Historisch Archief 1877-1940
DEAMSTEEDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
Eo. 1396
ging niet dutten, en de juffrouw nam netjes
tegenover haar plaats, de voeten onberispelijk
naast elkaar, het handwerk onmiddelijk weer
in de vlijtige handen, als om geen seconde
te verliezen.
Juffrouw" (daar .To een vriendinnetje was
van haar kleindochter, had de oude dame
haar tot nog toe altijd Jo genoemd; haar
juffrouw" kon zij echter niet bij den voor
naam blijven noemen. Er moest een zekere
grens zijn). Juffrouw" zeide mevrouw
Veerkes dus, u wilt zeker wel theeschenken".
Heel graag, mevrouw".
Zij" wees al naar 't theeblad om dit over
't tafelkleed naar zich toe te schuiven, maar
mevrouw voorkwam haar met 't verzoek
och, belt u even", waarop de knecht ver
scheen, het blad opnam en voor Jo plaatste,
de theestoof verhuisde van den eenen stoel
naar den andere, en onhoorbaar verdween".
En als de gezelschapsjuffrouw al te veel
tegen de etiquette zondigt en door mevrouw
weggezonden ia, dan weet Top Naeff
met een enkel woord een sympathiek schijn
sel op de trouwhartige Jo te doen vallen:
Toen nam ze afscheid van Mina en Antje.
die haar brachten tot aan de deur. En
mevrouw Veerkes, toch verluclit, dat zij
eindelijk een eind had gemaakt aan een
onhoudbaren toestand, zag rond in de bin
nenkamer en vond 't er leeg. Zelfs nadat de
nieuwe, correcte juffrouw reeds sinds maan
den, Jo's plaats onberispelijk vulde, overviel
de oude dame nog dat Uege" in haar deftig huis.
Zoowel Schoolidyllen" als De Twee
lingen" zijn vol van die fijne trekjes, van
dat humoristisch licht-aandoenlijke waardoor
deze schrijfster zich zoo snel de harten heeft
veroverd. Zoo is er in De Tweelingen"
een teekening van een grootvader die prach
tig is. Zie bv. de beschrijving hoede groot
vader excuus gaat vragen voor eene ondeu
gende kleindochter bij de directrice der
meisjesschool.
Er was een brief gekomen met klachten
over Non. Grootvader las den brief ver
van zich afhoudend gelijk veel oude men
schen doen.... Eindelijk begon grootvader,
?ernstig, maar niet boos, en eigenlijk vind
ik dat eerste nog erger dan 't laatste:
't Is een brief van de Juffrouw, kinde
ren" ". We wisten niets te zeggen.
Over jou, Non." "
Dat dacht ik wel," " mompelde ik, ter
wijl Annie tusschen beide kwam :
Ik heb net zoo goed schuld... . " "
Over jou staat niets, alleen over Non.
Zij mag morgen den heelen dag niet op
school komen, de juffrouw is hél, hél
boos." "
Eft wie is degene, die de kastanjes weer
uit het vuur zal moeten halen?" viel Tante
plotseling uit. Ik natuurlijk. Tante zal
wel weer, zooals gewoonlijk, mar de juffrouw
moeten gaan, om de zaak in 't reine te praten.
Dat 's zoo pleizïerig...." "
Ik zal wel gaan." "
't Kwam van grootvader, die den brief
opvouwde en opstond.
,,?U?"" riepen we, als in koor.
Grootvader legde zijn hand op mijn hoofd
en o zoo vriendelijk zei hij :
Wie zou mijn kleine cliënte beter kunnen
verdedigen dan Mr. O. G. v. d. Berch." "
Er kwam een prop in mijn keel en ik liep
de kamer uit om in de gang een deuntje uit
te huilen. Ik kan overal tegen: standjes,
straf, misschien wel tegen een pak slaag,
maar niet tegen grootvaders onuitsprekelijke
goedheid
iiiiiiiniimiiiiiiiiiiiHiiiiiiiimiiiiiiiiiiii
Toen grootvader in de gang kwam, vond
hij me met m'n gezicht in z'n overjas, snik
kend om 't berouw dat te laat kwam.
.... Help me m'n jas maar eens aan
trekken. Ik zal de mademoiselie wel een
beetje kalmeeren, Zwartje." "
Gaat u al?""
Ja heet van de rooster. Niet meer huilen,
hoor!" En grootvader bukte zich en gaf me
een zoen. Dag, bengel." "
Ik knikte en lachte door mijn tranen heen
en staarde aan de open deur Grootvader na,
zooals hij daar ging, netjes "recht op, den
wandelstok onder den arm, glacéhandschoe
nen aan, als moest hij op audiëntie. Het wit
zijden haar golvend om zijn lief, waardig
gezicht.
Maar hoe blijmoedig hij er heen stapte,
ik wist 't maar al te goed: het was een
moeilijke tocht voor den ouden man, want
hij was altijd trotsch op ons geweest."
En zoo is in dit boek de liefde van de
ouderlooze kinderen voor hun grootvader, de
beschrijving van hun groot verdriet bij zijn
sterven het mooie dit veel goed moet maken,
want er zijn ook in dit boek fouten van allerlei
aard. In al haar ineisjesboeken is bij al de
heerlijke vroolijkheid een toon van. fijn en
warm gevoel, en dit is de bekoring die er
van uit gaat.
Intusschen, hoe begaafd deze schrijfster
ook zij, haar boeken zijn slechts gedeeltelijk
mooi; zij staat zoo geheel onwetend tegen
over het leven van onzen tijd; er is zooveel
bekrompenheid in haar levensopvatting; daar
door missen de karakters alle diepte en is er
een groote leegte, een) gebrek aan pit en
kern in haar boeken. Daardoor ook komt
er vaak iets gewildsin haar grappige scènes;
zij weet dikwijls niet goed meer waar zij haar
spotlust op richten zal en gaat dan te werk
als een kostschoolmeisje. Hoe komt het,
vraagt men zich met verba ing af, dat een
zoo frisch en jeugdig auteur, een schrijfster
voor onze jonge meisjes, er zulke ouderwetsche
en bekrompen begrippen op nahoudt? Leeft
zij dan in kringen, waar geen schemering
doordiingt van de idealen, die in de vrou
wenwereld rond haar opgaan? Waar niets
vernomen wordt van den dreun van den
economischen strijd om haar heen?
Men zou verwachten dat juist die afkeer
van het conventioneele, die zin voor het na
tuurlijke en spontane haar zou brengen tot
gevoelens van sympathie voor het streven
naar vrijheid en vooruitgang dat onzen tijd
toch kenmerkt, rnaar het tegenovergestelde
is het geval. Zij ziet ook niets van dit streven.
Zoo heeft zij b.v. de meest banale begrippen
over het onderwijs.
In een critiek (in het nummer van 20 De
cember van dit blad) van haar boek: In
Mineur", wordt er op gewezen hoe weinig
deze schrijfster wist van het leven van een
dorpsonderwijzeres; maar het is niet alleen
het onderwijs op de dorpsschool, waar zij
vreemd tegenover staat. Van heel de frissche
stroom die in den laatsten tijd door het on
derwijs in ons land gaat, bemerkt zij niets.
De leeraressen onzer meisjes-burgerscholen
vertegenwoordigen voor Top Naeff nog niets
anders dan het oude type der schoolmamsels
uit een lang vervlogen tijdperk. Haar
Dirriks" (directrices) zijn dood eenvoudig af
schuwelijke carricaturen.
Ah er over de betrekking van onderwij
zeres gesproken wordt, gaat dat op de volgende
manier: Een meisje, dat niets degelijks ge
leerd heeft moet door gebrek aan geld
een betrekking zoeken. Apothekeres, een
J.J. BIKSIXG.
J4uit*fttantit>l.
VGRAVENHA.GE,
Molenstraat 65,65* en 61
Moderne Schilderijen,
Aquarellen en Gravures.
MEUBEL-BAZ/IR
SINGEL 263 283.
l»y de Faleisstraat
MASSIEF EIKEN.
150 X 80 ? 60.
Kantoor-Meubelen «n.
J MEIJERINk mum, Tilef. 3968.
L BINNEN-:
INRICHTINGTOT
MEUBELEERING
EN-VERSIERING
^DER-WONING^
12O-ROKIN-12©
AfflSTERDAm
AARDEWERK
EM
slFAIENCE
l EN TEGEL
J FABRIEK
HOLLAND
NAAML-VENN-CEV-TB
UTRECHT
12 Etsen van
WILM STEELINK,
Met Tekst van J. F. VAN SOMEREN,
Bibliothecaris te Utrecht.
Gedrukt op zeer fraai papier, de tekst
in rood kader met vele vignetten en
handteekeningen, kost dit prachtwerk
(groot folio forrn.) gebonden slechts
/12.5O.
juffrouw in een winkel, was te min. Bij
het onderwijs dan? Eerst examens, dan dag
in, dag uit, half dood geplaagd door een troep
vervelende kinderen ... ze wisten maar al te
goed wat 't zeggen wil.
Misschien wordt je nog wel eens Dirrik",
Ans" ", zei Kitty. Maar zelfs dat eerebaantje
lokte Annie niet aan". (De Tweelingen, pag.
218). Het schijnt dat Top Naeff in het onder
wijs een instituut ziet waar leerlingen en
juffrouwen elkaar wederzijds plagen, 't Is uu
juist niet deze voorstelling die wij aan onze
schoolgaande kinderen het. liefst zullen
geven; nu er op de meisjesscholen door
een keur van beschaafde en ontwikkelde
vrouwen met zooveel ernst en toewijding
naar gestreefd wordt, om een verhouding van
vriendschappelijkheid tusschen de leerlingea
en de onderwijzeressen te scheppen en het
onderwijs in alle opzichten steeds meer op
te heften.
In 't Veulen" heeft Top Naeff het echter
vooral aan den stok met wat voor haar
socialisme is en vrouwenbeweging. De
Delftsche student, die zich voor socialist uitgeeft,
porcelein verzamelt, rijpaarden houdt en
tusschen in als leider in opruiende vergade
ringen spreekt, vormt met zijn bruid Clasind,
présidente van de anti-hoeden-vereeniging
een caricaturen-paar, dat aan de Wiegende
Blatter ontleend schijnt. De schrijfster heeft
geen dwaze woorden genoeg om dit paar te
bespotten.
Vooral de maatschappelijke" vrouw, de
wereldopvoedster" moet het ontgelden.
Dat zij trouwt in een reispakje en een
receptie houdt zonder bloemen, vindt de
schrijfster een gewichtig en ergerlijk feit.
Het type wordt voorgestel i, gekleed in een
korte wijde japon zonder boordje; zij ziet
er uit, als een in riemen gerolde reisdeken
met een hoofd er op". Haar handen zijn rood
en ruw van het loopen zonder handschoenen,
haar kapsel bestaat uit heel blond, met
water en vet glimglad achterover getrokken
haar", zooilat haar hoofd een kaasje" lijkt.
Zoo log, groot, breed neergezeten, de
lompgeschoeide voeten ver uit den sluik korten
rok", wordt CiasinS voor onze jonge meisjes
geteekend als een beeld van den nieuwen
tijd"! (blad?. 148). En alles wat zij doet, is
even onwijs als haar uiterlijk.
Top Naeff heeft een bijzondere voorkeur
voor wat zij noemt: gewone meisjes.
Zij ziet daarin een soort natuurkinderen
gezond, levendig, niet geleerd, en plaatst die
tegenover de maatschappelijke" meisjes van
het type Clasinil. Een gewoon meisje denkt
er niet aan zich een eigen werkkring te
scheppen, als de nood aan den man komt
wordt zij een soort dame de compagnie",
een betrekking waar ze zelve de draak mee
steekt. Meestal vinden deze meisjes spoedig
een echtgenoot en veroveren dan het eenige
baantje, waar ze geschikt voor zijn".
Wat er van die meisjes wordt, als er geen
liefhebber komt opdagen, of als het meisje
in haar liefde teleurgesteld wordt, hoe ramp
zalig het leven dan dikwijls wordt, dat is
een vraagstuk, waar deze schrijfster zich
maar niet in begeeft.
Dit blijkt in 't Veulen" al zeer sterk. Zoo
wordt er een meisje in voorgesteld, die een
stille verliefdheid heeft voor een schilder,
een teringlijder die naar Da ros is gegaan.
Zij klaagt tegen haar vriendin Jo er over,
dat haar leven thuis zoo saai is. Je ver
geet er bij te vertellen", zegt Jo, datïoos,
om een zekere reden, óók alles door een
zwarten bril ziet."
't Kan wel zijn" beaamde Toos lusteloos.
Ga wat uitvoeren", zegt de vriendin
waarop het volgende slappe discours gevoerd
wordt.
Wat moet ik nou uitvoeren, Ma geeft
niets uit handen, ze zegt, dat ze alles beter
zelf doet."
Dat 's niet tegen te spreken," glimlachte
Jo, verzin dan iets buitenshuis."
Ik ben veel te gewoon voor dezen tijd,
waarin zoowat alle meisjes talenten hebben,
minstens voor n ding, en liefst voor alles
tegelijk. Een of andere hooge aspiratie
moet je er op nahouden; nee ik ben te
gewoon". Waar is hier de frischheid van
Top Naeff? Is liet niet of men een oude
juffrouw hoort mopperen over de nieuwig
heden van den modernen tijd? Jo weet niet
anders te zeggen dun: Zoek een bijziende
dame om voor te lezen".
,.Die ligïen niet opgeschept," bromde Toos.
Zullen we samen een pension oprichten
of reisgezelschappen organisoeren of zoo iets?"
stelde Jo voor met een ijver, als zou ze
morgen aan den den dag een huis willen
huren of reisbiljetten nemen.
Bij Toos dwong niet 't heilige moeten en
en voor groote ondernemingen miste ze allen
gec;t."
Hier teekent de schrijfster dus zeer juist
een jong meisje dat zich loopt te verkniezen
om een ongelukkige liefde, doelloos rond
dwaalt en zich verveelt. Toch weet zij geen
enkelen energieken raad te geven.
Aan liet eind van het boek, als de schil
der gestorven is, mag Toos zoo eens in Am
sterdam bij haar getrouwde vriendin komen
logeeren, (ietuigt dit niet van een gebrek
aan ernst, van eene oppervlakkigheid bij de
schrijfster, die pijnlijk aandoet?
Jo, liij wie het heilige moeten" dan wel
dwong, heeft evenmin geleerd wat arbeid is,
als ook maar ne van Top Naeff's
meisjestypen.
Na haar mislukte proef als gezelschaps
juffrouw en juist op 'toogenblik dat zij ten
einde raad is, daar zich bij l>ora een nieuwe
kleine kostganger heeft aangemeld" en de
armoede het gezin niet meer lotlaat. ont
moet Jo een Hink ingenieur die haar in de
veilige huwelijkshaven binnen leidt. liet
is wel gelukkig dat de/e liefde zoo direct
door Jo beantwoord werd, want de omstan
digheden waren er niet naar, om een echt
genoot te kunnen afwijzen. Moeilijkheden
van dezen aard kan een romanschrijfster
gemakkelijk ontwijken, maar de werkelijk
heid is, dat een meisje, wanneer ze niet
onafhankelijk is, bij een huwelijksaanzoek
meestal nog andere redenen zal moeten doen
gelden, dan alleen die van zuivere neiging.
Een schrijfster voor jonge meisjes, een
schrijfster van talent, van (en talent zoo frisch
en boeiend, dat het alles wat jong is, aan
trekt, heeft toch wel een groote verantwoor
delijkheid. Mocht deze schrijfster zich daar
van eens bewust worden.
De tijden zijn er niet naar, dat we onze
jonge meisjes zoo oppervlakkig mogen op
voeden. De meisjes van Top Naeil' leeren
niet, denken niet, weten niets, kunnen niets
en nu wordt het voorgesteld alsof zulke
meisjes de echte natuurkinderen zijn, die
vooral de geschiktheid hebben om liefheb
bende vrouwen en moeders te worden.
Zeker, Top Naeff is een schrijfster van
groote begaafdheid. Maar haar gebrek aan
kennis van maatschappelijke verschijnselen
en toestanden, haar beperkte gedachtenkring
is oorzaak, dat er geen opvoedende kracht
van haar uitgaat. Wanneer zij niet gaat in
zien, dat men ook bij het schrijven voor de
jeugd, aan zichzelf eischen moet stellen van
ernstige studie, wanneer zij voortgaat met
schrijven voor onze jonge meisjes, als zij tot
nu toe gedaan hoeft, zal haar invloed op het
komende geslacht, van een slecht gehalte
zijn.
M. WIHAUT
BERDENIS VAN BERLEKOM.
Van de Armen, door Is. P. DE Vooys.
W. Versluys, Amsterdam 1003.
Wie aandachtig de gedichten gelezen heeft,
welke voorkwamen in de November-aflevering
1895 van het Tweemaandelijksch Tijdschrift
zal blijde hebben opgekeken toen hij verzen
tegen kwam als deze:
Mijn nieuwe heer in wijde zielezaal
Kijkt glorieus rond, en spreekt 'n blijde taal
Vreemd klinken l, helder rein, sonoor,
Met kinderklauke stom, 'n vreugde 't oor,
Windwaaien suist crescendo door het ruim,
Ik zit en luister in een wondre luim.
Die laatste regel doet het 'm. Wie
eenigzins gevoelig is voor echte verzen, wie dade
lijk als bij intuïtie weet of een waarachtig
dichter spreekt of een aansteller, die met
alle geweld voor een dichter wil doorgaan,
hij zal met een gerust geweten verklaren,
dat hier inderdaad een dichter aan 't woord
is. Door de jaren heen heeft de heer de
Vooys zijn eigen weg gevolgd, als een man,
die vóór alles anderen gelukkig tracht te
maken en dit geschiedt natuurlijk niet zonder
teleurstelling en strijd.
Een man, die dorst naar licht, en dan omringd
zich vindt van twijfel, zegt andrcn zijn leven
van smart, als hij zijn mooiste zangen zingt.
maar gelukkig heeft het leven hem toegerust
met sterke krachten, zoodat hij niet door
eigen leed ten ondergaat, maar in zichzelf
de schoone stilte vindt waar in de geluiden
opklinken, die hij maar heeft te controleeren
en op te schrijven om tot zichtbare verzen
te worden, een vreugde en een steun voor
den zoekenden lezer. Wat zoo weldadig
aandoet is niet alleen de vaste, streng-sterke,
breed-ged ragen rhythmus, rnaar ook de
mannelijke ernst waarmee gezegd wordt wat
de dichter in het diepste van zijn ziel hoort.
Een deel van zijn pas uitgekomen bundel
draagt tot titel : De Zaligsprekingen" waar
in hij als met een stil gebaar op den Christus
wijst:
Zijn zachtheid \vil geluk aan allen geven,
en bergbestijgend, starend over 't leven,
waar zon beschijnt de gansene vrnchtbre aarde,
ziet hij een arme menigt' openbaarde
toen zaligheid, niet voor een enkel streven,
maar voor al 't /.iju, dat liet'deltcht aanvaardde.
En de dichter, die het leven van onzen
tijd door en door kent, omdat hij waarnam
en wist, ziet na veel peinzen en vragen
licht in 't ouiie liefdrlichten.
Verschillend groot en zacht is ieder leven,
rnaar kan toch naar het eigen zalig streven.
En in eene reeks van schoone gedichten
geeft hij aan wie hij onder de zaligen ver
staat. Het zou goed zijn als het opkomend
geslacht van knapen en meisjes deze verzen
van buiten leerde en liefdevol overdacht
waar de dichter als een weter op wijst.
Er komen bizonder fraaie verzen voor in
deze bundel, 'k wil u even als voorbeeld
aanhalen het gedicht met dit prachtige begin:
De zon was weggedoken
achter wolkmureu, waai' roode vuren
schenen ontstoken.
'k Sta te turen, hoc lichtui'en
g^an verbroken ....
In de sonnettenreeks A'an de armen", in
dertijd in het T. T. verschenen, hebben wij
gelegenheid den schrijver nader te leeren
kennen, die van zich zelf getuigt:
De storni''n in mijn ziel zijn n:et gestuit.
ligt soms de wind, de golven rij ze' en zinken
Telkens en telkens weer rijst het beeld van
Christus voor zijn oogen en ten einde te
kunnen troosten vraagt hij :
geef me uw leer, dat wee!
mijn /iel de troost die ik voor de armen zocht....
Aandachtig het boek doorlezend zette ik
hier en daar een streepje wanneer ik regels
vond, die bizonder schoon waren, 'k Zal
enkele aangeven, gij zult daardoor dichter
bij den man komen die ze schreef in zijn boek :
])e hei l:cht stil i» "t Icvenwekkend licht....
Een jonge vogel op der wiekenkractit
Zno s'.ecg ik op, van 't bloemenveld der jeugd....
Dccz' tijd is duister als een stonnennacht
en incn-clienarbeid, zaaizaad van al 't schoone,
\\ordt als ecu misdaad druct' en s;oui \olbraelit....
Wat eertijds scheen mij heimelijk te flnistren
ho T ik nu luid en heerlijk .juhileeren;
elk duig tuvt't macht mijn vreugde te vermeercn ...
Ook onder de liederen zijn mooi dingen,
laat ik wijzen op het volgende fragment:
Een It-einvrik zingt /iju vreugd
in wiekend stijgen van korenakker,
dl vult de Inelil met blij geluid.
Na slaapr g /wijgeu, roe;tt mij dat \\akker;
\\ at toch xijn zoet gelluit
beduidt!ZO;MI jubil als mij nauw meer heugt
uas eens in blijde jeugd
mij eigen ....
En zoo zou ik door kunnen gaan, doch ik
haalde reeds zooveel aan, dat ik enkele nog
even wil aantoonen dat deze dichter de
schoonheid kent, die in den arbeid ligt. Op
het werk onzer handen ligt zoo menigmaal
een vloek; houden daarom gevoelige menschen
zooveel van oude sieraden, omdat in lang
voorbije jaren de arbeider zijn loon kreeg en
werkman een eerenaam was? Do menschen,
arme menschen, kijken te veel naar het jasje
en naar de handen of die ook zwart zijn
en grof.
Ieder die goed van wil is kan in zijn
eigen kring zegen verspreiden, maak dat de
werkman, u achten kan om wat uw geest
vermag te beheerschen en uw werkend ver
stand te volbrengen, dan zal hij in a zijn
meester zien, die zijn geluk in zijn hand
houdt. Mocht al meer en meer gevoeld
worden dat wij menschen bij elkaar
behooren, dat wij zijn kinderen van het Licht;
dat het aan ons zelf ligt of wij gelukkig
worden of niet. Houden wij vooral onze
gedachten rein, want onze woorden en daden
zullen zijn als onze gedachten, en zonder
reinheid zullen wij nooit merken dat wij
staan in de schoone stilte en die stilte hebben
wij noodig om het schoone beeld te scheppen
tot heil van het menschdom. Beginnen wij
met in te zien dat de arbeid schoon is, dan
zullen wij ook den arbeider eeren als onzen
broeder en met een blik over de schoone
aarde waar zij werken, de armen, kunnen
wij met den dichter zeggen :
Het leed in hen e:i mij verzinkt:
hun ooglirht lacht, hun stem blij klinkt,
door \vuTidre arbeidsmacht,
zij zijn rnet stille pracht
van schoonheid «vertogen ....
Moge dit mooie, ernstige, geluk-brengend
boek in veler handen komen, het zaad is
geworpen, mogen de velden eens staan wit
van bloesems.
Het leven is zoo schoon, ons aardsche
lichaam duuit zoo kort; wordt het, verstandig
gesproken, geen tijd dat alle menschen de
handen in n slaan om dit te bereiken:
een gelukkig, onbezorgd, vrij bestaan voor
ieder ?
Moge de heer de Vooys, ernstig werker
als hij is, ons spoedig weer verblijden met
een nieuw boek, o mocht het zijn, van helle
vreugde, hij denke aan zijn leeuwrik:
Er glimt ei n gloren in donkre klachten;
mijn levens bloed vervliet
om niet,
tot ik a!s leeuwrik zingen mag
den zorïmet zonnelach
vei storen.
Dat zij zoo !
Hilversum. JOANNES REDDINGIUS.
Inhoud van Tijdschriften.
Moderne Kunstwerken, afl. 3: Bij de
vogelkooi. Napolitaansche familie.
Turksche school. Schaapherder.
Konijnenhok. Het verloren spoor. Hondenkoop
man. Molen. Op 't omslag: Geweerschot.
Cosmos, Mars 1904: Alice Greeven, The
Cottage. Alfred Moulet, Au lac de Garde.
Dr. Paul Ssymank, Ein Studienaufenthalt ia
Oxford. N.A.A.Bruijn, Perdu.?MaiaPettus,
Louise. Octave Justice, Le carneval de
Nice. Fernand Moreau, Les moeurs en
Erance et en Algérie. Heinrich Muller,
Wiener Faschingsbrief. Critique Jittéraire.
Op de Hoogte, No. 3; Algemeen populair
overzicht, door Niels. Een honderd-vijf
jarige, door E. de Winter. Onderzeesche
mijnen en torpedo's door F. Loevestein.
Telegrafie zonder draad, door W. Wvbrand.
Een paar dagen te Venetië, door J.
Stamperius. Het kristallijnen heiligdom, en
Vroeg oud in Japan, door F. J. van Uildriks.
Huisvogels, door Dé. Het teekenen in de
huiskamer, door J. van Dijck. Betrekkin
gen voor jongens en meisjes. De bruid der
zee. Johan Gottfried Hendrik Mann f.
Gustaaf Adolf Heinze f- Bankleven, schets
door Van Rijn. Maart-tijdschriften. ?
Dramatische kroniek, door L. van de
Cappelle. Forensenbelasting. Vragen en
antwoorden. ??? Medische en hygiënische
wenken. ? Modes. Voor keuken en huis
kamer. Voor onze Jeugd.
Eigen Haard, No. 13: In de Branding, door
Marie de Xegri, (slot). Francois Joseph
Pfeiffer Junior, door J. H. Rössing, met af b.
Francois Joseph Pfeiffer Junior, naar de
schilderij van Co Breeman. De
Zaanlandsche molens, door R. Schoemaker. De
Brielsche Vondeling, door Joh. H. Been. I.
DeKunstnijverheid-Teekenschool?Quellinus",
te Amsterdam, door A. Pit, met af b. (slot.)
Verscheidenheid. Feuilleton.
?miiiiiiiiiiiiu
iitiiiiiiiiiiiiiii
cffacla
40 cents per regel.
De Phonola
is:
het eenige appa
raat dat
42tonen beitpeelt ;
het eenige appa
raat, dat oor
spronkelijke
zetting garan
deert; het eenige
apparaat met
voldoend aantal
hulpmiddelen
om zuiver artistiek spel te bereiken; het
cenige apparaat, dat, geheel voor de tropen
gebouwd, slechts 550 guldev kost.
De PHONOLA is te zien en te hooren:
Haatsctopoii PüoDola f. NAESSENS,
den Haag, Passage 14.
Agentschap PIANO'S Feurirh i(: Xchiedmayer.
Te Amsterdam verkrijgbaar bij
L. W. WIEiUNT, Kalverstraat 56.
Grands Yins de
VI\BRUT
lépotite
EIPPING
RIJWIELEN
2 jaar garantie.
A. DRUKKER & Co., Amsterdam,
O. '/. Voorburgwal, 242 en 248 bjd Damstraat.
Prijscouranten gratis en franco.
CHOCOLA.T-VEEN
ARTIST1QUE"
LE PLUS DELICIEUX
CHOCOLA! POUR CR03,UER.