Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD YOOR NEDERLAND.
No. 1395
gegeven op alle vragen, die nog te doen
waren.
De vorige maand werd de inrichting
voor iet eerst in werking gesteld in
tegenwoordigheid van dea Hoofdinspec
teur eter Volksgezondheid te 's
Hertogenbosch en van de leden der Gezondheids
commissie voor Ginneken e. O.; de leiding
is bestemd voor de levering van 3000
kub. M. water per etmaal, doch voors
hands slechts ingericht voor de helft
dier hoeveelheid, omdat aanvankelijk de
behoefte der bevolking daaraan genoeg
heeft. Het water der rivier de Mark"
wordt na snelle zandfiltratie opgepompt
en in de cylindervormige reservoirs in
den toren zoo innig met ozon vermengd,
dat alle voortbestaan van organische
stoffen van welken aard ook onmogelijk
wordt.
Een eigenaardig voordeel van het
ozonsysteem boven elke andere wijzen van
waterzuivering is nog, dat van te voren kan
worden bepaald hoeveel ozon noodig is om
het verontreinigde water te zuiveren. Bij
eenvoudige zandfiltratie zal weliswaar
ook de graad der onzuiverheid van het
water der prise d'eau den meer of
minderen duur en de intensiteit bepalen,
waarmede de zandfilters moeten werken,
maar constante verhoudingen zijn
moeielijk vast te stellen. Bij de
ozonzuivering kan worden nagegaan hoeveel
onzuivere bestanddeelen vernietigd
worden door het invoeren van bepaalde
hoeveelheden ozonlucht en kan men de
zekerheid verkrijgen van algeheele ver
nietiging, wanneer slechts zorg wordt
gedragen, altijd iets te veel ozon door
het water heen te voeren.
Ifu de eerste complete inrichting op
groote schaal is tot stand gekomen, is
het gebleken, dat zelfs deze overmaat
van ozon, die voor de zekerheid der
reiniging wenschelijk is, de kosten niet
bezwaart. De prijs van het drinkwater
wordt bij oordeelkundige aanwending
van ozon slechts met de fractie van een
cent per kubiek Meter verhoogd boven
hetgeen thans voor leidingwater op de
meeste plaatsen moet worden betaald.
Heeft men dan ook al vele jaren lang
het ozonwater als het leidingswater
der toekomst bestempeld, toch stuitte
men tot heden steeds op praktische be
zwaren; nu het bewijs geleverd is, dat
deze te overwinnen zijn, staat niets de
verdere toepassing in den weg.
Toen wijlen Tindal bij Parijs zijn wel
geslaagde proefnemingen deed met de
nieuwste ozon-installatie, die een produc
tievermogen bezat van 9000 kub. M.
drinkwater per etmaal en die alleen ten
gevolge van financieele moeielijkheden
geen voortgang hebben gehad, schreef
het Journal des Débats op 6 Aug. 1896
aan het slot van eene warme aanbe
veling dezer methode: Nous pourrons
dans quelque temps, goilter Ve.au ozonisée
et juger nous-mêmes de l'efficacitédu
tratteinent lectrique. Il va de soi que
qui peut Ie plus, peut Ie moins", et qu'il
faut s'attendre a voir pénétrer aussi dans
les nwisons particulières Vozoniseur
domestique. On prendm Télectriciténécessaire
au réseau lectrique de la rue et, en
quelqufs minutes, Vozoniseur transformera
T eau cnargée de microbes en eau excellente.
Et voiiïi comment Tozone, dont on parlait
si pau, est appeléu avoir une brittante
destinée et comment notre génération aura
assktéa la grandeur et a la décadence
der fcltres.
Zoover is het nu nog wel niet, dat in
ieder huis aan den watermeter een
ozonapparaatje kan worden aangebracht, dat
aangesloten aan een electrische centrale
het water uit een leiding afkomstig van
mogelijk achtergebleven bacteriën vrij
maakt, maar toch mag deze mogelijkheid
in de toekomst niet worden ontkend en
dank zij de thans in ons land door de
hierboven aangegeven drinkwaterleiding
te Ginneken verkregen resultaten, is
proefondervindelijk en op groote schaal
bewezen, dat iedere gemeente in staat
is absoluut zuiver en niet te duur drink
water te verkijg'ren.
Tot geruststelling van enkelen, die,
zooals een vegetariër op het laatste
Nederlandsen hygiënisch congres, beducht
zijn, dat achterblijvende ozon in het water
de spijsvertering zou kunnen benadeelen,
of anderen, die vreezen voor aantasten
van de loodsoldeeringen der leidingbuizen
door deze actieve zuurstof, kan worden
medegedeeld, dat de overmaat van Ozon,
die voor de zeke.rheid der werking
wenschelijk is, onmiddellijk uit het water
verdwijnt bij het aftappen.
Dr. G. W. BRTJINSMA.
NOT A.
uu de ozondrinkwatervoorziening zich on
getwijfeld van Nederland uit zal verspreiden,
is het wenschelijk het aandeel en de
verdieasten vast te stellen van allen, wier namen
' in ons land met deze uitvinding en haar
exploitatie gemoeid zijn, zooals dit uit vol
komen zekere bron kan geschieden.
Irr het jaar 1893 is de heer Sehneller,
toenmaals te Keulen woonachtig en onder
wiens onmiddellijk toezicht de geheele in
richting te Ginueken thans is tot stand ge
komen, op aansporing van den heer Tindal
naar Holland gekomen, om te Oudshoorn de
sterilisatie van water door ozon praktisch in
werking te brengen. Reeds 6 a 7 jaren lang
had dezelfde heer Sehneller zich bezigge
houden met dit procédéen met de toepas
sing van ozon voor andere doeleinden. De
ozonisatie van water wasvoor hem reeds lang
tot klaarheid gekomen, doch de middelen
voor practische toepassing ontbraken hem,
waarom hij het aanbod van deii heer Tindal
volgaarne aanvaardde, die deze middelen te
zijner beschikking stelde.
Tengevolge van allerlei omstandigheden,
die echter met de methode niets te maken
hadden, vlotte de zaak minder gemakkelijk
dan de uitvinder gemeend had te mogen ver
wachten. Intusschen was op aanwijzing van
den heer Tindal in 1895 de heer Vosmaer
insgelijks aan de inrichting verbonden en
vertrok deze mede naar Parijs, waar de
Commission de l'hygiène op haar tentoonstelling
op het Champ de Mars voor den heer Tindal
een plaats ter demonstratie had baschikbaar
gesteld. Het gevolg was dat op zeer
voordeelige voorwaarden een overeenkomst tot
ozonwaterlevering voor Parijs werd verkregen,
en dat de heer Sehneller opdracht ontving
eene aansluiting tot stand te brengen aan
eene voor de watervoorziening van Parijs
bestaande priae d'eau te St. Maur, Deze ge
heele onderneming leed langen tijd aan bloed
armoede en kwam weliswaar eindelijk tot
stand, doch lang nadat de heer Sehneller
zich had afgescheiden van don heer Tindal.
Deze laatste had namelijk het door den heer
Sehneller aan hem overgedragen patent ver
kocht aan eene Maatschappij, die weldra
bleek aan haar verplichtingen niet te kunnen
voldoen. De heer Vosmaer luid zich reeds
vroeger genoopt gezien zich terug te trekken,
en trachtte na dat tijdstip de opgedane
wetenschappelijke ervaringen zelfstandig in
de praktijk toe te passen. Hij w ir t eenige
mannen van naam om zich te vereenigen,
en eene Maatschappij te vormen, en kan
thans wijzen op een inrichting ter proef
neming, welke hij dezer dagen aan het
Rotterdamsch Gemeentebestuur heeft aangebo
den om onderzoekingen te doen; hetzelfde
aanbod is ook geschied door de ondernemers
der installatie te Ginueken.
In 1897 zond de heer Tindal den heer
Sehneller naar Brussel om voor de tentoon
stelling aldaar een proefinstallatie in orde te
maken, die 30 kub. meter door ozon gesteri
liseerd water per uur zou moeten leveren.
Rcgeering en deskundigen gaven openlijk
getuigenis van het welslagen dezer proef en
beloofden medewerking voor de toekomst;
aan de gemeente Blankenborgh werd reeds
een rijkssubsidie toegezegd, indien zij een
drinkwaterleiding volgens dit stelsel weuschte
tot stand te brengen. Allerlei omstandig
heden brachten echter een kink in den
kabel, waartoe zeker niet het minste bij
droeg, dat de heer Sehneller weder naar
Parijs werd teruggeroepen door den heer
Tindal en de onderneming te Rhinkenbergh
in handen werd geg'eveu van een
jongmensch, die nimmer ernstige studie had ge
maakt van electro-technische wetenschap.
Sedert het jaar 1900 ongeveer is de uit
vinder Sehneller voor goed weer naar Neder
land teruggekeerd en ijverig ter zijde gestaan
door den heer Siinon, heeft hij alle krachten
ingespannen om voor «Ie gemeenten (finneken
en Teteringen bij Breda een rivienvaterleiding
tot stand te brengen, waarbij tevens gelegen
heid bestaat aan deze gemeenten, tot nog
toe zonder gas, electrische verlichting te
verschaffen.
Nieuwe patenten stellen den heer Sehneller
reeds in staat om ook in het buitenland
zijn systeem in toepassing Ie brengen.
Indien, wat thans nauwelijks meer be
twijfeld mag worden, Nederland het voor
beeld geeft van practische toepassing der
waterozonisatie, en het buitenland dit weldra
zal navolgen, komt dus voor een groot deel
de eer daarvan toe aan den heer Tindal, die
aanvankelijk de zaak heeft durven onder
nemen en gelden daarvoor heeft weten te
vinden; den heer Yosmaer die steeds ijverde
voor de watorozonisaitio en een inrichting
tot proefneming heeft gesticht; doch vooral
in niet minder mate aan de volharding van
den uitvinder den heer Sehneller en den
heer Simon, die genoegzaam vertrouwen in
de uitvinding bleek te bezitten om dezen
bij te staan met alle hem ten dienste'
staande middelen. G. W. B.
De ftrinïwater-iffestie te Rotterdam
Geachte Eedactie,
Het spijt me, u nogmaals lastig te moeten
vallen, na mijn uitvoerige uiteenzetting van
de typhus-geschiedenis te Rotterdam, in het
vorig no., om nog een kleine plaatsruimte
ten einde, nadat mij van volkomen bevoegde
zijde enkele inlichtingen zijn gegeven, mijne
conclusiën in deze belangrijke zaak
eemgermate te wijzigen ;
1. is mij gebleken, dat dr. Van 't Hoff
reeds vroeger, vóór deze jongste
typhuskwestie aan de orde kwam, zijn ontslag had
aangevraagd, en hem dat ook reeds vroeger,
met ingang van l Mei was gegeven;
2. Dat de burgemeester zijue, wat ik zacht
noemde ongeloofelijke", mededeelingen, over
het niet bij vloed inlaten van water in de
bassins, terwijl toch n door B. en W., n
door de Directie schriftelijk was erkend, en
ook op de curve was te zien, dat dit wél
geschied was, ontleende aan de
mededeclmgen van.... dr. Van't Hoff, die waarnemen'!
directeur was; en die cerxt verklaarde, wél
water bij vloed te hebben ingelaten, en later
aan de Commissie van de Drinkwaterleiding
schreef, dat dit eene vergiftiging" was
geweest.
De zonderlinge figuur die de burgemees
ter maakte, tegenover de mededeelingen van
dr. Dutilh, komt dus op dat punt voor reke
ning van hern, op wiens gezag hij zulks
deed, n.l. dr. Van 't Hojt';
3. dat reeds half November, toen hot kind
op den toren aan typhus ziek lag, dr. Van
't Hoff waarn. directeur was. en dus toch in
die kwaliteit wel degelijk de autoriteiten, of
de Gczondheids-Commissie daarvan op de
hoogte had moeten stellen.
Uit deze medodeelingen blijkt dus m. i.
maar mér ook niet dat bij degenen, aan
wien plicbts-nalatigheid moet verweten wor
den, óók ter doge dr. Van 't Hou' genoemd
moet worden.
Ik voeg hier bij, dat deze rectificatie allén
plaats kon vinden door eenige mededeelin
gen, die tot nu toe niet gepubliceerd zijn, en
ik, vooral wat het onder 1. genoemde betreft,
dat bij het schrijven van mijn artikel onmo
gelijk kon weten.
Te wenschen is het, dat. indien er weer
een bacterioloog benoemd wordt, dezen wet
vergund wordt, buiten zijn zoo verantwoor
delijke betrekking nog zooveel andere op
drachten en baantjes voor derden te aan
vaarden, dat nonchalance in zijn gemeente
betrekking daarvan het noodzakelijk gevolg
moet zijn.
Dankend voor de plaatsing, S.
Het Damplein.
Woensdagavond heeft de Algemeen»
"Winkeliersvereeniging onder voorzitterschap van
den heer Meuwsen, met den heer Fiedeldy
Dop als inleider, eene vergadering gehou
den, waarin de volgende motie is aan
genomen :
De vergadering, gehoord de beraadsla
gingen en overtuigd van de
wenschelijkheid om het vrijgekomen terrein der oude
Beurs niet te doen bebouwen, en, mocht
bebouwen onvermijdelijk zijn, dan aller
minst met een warenhuis; besluit eene
commissie te benoemen, die in opdracht
heeft, plannen te ontwerpen en maatregelen
te treffen, waardoor een gewenschte oplos
sing verkregen kan worden in het algemeen
belang van Amsterdam.
De werkzaamheden dezer commissie zijn
als volgt omschreven: 1. op touw zotten
van een algemeene petitie, waarin bij den
gemeenteraad wordt aangedrongen op
nietbebouwing; 2. commissies te benoemen uit
haar midden, ter verkrijging van een fonds
om het terrein eventueel aan te koopen;
3. verhoogd straatgeld te verkrijgen voor
de huizen aan de stille zijde van het
Damrak; 4. plannen te ontwerpen ter verdere
uitbreiding der verfraaiingen in verband
niet het eventueel aan te leggen
Beursplantsoen en demping van het Rokin; 5. bij
de regeering aan te dringen op tijdige
tusschenkorast, in geval van verkoop van het
terrein aan particulieren."
De motie werd bij zitten en opstaan aan
genomen. Medegedeeld werd dat de vol
gende hoeren zullen worden aangezocht,
om zitting te nemen in bovengenoemde
commissie: Bart van llove, voorzitter van
Arti et Amicitia; Himon Maria, voorzitter
van St. Lucas; Kil. Cuypers, voorzitter der
Maatschappij voor Bouwkunst; H. P.
Berlage, voorzitter van Architeotura et
Amieitia; Kromhout (architect), Ijzerman (raads
lid), mr. Sehoelvinek, Wackers, Tutein
Nolthenius, Fiedeldy Dop, mr. van Xierop,
J. Schmitz, mr. II. P. van Ogtrop, mr. Th.
?Stuart, dr. J. Th. de Visser, dr. llubrecht,
prof', mr. Josephus Jitta, W. llovy, S. .P.
van Keghei], mr. C. Friokers, A. .). van
Laar, G. Muller, C. H. van do Velden,
Sigmund Eiohette, Meuwsen en Moen.
Hiermee is ook o.i. een goed werk verricht.
Natuurlijk zullen de omlerdeeleu van de
opdracht aan de commissie gedaan, stof'
genoeg tot besprtkin» geven! Alleen
meenen wij te moeten verklaren, dat een ge
meente als Amsterdam, die in t hart van
de stad ecu terrein bezit, dat voor velerlei
stedelijke inrichtingen, waaraan later de
behoefte zich kan doen gevoelen, geschikt
bouwterrein zal kunnen zijn, niet zoo kort
zichtig zich. mag aanstellen, om dat te
verkoopen.
Tegen een r"Waarenhaus", op to trekken
anders dan op de wijze, waarop de heer
Waterpasman in dit Nr. daarover aan den
heer Hellingman schrijft d. w. z. er den
draak mee stekende achten wij overbodig.
iiiiiimMiiiMiiir.imuHiiiiiiiiiiiiiimiiHiiiiiii
iMtiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii»
Sociale,
iiititiiitiiiMKiiintiiiiiiiMiiitiiMiii
VermMerüi Tan oen arMstfld voor vrouwen
ia de
Kot vorige jti.iv is aan de Inspecteurs
van den Arbeid iu Pruissen de bijzondere
opdracht verstrekt hunne meening te doen
kennen over den duur van den dagelijksohen
werktijd der in fabrieken werkzame vrouwen
boven de 1G jaar, en over de doelmatigheid
on de uitvoerbaarheid van een vermindering
van den tegenwoordig wettelijk
vastgestelden werktijd. Op grond van deze onder
zoekingen moet de vraag beantwoord wor
den of het doelmatig en uitvoerbaar wordt
geacht den dagelijkschen arbeidstijd van
vrouwen boven de 1G jaar van 11 op 10
uur te verminderen. Deze oVi'ïPJ'KOckiiigen
zijn neergelegd in een rapport, góuiolu:
Arbeitszeit der Ar'oeiterinnen ber 1G Jahro
in Fabriken und diesen gloichgestollten
Anlagen riach den Krhebungon der K
uiglich Preussischen Gewerbeaufsichtbcambten
und Bergbehörden im Jalire 1902."
Ook bij ons te lande is het vraagstuk
van verkorting van den Arbeidstijd meer
malen ter sprake gekomen zonder dat een
algemeen gevestigde opinie zich daaromtrent
gevormd heeft. Terwijl eenerzijds de stel
ling wordt verkondigd, dat verkorting niet
alleen is in het belang van den arbeider,
maar ook in dat van den patroon ten
gevolge van meerder productieverniogen
van het personeel op dit verschijnsel
hebben do Inspecteurs ton onzent dikwijls
gewezen, zijn anderen huiverig op dit
punt, zoodat deze niet een proefneming
durven te wagen. Daarom kan bij liet
uiteenloopen der ineeningen het allicht zijn
nut hebben eens stil te staan bij de oordeel
vellingen der Pruisische Inspecteurs.
Het is dan gebleken, dat in Pruissen
bijna 71.3 pet. der bedrijven met bijna Gl.8
pet. dor vrouwen reeds een werktijd van
ten hoogste 10 uur hebben ingevoerd.
In West- en Xuid-Duitschland is de ver
houding nog eerder gunstiger dan onguns
tiger.
Op grond van deze ervaringen spreken
21 van de 28 Inspecteurs zich uit ten gunste
van do wettelijke invoering van den
10urigen maximalen arbeidstijd voor volwassen
arbeidsters. Vermeld dient echter te worden,
dat ook van degene, dio voor de verkorting
zijn, velen beweren, dat de wettelijke in
krimping van den arbeidstijd slechts uit
voerbaar is, wanneer bepaalde
overgangsen uitzonderingsbepalingen gelijktijdig in
het loven worden geroepen.
De moeilijkste regeling betreft evenwrel
de textiel-nijverlieid.
Do statistiek leert, dat iu Pruissen 52.5
pet. van de bedrijven met bijna 60.3 pet.
der arbeidsters een arbeidstijd hebben van
10 tot 11 uur.
De Inspecteurs zijn over de vraag of do
invoering van den 10-urigen maximalen
arbeidstijd voor arbcidgovors en
arboidncmors wenschelijk is, zeer verdeeld.
De Inspecteur in liet district Potsdam
meent, dat het aan geen twijfel onderhevig
is, dat de invoering van den 10-urigen werk
dag voor de vrouwen, die voor de mannen
ton gevolge moet hebbeu; want eenerzijds
werken mannen en vrouwen dikwijls ge
zamenlijk en hangt de arbeid van den een
te nauw samen met dien van den ander,
en anderzijds bestaat bij de arbeiders zelven
een te sterk streven naar verkorting van
den werktijd. Dit streven heeft reeds in
zooverre gevolg gehad, dat reeds overal
waar geleerde arbeiders in grootere massa
aanwezig zijn en door de vakorganisatie
sterk geworden zijn, alzoo voornamelijk in
de groote steden en de nijverheidscentra,
een noemenswaardige verkorting van den
werktijd bereikt is en -wel zonder dat de
Iconen zijn gedaald. De Inspecteur meent
ten slotte, dat de invoering van den ar
beidstijd van 10 uur voor vrouwen geene
moeilijkheden zal teweeg brengen,.wanneer
aan de fabrikanten een voldoende over
gangstijd wordt gelaten en hun, vooral in
den eersten tijd vergund wordt tijdelijk
van den regel af te wijken.
In aansluiting hieraan gaat deze Inspec
teur in het bijzonder de verhoudingen in
de doek- en tapijt-industrie na en betoogt,
dat inderdaad in de doekfabrieken een in
korting van, den arbeidsduur een vermeer
dering van personeel en machines eischt.
Men zal derhalve aan deze industrieën tijd
moeten laten tot het aanschaffen van
meerder personeel en machines, lipt eerste
zal echter in sommige streken moeilijkheden
ten gevolge hebben door h t ontbreken van
voldoende en goede werkkrachten. Ander
zijds is het duidelijk, dat do loonen bij
gebrek aan werkkrachten zullen stijgen,
Deze kunnen echter door do fabrieken niet
betaald worden, waar zoowel het eigen als
het buitenland scherp concurreert, indien
niet de toevlucht wordt genomen tot
Sehnellstühlcn" en Doppelstuhlarbeid".
Het laatste is slechts bij een deel den ma
chines mogelijk en bovendien eischt deze
arbeid mannelijke kracht en is deze bij de
arbeiders zelven niet geliefd. De fabri
kanten zelf hebben geen gevestigde meenirig
over de gevolgen van do invoering van den
10-urigen werktijd. De Inspecteur besluit
aldus: dr.ss in den verschiedonen
Tuchfabriken die Einfnlmmg des
/nhnsttmdcntages recht versvhieden einwirken dürfe,
da der Verlust an Arbeitszeit nicht berall
und nicht vollstiindig durch sclmelleve
Arbeit der Maschinea würde ausgegliehon
werden können." Ongunstig vooral y,al de
toestand worden voor du exportfabrieken.
Eveneens zijn de verhoudingen in de
tapijtfabrieken en de kamgarciispinnerijen. Trots
deze bedenkingen komt de Inspecteur tot
de conclusie dat zij niet zoo groot zijn of'
zij kunnen door gepaste maatregelen uit
don weg geruimd worden, in de volgende
bewoordingen geeft hij deze, maatregelen
aan : Zunaehst würde man zwischen dein
Tag, an dein das Oesetz erlasseu werden
wird, und de m Tag des lukrafttvetons eiueii
genügend langen /wisohenrauin logen mus
sen, damit die Fabriken sichauf'die kürzere
Arheitszoit einrichten können, ohne die
Maschinenfabriken in eine verhiinguisvollo
liochfint zu bringen. "\Veiter würde im
(tosetz die Möglichkeit vorgoselien werden
mussen, dass besonders ungiinstig
gestcllten Industrien und Hetrieben Ausnalinien,
wenigstens fiir einige Jalire gewaiirt werden
kimnten, und denselben den bergang zu
zohnstiindigen Arbeitszeit zn erloichtern.
Sodnnn würde man den Fabrikanten eine
scrössere Bewegungsfreiheit bezüglich der
L'eberarbeit gcben mussen."
De ambtenaar in Frankfort aan de Odor
in wiens district de verhoudingen iu de
textielnijverheid vrij wel gelijk zijn aan
die in Potsdam, komt tot een tegenoverge
stelde meening. Volgens hem zal de invoe
ring van den lO-urigeri arbeidsdag voor
vrouwen tengevolge hebben, dat de
doekfabricage moeilijk zal kunnen concurroeren,
tenzij met opoffering van groote kosten en
verlaging der loonen. In de linnenweverij
kan wel de 1(}1A urige werktijd of ook de
60 urige arbeidsweek vvovdeu ingevoerd,
maar voor den 10 uvigen werktijd is het
oogenblik nog niet gekomen. Hij is voorts
van meening, dat door een verkorting van
den arbeidstijd de gezondheidstoestand in
het algemeen niet verbeterd zal worden.
Hem werd, door de. wevers meermalen ver
zekerd, dat die 12 en 13 urige arbeid in
clou langzaam werkende weefstoel hen niet
zoo vermoeid hêci't als thans de 11 urige
en dat zij daarom ook van den langeron
vrijen tijd weinig genot hebben. Ook in
zedelijk opzicht zouden zich de verhoudingen
sedert de invoering van den verkorten
werktijd niet verbeterd hebben. Het is
buiten twijfel, dat het getal der onwettige
geboorten toegenomen is sedert 1892 met
de verkorting van den arbeidsdag aldus
laat de berichtgever zich uit en hij komt
dan tot deze slotsom :
De wettelijke invoering van den 10 urigcn
werktijd voor do vrouw is in de meeste
takken van industrie uitvoerbaar, in de
textielnijverheid evenwel zal deze maatregel
voor arbeidgcvers en arbeidnemers groote
nadeelen ten gevolge hebben. De invoering
is echter niet doelmatig en niet aan te
bevelen, daar de gezondheidstoestand der
arbeidsters door andere invloeden meer
nadeel ondervindt dan door den langen
werktijd. Wel is de invoering van een
arbeidsdag van 10 uren voor de getrouwde
vrouw noodig, opdat zij tijd heeft zich meer
aan hare huishouding en hare kinderen te
wijden. Daarnevens moeten de wetten ter
bescherming van de gezondheid der arbeid
ster nog zooveel verscherpt worden als
noodig is om haar uit te sluiten van hot
verrichten van die werkzaamheden welke
voor hare soxe niet geschikt, zijn.
De Berlijiische rapporteur, die gestemd
is voor do invoering van den verkorten
arbeidsduur in Berlijn is de 10 urige
arbeidsdag reeds thans vrijwel ingevoerd?,
merkt evenwel op, dat menige industrie den
langeren arbeidsduur behoudt ten gevolge
van de scherpe concurrentie met liet
buitenland, zoo de textielnijverheid; door
deze wordt verlangd een internationale
regeling.
Do Breslausche Inspecteur meent, dat de
cventueele vermindering van den arbeids
tijd aan do arbeidsters in do spinnerijen
geene of ten hoogste weinig beteekonende
geldelijke nadeelen zal berokkenen, terwijl
anderzijds de zegeningen van een lichame
lijke ontlasting haar deel zullen worden.
Daarentegen is zijn ambtgenoot voor
Oppcln gekant tegen de verkorting. Betreffende
do spinnerijen merkt hij op: Ingeval de
arbeidsduur in dit bedrijf tot op 10 uur
wordt verminderd, zoo zal do reeds tot het
uiterste opgevoerde productie afnemen. De
gevolgen daarvan zouden zijn een
heenzouden der vrouwelijke arbeiders of een
kostbare uitbreiding der inrichtingen. "\Yaiit
over het algemeen is het niet aan te nement
dat bij een vermindering vanden 11-urigen
tot een 10-urigen arbeidsdag de productie
op dezelfde hoogte zal blijven. Ook de
concurrentie met het buitenland zal nadee
len en moeilijkheden veroorzaken. Evenzoo
oordeelt de Magdeburger rapporteur.
De berichtgevers in Merzeburg, Erfurt,
Hannover, Hildesheim, Munster, Minden en
Arnsberg zijn voor de verkorting, al ont
kennen eenigen hunner niet, dat wel eens
moeilijkheden te duchten zullen zijn en dat
het geweascht is voorzichtig te werk te gaan.
Enkele Inspecteurs pleiten bij de invoe
ring van den verkorten arbeidsduur voor uit
zonderingsbepalingen voor enkele industriën,
zoo de . Inspecteurs te Lïineburg, Kassei,
Wiesbaden, Coblenz, Düsseldorf, Keulen en
Aken, al zouden zij in het algemeen de
verkorting toejuichen en al verwachten zij
daarvan groote voordeelen.
Ziehier dus een staalkaart van meeningen.
"Wist men het nog niet, dan zal thans wel
gebleken zijn, dat het vraagstuk van de
verkorting van den arbeidsduur niet zoo
gemakkelijk is op te lossen, omdat zij met
vele omstandigheden samenhangt en ook
de buiteulandsche concurrentie een woordje
medespreekt. Ware het juist, dat een ver
mindering van den werktijd steeds de
prodructie op dezelfde hoogte zou houden, dan
waren wij voor een groot deel klaar, maar
aan alles is een grens en zoo ook aan het
productie-vermogen. De ondervinding zal
in deze een leermeester moeten zijn en de
werkgevers zouden verstandig handelen.
indien zij steeds voortgingen met het doen
van proefnemingen. /
Kampen. Mr. Dr-II. S. VELDMAN.
Mnzieïin de Hoofdstad,
Van de vier symphoniën, die door
Schumann gecomponeerd zijn, heeft de tweede
zich nooit mogen verheugen in de populari
teit die aan de andere is te beurt gevallen.
Mijns inziens niet ten onrechte. De eerste
Satz, het Allegro, waaraan men bij een
symphouie in den regel de grootste beteekenis
toekent, het deel dat meestal zijn stempel
drukt op het geheele werk, staat hier bij
Schuuiaim op verre na niet zoo hoog als in
zijne andere symphonieëii. Niet alleen neemt
de phantasie hier geen hooge vlucht, ook
de instrumentatie, met haar voortdurend
overheerschende en opdringerige tonica- en domi
nant-trompetten, biedt al zeer weinig
bekoorlijks, terwijl de bewerking evenmin zich
onderscheidt door dat pittige en persoonlijke,
hetwelk men meestal bij Schumaun's muziek
aantieft.
Ken gelukkig contrast hiermede vormt het
tweede deel: Het is een Allegro vivace in
het karakter van Scherzo" doch niet, zooals
gewoonlijk in %, maar in '2/4 muat. Zeer
bekoorlijk zijn de dartele en speelsche
vioolrassages die het geheele eerste gedeelte van
het Scherzo doorloopen ; evenzoo de
triolenfiguren van het eerste Trio. liet tweede Trio
staat m. i. volstrekt niet achter in belangrijk
heid bij het eerste. WèPheeft het een anderen
geest; liet is veel rustiger, maar juist daaraan
heeft men behoefte na al die bewegelijke
passages.
Het Adagio mag men mede beschouwen
als een der gelukkigste en melodierijkste
inspiraties van Sehumann. Vooral het
Zwiegesprach" tusschen clarinet en oboëia vol
poëzie.
Het Finale staat met deze beide deelen
niet op gelijke hoogte; toch acht ik het be
langrijker dan het eerste deel.
In ieder geval deed het mij genoegen
Sclmmann's tweede symphonie op het pro
gram ma van het laatste abonnementsconeert
iu het Concertgebouw te kunnen ontmoeten,
te meer omdat Je uitvoering in ieder opzicht
voortreffelijk was. Dit was niet minder het
geval met Brahm's Akademische
Pestouverture, een kernachtig stuk, waarin verschillende
studentenliederen met groot meesterschap
zijn bewerkt en dat zeer brillant en enthou
siast eindigt, zoodat het begrijpelijk is, dat
het stuk, pas na zijn verschijnen, niet alleen
te Breslau furore maakte (Brahms heeft de
ouverture opgedragen arm de Universiteit
te Breslau, waar men hem het eeredoctoraat
had aangeboden) maar over de geheele wereld
een schitterenden triompbtocht volbracht.
Do solist van den avond was de ook hij
ons wel bekenden pianist Eduard Risler.
Hier en daar, vooral te Berlijn, wordt
Risler als de eerste onder de pianisten van den
tegenwoordigen tijd vereerd. Dit uu, dunkt
mij, is wel wat koen en gevaarlijk, aangezien de
qualiteiten die bij zulk een classificeeren in
het spel komen, zoo enorm uiteenloopend
zijn. Voor den een is opvatting en stijlgevoel
alles, terwijl slordigheden in technisch opzicht
in het geheel niet in rekening worden ge
bracht. Voor den ander is een correct en
geacheveerd spel met fraaie nuanceeringen in
den aanslag (genre Kleeberg) liet non plug
nllra. Een derde acht de technische vaardig
heden wederom van zoo groot belang dat
een pianist die niet spot met fabelachtige
moeilijkheden (genre Rosenthal), voor hem
niet onder de grooten der aarde kan worden
gerangschikt. Het komt slechts zelden voor
dat n pianist al deze eigenschappen in zich
vereenigt. Misschien i-? er tot dusverre nog
slechts n zoo geweest, n.l. de nog niet
overtroffen Franz Liszt. Nu is het voor mij
uitgemaakt dat Risler als pianist niet met
Liszt vergeleken kan worden; maar tevens
wil ik gaarne erkennen dat Risler voor imj
een der meest sympathieke kunstenaars is
van den tegenwoordigen tijd en wel door zijn
grooten eenvoud en zijn zelfverloochening,
ten gevolge waarvan bij hem zijn eigen per
soon op den achtergrond treedt, ten gunste
van den meester, dien hij vertolkt. Reeds
het programma dat hij Donderdagavond had
uitgekozen, pleit voor zijn artistieken zin,
wars van alle effectbejag. Het G-dur concert
en de sonate opus 111 van Beethoven richten
zich niet tot den wuften genotzoekor. Zij zijn
van te ernstige natuur en slechts degenen
die in hooge kunstuitingen bevrediging vinden
voor hun dorst naar muziek, kunnen volop
daarvan genieten.
Het hoofdmotief van Beotboven's concert,
die paar maten, waarin de groote meester