Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER WEBIBLAD VOOR FEDERLAlfD.
No. 1396
de bank zendt de directie te Amsterdam
n exemplaar terug aan den agent, die
op de plaats 'des onheus of in de on
middellijke nabijheid woont. Het onder
zoek door dezen is van invloed op de uit
keering, waarom dus niet ter wille van den
bekwamen spoed", die bureaucraten zoo
gaarne betracht zien, direct de duplicaten
aan de agenten gezonden? Of als dit de post
kantoren niet toe vertrouwd is, waarom dan
niet liever de agenten zelf met de opzending
naar Amsterdam belast? Al die formulieren
bevatten vragen, die eenvoudigen niet be
grijpen, dus tot foutieve invulling aanlei
ding geven. De agent kan, bij onmiddellijke
ontvangst van het postkantoor, direct voor
verbetering zorg dragen en bij ongevallen
dadelijk een onderzoek beginnen.
Over mooglijke vereenvoudiging der re
gisters, 't verstrekken van couverten tot
het opzenden van aangifte-formulieren, zal
ik niet uitwijden, 't publiek belang is er
minder bij betrokken. Wel dien ik even
stil te staan bij de premiebetaling. Nadat
de werkgever z'n aangifte gedaan heeft,
ontvangt hij yan de Rijksverzekeringsbank
een aanschrijving, waarbij hem gemeld
wordt, in welke klasse z'n onderneming
valt en naar welk gevaren-percentage be
rekend moet worden. Tevens wordt hem
een loonlijst verstrekt; die lijst vult hij in;
en volgens do verstrekte gegevens moet hij
nu zelf maar berekenen, wat betaald moet
worden. Nu is die rekening niet altijd even
gemakkelijk. Verscheiden baasjes weten er
niet mee om te springen, de postambteiiaren
weten er evenmin van en hebben inde meeste
gevallen geen tijd om die dingen aan't loket
even te gaan napjuizen. 't Gevolg is,herhaalde
vergissingen bij de premiebetalingen; dat
te veel of te weinig wordt dan naderhand
via de liijksbank te Amsterdam weer in
orde gemaakt. Hier zoudeu verschillende
vereenvoudigingen aangebracht kunnen
worden. Waarvoor geschiedt de kennisge
ving van verzekeringplichtigheid (klassen
en gevarenpercent) geadviseerd? (ambts
halve aangeteekend). Dit verplicht de werk
gevers tot afhaling op 't postkantoor. Zij
denken een aangeteekcndeu briefte
ontvan.gen en worden teleurgesteld met wat zij
noemen zoo 'n vod." Als men per se ver
zekerd wil zijn van de uitreiking, kan
ovengped de toezending geschieden via den
directeur van het betrokken postkantoor.
Dat spaart veel tijdroovend werk voor do
ambtenaren uit (het aantal dier kennis
gevingen is soms zeer groot en komt elk
jaar terug) en vooringenomenheid van do
zijde der werkgevers wordt voorkomen. En
waarom heeft de betaling van de premie
niet plaats na opzending vanden loonstaat?
Het Bankbestuur kan dan de premie vast
stellen en een quitantie afgeven, of, even
als bij de vermogensbelasting, bij de ken
nisgeving van het bedrag een ingevulde
postwissel insluiten. Vooral voor werkgevers
op plaatsen, waar hulpkantoren der poste
rijen gevestigd zijn, die nu hun premie
na verificatie en onder toezicht van den
brievengaarder aan het hoofdkantoor op
zenden, in een ten hiilpkatitore gratis te
verstrekken briefomslag." (Dit kan een .on
eerlijke brievengaarder gemakkelijk ver
wisselen ; wie zal dan uitmaken uit wiens
zak de ontbrekende penningen moeten ko
men; des werkgevers ja is immers even
goed als des briovengaardevs neen), zou daar
door niet alleen meer zekerheid gegeven,maar
ook veel moeite bespaard worden. Misschien
is hierop administratief iets aan to merken;
in dat geval geef' ik mijn idee gaarne voor
beter. En passant zij hier opgemerkt, dat
het couvert, dat den werkgever wordt uit
gereikt om den loonstaat met een quitantie
aan den Bank op te zenden, zoo onmooglijk
klein is, dat die lijst, slechts knoeierig ge
vouwen er in kan. De meeste werkgevers
geven de voorkeur aan hun eigen groote
couverten.
Nu iets over de uitkeeringen. Over den
langen tijd, dat de werkman wachten moet
alvorens hem uitkeeringen worden uitbe
taald, is door anderen reeds het een en
ander gezegd, terwijl hierboven een enkele
oorzaak van die traagheid is aangestipt.
Verder kunnen we dat onbesproken laten.
Heeft de aangifte van het ongeval plaats
gehad en is ze in orde bevonden, dan
ontvangt de werkman na eenige weken
ook al weer per ambtshalve aangeteekend
schrijven de mededeeling, dat hem een
tijdelijke uitkeering, respectievelijk
voorlöopige, of definitieve rente, is toegekend.
Omdat 't formulier aangeteekend is, moet
hij natuurlijk zelf op 't postkantoor komen.
Komt hij nu in z'n onwetendheid niet op
Dinsdag 'tusschen 8.30?2.30 Orcenwich (tijd
waarop de postkantoren voor de ongeval
lenwet uitbetalen) dan moet de man terug
komen op een volgenden dag, of een qui
tantie vragen, waarvan hij dan de machtiging
invult. Dat er onder de arbeiders velen
zijn, die deze dingen niet weten, behoeft
geen betoog; zoodat vergissingen en teleur
stellingen voor hen herhaaldelijk voor
komen, vooral als de getroffene bedlegorig
is, een gemachtigde, 's man's vrouw bijv.
een paar maal heen en weer moet loonen,
om de zaak in orde te brengen, 't Was
nog erger toen in 't begin voor kwijtingen
boven ? 10 op een plakzegel moest worden
geteekend; dit is nu afgeschaft. Elke week
'ontvangen zij opnieuw oen machtiging tot
uitbetaling van de uitkeering. Waarvoor
al die omslag gemaakt, terwijl kon worden
volstaan met toezending van een
dicnstpostwissel, van een afwijkende kleur ge
maakt, zooals bijv. bij de marine aan ver
wanten hier te lande een deel van 't j
traktement van schepelingen door het de pa r- j
tement per z.g. delegatiewissel wordt over
gemaakt. Of is het ter wille van de zeker
heid, dat de werklieden zooveel formaliteiten
in den weg gelegd worden, terwijl doktoren
en apothekers hun mandaat ingevuld en
onaangeteekend door het bestuur van de
bank wordt thuis gezonden? Over de boe
king der uitgaven zal ik het niet hebben,
evenmin over het feit, dat vaak bokken
gemaakt worden. Wel wil ik nog even in
't licht stellen, dat fouten in de uitbeta
ling, 't zij te veel of te weinig, meestal pas
na een half jaar ontdekt worden aan de
Bank en dan komt van teruggave natuurlijk
weinig, opheldering is zeer moeilijk, omdat
er te veel tijd over verstreken is. 't Is
mij zelfs eenmaal voorgekomen, dat de
voorzitter van de plaatselijke commissie
van advies (art. 86 ongevallenwet) ook
machtigingen tot uitbetaling van de bank
had gekregen en die aan de belangheb
bende had rondgezonden. De betrokkenen
hadden dus twee machtigingen, gelukkig
werd dit tijdigontdekt en door waarschuwing
van dien voorzitter voor 't vervolg voor
komen. Waarschijnlijk zullen bij eera her
ziening nog wel meer vereenvoudigingen
mogelijk blijken, 't Leek mij een publiek be
lang alleen over deze een woord te zeggen.
B.
Waaraan 't mislukken van de
proef met het werving-stelsel
Jonckheer" te wfiten?
Toen bij de behandeling der
Marinebegrooting in December jl. het kamerlid
Staalman o. m. het echec besprak dat de
minister had geleden bij 't beproeven
van 't werving-stelsel Joiickheer", zeide
hij daarbij :
Die menschen hebben op de actieve
schepen gezien, dat de dienst aan boord
yan de Nephmus een geheel andere
is; zij zijn gekomen onder een hardere
discipline, een andere tucht; de beje
gening der meerderen aan boord van die
schepen was zooveel anders dat zij toch
den dienst verlieten, en van de
voordeelen, door den minister geboden, niet
wilden profiteeren."
Was, hetgeen de heer Staalman als
zijne opinie gaf, juist ? Slechts gedeel
telijk, er heerscht volstrekt geen hardere
discipline aan boord der actieve schepen
dan aan boord van de Nf^hinn^ evenmin
bestaat er verschil in de bejegening van
de meerderen, ja, op de XiphnniK worden
/.eer zeker meer de puntjes op de i's gezet,
dan op de volgende schepen, maar toch,
er is een andere reden waarom de
zeemilicieu aldaar (op defensie-materieel)
een tegenzin in den dienst k rij ai.
Afgezien van het feit dat eau llollander
zich ongaarne onderworpen ziet aan een
militair systeem, van welken vorm dan
ook, is het een onbetwistbaar iets dat
een ieder 't liefste dat beroep uitoefent,
dat zijne belangstelling gaande houdt,
waarbij hij niet bij don aanvang van 't
werk naar 't einde uitkijkt, maar gedu
rende den arbeid zich beijvert alles zoo
goed mogelijk te doen om zooveel moge
lijk resultaat te krijgen. En wordt hieraan
gedacht op de defonsieschepcn, m. a. w.
worden de zomeroefeningen aldaar zóó
geleid dat de zccmilicien belang gaat
stellen in den dienst ter xee, dat bij hem
de lust ontstaat zich van een eu ander
op de hoogte te stellen, en hij in Xov.
na afloop van den diensttijd een vaste
verbintenis aangaat? Xeen, beslist neen,
dat is niet 't geval, daarin schuilt een
groote fout.
Op de Nrptunux, waar de zeemilicien
de eerste helft van zijn tijd uitdient,
hebben alle oefeningen systematisch en
onder leiding van officieren plaats. Er
wordt hard gewerkt: zij,die de oefeningen
leiden, doen dat met ambitie, weldra
kennen meerderen en minderen elkaar,
er ontstaat wederzijdsche waardeering
en er worden schitterende resultaten
verkregen.
Het tweede viertal maanden brengt de
milicien door op een reeds boven genoemd
defensieschip, hij vaart dan 't zij op de
Noordzee, 't zij op de binnenwateren, en
wordt meer in 't bijzonder geoefend voor
de plaatsing', die hij bij mobilisatie zal
te vervullen hebben.
En 't is treurig doch waar, dat bij dit
oefenen van 't systeem der Nrptiouis
weinig te bespeuren is. Vraag den offi
cieren van de /..g. pantserschepen naar
hetgeen daar aan boord des zomers wordt
geoefend, en ge zult uitdrukkingen
hooren als: langs de kust trammen", of
veerdienst tnsschen Maas en
Terschellingerbank." 't Oordeel der minderen is
eensluidend, zij hebben uitnemend leereii
dek spoelen en een schip onderhouden,
maar er werd niet al het mogelijke gedaan
om met nuttige en aangename oefeningen
de belangstelling in den zeedienst te
kweeken, en door veelvuldigen omgang
tusschen officieren en minderen, dien
band te vormen die zoo onmisbaar is om
in ernstiger tijden op resultaat te kunnen
rekenen. Een ieder die niet vreemd aan
boord van een Marineschip is, weet welk
een aangename geest er door liet schip
vaart als de oefeningen in 't
gevechtschieten met geschut zijn aangevangen.
Dan hoort men buiten de werkuren ook
nog wel eens over den dienst" praten,
eu denkt men zich onwillekeurig aan
boord van het zeilschip terug, toen een
ieder een werkzaam aandeel had aan de
eigenlijke reis, toen windinrichting,
windkracht, of de gelegenheid" een ieders
belangstelling boeiden.
Die tijd is thans voorbij. Op andere
wijze moeten de kommandanten zorgen
to bewerkstelligen, dat de matroos hart
krijgt' voor zijn schip, voor 't geen daar
geschiedt, en zich daarmee n gevoelt.
En al hebben we geen zeilen meer,
't behoort geenszins tot de onmogelijk
heden, de dienst zal er daarentegen door
veraangenaamd worden, maar daarvoor
is in de eerste plaats noodzakelijk, een
hoo'a" gevoel van plichtsbetrachting bij
kommandauton eu officieren. En behalve
dat alsdan de zeemilicien er eerder toe
zal overgaan, zich togen November bij
de Marine te verbinden en niet met
weerzin zal terugdenken aan zijn'dienst
tijd, zal de geest aan boord er sterk door
verbeteren ook in Oost en West, waar
de matroos dikwerf zelfs de afleiding
van den wal mist, en het schip hem
zooveel mogelijk moet trachten te geven :
nuttige, leerzame bezigheid, en in de vrije
uren wat gezelligheid en ontspanning.
Zi'e-of/icier.
Hei lm iöfle hofütal.
Ruim een jaar ben ik hier gevestigd, en
nu lust het mij de indrukken te beschrijven,
die het leven in deze omgeving op mij heeft
gemaakt. Wil men mij tegenwerpen, dat
die periode veel te kort is oin met kennis
van zaken te kunnen oordeelen, d;m geef ik
dit gereedelijk toe; slechts moet ik daarbij
opmerken, dat, wanneer ik langer wacht
met het weergeven mijner indrukken, zij de
weinige kracht en heerlijkheid, die er thans
nog in gelegen mogen zijn, noodzakelijk
zullen missen. Want dan zal ik verzonken
ziju in de sfeer van algerneene onverschil
ligheid, welke hier overheerscht en allen be
vangt, die reeds eenigen tijd in het milieu
hebben doorgebracht. Dan /.al ik zeker niet
meer in staat zijn uit een onafhankelijk
s audpunt de zaken en gebeurtenissen om
mij heen te beschouwen; zelfs moet ik mij
haasten om tot mijne beschrijving over to
gaan, want reeds voel ik over mij komende
verdooving, die een der kenmerken is van
liet sociale leven in deze omgeving. Nog
korten tijd en ook ik ben er in verzonken ;
het onderscheidingsvermogen is verloren
ge;.aan, en ik /ing mee iu het koor van hen,
do alles goed vinden in de beste van alle
\\e:elden !
I.
Laat ik beginnen met de goede zijde vnii
het leven in de residentie; een zijde, die
machtige bekoring uitoefent. In de eerste
plaats wordt zij gegeven door de heerlijke
O'ngeving, die alle andere plaatsen van ge
lijken rang in de schaduw stelt. Als rijks
ambtenaar bewoonde ik verschillende plaatsen
van ons vaderland; thans zal ik op gevor
derden leeftijd wel mijn laatste standplaats ;
hebben verkregen eii niet gaarne zou ik die !
meer met een andere willen verwisselen.
Eenmaal aan het leven hier gewend, raakt
men er niet meer uil; het peil slaat hooger
dan overal elders. En toch is men geheel
vrij in zijn levenswijze, vrijer dan op klei
nere piaatsen, waar de ambtenaar dooi' zijn
omgeving gedwongen i- tot bet loven naar
zekeren stand, tot hut opvolgen van zekere
conventies; van dat alles is hier niets te be
speuren, men is volkomen vrij in zijne levens
wij/e. Zonder het geringste van zijn «'aar
digheid op te olferen, kan men zijn huiselijk
leven naar eigen believen inrichten. Zoo
kiest men zijn woning naar smaak en mid
delen en heeft daarbij rijke keus. Overal
wordt gebouwd; in het zuiden, in hut noor
den, vooral in het westen naar het zee<frand
toe. Men vindt daar woningen t c t eiken
prijs; prachtige villa's met een toren versierd
en een park eromheen: maar ook eenvou- :
dige lunzen, verdeeld in hoven- en
benedenhuis, waar men voor matigen prijs terecht
kan. En toch ziju ook deze woningen aan
trekkelijk door het riante uitzicht, de
keu'rige inrichting, waarbij de suite nooit ont
breekt en de vele gemakken. Dergelijke
huizen worden gebouwd op speculatie bij
blokken; deze blokken liggen verspreid in
het duinzand als de hou'en huisjes van
Nourenberger speelgoed, door kinderhand op de
tafel naar willekeur neergezet. Maar de
bodem, waarop de huizen worden gezet is
voortreffelijk ? nog onlangs zag ik den
bouw eener villa aanvangen. De bodem werd
geëifend, hij was van zan l, zoo zuiver en
helder als ware ecu schoon tafellaken uit
gespreid om het h'ns v te nemen. Geheid
behoeft daar niet te worden; toch staan de
huizen stevig, want zelfs iu den heftigston
storm, en daarvan hebben wij in de/en win
ter kunnen genieten, heeft geen huis ge
wankeld, geen der talrijke torentjes is om
gekanteld.'
De wind moge hier harder dan in de stad
waaien, zoodat men wel eens moi-ite heeft
zich zijn huis binnen te loodsen, daar staat
tegenover, dat, wanneer men althans de na- i
bnurschap van het ververschingskanaal (vulgo l
stinkkanaal en met recht!) mijdt, een heerlijk i
frissche lucht van de zee over dit stadsdeel
waait. In den zomer blakeren de breede,
onbeschaduwde wegen in den feilen zonne
schijn, maar de avonden, bij en na het on
dergaan der zon, zijn verrukkelijk; daarvan
althans vindt men in geen stad van ons land
de weerga.
Xoo koos ik in deze omgeving mijne slille
woning, vooral iu het belang der gezondheid
van mijn. gezin; daarover heb ik mij nog
niet beklaagd. Over dag heerscht nog eenige
drukte, vooral veroorzaakt door den aanbouw
om mij heen, maar 's avonds, wanneer het
werkvolk naar huis is. is het hier zoo stil
en rustig als in een dorp. Van het
stadsgewoel bemerkt men niets: geen lichtende
winkels, geen gedraaf daar langs, geen
dronkelui's rumoer, zelfs hoort men geen
studsklok slaan. Doch de hemel spreidt zijn ruim
gewelf over het hoofd, de maan giet haar
zachte stralen over velden en wegen en de
sterrenhemel vertoont zich in al zijn heer
lijkheid.
In de nabijheid bevinden zich de Scheve- '
ningsche, boschjes het ideaal voor wande
lingen! Wat zijn zij keurig aangelegd
geen rechte wegen, ncch stijve lanen. Maar
liefelijke paadjes. omzoomd door hoog en
laag geboomte, afgewisseld door hoogten en j
laagten. In het blanke yand ziju de speel- j
plaatsen voor kinderen aangelegd, waar geen
gevaar voor steilte of wa'.er dreigt. De rus
tige wandelaar vindt hier zijn gading en dat
in alle tijden van het jaar. In de zomer- l
vacantietijd zijn alle banken bezet en de
paden wel wat vol; maar nauwelijks is het
najaar aangebroken of het wordt stiller en
tegen den winter gaat men er eenzaam zijn
weg. Toch is het er dan niet minder aan
trekkelijk. Want ook na felle regenbuien,
wanneer het in de stad en langs de hoofd
wegen morsig is en vuil. blijven die paadjes
droog en daardoor begaanbaar. Evenzoo na
sneeuwbuien verrukkelijk is dan de aan
blik van het als met witte suiker bestrooid j
geboomte, waarop nu en dan een zonue- j
straal speelt. Soms doorwandel ik ze na den
arbeid in de s'.ad, tegen zonsondergang, wan
neer de schaduw van den nacht neerdaalt en
het halfduister geheimzinnigheid wekt. Komt
men door de kronkelpaadjes, wier richting j
men goed moet kennen, om niet ai' te d w u- j
len aan den vijver, dan treft dien eenzamen
wandelaar een nieuwe aanblik. Want daar
hoos boven den waterrand verheft zich uit
het dorre groen een huis gelijk een kasteel, l
Hoog wordt het bekreund met een toren, j
aan die toren is aangebracht een uurwerk
met groote wijzerplaten, die nauwkeurig den
tijd aanwij;en. En 's avonds nadat de scha
duw is gedaald en /ij u mantel over de
geheelo omgeving heeft uitgespreid, wordt daar
een helder lirhl onisloken. Dan staat het
kasteel in die stille omgeving-als een
tooverpa'e's, en men meent achter het licht de
ijle figuren van elfen en kobolden te ont
dekken! Eere den bewoner, mij onbekend.
voor deze verrassing; geen dagblad, voor
zoover ik weet, heeft daarvan nog melding
gemaakt; men heeft het daarin veel te druk
over hooge politie en het mondaine leven
om op dergelijke verschijnselen van
liefelijken aard te letten. Zoo moge hij, indien
deze regelen hem onder de oogeu komen,
met de stille bewondering eu hartelijken
dank van den eenzamen wandelaar voorloopig
genoegen nemen.
Ook het zeestrand is in de nabijheid, maar
helaas, hier moeten mijne klachten reeds
een aanvang nemen. Want de toegangen
daarheen ziju voor goed bedorven. Men
moet toch gaan of door de nauwe dorps
straat, waar men gevaar loopt door de trams
en wagens te worden omvergereden en door
de lompe talrijke bevolking, die geen uit
wijken kent, omver geloopen; of met een
omweg langs de laan naar het kurhaus te
midden der hotels en pensions, die noch
's zomers in het volle seizoen, noch 's win
ters als alle gesloten zijn, den eenvoudigen
vau hart eenige bekoring aanbiedc n. Van
een stil duinpad zooals te Katwijk en
Noordwijk is hier geen sprake; het zou er wel
zijn, indien de geheele duinrand tusschen
het kanaal en het dorp niet ware afgesloten
door de havenwerken in aanbouw, waarover
straks meer. Daardoor is ook de wandeling
langs het strand afgesloten eu kan men zich
daar slechts binnen enge grenzen bewe
gen. Wil men een vrije wandeling langs
duin en strand genieten, dan moet men een
anderen weg inslaan. Dan ga men over de
sluis van het ververschingskanaal, late al
het sfadsvuil, zoowel in echten als in
liguurlijkeu zin, achter zich en begeve zich iu
zuidelijke richting. Daar kan men zich althans
v rijf l ij k bewegen en de wandeling uitstrekken
tot ivijkd'iiü, om over Loosduinen met de
stoomtram terug te keeren. Doch ook de;:e
strandwandcling is niet zender hindernissen.
want talrijk zijn de houten staketsels, be
staande uit rijen van palen. Van verre reeds
zoekt het oog een paar, die wat. verder van
elkander slaan, zoodat men er zich doorheen
kan wringen; vo'-r een cvrpuleuto blijkt dit
wel eens onmogelijk. Om het gevaar te ont
gaan daartusscheii beklemd te geraken, móet
hij dan een groeten omweg naar den kant
der duinen maken. Overigens is hij zacht
weer ook de/e wandeling vol bekoring, liet
is er stil; de lucht verkwikkend, de golven
rollen af eu aan de zcumeeuweu zwieren
in sierlijke bochten om het hoofd of zetten
zich voor u neer, om bij nadering weer sue!
op te vliegen.
in ie Hoofdstad.
Aan de weinige woorden die ik in mijn
vorig artikel over de douateursmatinee der
Maatschappij ,,(.'aecilia'! schreef, wil ik thans
het een en ander toevoegen over het concert.
Evenals op do matinee maakte het Lohen- j
griii-voorspel op mij en vermoedelijk wel op
de meeste der aanwezigen den grootsten in- ?
druk. Onvergelijkelijk schoon klonk du
authurische aanhef van de strijkinstrumenten eu
meeslepend was de enorme kracht die er uit
ging van het culminatiepunt in de blaasinstru
menten en van het prachtige crescendo dat
er heen 'oerde. Sedert Mottl, in LS',)4 den
Lohengrin ' voor liet ecr^t te lïayreuth
heeft gedirigeerd en nog meer sedert hij als
gastdirigent hier in het Concertgebouw het
voorspel heeft doen uitvoeren, zijn wij aan
het' langzame tempo gewend geraakt dat aan- j
vankelijk door Waguer bedoeld is, maar dat
allengs door operasleur en routine is teloor
gegaan en heeft plaa.s moeten maken voor (
een overhaasting, die in geenen deele met den j
tendens van het stuk in overeenstemming te j
brengen is. En daarom zou het mij niet ver- [
?wouderen als een groot gedeelte der toe- [
hoorders het vreemd zal gevonden hebben
dit voorspel zoo doorloopend langzaam te
hebben hooren uitvoeren. Ik heb mij er echter
in verheugd, dat do heer Mengelberg het stuk
in zijn juiste tempo beeft doen spelen.
Een werk dat eveneens in hooge mate mijn
aandacht gaande gehouden heeft is Kichard
Strauss' ..Also sprach Xarathustra '. Wij zijn
thans in den tijd gekomen dat wij met koel
hoofd en klaar verstand over deze
Tondichtung van den begaafden componist kunnen
oordeelen. Toen liet werk in 'lis voor het
eerst hier werd uitgevoerd, ondervond hut
vau de eene zijde heftige bestrijding van de
andere de vurigste bewondering. Enkelen
meenden dat de componist er een
philosophisch systeem in behandeld had, hetwelk
niet voor muzikale bewerking geschikt was.
Ook werd beweerd dat hij du grenzen over
schreden had, waarmede de wetten
derschoonheid zijn afgebakend en dat, hij met zijn
muziek dikwerf een cacophonie had doen ont
staan, die niet meer mocht aanspraak maken
op den naam van kunst.
Anderen waren dermate getroil'en door het
groote technische meesterschap, dat door den
componist werd ten toon gespreid en
betoovord door den weelderigen orchestklank van
zijn werk, dat zij misschien wat al te
dithyrambisch geweest zijn in hun lofprijzingen.
Thans staat men zooveel verder af van de i
eerste, opvoering der compositie en kan het i
oorduel onbevangener luiden dan toen. \
In de eerste plaats moet men niet vergeten,
dat Also sprach Xarathustra" een werk is
van dichterlijken inhoud, hoewel het door
den philosooi' Nietzsche is geschreven; en al ;
mogen eenige philosophische gedachten aan i
het werk niet vreemd zijn. daarom blijft het !
niet minder een gedicht, liet zal wei nie
mand invallen aan < ioethe's Kaust" dichter
lijke eigenschappen te ontzeggen, hoewel daar
zeker niet minder philosophiu in steekt dan
in Nietzsche's Xarathustra.
Strauss heeft in de partituur zijner ..Ton- ;
dichtuug'' enkele opschriften doen afdrukken,
ontleend aan Nietzsche's werk. Xij zijn: 1. Yon
den llinterweltlern, '2. Yon der grossen
St-hnsucht, !>. Yoii den !?" renden umi
Leidenschaften. -I. das Grubliud, 5. Yon der Wissenschaft,
(i. der (ienesende, 7. das Tanzlied en 8. (las ?
Nachtwandleiiied. Buitendien heeft hij als l
voorrede aan zijn partituur gevoegd de woor
den van Nietzsche Als Zarathustra dreissig
Jahre alt war, verliess er seine Heimat und
ging in das Gebirge. Hier genoss er seines
Geistes und seiner Einsamkeit und wurde
dessen zehu Jahre nicht müde. Endlich aber
verwandelte sich sein Herz und eines
Morgens stand er mit der Morgenröthe auf,
trat vor die Sonne hin und sprach zu ihr
also
. und Zarathrustra will wieder Mensch
werden.
Also begann Zarath astra's Untergang."
Dat zijn dus de voornaamste gegevens, door
Strauss zelf aangegeven als de hoofdpunten
die hij heeft ontleend aan jS'ietzsche's werk.
Vermoedelijk zullen de grootste bestrijders
van Strauss wel erkennen dat de inleiding,
met zijn afwisselend c klein en C groot,
eindigende met dat overweldigende,
niajestueuse C-dur accoord, vau imposante uit
werking is. Dat is dan ook inderdaad
een worp van het genie. Evenzoo zullen
zij aan de gregoriaansche thema's van het
Crudo" en het Magnificat," maar waarin
toch de zangrijke As-dur melodie van de
all-violen de hoofdrol speelt, wel huune
s'lupathie, niet onttrekken. Dat alles toch
is zóó klaar en duidelijk, dat men inderdaad
den grooten revolutionair Strauss niet daar
achter zon vermoeden. Deze komt eerst voor
den ds g als hij gaat zingen van de Fruuden
and Luidenschaften." Maar prach'.vol geeft
hij hier het karakter weer. De decime-sprongen
en de dan volgende chromatisch dalende
pas-ages geven een uitnemend beeld van
hartstocht en gloed. Dat is echt Strauss.
Later in zijn Hehleiileben heeft hij iets der
gelijks gewrocht.
Als men zich met zijn fuga-thema eu vooral
met de aanvankelijke instrumentatie daarvan,
in de diepste ligging van cello en contrabas,
minder kan vereenigun, komt mij zulks niet
geheel onverklaarbaar voor. In een zaal met
goede aeustiek zullen de eenigszins stugge
tonen der contrabassen overigen-; toch wel
tot hun recht komen. Maar hoe heeft, de
componist dit thema meesterlijk bewerkt!
In hooge mate interessant is ook hut fraaie
motief in U-dur (pag. o4 der orchestpartituur)
waarin de violen in tertsen gaan en dat den
Xaruthustra-commentator Arlhur ilalin de
woorden ontlokt: Dieso Melodie entspringt
ihm und (puilt immer reicher hervor gleich
einem
burstróinendon,almungsvollen(jlmksgoIVdil von einer lïefreiung aus allen Xweifuln
und geistigen Noten. In feurigem Schwunge
hebt sich die Seele höher und hóher, w ie von
einer Wundererscheinung machtig angezogen.
Mit einem Male von allem \Vissensqualm
entladen," lliegt siu frei durch den Raum,
den schimmcrnden Xielu nach, das pliitzlich
vor ihr aufleuchtet in unendlich zart
schewelienduu Khvthmen, und leicht, dass goldn
Kosenwolkeii und blauur Authur gerade test
geinig sind als Boden für don Tauzer, der in
höchstem Entzückeu, nach ihrem Takte sich
schwingen wollto."
liet dan volgende gedeelte is op het ge
bied van geestvolle instrumentatie en kunst
volle polyphou'.e een meesterstuk van tech
niek ; maar men vraagt zich af is Strauss
hier niet te ver gegaan? Zelfs na de groote
fermate op du tonen (J. G. komt nog geen
verademing ; du gestopte trompetten werpen
nog hunne honende klanken in het geheel.
Eerst bij het ., I'anzlied" komt liet vermoeide
o >r weer tot rust.
Op de uitvoering kwam dit gedeelte nog
meer tot zijn recht dan op de generale repe
titie. Du heer AndréSpoor heeft de solo
viool-partij in n woord meesterlijk gespeeld
en de acustiek van Alen Stadsschouwburg
zorgde er voor dat du solo-partij niet verdrukt
werd door de minder doorzichtige
orchestratie van dit fragment.
liet slot is wederom rustig en kalm, al
mogen zich enkelen ook niet kunnen ver
eenigen met het afwisselende B en C. Maar
dit is intentie van dun componist. Hij heeft
hier inderdaad bereikt wat hij wilde. ..Xarathu
stra kounte das Weltenratsel nicht lösen.
Wie ein machtiges Eragezeichen endet die
Tondichtung mit dem dumpfeii C" zoo zegt
Halm.
De uitvoering van dit koen phantastische
werk was prachtvol.
Met wegslepend vuur heeft de heer Men
gelberg het gedirigeerd en zijn tiotiwu
plialanx kunstenarun is hem gevolgd op de minste
zijner wenken.
Over de Eroica-symphonie kan ik kort
zijn. De tweede Satz werd ditmaal, naar het
mij toescheen, nog iu langzamer tempo
genomeii dan gewoonlijk; ten gevolge daarvan
verkreeg men een drukkend gevoel van lengte.
Het derde gedeelte dacht mij liet best geslaagd.
Hier hcerschte een meer beslist tempo. De
gevaarlijke trekjes van het hoorn-terzet
schijnen thans niet meer gevaarlijl^ te zijn,
ten minste met de grootste zekerheid werden
zij gespeeld. Trouwens de uitvoering der ge
heele symphonie droe.; de onmiskenbare
sporen van nauwgezette studie.
Du avond werd geopend met de schoon
klinkende ouverture Die \Vaisu'' in memo
riam G. A. lleinzo. l [et was een daad van
piëteit, welke Caecilia verrichtte jegens haar
vroeger ijverig bestuurslid.
liet werk biedt geen gecompliceerde epi
soden. Het klonk alles prachtig en is met
groi.it gemak geschreven ; ook de instrumen
tatie getuigt vau het groot talent van den
componist.
Zeker mag men het liMe. Caecilia-coucert
als een der belangrijkste avonden van ous
concert seizoen beschouwen.
ANT. AVKKKAMP.
iiiiiMiimiiimmn
ittmmimHiiitimiiuiiiiiiitiHiiitiiuiitiiit
De Salon drs loóépeniiaDts.
Als ge, op de boulevards in de buurt van
de l'arijsehe artiesten-kolonies dagelijks bij
tientallen de raarste kwibussen ontmoit,
kerels, die een moordenaarsniantel dragen
en op een naar 't schijnt driedubbele pruik
een punthoed hebben als een suikerbrood.
als bij den een of anderen homine de lettres
de geparfumeerdheid vau het geestesmilicu
u de deur uitdrijft, dan zij t 2e zoo licht ge
neigd tot generaliseeren en dus in dit geval
tot Ilink nitvetereu van de heele bent.
Muur zoo ge u dien parfum en diu pruiken
voor het oogenhlik eens uit de gedachten zet,
zoo ge ook de grijze verveling der ollicieelu
Salons van u afschudt en niet deukt aan 't
zotte gelaat van du dikku inheemschu l'hrase,
eu ge wandelt dan langs de doeken van aller
lei grootte en allerlei so->rt, welke de onaf
hankelijke kunstenaars" in het glazen paleisje
van Cours la Reine hebben opgesteld, wie
weet of ge nog niet omdraait als een blad