De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1904 13 maart pagina 7

13 maart 1904 – pagina 7

Dit is een ingescande tekst.

No.1394 DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. t o o n s t © 1 1 i n T Bet ruime aantal werken, daarbij uit $ischillende tijdperken, geeft een vrij breed overzicht van Toorop's arbeid; deze collectie stelt ons in staat behalve tot Voller waardeeren van ongemeene kwaliteiten, ook de raadselachtige hoeken 't onderhouden van de veerkracht in 't critisch streven is het wellicht wenschelijk het algemeen begrip tegemoet te komen door allereerste" nadrukkelijkste heenwijzing naar de waarde van een werk in zijn technische verschijning. JAN TOOROP. van een kunst waar zij zich als mysterieuse verschijning voordoet, met meer dere vrijmoedigheid te doorsnuffelen. Een vertegenwoordiger van de symbolieke richting, zooals hij in den gewonen omgang der redeneeringen over kunst wordt geheeten, 't kan hier duidelijk worden, dat daarmede geen korte en ?definitieve bestempeling van dezen kun stenaar gegeven wordt. De benaming symboliek als aanduiding van een kunst richting is trouwens een zoo uiterlijke term geworden door veel gebruik, dat het begrip daarover slechts op zeer wan kele wijze steun kan vinden.1 De appre ciatie van kunstwerken dreigt daarbij wel in schee ve houding gebracht te wor den, want ongemerkt wordt aan 't verwrikken gebracht de eisch dat alle kunst, zij 't dan ook in lijnen van uit verschil lende richting, alsschoonheids-openbaring in n punt moeten samentreffen tot ont roering van den ontvankelijke. Het is onveranderlijk het gemoed en niet het vernuft dat de bekoring van een kunst werk kan ondervinden. Schoonheid is altijd naakt en ondubbelzinnig, 't Is misschien wel eens heilzaam om bij het beoordeelen een zwenking in de taktiek te maken. De spanning krijgt nieuwe rekkracht als naar tegenovergestelde zijde het hout weer eens gebogen wordt. Tot En vooral hier zou ik aanraden niet te i verwijlen bij het vermoeiende trachten naar weifelende oplossingen van symbo liek-raadselen, maar de belangstelling te geven aan het meer voor-de-handsche, de positieve kwaliteiten die Toorop's werken genietbaar maken. Aanvangende aldus, want, de erkenning wil altijd dieper doordringen, en zoo zal het oor deel in zijn besluiten ook weer zuiverder zijn over wat in deze kunstuiting zoo zeer abstract lijkt aan de ons gemeen zame hoedanigheden van het schilderij wezen. Daar zijn verschillende werken als proeven van Toorop's aanvankelijk pogen. Ze zijn om en nabij uit de jaren 1885/87. Een damesportret, een boschgezicht, een volksophooping in Londen, een ge zicht op de Theeras, een Interieur" en nog een schilderij waarop twee jongens met een duif in 't gras zijn gezeten. Die alle zijn meer curieus dan veelzeggend in den gang van zijn ontwikkeling. De twee stukken uit Londen doen bij den beginneling wel al een eigen drang ver moeden tot vlucht buiten den saamge schoolden kring, maar daar kunnen ook de voorbarige sprongen van een al te eigendunkelijk streven uit worden na gewezen. De hoofdstrekking was daarbij wel een vruchtbare toepassing van de NU. 41. Meisje uit Marken. paletmesmanier in practijk te brengen, een métier-eigenaardigheid, die een tijdje lang veelvuldig in toepassing werd gebracht. De aanwezigheid van deze werken had ontbeerd kunnen worden maar is toch daarom van belang, dat zij scherper in 't licht stellen den krachtigen wil, die het daarna ondernam langs een geheel ande ren weg verder te streven, 't Werd een zoeken naar een richtiger uitgang voor ontplooiing van eigen talenten. Want in derdaad ; had de schilder van die boeren jongens en dat interieur, op die sulbaan van vak-kunstigheid zijn ontwikkeling voortgeduwd, hij had een der vele gelijksoortigheden kunnen wezen, die heden uit den gemeenschappelijken schotel beurt om beurt hun schrale portie verdienste lijkheden oppikken. Het bovendrijvend verschijnsel in de hedendaagsche kunstbeweging is dat het voortdurend aan 't barnen blijft. We mogen daarover niet wrevelig worden want 't is een onuitblijfbare omstandigheid in een bepaald stadium van de geeste lijke wereldcultuur. De voorname beteekenis van Toorop is daar te vinden, dat in zijn werken vooral, zich duidelijkl afteekent de reactie tegen een voorgaande kunstverschijning. Uit de jongste generatie moesten de sterkovertuigden of intellectueele doorgronders daarvan in hun werk de boodschappers zijn. De verleden richting gaf haar ver rukking over den mooien schijn, wilde op onmiddellijkste wijze, ondervonden emotie in kunstuiting overzetten ; daarna moest weer het speurende toezien komen naar den kern waaruit de dingen, in totaal gezien, oog en gemoed vermogen te impressioniieeren. Bij de eerste was de kleur in het milde vervloeien van haar eindelooze tegen stellingen de groote macht, bij de vol gende richting zou de teekening in beradener uitzegging, weer haar overwe gende plaats nemen, 't Is als een keten waarvan men de wendingen in zijn be weging, door oplettend toezien naar de eigenaardige ?), ligging en samenvoeging der schakels, wil verantwoorden tot klaar der bewustzijn, 't Is een herziening der ge stelde wetten: van het geheel boven het détail, waar deze op buitensporige wijze gingen uitgerekt worden, en zouden ver stikken het princiep waaruit ze gevormd werden. De schilderslust, die naar dien kant tot ongebondenheid in handeling zou overslaan, om zich te vergapen in looze methode,'? moest worden ingetoomd, en i van meet af aan beginnende, zich zetten tot sobere kleurvulling der dui delijk omschreven vormen, of op 't gevaar af van te verdorren in al te strakke lank moedigheid zoeken naar een nieuw pro cédé. Maar die bij het aanleggen van die intransigeerende zelfcritiek niet de ver wachte vruchten plukten, vruchten die zij als zoovele anderen niet voos verkozen zij moeten toch in eere worden gehouden voor hun moed het aan lokkende cirkelgangetje te hebben verme den om een zooveel moeielijker weg op te gaan, waar zij zelf de richtingwijzers hebben te stellen. De beweging die als groot is erkend in de moderne kunst, we weten dat de mooiste daden daaruit volbracht zijn; want geeft het niet tot nadenken dat de glorierijkste vertegen woordigers daarvan, nabij het eind van hun loopbaan, al schaarscher in hun wer ken de blijken gaan geven van hun oude kracht. Is er in het oeuvre van Israëls, van de Marissen tot aan hun laatste productie een stage stijging waar te nemen als voortdurende verwenteling in pogen van een onstuitbare kunstenaarsdrang, gelijk bij Rembrandt en ook bij Frans Hals. De evolutie die nu werkende is, strekt zich meer uit over massa's dan over individueele verschijningen en zoekt haar voedsel op veel uitgebreider wijze in verst afgelegene en aan elkander zeer onderscheidene kunstuitingen. Dat is de roem van den tegenwoordigen tijd dat zijn uitzicht zich zeer verruimd heeft, dat de voorkeur zich niet meer tot een bepaalden kring beperkt, maar',begeerig is naar aanvoeling van universeele schoonheids-manifestatie. Er is een gelijke be wondering voor de kunst van oude In diërs en Egyptenaren, als voor de intieme Middeleeuwers, de kernachtige duitsche portretteekenaars en houtsnijders. En wel 't liefst wordt gedolven uit de stadia, die vroeger algemeen als grenzende wer den gehouden aan het tijdvak een defi nitieven uitbloei. In de praktijk zelf is ook onder den invloed van den verwijden gezichtskring, wijziging in de beoefening gebracht. Er wordt in opstand gekomen tegen een als eenig heilaanbrengende gewaande schildermanier. En al is het ook waar dat er daarbij op dwaalwegen wordt ingegaan, toch is het wel noodig voor een verdere ontwikkeling dat de oude omheining van dat vakspecialeeren eens gesloopt wordt. Al het materiaal trouwens, dat bijeen wordt gegaard tot voedsel voor een nieuw leven in kunst, ligt nog wel veel in wan orde opgestapeld; de toepassing heeft heel dikwijls willekeurig vóór de innerlijke verwerkng, als een geestelijke paring, plaats gehad. Er wil nu eenmaal kunst gemaakt worden ook al zijn alle noodige elementen tot ontstaan van een kunst uiting nog niet samengetrokken. Maar beter en vruchtbaarder dan toch is een door bewustheid sterk, zich ontspannende geesteswil, dan het toonlooze nazeuren van een door anderen gevoelvol uitge zongen lied. Deze algemeene beschouwingen die onwillens wat uitvoerig zijn geworden j leken me wel van pas voorop te zetten aan de nadere bezichtiging van Toorops werken. Hij is er een die zoo beslist, en krachtig ook, staat buiten den kring schilders, wier werken den publieken kunstsmaak, waarheen die nu gewillig geleid werd, in 't gevlei komen, dat de bijzonder groote belangstelling voor zijn tentoonstelling wel even bedenkelijk schijnt. Zooals ik in 't begin zei, raad ik den bezoekers, die op de gezichten van anderen bewondering of veroordeeling, bij vele raadselachtige stukken trachten af te sche conceptie van de vorm-realiteit in rus tige gedragenheid van lijnen. De vergelij king bij deze plechtstatige uitbeelding ver nomen: net een klare grijze zeelucht" leek er me eerst eene wel buitengewoon abstract, maar kwam me later toch wel redelijk voor als overgedragen uit een sentiment, dat in oorsprong met de wor ding van dit werk analoog kan wezen. De teekeningen van Toorop zijn van een vorstelijke legance, vorstelijk om de ietwat hautaine afgemetenheid der beweging en koele vlekkeloosheid. De eigendommelijke hartelijkheid der Hol?No. 28. Koinmuniante. leaen, vóór het vormen van eigen meening, aan, hun hoofd-aandacht te bepalen tot die nummers waarin de groote kwali teiten van dezen kunstenaar zich't minst onomwonden vertoonen. Kwaliteiten van teekening vooral en die voornamelijk in vrouwe- en kinderportretten de bewonde ring aanlokken. Zijn teeken wijze is daar ongeëvenaard door een zoo vasten stuur, dat zij wel feilloos lijkt, en te gelijk van een ontzagwekkend-hoogmoedige beweging. Hij schrijft de vormen uit in onwankele omlijning, scherp gegrifd of luchtig aangescheerd, hij ciseleert de verscheidenheid van plooien en kreuken in kleederen tot in de laatste consequentie's van hun schikking; zijn fijn gespitste teekenstift schijnt zich dan weer uit te zetten tot een veeltandig werktuig om in veelheid van lijnen, maar tot massale eenheid feordend, te vertolken de weelde van een er opkruivenden of zwierig neergolvenden haardosch. Wat bovenal in die teekeningen imponeert is de adel van de lijn, uitblinkend overal in de subtiele buigingen van haar verloop. Zij n eminente gaven openbaren zich, buiten het portret, ook in een teekening als het Marker meisje. Daarin gaf hij een welhaast grjotlandsche kunst moet bij hem niet gezocht worden, en nader critisch nog dit zeldzaan talent doorvorschend zou men onder die hoog opgevoerde begaafdheden wat meer den hartslag van een innige menschelijkheid willen navoelen. Want bij al deze zeldzame capaciteiten, schier ontwikkeid tot volmaaktheid, zou men zoo menigmaal wenschen de ongerepte effenheid verstoord te zien, als dooreen plotseling gemoedshuivering, of de wankellooze lijn'rekking eens uit haar starre aanzien verwi willen ontmoeten. Zijn teederheid roer og te weinig, zijn krasheid is toch niet die, voortkomende uit een weerbarstige heftigheid. Na de teekeningen kan de oplettend heid gewijd worden aan de kleuruitzeggingen. Wat ik zou willen noemen in het streven van het jongste geslacht, de in tellectueele herziening van de grond wetten der kunst in kleur en lijn, 't was ook bedacht op een nieuwe methode van schilderen, schuwende het onberaden, losbandig verfgesmeer. De pointilleermanier" (dat is te zeggen een zoodanige rangschikking van ongebroken kleuren, dat zij in onderlinge samenhang, naar de wetten uit de natuur zelf, tot het 17. Anuetje de Meester.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl