunner controle niet overzagen en faalden. Hier voelen wij sterk 't gemis aan goed handelsonderwijs; de handelshoogeschool zal in dezen eene groote rol hebben te spelen, 't Ligt echter thans buiten mijn bestek hierover uit, te weiden, 't Punt dient evenwel ten stelligste te worden gememoreerd. Over de andere organisaties kan ik kort zijn. Geschoeid op nagenoeg dezelfde leest als 't Inst., hebben zij in hoofdzaak dezelfde fouten begaan en daarom zullen: Nederlandsehe Bond, Nationale Organi satie en Nederlandsche Academie even zeer falen. De Algemeene Nederlandsche Bond van Accountants en Boekhouders (een ander lichaam dan de Nederlandsche Bond van Accountants) stelt zich in zooverre op een juist standpunt, dat hij als accountant alleen den public" erkent. Deze jonge vereeniging heeft echter voor de accoun tancy nog niets kunnen doen. De krachtsversnippering, die reeds uit 't groote aantal organisaties spreekt, blijkt ook uit de vele bladen. J)c Accountant, Accountancy, de Nederlandsche Accoun tant, de Administratieve Controleur en de Bondxbcmier, de laatste drie officieel orgaan, resp. van den Ncd. Bond, de Nat. Org. en den Alg. Ned. Bond van Ace. en Boekh. En geen van deze bladen geeft waarlijk pracoisch en systematisch-gerangschikt studiemateriaal, propaganda-lectuur en artikelen over organisatie; ofschoon A ccountanci/ bovenaan staat en veel belooft. 't Is echter te betwijfelen, of dit blad ook buiten de vakkringen in 't publiek komt en dus in alle opzichten tot rationeele ontwikkeling der accountancy zal kunnen bijdragen. Wat hebben de accountants te doen om hunne zaak te bevorderen ? is de vraag die ik thans te beantwoorden heb. De accountants hieronder te versta:m de public-accountants" die van 't vak hun hoofdberoep, maken, Want van hen moet de meeste actie uitgaan, omdat zij 't beroep vertegenwoordigeu en zij de direct-belanghèbbenden zijn. Zich vereenigen! Maar nóg eene vereeniging oprichten staat gelijk met 't onlangs beproefde middel om de zoozeer gewenschto n heid in de praktijk-examens in boekhouden en correspondentie te bereiken door 't reeds te grooto aantal examens te ver meerderen ! Men is langs anderen weg geslaagd en ook die weg is hier de aangewezene: Federatie» De ,publics' in de verschillende orga nisaties, in overleg met de ongeorgani seerde ,publics', moeten eene federatie, of zoo 't kan, eene fusie der ver schillende organisaties tot stand brengen. Daarbij moet de scheiding, als boven bedoeld, worden ingevoerd. Dit laatste is een onafwijsbare, eisch. 't Examen vnn 't Inst. met eenige herziening kan blijven gehandhaafd voor zoover betreft de examen-eischen. . Er worde echter op aangestuurd, ('t geen blijkbaar reeds eenigszins geschiedt), dat 't examen vooral kijk geeft op de practische waarde van den candidaat. Ver band worde gezocht met. de Federatie in zake praktijk-examens (hare diploma's zouden te gebruiken zijn als toelatingsvereischte rcsp. vrijstelling). Dat andere accountants-organisaties, zooals reeds ge schiedt, óók examens afnemen en lichtere is een groot gevaar; men lette slechts op de verwarring ontstaan door 't groote aantal praktijkexamens in boekhouden en handelscorrespondentie. De opleiding worde beter ter hand genomen. Laren wij hopen, dat hier spoedig sprake kan zijn van verband met. de handelshoogeschool. Een Raad van Tucht worde uit de meest heterogene bestanddeelen samen gesteld en zij actief: Zij wachte niet op aanklachten, maar grijpe op eigen initiatief in, waar noodig. De federatie (resp. fusie) werke mee om publicatie van verslagen en balanse» te doen toenemen, om eischen te stellen voor balansonderteekening door den ac countant en voor den inhoud van zijn rapport; en om eene eerlijke, bevoegde critiek in stand te houden. Juist die critiek kan veel doen ter bevordering der accountancy, waaruit blijkt, dat zij de accountancy sympathiek en niet antipathiek behoort te zijn, en vice versa. 't /ofl zelfs niet ongewenscht zijn, een gedeelte van 't officieel orgaan aan die critiek dienstbaar te maken, resp. rechtstreeksche samenwerking met bestaande bladen tot stand te brengen. Dit alles in afwachting eener wette.lijke regeling, die, men houde dit in 't oog, wel examens en titels kan sanctioneeren, maar zonder voortdurende actie van de belanghebbenden zelf een doode letter blijft. Hoe eene dergelijke wettelijke regeling zou kunnen zijn, zal ik in een volgend artikel uiteenzetten. Of 't particulier initiatief faalde of niet, 't hangt grootendeels af van de vraag, wat men ervan verwachtte. Er is in de Tweede Kamer over accoun tancy gesp roken, de aandacht is op de accountancy gevestigd: overwinningen van 't particulier initiatief", 't Verdient intusschen de aandacht, dat de vakbladen, en niet name Accountancy, klagen,. dat 't particulier initiatief is gefaaldIn welke opzichten er nog zeer veel te wenschen blijft en te doen rest, meen ik boven te hebben aangetoond. En tevens heb ik trachten aan te wijzen, langs welken weg men zal moeten gaan en welke fouten te vermijden zijn, wil men niet weer op dezelfde klippen stranden. En, zooals gezegd, ook na eene wette lijke regeling heeft 't particulier initiatief zich in deze richting te bewegen. (Slot VOlgt.) J. J. IIOOGEWERFF. * # * In artikel II komt eene bewering voor, die niet letterlijk juist is. De statuten van 't Ned. Inst. zeggen: Tot het examen van het Instituut worden uitsluitend assistenten toegelaten, behoudens bijzondere gevallen ter beoordeeling van het bestuur." Nu, bijzonder is 't geval in quaestie?; maar de inconsequentie, om de betrokken ex-assistenten na goedkeuring door de Al gemeene Vergadering toe te laten, wordt er niet minder om. Brief nit trecbt, door JAX VAN 'T STICHT. De kolommen-lange advertenties, waarmede sedert maanden al onze Hollandsche Dag

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl