Historisch Archief 1877-1940
l
I*. 1392
DE AMSTERDAMMER
A°. 1904
WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
Onder Redactie van J. DE KOO en JüSTÜS VAN MAÜBIK Jr.
Dit nummer beyat een bijvoegsel.
Uitgevers: VAN HOLKEMA & WARENDORF, Heerengracht 457, Amsterdam.
Het auteursrecht voor den inhoud van dit Blad wordt verzekerd overeenkomstig de wet van 28 Juni 1681 (Staatsblad No. 124).
Abonnement per 3 maanden f 1.50, fr. p. post f 1.65
Voor Indiëper jaar mail 10.
Afzonderlijke Nummers aan de Kiosken verkrijgbaar 0.12'/«
Pit blad u verkrijgbaar Kiosk 10 Boulevard dn Capacinea tegenover het Grand Café, te Parijs.
Zondag 28 Februari.
Advertentiën van 1?5 regels / 1.10, elke regel meer ? 0.20
Reclames per regel » 0.40
Anuouces uit Duitschlaml, Oostenrijk en Zwitserland worden uitsluitend aangenomen door
de firma KUDOLÏMOSSE te Keulen en dooi alle filialen d»zer firma.
I M H O V Dt
VAN VEBHB EN VAN NABIJ.- Een Doctoraat
voor Scheikundige Ingenienrs, door A. Heldring
Het Bvjksheugstveuleii-depöt. Naar aanleiding
?van een toespraak door generaal J A. van ZJjl,
teu voordeele van de noodlijdende rebellen door
"W. A v. d. Veen. F. N. Z., door Beyne.
KONöT EN LVTTËBEN: Mnziek in de Hoofdstad,
door A»t. Averkamp. Veiling der nagelaten
?werken van J. H. Weisaenbruch, door .1. W. N.
RECLAMES VOOR DAMES: Onder arbei
dende vrouwen, door Detta Zilcken Een tijk
leven, door A. Carlier. Allerlei, door Caprice.
Gnstav Adolph H einze t. (met portret). Een
vergeten verzameling, door O. P. J. Barend».
Over nienwe Nederlandsche literatuur, door J.
Winkler Prins Intra NOS, een Familie-roman,
door Cornélie Noordwal, beoordeeld door v. H.
FEUILLETON: De grot van Genoveva, III. van
Clara Viebig, door M v. O.?UIT DE NATDUB,
LIV, door E^ Heimans FINANOIJEELE EN
OECONOMISOHE KRONIEK, door D. Stigier.
Klassieke opleiding vau mr. J. A. Levv, 'door
dr. A Kempe. INGEZONDEN. DAMB
BBIEK. SCHAAKSPEL.- PEN EN
POTLOOD-KBA89EN. ADVBBTENTIEN.
MimiiiiiiiiiiliiiiitiiiiiiiiiiiiiiiitiiiiiiiiiimiiiiitiiiiitMiiiiii'iiiniMHMiiiiiiii
Een Doctoraat voor Scheikundige
Ingénieurs.
De Minister is-voornemens bij de a. s.
Technische Hoogesehool te Delft, de
gediplomeerde Technologen in de gele
genheid te stellen, aldaar een doctorstitel
in de technische wetenschappen te be
halen.
Hiertegen wordt heftig geprotesteerd
door de hoogleeraren in de scheikunde
aan de Universiteiten. Daarop volgteen
l\jvig contra-protest van de hoogleeraren
in de scheikunde aan de Polytechische
School.
Wij hebben vertrouwen in de onafhan
kelijkheid van des ministers oordeel, na
zooveel eigen studie gerijpt, maar vreezen,
dat menig burger in verwarring zal
komen door de lijnrechte tegenstelling
in denkbeelden, heerschende bij mannen
van zulke ontwikkeling.
Als ruwe voorstelling van de geschie
denis der kwestie, diene daarom het
volgende:
Oorspronkelijk was ook in Nederland
en Koloniën de industrie niet in weten
schappelijke handen, doch allengs bleek
dat, geldelijk, eene theoretische ken
nis van de procédés meer verdiensten
kon opleveren, dan al de ervaringen van
den machinist of apothekersleerling, die
werkte volgens overleveringen en toeval
lige ontdekkingen. In het chemische ge
deelte der industrie ontbrak het schei
kundige element, in het mechanisch
gedeelte het wiskundig element.
De wetgever richtte daarom te Delft
eene inrichting voor Technisch Onder
wijs op waar o. a. werktuigkundige
ingenieurs en scheikundige ingenieurs
of technologen" zich konden bekwamen.
De eersten verwierven zich in het
machinale gedeelte der industrie een
standpunt, dat niet meer door autodi
dacten der practijk betwist kan worden,
en dat nimmer betwist is door zuivere
theoretici, als de doctor in de wiskunde,
die begreep, dat de bedoeling zijner
opleiding was eene loopbaan als docent,
adviseur der verzekering enz.
Minder gescheiden bleven de loopbanen
in de scheikunde. Wel had de wetgever
door Delft de techniek willen voorzien
van de noodige kennis der chemie en
had de universiteiten aangewezen aan
hen die de wetenschap later beoefenen
of verkondigen wilden. Maar toch ontstond
een zekere concurrentie in de chemische
industrie, daar de doctor in de scheikunde,
verlokt door de geldelijke voordeelcn,
ook hier zijne diensten aanbood, hopende
den voorsprong van kennis der practische
vakken, die de technoloog op hem had,
later in te halen. Zijn titel, van oerouden
klank, was menigmalen eene betere
introductie dan de vage benaming tech
noloog".
Bekwaam als hij was, schijnen zijne
resultaten toch niet het vaderland ge
noopt te hebben, zijne gelijkheid van
waarde voor de techniek te erkennen,
vooral niet toen het Universitair onder
wijs in Holland zich meer en meer wendde
in physikalisch-mathematische richting,
welker vruchten de techniek nog niet in
overdadige mate geplukt heeft. Toen
de electrotechniek zich ontwikkelde, ont
stond dan ook een algemeene vraag naar
electrotechnische ingenieurs, en niemand
gaf de voorkeur aan een doctor in de
natuurkunde.
De verdiensten der technologen werden
door de regeering erkend en tot vermeer
dering van resultaten werden voor hen
in 't bijzonder te Delft groote installaties
voor microchemie en bacteriologie in 't
leven geroepen.
Doch de wedijver tusschen technische
en theoretische scheikundigen beperkte
zich niet tot de techniek. Vermoedelijk
wegens een aanvankelijk gebrek aan
leerkrachten bij het middelbaar onderwijs,
had de wetgever de gediplomeerden van
Delft gemachtigd de wis- en natuurkun
dige vakken te doceeren. Doch daarmede
was de zuiverheid der scheiding bedorven
en een open mededinging op het terrein
van den doctor, op scheikundig onderwijs
gebied werd hem door den technoloog
aangedaan.
Men zou den toestand van vakverwisse
ling kunnen vergelijken met eene, waarbij
Shakespeare zijne drama's in het Neder
landsen vertaalt, terwijl Dr. Burgersdijk
Engelsche tragediën wil componeeren.
Met zeer eminente mannen is het moge
lijk alsdan middelmatige resultaten te
bereiken.
Doch het zijn niet de eminenten, maar
helaas dikwijls degenen, die in eigen
richting weinig beloofden, welke de rollen
van elkander overnemen.
Den teruggedrongen docter, opgegroeid
in het misverstand eenmaal de industrie
te zullen leiden, sloeg de schrik om
het hart.
Maar bewust van zijn kennis, fier op
zijn titel, houdt hij den strijd om de
techniek vol tegen het middelbaar onder
wijs. Eens, zoo hoopt hij, zal dit amphibie
tot straf voor zijne vraatzu.'ht
gevieren'deeld worden door de universiteiten.
Enkele zwakheden van den technoloog
steunen des eersten verweer: het
verwaarloozen namelijk der technische bij
vakken, of het veronachtzamen van de
hoogere scheikunde ter wille dier bij
vakken, doet menigmaal den technoloog
zwaren afbreuk; lofwaardige hulp van
zijne leermeesters geeft den doctor moed,
nmaal in de week n college in een
technisch vak, beslaat hem met een
technischen wasem (een vernis is dikker).
Helaas het maakt hem even grondig
technoloog, als een wekelijksch college
in de verbandleer den ingenieur mach
tigt tot het uitoefenen der geneeskundige
practijk!
Daar barst de bom.
Het amphibie zal vernieuwd worden
tot een wezen van hoogeren rang en o,
schrik! voor zijn kroost zal een eigen
doctorstitel geschapen worden dat
krachtige middel om bij sollicitatie den
werkgever te imponeeren, zal niet langer
alleen aan de universiteit geschonken
worden.
Te wapen! Protest! Concessies van
ongehoorden inhoud, een aanbod oiu
zelve den technoloog te promo veeren door
de universiteit! een bede, dat de
candidaat scheikundige technoloog zal kun
nen worden alles, fors l'honneur
alles, maar behoud van den toegang tot
de techniek van uit de universiteit en
behoud van het doctor-monopolie!
daardoorheen een billijke wanhoopskreet
om toch uit het onderwijs den
vastgegroeiden indringer te scheuren!
De kampioenen van het technologisch
onderricht, na den bloeitijd van een
menschenleven besteed te hebben in den
strijd voor het slagen der technologen
in de industrie, blijven het antwoord niet
schuldig. Zij wijken geen duimbreed in
den tug-of-war, want vele feiten trekken
mede aan hunne zijde do minister
houdt den voet op de krijtstreep.
Met verontschuldiging aan allen, wier
menschlievende bedoelingen met te weinig
eerbied zijn behandeld, geven wij als
resultaat onzer overdenkingen:
a. liet is billijk en nuttig dat een
student in de scheikunde aan een der
universiteiten, die lust voelt voor de
techniek, gelegenheid vinde daarin te
gaan werken.
b. Het is billijk en nuttig dat een student
in de technologie te Delft, wien de zui
vere theorie of het onderwijs daarin te
geven, aantrekt, dien weg kan inslaan.
c. Het onderwijs in Nederland is van
zulk hoog gehalte, dat men eischen mag
dat de docenten in de scheikunde de
theorie absoluut beheerschen en tot hoofd
studie hebben gemaakt.
d. De industrie in Nederland moet
zoodanig bevorderd worden, dat men
eischen mag, dat wie bij haar als leider
hoopt op te treden, alles geleerd heeft,
Avat daarvan buiten de fabriek te leeren
valt.
e. Het is in het belang van een
speciaal onderwijs met een beperkt aan
tal studenten in een klein land, dat
alle uitgaven daarvoor geconcentreerd
worden op ne inrichting, teneinde de
volmaking zoo dicht mogelijk nabij te
streven.
Deze vijf denkbeelden zouden be
lichaamd kunnen worden in de volgende
regeling:
Zoowel in Delft als aan de universi
teiten wordt na 2% jaar studie een
examen afgenomen in scheikunde, na
tuurkunde, beginselen hoogere wiskunde
naineralogie 011 analytische scheikunde.
Daarna kiest de geslaagde; hij mag
vorder studeeren:
l", voor scheikundig ingenieur te Delft
in technische analyse, preparatieve schei
kunde^ bouwkunde, teekenen, machine
leer, mechanische en chemische techno
logie en beginselen theoretische schei
kunde, arbeidswetgevingen, enz.
Deze titel geeft recht op alle plaatsing
in 's Ilijks chemische industrie en bureaux
voor technische analyse, op het geven
van onderwijs in technische rakken, enz. ;
of 2'. voor doctorandus in de schei
kunde aan een der universiteiten in
theoretische scheikunde, hoogere wis
kunde, natuurkunde, paedagogiek, etc.
Deze titel geeft recht tot plaatsing in
alle zetels van scheikundig hooger en
middelbaar onderwijs, alle
llijksproefstations, alle assisteiitschappen, enz.
Dat zoowel aan l als aan 2 het
promotierecht hierna wordt toegekend in
hun eigen vak, is o. i. consequent,' doch
zal hieronder verder worden uitgewerkt.
De voordeden van deze regeling kun
nen vele zijn. De keuze tusschen theorie
en techniek kan gedaan worden na 2^
jarige studie van scheikunde. Het onder
wijs wordt door de knapste theoretici
gegeven en is een stap op den ladder
naar de hoogleeraarsbetrekking. De tech
niek beschikt over menschen, die niet
nieuwe vakken in vrije uren behoeven
bij te werken, en kan voor zuivere theore
tische laboratoriums-onderzoekingen blij
ven gebruik maken van klasse '2. Beide
soorten van hoogej- ? ^derwijs kunnen nu,
zonder afgunst, werken iii hun eigen
richting, met wederzijdsche hoogachting
in de gescheiden loopbanen.
Ons blijft over de waarde van het
doctoraat te bespreken.
Wij gevoelen iets voor het denkbeeld,
dit zeer hoog te houden, het slechts te
geven aan hen, die in hun vak bewijzen
geven van zelfstandige studio en aanlog
tot verder brengen van dat vak. Maar
kan een technoloog dat niet r1
Wij kunnen zelfs wel medegaan met
de bewering, dat doctoraat alleen ver
leend mag worden aan hen die de weten
schap beoefenen, om haar zelve, de
zuivere wetenschap, om haar vooruit te
brengen.
Maar jaarlijks promoveeren zoovele
artsen vóór hun practijk, jaarlijks verlaat
zoo menig doctor in de rechten de uni
versiteit voor balie of kantoor, jaarlijks
beklimt zoo menig theologisch doctor den
preekstoel! Wie vindt dat de ingenieur
het criterium niet doorstaat, omdat hij
steeds de theorie beoefent met het oog
op de practijk, doet wijs al die
bovengenoemden liever ingenieur dan doctor
te noemen!
Dan kijkt een ingenieur van het lichaam
naar onze tong, een ingenieur van de ziel
leert ons den cathechismus en een in
genieur vau de rechtspraak bereddert ons
faillissement.
Alsdan zien wij af van den doctors
titel voor ingenieurs, hoewel grootere
geesten wellicht voor een Mareoni en
gelijken een doctoraat zouden durven
bepleiten in de zuivere theorie der in
genieurswetenschap.
Maar wij hebben, te doen met de wer
kelijkheid e u weten dat de doctorsgraad
verleend irordt aan al wie Latijn en
Grieksch kent on oen bepaalde hoeveel
heid studie in zijn ruk vau wetenschap
vertoont. De professoren der universi
teiten, hulde aan hun ruimen blik, er
kennen de overbodigheid van de klas
sieke talen.
Maar dan valt ook de laatste hinder
paal weg voor het toekennen vau een
doctorstitel aan den ingenieur, die waar
lijk kan bewijzen in zijn v<ik zelfstandig
voortgeschreden te zijn. Dan mag hem
ook niet langer voor zijn gcheele leven
onthouden worden, die aanbeveling, welke
den maatschappelijken stand bepaalt in
het oog der .groote massa, de massa die
de woorden ingenieur met nu'c<tni/'ien en
technoloog met theoloog verwisselt!
Wij hooren als tegenwerping: de tech
niek is geen wetenschap, maar eene com
binatie, een tusschending." Dit argument
roept ons voor den geest de handeling
der faculteit te Upsala, die de candidatuur
voor hoogleeraar van zekeren Svante
Arrhenius terug wees, omdat zijn rare
nieuwigheden niet geheel waren thuis
te brengen in de natuurkunde, noch in
de scheikunde ! Zoo is het vak van den
ingenieur en technoloog ook geen een
zijdigheid, het is de combinatie, de toepas
sing, de naraioniseeriug, de utiliseoring;
daarin moet hij studeeren, daarin uit
munten, daarin promoveeren!
Geen doctoraat in de scheikunde aan
een Universiteit is een waardige kroon
op zijn studie, want daarvoor moet hij
zijn eigen richting verlaten. Wel is prof.
van 't Hoff technoloog, en prof. Kluiver
ingenieur, maar hun doctoraten hebben
zij gewonnen als zuiver theoretisch schei
kundige en als zuiver wiskunstenaar,
geenszins als ingenieur.
Daarom lijkt ons het aanbod der hoog
leeraren aan de universiteiten, om afge
studeerde technologen te versieren met
een doctoraat in de scheikunde aan eene
universiteit, evenveel waard als het plan
om aan een kundig officier, in plaats
van rangsverhooging, het recht toe te
kennen in bisschopsgcwaad op de parade
te verschijnen.
Do tegenwoordige eerste raadsman der
kroon bezit een ruimen blik, ecri veel
omvattende kennis, een sterken wil en
een getrouwen aanhang.
Meer dan 25 jaren lang ziet Nederland
uit naar een meer waardige regeling van
zijn technisch onderwijs. Die verwachting
wordt niet te leur gesteld, de minister
wil der techniek het hnre geven.
Waar dn anti-rcvolutionaire partij zelf
moedig de banier der vooruitgang plant
op dit gebied, duchten i wij geen
reactionnaire oppositie.
Maar een groot gevaar dreigt in lap
middelen, iir halve maatregelen, in het
hinken op twee gedachten! En dit ge
vaar dreigt door adviezen, als die der
universiteits-professoren, wier uitstekende
roep, als geleerde en mensch, wellicht
bij menigeen in do beslissing ineer zal
wegen dan hun geringe kennis van de
eischen der techniek.
Hilversu m, Febr. '04. A. HELDRIXG.
Het Rijkshengstveulen-depöt.
Men schrijft ons:
De meermalen in dit weekblad aan
getroffen opmerkingen betreffende het
Kijksheiigstveulen-depót, geven ons aan
leiding tot onderstaande mededeelingen.
Indien we ons wel herinneren betrof
fen die opmerkingen de volgende punten:
1. De inrichting is te kostbaar in
verhouding tot de behaald wordende
voordeelen.
2. De kostenberekening wordt geflat
teerd o. a. doordat het bedienend per
soneel uit militairen bestaat en waarvan
de kosten op de oorlogsbegrooting voor
komen.
'3. liet aankoopen van hengstveulens
is een moeilijke taak, welke meermalen
op teleurstelling uitloopt.
4. Het voornaamste doel met de op
richting beoogd, n.l. het fokken van
goede legerpaarden laat nog op zich
wachten.
De juistheid dezer opmerkingen wordt
bevestigd door de onlangs door den
minister van waterstaat, handel en nijver
heid op aanhoudend aandringen van
de zijde der volksvertegenwoordiging
verstrekte inlichtingen en welke in hoofd
zaak neerkomen op het volgende:
. Ad 1. Dooreengenomen over de 5 jaren
1898 tot en met 1902, gedurende welke
het depot met 3 series van aangekochte
veulens op volle sterkte heeft gewerkt,
kostte iedere bij de inrichting grootge
brachte hengst aan het Kijk gemiddeld
f 1140 en bedroeg de jaarlijksche op
brengst der verkochte dieren /'17.303.
De bruto exploitatiekosten over de
jaren 1<S9(! (jaar van oprichting') tot en
met HK)2 hebben in totaal beloopen
f 239,:>-)8.
Ad 2. Het departement van oorlog
heeft sedert 1898 geen kosten meer ter
zake der inrichting gehad, doch stelt
sinds dat tijdstip ten behoeve der exploi
tatie beschikbaar: l opperwachtmeester,
l wachtmeester, l korporaal en gedu
rende de wintermaanden 2 korporaals
eu een zeker aantal miliciens tot een
maximum van 12 man.
Ad 3. Dat de hengsten uit het
Hijksheiigstveulen-depot op de
paardententoonstelling in September
1903te'sGravenhage gehouden, niet veel prijzen
hebben behaald, is te verklaren deels
door het feit, dat een drietal, aan de
provincie Gelderland toebehoorende, zeer
goede exemplaren buiten mededinging
zijn gebleven, deels door de omstandig
heid, dat, wat de koudbloedhengsten
betreft, te concurreeren viel met werkelijk
uitnemende dieren, welke uit Belgi
waren ingevoerd. Van de drie voor
gebrachte warmbloedhengsten heeft er
echter n een prijs en n eene eervolle
vermelding gekregen.
Ad 4. Van de 59 sedert de oprich
ting verkochte dekhengsten waren er
51 als iulandsche hengstveulens aange
kocht en waren er 8 als veulens uit het
buitenland betrokken.
De warmbloedhengsten hebben het
model, hetwelk voor remontepaardeu
verlangd pleegt te worden. Vermits do
voor de remonte gezochte exemplaren
ten minste 3}/s jaar oud moeten zijn en
de eerste hengstenverkoop plaats greep
in 1899, zijn nog slechts enkele afstam
melingen der geveilde dieren voor aan
koop in de termen kunnen vallen.
Tot zoover gaan 's ministers inlich
tingen.
Zonder twijfel zal menig belangstel
lende getroffen zijn door het feit, dat,
voor het weinige resultaat, dat verkregen
wordt, de exploitatiekosten over 7 jaar
f 239.558 hebben bedragen, ongerekend
de belangrijke kosten voor het bedienend
personeel. Hij zal voorzeker versterkt
zijn geworden in de overtuiging, dat het
geld, hetwelk aan liet
hengstveulendepot wordt ten koste gelegd, veel beter
ware te besteden voor het toekennen
van premiën aan hengsten eu merriën
aan landbouwers en pairdenfokkcrs toe
behoorende.
Moge het daartoe, in het belang der
paardenfokkerij en vau den
landbouwenden stand, spoedig komen.
Naar aanleiding van een toespraak
van Generaal J. A. van Znl, ten
voordeele van de noodlijdende
rebellen.
daarom, om Godswil, geef!!"
Met deze woorden eindigde Generaal van
Zijl zijne toespraak.
Eene dpolelijke stilte heerselite in de zaal.
Achter mij snikte zacht eene dame, de heeren
keken strak naar ri punt. Toen het ver
schuiven van een stoel en de betoovering
was verbroken. Een daverend applaus
brak los
Generaal van Zijl had juist een van zijne
toespraken gehouden ten voordeele van
zijne rebellen.
Krachtig had ^oor ons gestaan de stoere
figuur, slank uitkomend in den weisluiten len
rok. De forsehe kop op kraehtigen nek en
vierkante schouders. De zware zwaai van
den machtigen arm, langzaam rijzend, toen
hij, in verrassend goed nederlandsch, sprak
van de gelofte die hij voor God aflegde,
niet levend te vallen in Engelsche handen:
de vlugge elastische tred, bezieling gevend
aan het forsehe lichaam.
Een man in de kracht van zijn leven.
Scherpe sprekende oogen waarin tranen
blonken, toen hij sprak van het lijden der
rebellen, vrouwen en kinderen, vooral nu
de oogst mislukte; de rebellen voor wien
hij gekomen was naar Holland, om hulp.
Ik kon die lijdon niet langer sien en ik
ben gekomen te trachten hulp te krijgen.
't Eerst naar Holland, het tweede vader
land voor de rebellen. Generaals Botha,
De Wet en De la Key hebben geld gekre
gen voor hunne burgers; ik tracht hulp te
krijge voor mijne rebellen, hunne vrouwen
en weezen."
Moet hulle van honger sterf:'"
Die Gouvernement wil niet hulp geef."
Diar is geen hulp voor een rebel."
Daar is geen ontferming voor een re
bellen wees."
Twee meisjes van veertien en vijftien
jaar kwamen te Christiana in mijn kantoor
om hulp."
Kimler ik heb solf niet. hoe kan ik
julle help." _ '
Generaal ons vader is gesneuveld, 'Ma
is overlede in Kimberley kamp, ons is
gekom van Warrenton (zes uur afstand) om
hulp, om brood."
Kinder ik kan nie, ik heh niet..."
Om Gods wil Generaal!"
Moot ons dan ons lijf, ons eer, ons siel
verkoop aan die soldate om brood! Zeg
net dat daar nie hulp is voor ons. Ons
het gedenk: jij was ons vaders generaal;
jij sal help; als jij niet helpt wie salhelp:1!..."
Ik heb," sprak de generaal, do kinde
ren bij do hand genomen, ben gegaan naai
de Kepatriatie-Commissie on heb gevraagd
om brood voor deze beide meisjes. ,^
Their namesI'".... Oh! their father a
rebel:"'
Cant help them"?No, impossible..."
Our orders are strict!"
De officier dio woigerdo was iemand van
naam: The Honorable ....
/iet wat moest ik doen:1 Ik is gekomen
naar U om u te bidden om hulp. Kan ik
maar net twintig spannen ossen krijgen,
da u kan ik laten ploegen, dan is er'Toch
uitzicht op uitkomst."
Om Godswil, menschen, geeft!"
Vier jonge dames gingen rond en de
mensehen gaven als Hollanders steeds geven.
/eldon had iemand zijn publiek zóó ge
grepen als Generaal van Zijl.
Do ziel van een groot en krachtig mensch
had gesproken. Zijn blik had geschitterd.
Zijn oog had getraand. Hoe scherp zijne
schetsen! Hoe tintelend van gloed! Hoe
fijn gevoelt die man. Wij begrepen, wij
voelden, waarom zulk een man een gene
raal, een hoofdleider van mannen.
Hoe kort en levendig gaf hij weer dat
tooneel toen hij Lord Methuen gevangen