De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1904 28 februari pagina 1

28 februari 1904 – pagina 1

Dit is een ingescande tekst.

l I*. 1392 DE AMSTERDAMMER A°. 1904 WEEKBLAD VOOR NEDERLAND Onder Redactie van J. DE KOO en JüSTÜS VAN MAÜBIK Jr. Dit nummer beyat een bijvoegsel. Uitgevers: VAN HOLKEMA & WARENDORF, Heerengracht 457, Amsterdam. Het auteursrecht voor den inhoud van dit Blad wordt verzekerd overeenkomstig de wet van 28 Juni 1681 (Staatsblad No. 124). Abonnement per 3 maanden f 1.50, fr. p. post f 1.65 Voor Indiëper jaar mail 10. Afzonderlijke Nummers aan de Kiosken verkrijgbaar 0.12'/« Pit blad u verkrijgbaar Kiosk 10 Boulevard dn Capacinea tegenover het Grand Café, te Parijs. Zondag 28 Februari. Advertentiën van 1?5 regels / 1.10, elke regel meer ? 0.20 Reclames per regel » 0.40 Anuouces uit Duitschlaml, Oostenrijk en Zwitserland worden uitsluitend aangenomen door de firma KUDOLÏMOSSE te Keulen en dooi alle filialen d»zer firma. I M H O V Dt VAN VEBHB EN VAN NABIJ.- Een Doctoraat voor Scheikundige Ingenienrs, door A. Heldring Het Bvjksheugstveuleii-depöt. Naar aanleiding ?van een toespraak door generaal J A. van ZJjl, teu voordeele van de noodlijdende rebellen door "W. A v. d. Veen. F. N. Z., door Beyne. KONöT EN LVTTËBEN: Mnziek in de Hoofdstad, door A»t. Averkamp. Veiling der nagelaten ?werken van J. H. Weisaenbruch, door .1. W. N. RECLAMES VOOR DAMES: Onder arbei dende vrouwen, door Detta Zilcken Een tijk leven, door A. Carlier. Allerlei, door Caprice. Gnstav Adolph H einze t. (met portret). Een vergeten verzameling, door O. P. J. Barend». Over nienwe Nederlandsche literatuur, door J. Winkler Prins Intra NOS, een Familie-roman, door Cornélie Noordwal, beoordeeld door v. H. FEUILLETON: De grot van Genoveva, III. van Clara Viebig, door M v. O.?UIT DE NATDUB, LIV, door E^ Heimans FINANOIJEELE EN OECONOMISOHE KRONIEK, door D. Stigier. Klassieke opleiding vau mr. J. A. Levv, 'door dr. A Kempe. INGEZONDEN. DAMB BBIEK. SCHAAKSPEL.- PEN EN POTLOOD-KBA89EN. ADVBBTENTIEN. MimiiiiiiiiiiliiiiitiiiiiiiiiiiiiiiitiiiiiiiiiimiiiiitiiiiitMiiiiii'iiiniMHMiiiiiiii Een Doctoraat voor Scheikundige Ingénieurs. De Minister is-voornemens bij de a. s. Technische Hoogesehool te Delft, de gediplomeerde Technologen in de gele genheid te stellen, aldaar een doctorstitel in de technische wetenschappen te be halen. Hiertegen wordt heftig geprotesteerd door de hoogleeraren in de scheikunde aan de Universiteiten. Daarop volgteen l\jvig contra-protest van de hoogleeraren in de scheikunde aan de Polytechische School. Wij hebben vertrouwen in de onafhan kelijkheid van des ministers oordeel, na zooveel eigen studie gerijpt, maar vreezen, dat menig burger in verwarring zal komen door de lijnrechte tegenstelling in denkbeelden, heerschende bij mannen van zulke ontwikkeling. Als ruwe voorstelling van de geschie denis der kwestie, diene daarom het volgende: Oorspronkelijk was ook in Nederland en Koloniën de industrie niet in weten schappelijke handen, doch allengs bleek dat, geldelijk, eene theoretische ken nis van de procédés meer verdiensten kon opleveren, dan al de ervaringen van den machinist of apothekersleerling, die werkte volgens overleveringen en toeval lige ontdekkingen. In het chemische ge deelte der industrie ontbrak het schei kundige element, in het mechanisch gedeelte het wiskundig element. De wetgever richtte daarom te Delft eene inrichting voor Technisch Onder wijs op waar o. a. werktuigkundige ingenieurs en scheikundige ingenieurs of technologen" zich konden bekwamen. De eersten verwierven zich in het machinale gedeelte der industrie een standpunt, dat niet meer door autodi dacten der practijk betwist kan worden, en dat nimmer betwist is door zuivere theoretici, als de doctor in de wiskunde, die begreep, dat de bedoeling zijner opleiding was eene loopbaan als docent, adviseur der verzekering enz. Minder gescheiden bleven de loopbanen in de scheikunde. Wel had de wetgever door Delft de techniek willen voorzien van de noodige kennis der chemie en had de universiteiten aangewezen aan hen die de wetenschap later beoefenen of verkondigen wilden. Maar toch ontstond een zekere concurrentie in de chemische industrie, daar de doctor in de scheikunde, verlokt door de geldelijke voordeelcn, ook hier zijne diensten aanbood, hopende den voorsprong van kennis der practische vakken, die de technoloog op hem had, later in te halen. Zijn titel, van oerouden klank, was menigmalen eene betere introductie dan de vage benaming tech noloog". Bekwaam als hij was, schijnen zijne resultaten toch niet het vaderland ge noopt te hebben, zijne gelijkheid van waarde voor de techniek te erkennen, vooral niet toen het Universitair onder wijs in Holland zich meer en meer wendde in physikalisch-mathematische richting, welker vruchten de techniek nog niet in overdadige mate geplukt heeft. Toen de electrotechniek zich ontwikkelde, ont stond dan ook een algemeene vraag naar electrotechnische ingenieurs, en niemand gaf de voorkeur aan een doctor in de natuurkunde. De verdiensten der technologen werden door de regeering erkend en tot vermeer dering van resultaten werden voor hen in 't bijzonder te Delft groote installaties voor microchemie en bacteriologie in 't leven geroepen. Doch de wedijver tusschen technische en theoretische scheikundigen beperkte zich niet tot de techniek. Vermoedelijk wegens een aanvankelijk gebrek aan leerkrachten bij het middelbaar onderwijs, had de wetgever de gediplomeerden van Delft gemachtigd de wis- en natuurkun dige vakken te doceeren. Doch daarmede was de zuiverheid der scheiding bedorven en een open mededinging op het terrein van den doctor, op scheikundig onderwijs gebied werd hem door den technoloog aangedaan. Men zou den toestand van vakverwisse ling kunnen vergelijken met eene, waarbij Shakespeare zijne drama's in het Neder landsen vertaalt, terwijl Dr. Burgersdijk Engelsche tragediën wil componeeren. Met zeer eminente mannen is het moge lijk alsdan middelmatige resultaten te bereiken. Doch het zijn niet de eminenten, maar helaas dikwijls degenen, die in eigen richting weinig beloofden, welke de rollen van elkander overnemen. Den teruggedrongen docter, opgegroeid in het misverstand eenmaal de industrie te zullen leiden, sloeg de schrik om het hart. Maar bewust van zijn kennis, fier op zijn titel, houdt hij den strijd om de techniek vol tegen het middelbaar onder wijs. Eens, zoo hoopt hij, zal dit amphibie tot straf voor zijne vraatzu.'ht gevieren'deeld worden door de universiteiten. Enkele zwakheden van den technoloog steunen des eersten verweer: het verwaarloozen namelijk der technische bij vakken, of het veronachtzamen van de hoogere scheikunde ter wille dier bij vakken, doet menigmaal den technoloog zwaren afbreuk; lofwaardige hulp van zijne leermeesters geeft den doctor moed, nmaal in de week n college in een technisch vak, beslaat hem met een technischen wasem (een vernis is dikker). Helaas het maakt hem even grondig technoloog, als een wekelijksch college in de verbandleer den ingenieur mach tigt tot het uitoefenen der geneeskundige practijk! Daar barst de bom. Het amphibie zal vernieuwd worden tot een wezen van hoogeren rang en o, schrik! voor zijn kroost zal een eigen doctorstitel geschapen worden dat krachtige middel om bij sollicitatie den werkgever te imponeeren, zal niet langer alleen aan de universiteit geschonken worden. Te wapen! Protest! Concessies van ongehoorden inhoud, een aanbod oiu zelve den technoloog te promo veeren door de universiteit! een bede, dat de candidaat scheikundige technoloog zal kun nen worden alles, fors l'honneur alles, maar behoud van den toegang tot de techniek van uit de universiteit en behoud van het doctor-monopolie! daardoorheen een billijke wanhoopskreet om toch uit het onderwijs den vastgegroeiden indringer te scheuren! De kampioenen van het technologisch onderricht, na den bloeitijd van een menschenleven besteed te hebben in den strijd voor het slagen der technologen in de industrie, blijven het antwoord niet schuldig. Zij wijken geen duimbreed in den tug-of-war, want vele feiten trekken mede aan hunne zijde do minister houdt den voet op de krijtstreep. Met verontschuldiging aan allen, wier menschlievende bedoelingen met te weinig eerbied zijn behandeld, geven wij als resultaat onzer overdenkingen: a. liet is billijk en nuttig dat een student in de scheikunde aan een der universiteiten, die lust voelt voor de techniek, gelegenheid vinde daarin te gaan werken. b. Het is billijk en nuttig dat een student in de technologie te Delft, wien de zui vere theorie of het onderwijs daarin te geven, aantrekt, dien weg kan inslaan. c. Het onderwijs in Nederland is van zulk hoog gehalte, dat men eischen mag dat de docenten in de scheikunde de theorie absoluut beheerschen en tot hoofd studie hebben gemaakt. d. De industrie in Nederland moet zoodanig bevorderd worden, dat men eischen mag, dat wie bij haar als leider hoopt op te treden, alles geleerd heeft, Avat daarvan buiten de fabriek te leeren valt. e. Het is in het belang van een speciaal onderwijs met een beperkt aan tal studenten in een klein land, dat alle uitgaven daarvoor geconcentreerd worden op ne inrichting, teneinde de volmaking zoo dicht mogelijk nabij te streven. Deze vijf denkbeelden zouden be lichaamd kunnen worden in de volgende regeling: Zoowel in Delft als aan de universi teiten wordt na 2% jaar studie een examen afgenomen in scheikunde, na tuurkunde, beginselen hoogere wiskunde naineralogie 011 analytische scheikunde. Daarna kiest de geslaagde; hij mag vorder studeeren: l", voor scheikundig ingenieur te Delft in technische analyse, preparatieve schei kunde^ bouwkunde, teekenen, machine leer, mechanische en chemische techno logie en beginselen theoretische schei kunde, arbeidswetgevingen, enz. Deze titel geeft recht op alle plaatsing in 's Ilijks chemische industrie en bureaux voor technische analyse, op het geven van onderwijs in technische rakken, enz. ; of 2'. voor doctorandus in de schei kunde aan een der universiteiten in theoretische scheikunde, hoogere wis kunde, natuurkunde, paedagogiek, etc. Deze titel geeft recht tot plaatsing in alle zetels van scheikundig hooger en middelbaar onderwijs, alle llijksproefstations, alle assisteiitschappen, enz. Dat zoowel aan l als aan 2 het promotierecht hierna wordt toegekend in hun eigen vak, is o. i. consequent,' doch zal hieronder verder worden uitgewerkt. De voordeden van deze regeling kun nen vele zijn. De keuze tusschen theorie en techniek kan gedaan worden na 2^ jarige studie van scheikunde. Het onder wijs wordt door de knapste theoretici gegeven en is een stap op den ladder naar de hoogleeraarsbetrekking. De tech niek beschikt over menschen, die niet nieuwe vakken in vrije uren behoeven bij te werken, en kan voor zuivere theore tische laboratoriums-onderzoekingen blij ven gebruik maken van klasse '2. Beide soorten van hoogej- ? ^derwijs kunnen nu, zonder afgunst, werken iii hun eigen richting, met wederzijdsche hoogachting in de gescheiden loopbanen. Ons blijft over de waarde van het doctoraat te bespreken. Wij gevoelen iets voor het denkbeeld, dit zeer hoog te houden, het slechts te geven aan hen, die in hun vak bewijzen geven van zelfstandige studio en aanlog tot verder brengen van dat vak. Maar kan een technoloog dat niet r1 Wij kunnen zelfs wel medegaan met de bewering, dat doctoraat alleen ver leend mag worden aan hen die de weten schap beoefenen, om haar zelve, de zuivere wetenschap, om haar vooruit te brengen. Maar jaarlijks promoveeren zoovele artsen vóór hun practijk, jaarlijks verlaat zoo menig doctor in de rechten de uni versiteit voor balie of kantoor, jaarlijks beklimt zoo menig theologisch doctor den preekstoel! Wie vindt dat de ingenieur het criterium niet doorstaat, omdat hij steeds de theorie beoefent met het oog op de practijk, doet wijs al die bovengenoemden liever ingenieur dan doctor te noemen! Dan kijkt een ingenieur van het lichaam naar onze tong, een ingenieur van de ziel leert ons den cathechismus en een in genieur vau de rechtspraak bereddert ons faillissement. Alsdan zien wij af van den doctors titel voor ingenieurs, hoewel grootere geesten wellicht voor een Mareoni en gelijken een doctoraat zouden durven bepleiten in de zuivere theorie der in genieurswetenschap. Maar wij hebben, te doen met de wer kelijkheid e u weten dat de doctorsgraad verleend irordt aan al wie Latijn en Grieksch kent on oen bepaalde hoeveel heid studie in zijn ruk vau wetenschap vertoont. De professoren der universi teiten, hulde aan hun ruimen blik, er kennen de overbodigheid van de klas sieke talen. Maar dan valt ook de laatste hinder paal weg voor het toekennen vau een doctorstitel aan den ingenieur, die waar lijk kan bewijzen in zijn v<ik zelfstandig voortgeschreden te zijn. Dan mag hem ook niet langer voor zijn gcheele leven onthouden worden, die aanbeveling, welke den maatschappelijken stand bepaalt in het oog der .groote massa, de massa die de woorden ingenieur met nu'c<tni/'ien en technoloog met theoloog verwisselt! Wij hooren als tegenwerping: de tech niek is geen wetenschap, maar eene com binatie, een tusschending." Dit argument roept ons voor den geest de handeling der faculteit te Upsala, die de candidatuur voor hoogleeraar van zekeren Svante Arrhenius terug wees, omdat zijn rare nieuwigheden niet geheel waren thuis te brengen in de natuurkunde, noch in de scheikunde ! Zoo is het vak van den ingenieur en technoloog ook geen een zijdigheid, het is de combinatie, de toepas sing, de naraioniseeriug, de utiliseoring; daarin moet hij studeeren, daarin uit munten, daarin promoveeren! Geen doctoraat in de scheikunde aan een Universiteit is een waardige kroon op zijn studie, want daarvoor moet hij zijn eigen richting verlaten. Wel is prof. van 't Hoff technoloog, en prof. Kluiver ingenieur, maar hun doctoraten hebben zij gewonnen als zuiver theoretisch schei kundige en als zuiver wiskunstenaar, geenszins als ingenieur. Daarom lijkt ons het aanbod der hoog leeraren aan de universiteiten, om afge studeerde technologen te versieren met een doctoraat in de scheikunde aan eene universiteit, evenveel waard als het plan om aan een kundig officier, in plaats van rangsverhooging, het recht toe te kennen in bisschopsgcwaad op de parade te verschijnen. Do tegenwoordige eerste raadsman der kroon bezit een ruimen blik, ecri veel omvattende kennis, een sterken wil en een getrouwen aanhang. Meer dan 25 jaren lang ziet Nederland uit naar een meer waardige regeling van zijn technisch onderwijs. Die verwachting wordt niet te leur gesteld, de minister wil der techniek het hnre geven. Waar dn anti-rcvolutionaire partij zelf moedig de banier der vooruitgang plant op dit gebied, duchten i wij geen reactionnaire oppositie. Maar een groot gevaar dreigt in lap middelen, iir halve maatregelen, in het hinken op twee gedachten! En dit ge vaar dreigt door adviezen, als die der universiteits-professoren, wier uitstekende roep, als geleerde en mensch, wellicht bij menigeen in do beslissing ineer zal wegen dan hun geringe kennis van de eischen der techniek. Hilversu m, Febr. '04. A. HELDRIXG. Het Rijkshengstveulen-depöt. Men schrijft ons: De meermalen in dit weekblad aan getroffen opmerkingen betreffende het Kijksheiigstveulen-depót, geven ons aan leiding tot onderstaande mededeelingen. Indien we ons wel herinneren betrof fen die opmerkingen de volgende punten: 1. De inrichting is te kostbaar in verhouding tot de behaald wordende voordeelen. 2. De kostenberekening wordt geflat teerd o. a. doordat het bedienend per soneel uit militairen bestaat en waarvan de kosten op de oorlogsbegrooting voor komen. '3. liet aankoopen van hengstveulens is een moeilijke taak, welke meermalen op teleurstelling uitloopt. 4. Het voornaamste doel met de op richting beoogd, n.l. het fokken van goede legerpaarden laat nog op zich wachten. De juistheid dezer opmerkingen wordt bevestigd door de onlangs door den minister van waterstaat, handel en nijver heid op aanhoudend aandringen van de zijde der volksvertegenwoordiging verstrekte inlichtingen en welke in hoofd zaak neerkomen op het volgende: . Ad 1. Dooreengenomen over de 5 jaren 1898 tot en met 1902, gedurende welke het depot met 3 series van aangekochte veulens op volle sterkte heeft gewerkt, kostte iedere bij de inrichting grootge brachte hengst aan het Kijk gemiddeld f 1140 en bedroeg de jaarlijksche op brengst der verkochte dieren /'17.303. De bruto exploitatiekosten over de jaren 1<S9(! (jaar van oprichting') tot en met HK)2 hebben in totaal beloopen f 239,:>-)8. Ad 2. Het departement van oorlog heeft sedert 1898 geen kosten meer ter zake der inrichting gehad, doch stelt sinds dat tijdstip ten behoeve der exploi tatie beschikbaar: l opperwachtmeester, l wachtmeester, l korporaal en gedu rende de wintermaanden 2 korporaals eu een zeker aantal miliciens tot een maximum van 12 man. Ad 3. Dat de hengsten uit het Hijksheiigstveulen-depot op de paardententoonstelling in September 1903te'sGravenhage gehouden, niet veel prijzen hebben behaald, is te verklaren deels door het feit, dat een drietal, aan de provincie Gelderland toebehoorende, zeer goede exemplaren buiten mededinging zijn gebleven, deels door de omstandig heid, dat, wat de koudbloedhengsten betreft, te concurreeren viel met werkelijk uitnemende dieren, welke uit Belgi waren ingevoerd. Van de drie voor gebrachte warmbloedhengsten heeft er echter n een prijs en n eene eervolle vermelding gekregen. Ad 4. Van de 59 sedert de oprich ting verkochte dekhengsten waren er 51 als iulandsche hengstveulens aange kocht en waren er 8 als veulens uit het buitenland betrokken. De warmbloedhengsten hebben het model, hetwelk voor remontepaardeu verlangd pleegt te worden. Vermits do voor de remonte gezochte exemplaren ten minste 3}/s jaar oud moeten zijn en de eerste hengstenverkoop plaats greep in 1899, zijn nog slechts enkele afstam melingen der geveilde dieren voor aan koop in de termen kunnen vallen. Tot zoover gaan 's ministers inlich tingen. Zonder twijfel zal menig belangstel lende getroffen zijn door het feit, dat, voor het weinige resultaat, dat verkregen wordt, de exploitatiekosten over 7 jaar f 239.558 hebben bedragen, ongerekend de belangrijke kosten voor het bedienend personeel. Hij zal voorzeker versterkt zijn geworden in de overtuiging, dat het geld, hetwelk aan liet hengstveulendepot wordt ten koste gelegd, veel beter ware te besteden voor het toekennen van premiën aan hengsten eu merriën aan landbouwers en pairdenfokkcrs toe behoorende. Moge het daartoe, in het belang der paardenfokkerij en vau den landbouwenden stand, spoedig komen. Naar aanleiding van een toespraak van Generaal J. A. van Znl, ten voordeele van de noodlijdende rebellen. daarom, om Godswil, geef!!" Met deze woorden eindigde Generaal van Zijl zijne toespraak. Eene dpolelijke stilte heerselite in de zaal. Achter mij snikte zacht eene dame, de heeren keken strak naar ri punt. Toen het ver schuiven van een stoel en de betoovering was verbroken. Een daverend applaus brak los Generaal van Zijl had juist een van zijne toespraken gehouden ten voordeele van zijne rebellen. Krachtig had ^oor ons gestaan de stoere figuur, slank uitkomend in den weisluiten len rok. De forsehe kop op kraehtigen nek en vierkante schouders. De zware zwaai van den machtigen arm, langzaam rijzend, toen hij, in verrassend goed nederlandsch, sprak van de gelofte die hij voor God aflegde, niet levend te vallen in Engelsche handen: de vlugge elastische tred, bezieling gevend aan het forsehe lichaam. Een man in de kracht van zijn leven. Scherpe sprekende oogen waarin tranen blonken, toen hij sprak van het lijden der rebellen, vrouwen en kinderen, vooral nu de oogst mislukte; de rebellen voor wien hij gekomen was naar Holland, om hulp. Ik kon die lijdon niet langer sien en ik ben gekomen te trachten hulp te krijgen. 't Eerst naar Holland, het tweede vader land voor de rebellen. Generaals Botha, De Wet en De la Key hebben geld gekre gen voor hunne burgers; ik tracht hulp te krijge voor mijne rebellen, hunne vrouwen en weezen." Moet hulle van honger sterf:'" Die Gouvernement wil niet hulp geef." Diar is geen hulp voor een rebel." Daar is geen ontferming voor een re bellen wees." Twee meisjes van veertien en vijftien jaar kwamen te Christiana in mijn kantoor om hulp." Kimler ik heb solf niet. hoe kan ik julle help." _ ' Generaal ons vader is gesneuveld, 'Ma is overlede in Kimberley kamp, ons is gekom van Warrenton (zes uur afstand) om hulp, om brood." Kinder ik kan nie, ik heh niet..." Om Gods wil Generaal!" Moot ons dan ons lijf, ons eer, ons siel verkoop aan die soldate om brood! Zeg net dat daar nie hulp is voor ons. Ons het gedenk: jij was ons vaders generaal; jij sal help; als jij niet helpt wie salhelp:1!..." Ik heb," sprak de generaal, do kinde ren bij do hand genomen, ben gegaan naai de Kepatriatie-Commissie on heb gevraagd om brood voor deze beide meisjes. ,^ Their namesI'".... Oh! their father a rebel:"' Cant help them"?No, impossible..." Our orders are strict!" De officier dio woigerdo was iemand van naam: The Honorable .... /iet wat moest ik doen:1 Ik is gekomen naar U om u te bidden om hulp. Kan ik maar net twintig spannen ossen krijgen, da u kan ik laten ploegen, dan is er'Toch uitzicht op uitkomst." Om Godswil, menschen, geeft!" Vier jonge dames gingen rond en de mensehen gaven als Hollanders steeds geven. /eldon had iemand zijn publiek zóó ge grepen als Generaal van Zijl. Do ziel van een groot en krachtig mensch had gesproken. Zijn blik had geschitterd. Zijn oog had getraand. Hoe scherp zijne schetsen! Hoe tintelend van gloed! Hoe fijn gevoelt die man. Wij begrepen, wij voelden, waarom zulk een man een gene raal, een hoofdleider van mannen. Hoe kort en levendig gaf hij weer dat tooneel toen hij Lord Methuen gevangen

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl