De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1904 6 maart pagina 2

6 maart 1904 – pagina 2

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD YOOR NEDERLAND. No. 1S93 grondbedrijf zal hebben erlangd de recht matige plaats in het staatsleven, dan zullen de werkers van straks telkens zien en tel kens ervaren welke belangrijke pioniers diensten door Siekesz zijn verricht. En daaraan denk ik bovenal bij de herinnering aan desen grooten doode. Misschien zal dit levensbericht uit mijn pen aan sommigen vreemd toeschijnen. Zij hebben ongelijk. Immers, de tijd heeft mij menigmaal geplaatst tegenover Siekesz. Eerst op een der landhuishoudkundige con gressen en daarna in de peïs hebben we elkaar bestreden met scherpgepunte wapens. Toen botsten de oude en de nieuwere ?wereldbeschouwing over het belang van dea landbouw en over het recht van den grondeigenaar. Maar hoe scherp het con flict ook moge zijn geweest, nooit heb ik opgehouden Siekesz te waardeeren, nooit is verzwakt mijn eerbied voor zijn kennis, voor zijn toewijding, voor zijn ernstig willen. En van dien eerbied leggen deze regels hier getuigenis af. K. EEYNE. iiiliiitiiiiaiiiimiiiliuiiHliiiiiiiiiimiiiiiiiiiMMiiiiiiiiimiiiiiiii Sooiak Birem's Yoor In het pas verschenen verslag van den Amsterdamschen Bestuurdersbond over 1903 komen voor het eerst in de Nederlandsche arbeidersbeweging interessante mededeeingen voor over het in April van het vorig jaar opgerichte Bureau voor Arbeidersrecht. Voor het eerst. We hebben hier te doen met eene nieuwe instelling, waartoe het goede voorbeeld van Duitschland den stoot heeft gegeven, en waarvan verwacht kan worden, dat ook in de andere steden en industrie-centra in ons land gelijke instel lingen zullen worden gesticht. De aanleidiag voor het stichten van zoo genaamde Bur'eau's voor Arbeidersrecht is gelegen "in de omstandigheid, dat hoe langer hoe meer de industrieele arbeiders direct betrokken wórden bij de arbeidswetgeving, en Fij de richtige uitvoering der arbeids wetten moreel, lichamelijk en dikwijls ook geldelijk belang hebben. Het laatste element is bijzonder ingetreden bij de Ongevallenwet. Deze wet geeft den arbeider in een aantal gevallen recht op geldelijke uitkeering, maar elk oogenblik komen daarbij strubbe lingen voor tusschen Rijksyerzekeringsbank en Rentetrekker, of wel ziet de laatste zich genoopt om zich te wenden tot den Raad van Beroep. En om dit alles te doen, waar bij het meermalen gaat om voor den arbeider niet onbelangrijke sommen gelds, moeten stukken geschreven en formaliteiten ver vuld worden, en is wel zooveel kennis van wet en voorschrift noodig, dat het gros der arbeiders er geen raad mee weet, en liever van beroep of correspondeeren afziet, dan daaraan te beginnen. Maar ook bij de andere wetten is de arbeidersklasse ten nauwste betrokken. Zoo zal de Arbeidswet en de Veiligheidswet eerst dan tot volkomen toepassing raken, indien de arbeiders zelf daartoe meewerken. Maar daartoe hebben zij noodig hulp van deskundigen, van Bureau's of Besturen! Ook de nieuwe Militiewet geeft recht op geldelijke uitkeering in bijzondere gevallen. Maar hoe duizenden zijn er niet onder de arbeiders klasse, die daarvan niets weten, en die, als ze 't weten, er nog schrikkelijk tegen op zien, uit onkunde, om ze aan te vragen. En in de toekomst, bij invoering van ar beidscontract, ziekte- en invaliditeits-verzekering, en de uitbreiding van Arbeids- en Veiligheidswet, zal dit alles nog veel erger De grot van Genoveva, VAN CL A RA VIEBIG. Naar het Duitsch, door M. v. O. IV. De recliter van instructie, Karl Milde uit Trier, was sedert jaren oen trouwe bezoeker van den Ramstein. Hij praatte gaarne met de bekoorlijke Anna, die hem reeds als klein meisje tegemoet gehuppeld was ; menig zakje lekkers was in het verlangend uitgestrekte bandje gegleden. Wel, Anna. hoe maak je 't ?" vroeg hij, haar de hand reikend. O, dank u, mij gaat 't best! U ook ?" zei ze, haar band met gepaste vrijmoedigheid in de zijne leggend. Een lichte schaduw vloog over het ernstige gelaat en de rimpel tusschen de wenkbrau wen werd dieper. Och, zoo zoo ! In ons vak komt ons veel nood, schuld en ellende onder de- oogen, en dat stemt nu' niet juist opwekkend ! Weet je wat Anna, trouw nooit met iemand van't gerecht, dat zijn zelden vroolijke menscben!" Die staan mij ook vél te boog !" lachte ze, terwijl 'n blos naar baar wangen steeg. Meteen sloeg ze baar meestal neergeslagen oogen op en keek den beer recht vriendelijk ,aan, O! meneer de rechter, wanneer alle iieeren van 't gerecht zóó waren als u ... Als u iemand aankijkt, voelt men 't hier".. . ze wees opbaar hart,... dadelijk warm worden, en men krijgt zoo'u vertrouwen! Men durft tegenover u zeker niet te jokken, is 't wel ? En bekent men u ook niet dadelijk 't slechte dat men gedaan heeft ? zeker wel!" Nu," dat is er naar!" antwoordde Milde glimlachend. Niet?" vroeg ze verwonderd. Dat dacht ik stellig.' Xeen, ik voor mij moet u dadelijk alles vertellen 't is niks geen slechts... maar 't is nog geheim. Ik ik" ze stokte, bloosde en wikkelde verlegen de puilt van haar scbortje om haar vinger ik ben verloofd, sedert gisteren !" Wel, Wel! Wat vertel je me daar, kleine Anna! Ik feliciteer je van ganscher liarte, hoor!" St.. . st... niet zoo hard ! 't Is nog'n ge heim ! M'n aanstaande wil nog niet hebben dat iedereen 't weet!" Zoo? waarom niet? En wie is de gelukkige?" Hij woont ginds bij Ehrang op den Pfalzelhof, 't is Lorenz Pfalzel." Wat ? de knappe Lorenz ? Dien ken ik. worden, en zullen de arbeiders elk oogen blik bij de uitvoering dezer wetten betrokken worden. Daartoe hebben de arbeiders voort durend hulp noodig. Deze kunnen zij zich niet verschaffen zooals de burgerij, voor geld, maar alleen door samenwerking van een f root aantal en voor gezamenlijke rekening. iedaar de aanleiding en. tevens het doel van de instellingen, die men zeer juist noemt: Bureau's voor Arbeidersrecht". . In Duitschland, waar de arbeidswetge ving zooveel te ouder, en ook zooveel mér uitgebreid is, en waar ook de strafrechter lijke bepalingen omtrent vereenigingsrecht de arbeiders zooveel nauwer omspannen, bestaan deze Bureau's voor Arheidersrecht reeds sedert 1894, toen voor het eerst in Neurenberg een arbeidssecretariaat werd opgericht. Eerst in 1897 werd ook te Stuttgart een opgericht, en na dien tijd in 32 ste den van Duitschland. Xij staan daar onder controle en worden ook betaald door de plaatselijke federaties der vakvereenigingen. Algemeen, ook buiten arheiderskringen, wordt daar de nuttige, practische werking van deze Bureau's (Arbeitssecretariate) ge roemd. Er zijn daar aparte lokaliteiten voor ingericht, den goheelen dag geopend, waar een of twee ambtenaren allen die zich vervoegen, Auskunft ertheilen"; georga niseerden gratis, niet-georganiseerden (ook winkeliers en andere kleine burgers) tegen een kleine vergoeding, naar vast tarief. Tot welke een beteekenis deze Bureau's daar in 5 jaar tijds geworden zijn, moge o. a. hieruit blijken, dat op het Bureau in Bremen in n jaar tijds (1902) zich 10,815 personen vervoeg den om advies en hulp; in Keulen 16,485, in Frankfort 26,232, in Neurenberg 17,007. Deze adviezen betreffen alle branches der verzeke ring en wetgeving,en het is niet alleen monde ling advies, maar ook alle mogelijke schrifte lijke hulp. Geen wonder, dat deze Bureau's zich nu reeds eeu groote mate van populairiteit onder de Duitsche arbeiders heb hen verworven, en hun onmisbaarheid sterk gevoeld wordt. Naar dit model, natuurlijk met wat ge ringer middelen, werden het vorige jaar ook te Amsterdam en te Rotterdam zulke Bureau's opgericht, en van de instelling te Amsterdam verscheen thans verslag over de eerste 10 maanden. De Amst. Bestuurdersbond huurde een kamer en stelde een deskun dige aan, voor wien eene instructie werd vast gesteld. Een rechtsgeleerde staat hem voor eventueele gevallen metterdaad bij, terwijl een commissie van toezicht zijn werkzaamhe den controleert. Wie in de Amsterdamsche arbeidersbeweging bekend is, weet ook, dat er in sommige anarchistische kringen vrij wat antipathie heerschte tegen den Bestuur dersbond. Dat desniettegenstaande thans reeds dit Bureau op zulke nuttige resultaten kan wijzen, bewijst wel, welk een behojfte er onder de arbeiders bestaat. Er werd aan 567 personen hulpen advies gegeven. Daar van in 90 gevallen over de Ongevallenwet. in 80 gevallen omtrent het loon, in 67 om trent woninghuur, in 66 gevallen omtrent belasting, 21 militie rekwesten, 145 diverse zaken, enz. Er werden 14 klachten wegens overtreding der Arbeidswet ingediend. De aanvragers kwamen uit alle vakken en be drijven, en de toeloop werd al spoedig zoo groot, dat, behalve de ambtenaar, nog iemand aangesteld moest worden, om de werkzaam heden behoorlijk af te doen. De ambtenaar treedt op niet alleen als schrijver van stuk ken voor de Ongevallenwet, maar, des noodig, wat meermalen voorkomt ??ook als vertegenwoordiger voor den Raad en den Centralen Raad van Beroep. Dat hierdoor ook meer dan bijzonder, in de praktijk, de gebreken van de Ongevallen wet aan den dag komen, ligt voor de hand; en bevat dan ook het verslag zeer gegronde grieven over enkele functiën dier Wet. lillitiiiiiiiliiiiiiiiiiMiiiiiiiiiiiiiiiiHiiiinniitiiiiHiiii onlangs heb ik nog 'n eind met hem geloopen nu, dat is'11 vrijer waar je mee voor den dag kunt komen !" Nietwaar?" En Anna glimlachte, terwijl '11 glans van trots en geluk zicb over baar gelaat verspreidde. En 't is zoo'n beste brave jongen ! Fortuin beeft hij niet, weet u, maar dat doet er niet toe, bij is werkzaam en vlijtig! Ja, de heilige Maria heeft me 'n groot geluk geschonken als ik 't maar verdiend heb . . ." Zeker heb je dat, beste meid .'" zei de rechter en drukte haar hartelijk de band en God zegene je! Ja. ja, kleine kinderen worden groot ! kijk me dat Annetje nu eens aan ! Wat zullen de lui in Ehrang d;iar wel van zeggen?'' O, jee die hebben nu zooveel te babbelen, dat zp geen tijd zullen hebben op ons te letten ! Verbeeld u eens, wat ei' ge beurd is! Kinderen die in't bosch dwaalden, hebben zoo'u prachtig mooi zingen gehoord, en toen ze er op af gingen kwamen ze voor de Genovevagrot '. ze vonden 't wel griezelig maar ze waren tocb ook nieuwsgicring. . . En voor het donkere bol hebben ze zóó'n glans gezien, dat ze bun oogen haast niet open konden bonden en midden in dien glans stond een gestalte, met lang haar als van goud, dat tot de knieën reikte, en . . ." En wat verder ?" ,,] )at was de heilige Genoveva . . ." fluisterde Anna, met wijd geopende oogen, heuscb, dat was ze !" AVel, wel! wat je zegt. kleine Anna l" zei de rechter terwijl bij moeite had zijn lachen te verbergen dat is werkelijk '11 interessante geschiedenis ! als 't maar waar was !" Heusch, werkelijk, 't is net zoo waar als 'n amen in de kerk !" ijverde 't meisje. En verbeeld u, boer Mattbes z'n jongen, die is zoo brutaal ... die bad me liefst durven zeg gen, dat de heilige Genoveva-er akkuraat zoo luid uitgezien als 'n gewone vrouw . . . denk tocb 's! Maar de heilige heeft 'm er ook voor gestraft ! hij ligt al lang ziek en zal er misschien wel van sterven! Wat zegt u daar van? Maar hemel, ik si a hier maar te babbe len en in huis is er nog zooveel te doen !... Adieu, en tot straks l meneer de rechter '." En weg vloog ze. Milde keek baar na. ,,'n Aardige, lieve meid ! vreemd, dat ze nog zóó bijgeloovig.is. De heilige Genoveva!... 't is om te lachen ! Maar ik wou toch wat roudkuieren en zal nu's den kant van de grot uitgaan, misschien zie ik ook nog wat van 't wonder!" Met 'n sarkastisch glimlachje nam hij hoed | en stok en slenterde langzaam naar 't boseh. De rechter Milde was'n bekende, algemeen geëerde en boogseschatte persoonlijkheid; van alle kanten werd bij vriendelijk gegroet. Op de groene wei amuseerde de jeugd zich O. m. deze, dat de controleerende geneesheeren niet behoorlijk den tijd hebben, de getroffenen te controleeren, wijl zij met werkzaamheden overladen zijn. Ook dat de Rijksverzekeringsbank bijzonder draalt niet het nemen van beslissingen, waar door de arbeiders soms maanden moeten wachten voor hun klacht in behandeling komt. Daarentegen wordt in het verslag uitdrukkelijk geconstateerd, dat, wanneer het Bureau overtredingen van de Arbeids wet aanbrengt, de autoriteiten fermen ijver en ernst aan den dag leggen om deze te keeren, en bij herhalingen ernstig te straffen. Dit is het eerste verslag. Er blijkt uit, dat dit Bureau 't welk aan de leden van de aangesloten vereen ijn n gen gratis de noodige hulp geeft thans nog een zeer beperkten werkkring heeft. Maar er mag met veel grond voorspeld worden, dat dit Bureau in de toekomst zijn werkkring belangrijk zal zien uitbreiden, en zeer nuttig en practisch werkzaam zal zijn om de arbeiders, waar zij aanspraak maken op de zedelijke, verstandelijke en stoffelijke voordeelen en de velerlei rechten, die de arbeidswetgeving hun biedt, zooveel moge lijk behulpzaam te zijn. Laat ik er aan toevoegen, dat het Bureau voor Arbeidsrecht te Rotterdam, in Mei 1903 opgericht, op ietwat bescheidener voet (er wordt daar zitting gehouden twee keer per week des avonds) op niet minder gun stige en nuttige resultaten kan wijzen 's Maandelijks komen daar van 80 tot 90 arbeiders of vrouwen om hulp, en tal van resultaten zijn daarvan reeds verkregen. Thans is men bozig, ook te Dordt, Utrecht, Leeuwarden en Enschede zulke Bureau's op te richten, die, met de uitbreiding onzer arbeiderswetgeving zich stellig tot belang rijke sociale instellingen, van groot alge meen en opvoedend nut voor de arbeiders, zullen ontwikkelen. S. llllllllllllMllltltMIIIIIIIMIMMMlIMLHMHIIIIllllllltlllllllMllllIUIIIIttlllMIIIII Muziek in de Hooflstafl. liet zal vermoedelijk wel meer dan toeval geweest zijn, dat de fragmenten uit Heinze's Die Rnine in Tbarand", waarmede men in het Concertgebouw de nagedachtenis van dezen moester heeft geëerd, voorafgegaan werden door de Tragische Ouverture" van Brahms. Evenzeer mag het als zinrijk worden be schouwd, dat in bet tweede deel de Syrnphonie Pathétique" van schaikowsky werd gespeeld. Het laatste deel hiervan toch, met zijn zuchtend einde, past volkomen in het kader van weemoed, waarmede men terug denkt aan den sympatbieken en vereerden meester. Die Ruine in Tbarand" is de naam van een van Heinze's Opera's, welke hij beeft ge schreven in den tijd. vóór dat hij zich hier te lande vestigde. Met veel succes is zij indertijd te Leipzig opgevoerd en' het is zeer te be treuren dat de partituur dezer opera, bij een schouwburgbrand te Breslau, in de vlammen omgekomen is. Slechts een paar fragmenten, waaronder de bovengenoemde, waarvan toe vallig een copie bestond, zijn gespaard ge bleven. Bij bet aanbooren dezer fragmenten verwonderde bet mij niet dat de Opera vóór 00 jaren veel bijval beeft gevonden. Men moet natuurlijk juger les crits d'aprèslenr date"; maar frissche gedachten en een klank met allerlei spelen. Als bonte kapelion flad derden de meisjes in baar kleurige japon netjes over 't grasveld, 'n vroolijk roepen, lachen en schertsen weerklonk er ; menige blik volgde den voorbijgaande. Milde schoof zachtjes de kinderen op zijde die in den ijver van hun spel vaak voor zijn voeten neertuimelden, bij groette bier, drukte daar 'n band, maar vervolgde tocb zijn weg. Weldra lag die jolige drukte achter hem en trad bij j onder de eerste hooge boomen. Hij keerde zich nog oven om ... 't was een bekoorlijk schouwspel. De ruïnen van den Hamstein werden door de laatste zonnestralen hel ver licht, boven een der vensterbogen wapperde 'n vlag en wit schitterden de muren van de pachter.swoning ; op de smaragdgroene weide beneden wemelde 't van witte, roode, blauwe en zwarte punten, 'n vroolijk leven, drukte en beweging hcersrhten er ! Die huppelende, dartelende gestalten, het roepen en lachen van hooge kinderstemmen, daarboven een klare, blauwe lucht, de Kyll die als een | zilveren lint zich door bet landschap slin gerde, en romdom de dicht-begroeide groene berghellingen dat alles vormde'n toon beeld van liellijken vrede. De eenzame wandelaar zuchtte. Temidden van dien vix'iigdeglaiH rees do donkere schaduwzijde van 't leven in zijn verbeelding op. Zoo vaak reeds bad zijn beroep hem in duistere, kille cellen gevoerd; achter die ijzeren tralies had bij een wereld van lijden en schuld aanschouwd, en, gevoelsmensch als hij was, bad zijn van nature ernstig ka rakter eeu indruk van somberheid verkregen die hem steeds bijbleef. Innerlijk kwam de rechter, die 't: Schuld blijft schuld, en wet blijft wet" moest uitspreken, bij liem vaak in conflict met don mcnscbenvriend die zoo gaarne woorden van verontschuldiging en genade zou wenscben uit te spreken ! Hij was niet voor zijn ambt geschikt, zou nooit carrière maken ; wie het : Ik beschuldig" moest uitspreken, mocht niet zóó overge voelig zijn . . . Do in diep gepeins verzonken man schrikte op ... een schelle, juichende kinderstem van beneden bad zijn oor getroil'en. Wat een vreugde ! welk 'n gejubel ' Waarom moesten bij hém toch ook juist altijd weer de som berste levensbeelden oprijzen . .. Met een beweging als wilde bij alle zorg van zich afschudden, vervolgde bij zijn een zamen weg. De boomen stonden als reuzenwachters, geen tochtje bewoog de bladeren ; 't was heel stil geen vogelgeroep of kevergegons. Hij schreed verder; het pad werd smaller, een beekje, dat parelend en schuimend tussebeii bemoste steenen klaterde, versperde den weg. Hij sprong eroverheen, het struikgewas werd dichter, een steile hel ling lag vóór hem. Hier stonden de boomen volle instrumentatie zijn eigenschappen, die nog heden ten dage hunne uitwerking op het publiek niet missen, en die men in Heinze's compositie te over kon aantreffen. Heeft men zich dus bij dat werk eenige oogenblikken in den geest bezig gehouden met den hoog bedaagden meester, die zoo even van ons is hecengegaan ? het volgende nummer van bet matineeprogramma(28 Eebr.) vroeg de aandacht voor n onzer jongste componisten, E. E, A. Koeberg. Volgens het programmaboek werd Koeberg te 'sGravenhage geboren in 1876. Hij heeft zijne studiën gemaakt bij wijlen Nicolaïen diens opvolger Henri Viotta aan het Kon. Conservatorium te 's Gravenhage. Koeberg heeft een cyclus van symphoniscbe gedich ten geschreven, naar aanleiding van de zan gen van den Bard Ossiau. Het eerste dezer gedichten beet Selma", bet tweede »Minone'' en bet derde, dat bier uitgevoerd werd, Kolma". In bet tekstboek vond rnen een vers afge drukt in de vertaling van Bilderdijk, waaruit blijkt dat dit hetzelfde is als door Schubert, in meer poëtische taal, bewerkt onder den naam van Kolma's Klage". Koeberg toont zich in zijn sympbonisch werk als een componist, die geheel op de boogte staat van den tegenwoordigen tijd. Zoowel in zijne barmonisoering als in de instrumentatie is bij modern; daardoor ver krijgt zijne compositie een belangrijkheid die de aandacht gevangen houdt in hooge mate. De variëteit in de behandeling der orehestetfecten en de warme tinten zijner instrutnentcombinatiën doen weldadig aan. Ook de bewerking van zijn thematisch materiaal wijst op de degelijke studiën, die Koeberg zeer zeker gemaakt moet hebben. Eén ding echter, en in. i. wel het voornaamste, heb ik gemist in Koeberg's werk; en dat is een bloeiende phantasie, die bet aanzijn schenkt aan mooie, karaktervolle motieven. De opstijgende kl. 3 scala's en de dalende chromatische toonladders mogen als middelen tot schildering van storm geloei en onweersvlagen goode diensten be wijzen, veel vindingskracht is er niet voor noodig om die middelen aan te wenden. Slechts n zeer kort motief (bet Kolmamotief?), waaraan men melodische eigen schappen kan toekennen, steekt boven het andere thematische materiaal uit; doch bet is zeer kort en daarom niet in staat een positieven indruk te maken. Resumeerende kom ik dus tot bet resultaat dat bet werk van Koeberg in technisch opzicht een boog standpunt inneemt, doch in kracht van vinding niet daarmede op n lijn staat. Behalve de beide Ossian-gedicbten, heeft Koeberg ook nog twee sympboniëen ge schreven, zooals ons het programmaboek mededeelt. Ik ken geen dier werken; liet is niet onmogelijk dat de componist daarin meer blijk heeft gegeven van zin voor melodie. Zaterdagavond boorde ik een ander nieuw werk en wel op btt gebied der kamermuziek ; nl. het d-mol strijkquartet op. 24, van Weingartner. Dit werk beeft mij, door belangrijkbeid van gedachten en meesterschap van bewerking buitengewoon gepakt. Weingartner is in de kunst van Beethoven ter dege doorgedrongen. Ik wil bierbij niet doelen op eenige geestelijke verwantschap van Wcingartncr's Adagio met den ,styl van Beethoven; ik heb meer bet oog op de klare en duidelijke expositie der tbemata en door zichtigheid van bewerking die men bij den grooten meester aantreft en waar naar ook onze hedendaagsche componist met. goed ge volg gestreefd heeft. * Het eerste Allegro is eeu flink, kernachtig muziekstuk, met een sprekende physionomie en voortreffelijk geschreven voor de instru menten. Het Adagio boeit door een mooie melodie, die eenigszins aan Beethoven doet bijna pal naast elkander, dj grond was be dekt met welige varens en lang sliertcnde braamstruiken. Daar boven moest de grot zijn. 't Was een moeilijk, lastig stijgen en klimmen, zon-Ier weg of' steg, 'n zich opwer ken aan uitstekende wortels en grijpen naar overhangende tak ken.Diep ademhalend leunde bij tegen 'n bjonistaru en wischte zich 't voorhoofd af. Op den mosgrond vóór hem nog een paar liehtplekken van een laatste glanzen Ie wolk, die boven in de lucht even zichtbaar was tusschen de dichte boomkruinen. 't Begon al te schemeren . . . daar, op eens . . . een klank ... 't Was of iemand zong! /acht als een ademtocht streek bet over de struiken... Milde schrikte... 't kwam uit de richting van de Genovevagrot. Hij klauterde hoogerop, kroop op banden en voeten nu was b i.; boven ... dicht, laag struikgewa* scheidde hem nog slechts van 't grasveldje, l lij bleef op de knieën liggen en spiedde tusschen de struiken. De glans verblindde bijna zijn oogen. J Ion schit terend groen was 't grasveldje, vóór de donker-gapendo grotholte; wilde veldbloemen bloeiden er, ecu heldere bron borrelde op tusschen de rotssteenen; op de laag neerhan gende takken der omheen staande boomen zaten oen aantal vogels die hun veertjes opbliezen. Gedempt, zacht als in 'n droom klonk hun gekweel : tiiïli tui' tuï!" en diiartusscben woorden, half gezongen, half geneuried : Boven op de bergen, Daar suist zoo zacht de wind, Daar zit Jongvrouw Maria En wiegt en sust haar kind, Suja. suja kim Ije, suja suja popaja..." Tilili tuïtuï" Wie was dat ? Een menscb ? de heilige Genoveva ? De luisteraar was verbaasd, verward . . . Zou bij bot wonderbaarlijke; wezen aanroe pen, dat' daar in 't laatste zonnelicht zat, met een kindje in baar armen ? Ze wiegde 't zachtjes heen en weer, en haar lang blond baar glansde als gesponnen gouddraad. Ze zat op een steen, de naakte voeten rustten tusscben de bloemen op 't gras; op baar gelaat, een glans van gelukzaligheid en vrede. Glimlachend boog ze zicb nu over 't kind in baar schoot. . . N'een. 'n heilige was 't niet; ze sprak, en 't onvervalscbte Moseldialect vloeide van haar lippen : Niewaar, m'n .«cbatteboutje! 't zonnetje is zoo mooi en 't doet ons kindje zoo goed o jou, m'n lief engeltje?" En ze bedekte 't kinderliandjo met kussen, Ja. als 'k jou niet had... Ik zou wel voor je neer willen knielen en je aanbidden als 'n wonder ! . . .? Eerst ben ik zóó arm geweest... en nou ben ik zóó herinneren, zooals ik boven zeide; zij wordt afgewisseld door een prikkelend scherzando in 2/4 maat. Een paar malen treden die afwisselende karakters op en tengevolge daarvan verkrijgt deie geheele Satz iets verrassends. In het derde gedeelte treft het mooie Trio waarin de alt een hoofdrol speelt, de aandacht. Het Finale is zeer breed uitgesponnen. Men vindt er bij den aanvang bet hoofdthema van het geheele werk in terug; vervolgens varieert Weingartner een goed gekozen thema, op 40 cents per regeL MHIttHimilHHitlimillllllllllllllllHIHtlllllltlllllllllHHyHIIim TRADEMARK MARTERS COGNAC, Dit beroemde merk is baar by alle Wjjnhandeiaars es bij de vertegenwoordigers KOOPMANS A Bï£l Wjjnhanaelaars te Amsterdam. Prijzen M af ? 2$ per Fles* Hoofd-Depdt VAK Dr. JAEGER'S ORIS, Horaaal-WölartilÉiL K. F. DBUSCHLB-BENOXB, Amsterdam, Kalverftr. .157. Eenig specialiteit in deM artikelen in geheel NedeiL ?PBOXOLA. PÜOXOLl. P1IOMU. De PHOKOLA overtreft alle bestaande pianospeelapparaten, omredeii zij een om vang heeft van 72 tonen. (An deren slechts 58 il 65 tonen). Verder kan men de melodie tegenover de begeleiding- laten uitkomen. Alleen de I>HONOLA is in staat te garandeeren, dat de pianostukken van haar repertoire oniren jjzigd, dus niet verminkt zijn. Prijs ? 550.?- Litsluit"«d te zien en te hoorcu bij Mij. PHOXOLA W. NAESSEXS, Passage i-t, 's Hage. Hoofdagenten Piano's SCIIIED.M AYER & FKURICH. CHOCOLA.T-VEEN ARTKTIQUE" LE PLUS DELICIEÜX CHOCOLA.T POÜB CROQUER. rijk . .. net zoo rijk als 'n koningin ... suja suja kindje '." Ze drukte 't kind met innigheid aan baar borst; toen stond ze op en liep met wiegende schreden op en neer. . . Milde waagde 't nauwelijks te ademen, met groote oogen staarde bij op de jonge vrouw. De herinne ring aan allerlei sprookjes uit zijn kindertijd werd in hem wakker zelf kwam hij zich als betooverd voor. Rondom hem, diepe woudeen/.aamheid als in 'n sprookje tjilpten de vogels . . . sjirpten de krekels in 't ver borgen en midden in die gebehnzidnige om geving een wezen?wel is waar slechts een boerenmeisje in grove wollen rok 'en gescheurd bemd maar met voeten en schouders zoo blank... bet baar zoo goud-glanzend... en op 't gelaat de wijding van zalige moeder weelde. Langzaam verbleekte de zonneglans, een windvlaag voer door de bo*mien 't werd schemerig. Milde voelde niet de pijn aan zijn j knieën, aldoor staarde bij door de struiken. Nu maakte bij 'n onvoorzichtige beweging, ecu tak kraakte... Als 'n opgejaagde ree, kromp do jonge moeder ineen; twee groote, donkere oogen dwaalden onrustig, dreigend in de rondte enkele oogenblikken slechts... toen glimlachte ze weer gerust gesteld. ..Neen. neen 't was maar de wind .. . de wind en de vogeltjes . . . ha ba!" Ze onderdrukte baar lach. Ze vinden ons toch niet, mij niet, en jou niet... m'n liefje, m'n scliatje . . ." Ze strekte als in triomf de ? kleine met beide banden omboog. Milde zag ] in 't bundeltje armelijke lompen een klein rose gezichtje, dat zicb juist tot oen klagend geschrei vertrok. Wat is er, m'n engeltje! b eb je honger, heb je 't koud?" Haastig hurkte 't moedertje neer, sloeg den wollen rok om 't bundeltje en drukte bet vast tegen baar borst. Onhoorbaar trok Milde zicb terug en zoo voorzichtig" mogelijk gleed hij de belling weer af. Het schreien had opgehouden, alleen 't geneuriede : suja, suja kindje" klonk nog van uit de verte tot hem door. . . Beneden gekomen greep hij naar zijn voor| hoofd. Was 't niet 'n droom geweest? Sliep bij nog?... Neen, d/iar was immers't schui mend beekje, daar 't pad dat naar den Ramstein voerde ! Hier in 't dal beerscbte reeds diepe schemering bijna duisternis. Maar daar lette Milde niet op ... allerlei gedachten dwarrelden hem door 't hoofd. Daar viel niet langer aan te twijfelen, die jonge vrouw in de Genovevagrot kon niemand anders zijn dan Barbara Holzer, de spoorloos verdwenen meid van den Pfalzelhof, die daar boven voor de wereld baar schande verborgen hield! Haar schande óf haar geluk? . . . (Wordt rervolgd).

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl