De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1904 3 april pagina 4

3 april 1904 – pagina 4

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. 1397 Paulus der Brieven en dien der Handelingen reeds door de Tubingsche school, onder aan voering van F. C. Baur, is gewezen. Later werd, in afwijking van de door dezen geleerde gevormde voorstelling, een nieuw foeeld van Paulus ontworpen, hetwelk hem leert kennen als een geestverwant der andere apostelen, maar wiens naam aan de vryere lucht van het evangelie doet denken. Wagenvoort nu moest, zou hij niet ten voeten uit een fantasiebeeld malen, hetgeen hem als geschiedkundigen romanschrijver niet vrijstond, te rade gaan met en zich houden aan de gegevens in Handelingen 16, waar Paulus' verblijf in de stad Filippi, en al wat hij er ondervond, wordt verhaald. Ook kon hij raadplegen den brief aan de Filippensen ia het bijzonder en Paulinische geschriften in het algemeen. Hij heeft dat gedaan. Hij heeft van de weinige gegevens, van de losse brokstukken een geheel gemaakt, zoodat wij het beeld <le8 apostels, met name op het genoemde punt van zijn leven, aanschouwelijk voor ?ons hebben. Geen recht had hij evenwel, om voorstel lingen uit het later geworden kerkelijk Chris tendom in verband te brengen met Paulus. Zy worden niet vermeld in de hem ten ?dienste staande bronnen. Degelijke onder zoekingen plaatsen ze in de jaren na den apostel. Van zulke anachronismen mag den schryver een verwijt worden gemaakt. Be denkelijker zijn deze dan de aanhaling uit het boek De Openbaring1', hetwelk destijds nog moest worden geschreven; of dan de voor stelling van de ronde aarde, draaiende om de zon, hier door een Grieksch wijsgeer aan Paulus, tot diens verbazing en verontwaar diging, meegedeeld. Bedoeld zijn anachro nismen, die rechtstreeks de denkwijze van den hoofdpersoon raken. Aan eene zelfde fout heeft Kenan zich schuldig gemaakt. Waarschijnlijk speelde ?hem zijne opvoeding in de Roomsch-katho lieke kerk parten. Daar had hij geleerd, dat na het uitspreken van de sacramenteele woorden : Dit is mijn vleesch, dit is mijn bloed", brood of ouwel en wijn veranderen in het lichaam van Christus, hetwelk de ? geloovige met de hostie in zich opneemt. Nn laat hij ook reeds de Christenen i n Pau lus' tijd zich verbeelden Jezus zelf te eten, hoewel dat denkbeeld eerst later post vatte, en het leerstuk der' transsubstantiatie nog weer later is vastgesteld. Welnu, Wagenvoort handelt eveneens, wan neer hij hier spreekt van brood herschapen tot Gods lichaam, wijn hervloeid in Gods bloed." Zoo is er meer. Hij, die aan de gemeente te Korintlie schreef, niet gezonden te zijn om te doopen maar om het evangelie te verkondigen", en behalve aan een paar per sonen, door hem genoemd, nimmer deze plechtigheid te hebben voltrokken, wordt nu voorgesteld te Filippi den doop bedie nende; en dat wel met de eerst later in zwang gekomen formule. Aanvankelijk werd slechts gedoopt op de belijdenis van Jezus als den Messias; ja bij den Moorschen kamer ling werd geenerlei formule gebruikt, en toch reisde deze zijnen weg met blijdschap. De kerkgeschiedenis leert ons verder de langzame maar gestadige ontwikkeling ken nen van het leerstuk aangaande de godheid van Christus en de Drieëenheid. In de dagen van Paulus was daarvan nog geen sprake, al wordt er in Wagenvoort's Paulus" wel degelijk gewag van gemaakt. Als bron noemden wij ook de Brieven. Te weinig echter is daarvan gebruik ge maakt. Wel komen sommige aanhalingen uit verschillende dezer geschriften voor; wel wordt Paulus zwakke, soms ziekelijke lichaamstoeStand, waarvan Wagenvoort gewaagt, hier vermeld, zij 't op veel soberder wijze dan des apostels jongste levensbeschrijver doet. Maar bij vlijtiger gebruik niet tijdens den voorarbeid, immers de schrijver is volkomen goed op de hoogte, maar bij de verwerking van het verzamelde zou ons het beeld van den apostel der vrijheid indrukwekkender voor oogen hebben gestaan. Daarin toch is, naar de opvatting van ons modernen, zijne beteekenis gelegen. Door hem is het evangelie ontboeid van de banden der wet en gebracht over de gren zen van het Jodendom. Op hem beriep zich prof. Hoekstra als op iemand, die krachtens persoonlijke gemoeds- en levens ervaring het ontwikkelingsproces van'srnenschen godsdienst! g-zedelij k bewustzijn met weergalooze diepte en juistheid opgevat en beschreven heeft. Zelfs de voorstanders van de nieuwste Paulusbeschouwing erkennen toch, dat de vrije beweging zich aan zijn naam moet hebben vastgeknoopt, omdat hij vrijzinniger was dan de andere apostelen. Ook Wagenvoort neemt dat aan. Gaarne hadden wij dat hoofdpunt rneer op den voorgrond zien treden. Nu zien wij in Paulus een asceticus, die vast, en die het huwelijk vrij wel ongeoor loofd en zondig acht. Nu aanschouwen wij in hem een dogmaticus, die de sacramenten hoog stolt, het coelibaat voorbereidt, en blij kens zeer onkiesche en onpaedagogische vragen aan zijn vriend Timotheüs gedaan, een voorproef geeft van de oorbiecht. Het fantasiebeeld, hier geteekend, kan ons historisch geweten niet bevredigen. Overigens moet den ontwerper de lof worden gegeven, dat wij met dezen man, blakende van harts tocht en meester in zelfbeheersching, mede leven; gelijk wij, krachtens Wagenvoort's talent, ook wandelen door Filippi's straten, neerzitten in de woning van Kleinens den goudsmid, vertoeven ten huize van Lydia, de purperverfster, ronddolen met den hoogst sympathieken wijsgeer Olyinpias, meesmullen op het rozenfeest ter eore van Aphrodite, de schaamtelooze. Deze levendigheid van voorstelling is een groote deugd van Wagenvoort's boek. Mist hij over het algemeen het sierlijke en vloeiende, dat zoozeer in den Franschen schrijver bekoort en verblindt, wat dege lijk Nederlandsch hij schrijft is van dezen meester over de taal bekend. Daarom kun nen ons volstrekt niet behagen woordkop pelingen als myrthenomkranst" en marmergehouwen" ; en vinden wij het vreemd, dat iemand door wantrouwen heet opgeprikt te zijn". Vreemder en bedenkelijker echter is het gebruik van het voornaam woord je, hier veelvuldig gebezigd, zelfs in de vraag van Jezus aan Paulus op den weg naar Damascus : waarom vervolg je mij ?", ook in de liederen der gemeente en in het Onze Vader. Leelijk klinkt het, oneerbiedig, hoewel het den schrijver ongetwijfeld te doen is geweest om met dit woordje den vertrouwelijken toon van het gebed te treffen. Zoo zegt de Franschman tu en de Duitscher du, sprekende tot God. Jammer dat de Statenvertalers, die kunstige smeders en kneders onzer taal, het oud-Nederlandsche dy hebben laten verval len. Maar moetende kiezen tusschen je en gij of u is de keuze niet twijfelachtig. Wij hopen, dat de schrijver in zijne vervolgwerken even gespierde, maar minder ge kunstelde taal zal bezigen. Ook dat hij de beperkingskunst zal weten toe te passen. Op sommige oogenblikken dreigt de be langstelling der lezers te verflauwen. En dat mag niet. Dat behoeft ook niet, waar een schrijver zoo aanschouwelijk weet voor te stellen, en zoo boeiend weet te vertellen als b.v. in de verhouding van Lydia en Utti dius, die zijn gewaanden medeminnaar haat en maar al te spoedig aanleiding vindt zich te wreken. Het zal niet aan AVagenvoort's talrijke lezers liggen om met groote belangstelling zijn vervolgwerk De Christenen ter hand en in zich op te nemen. Na het reeds geleverde zien zij er met verlangen naar uit. J. HEKDERSCIIEÊ. De Sint-Frantiscus Xaverius-kerk of de Krijtberg te, Amsterdam, door H. J. ALLARD. S. J. Uitgave van C. L. van Langenhuysen. 1904. 't Is niet te ontkennen dat in onze tijden van ernstig onderzoek vele vooroordeelen verdwijnen. Zoo weet elkeen, dat het de gewoonte was, over de middeleeuwen sprekende, vóór het zelfstandig naamwoord middeleeuwen" het bijvoegelijke duistere" te zetten, ofschoon wij, katholieken, telkens wolken van getuigen lieten drijven, die over onze wetenschappe lijke wereld schaduwen voortjoegen niet alleen maar met hunne gulden randen het getuigenis brachten, dat ook in de middel eeuwen een zonnige heerlijkheid gesche nen had. 't Was ons dus een vreugde toen wij den 15den Februari 1.1. door den ouden, goed moedigen van-dag-tot-dag-schrijver in het Handelsblad geschreven zagen : Gedurende de middeleeuwen men noemt ze zelden meer die stikdonkere tijden" was men logücher, conse quenter. Van dezelfde soort is bij velen de waan dat Holland in de 17de en 18de eeuw het klas sieke land der vrijheid was. Hoe men tot dien waan gekomen is kan gemakkelijk wor den verklaard: duizenden die hun land moesten verlaten, omdat, helaas ! gelijk overal in die dagen, religie en politiek zoo dikwerf verbonden waren, vonden in de zeven pro vinciën een tweede vaderland. Maar die mild heid voor vreemden dekte voor velen de kleingeestige onverdraagzaamheid waarmede de zonen van het eigen vaderland: mennisten, remonstranten, katholieken, bemoeielijkt wer den, als zij wilden te-sanien komen in hun eigen bedehuis. En meer nog: deze allen moesten in hunne belastingen geld aandragen voor de pot van stad en land, maar moeiden niet ontvangen wanneer verdeeld werd diezelfde pot. Baantjes en postjes waren van hunne gading niet. Onze-lieve-Heer-op-zolder, het Stadhuis ran Hoorn, Haantjehoek-steeg, de l'osthoorn, de Boom, het Duifje, de Pool, dt Papegaai, de Zaaier, de Krijtberg, zijn schuilnamen van roomsche kerken, waar een paar honderd jaren, zonder eenig uiterlijk vertoon van kerk, in stilte, ten koste van vele boeten, de katho lieken bijeenkwamen om de geheimen van hun godsdienst te vieren in de hoofdstad van het land. Men zal dus wel zoo goed wezen aan de katholieken juist geen getuigenis van onbe kendheid met de vaderlandsche geschiedenis te geven, wanneer zij het klassieke land der vrijheid voor de 17e en 18e eeuw niet in hun eigen vaderland vinden kunnen. En wanneer men het boek, waarvan de titel hierboven staat afgedrukt, na 't gelezen te hebben, uit de hand heeft gelegd, zal men van dezen historicus ? ook wanneer men te voren niets van hem gelezen had niet getuigen, dat hij een vreemdeling is in de Historie van het 17e en 18e eeuwsche Holland, terwijl tevens de overtuiging van Hollands liefde tot de vrijheid voor allen niet weinig zal geschokt zijn in den lezer van het boek. Want het boek bevat niet anders dan de historie gedurende twee-honderd-vijftig jaren van n roomsche kerk in de stad Amsterdam, grootendeels uit officiëele bronnen opgesteld met groote piëteit. En van die twee-honderdvijftig jaren kunnen honderd-vijftig wel een lijdenshistorie worden genoemd. Maar het meest belangrijke van dit boek Steekt voor mij, die zoo gaarne bij anderen dien bovengenoemde!! vrijheidswaan verdrij ven wilde, wel in datgene wat hier niet beschre ven werd. En wat is dut ? Wel ? 7,00 even schreef ik tien schuilnamen neer voor roomsche kerken, waarin bijna gedurende dezelfde jaren de geheimen van den roornscheu godsdienst gevierd werden, en van die tien kerken wordt in dit boek slechts de lijdeiishistorie van n beschreven, die dus niet anders is dan het tiende gedeelte van alles wat de katho lieken binnen Amsterdam in hunne kerken geleden hebben. Wanneer nu duizenden ge durende een tijdvak van honderd-vijftig jaren in het uitoefenen van hun godsdienst ge hinderd worden op eene wijze zooals in dit boek beschreven wordt, en die duizenden zoo goed als de besten behooren tot de oude landzaten, kan men zich dan nog verwon deren, dat de kinderen van dezen tot hun spijt protest moeten aanteekenen, wanneer aan hun dierbaar vaderland een eeretitel gegeven wordt dien het niet verdient. . . wan neer van dat oude Holland gezegd wordt, dat daar in de 17e en 18e eeuw de vrijheid voor alles ook de leuze van allen wai? AVeluu, omdat door dit boek slechts voor een tiende gedeelte de onhoudbaarheid de/er leuze wordt aangetoond, kouden wij van dit boek, in dit raam gezet, hierboven zeggen, dat het zwaarwichtigste ervan daar neven ligt; maar dit tiende gedeelte is hier zoo ongesluierd, zoo scherp, zoo goed belicht, zoo dun afgedrukt als op een plaat van glas, dat men er door-heen vele andere gedeelten van Amsterdam zien kan, waar de Roomschen in die dagen werkten, baden en zich verscholen. Inderdaad, voor den liefhebber, die iets van de geschiedenis der oude stad wil lezen en kennen, wat hij zoo niet overal vinden kan, is dit boek een prettige mentor, die zorgvuldig zich onthoudt den stylus alleen in de hand te nemen om te prikken en te wonden, die duidelijk laat zien, hoe de wereldlijke overheden bijna altijd gestrenger optraden, als zij ten langen leste zich daaraan niet meer konden onttrekken, omdat zij dooi de mannen des vredes werden opgejaagd tot den strijd. En och hoe ziet men hier, dat in die dagen de bloeitijd van zoodanig sclmilkerkje afhing van de gaven des persoons die aan 't hoofd ervan geplaatst was, dat dezelfde personen van dezelfde familie voor eenige jaren in dit boek en voor andere jaren in een ander boek van een andere kerk staan opgeteekeml, ten bewijze ook dat de namen, opgeteekend in de doop- of trouw boeken eener kerk, ons nog niet veilig be sluiten doen tot de viering van een of andere gebeurtenis op kerkelijke wijze ook in die zelfde kerk. Dat ik hier in dit weekblad zwijgen moet over een enkele gevolgtrekking die met een paar jaartallen uit het begin der achttiende eeuw in verband staat, zal men wel willen gelooven. Ik zou daarmee in een stuk tuin komen waar voetangels en klemmen liggen en.... daar loop ik liever voorbij. Nuttiger is het te zeggen, dat in dit boek met frissche kleuren tusschen breede kontoeren niet alleen het katholiek-kerkelijk leven der laatste eeuwen, maar ook sommige vermakelijke vechtpartijtjes tusschen onder en bovendrijvenden, en dan weer de zachtere verdraagzaamheid der beroemde Blauën ge schilderd worden, als dezelaatsten juist bezig zijn op hunne beroemde drukkerij den prach tige Atlas van het groote rijk Sina te druk ken, in teekening gebracht door katholieke zendelingen, die op onze Hollandsche sche pen naar het verre Oosten gingen. Als ik echter bedenk, dat dit boek een feestgeschenk rnoet zijn, dan zou ik van den uitgever, C. L. van Langenhuysen, te Am sterdam, terwijl de schrijver in alles zoo waardig en zoo welwillend is, een waardiger vorm voor dit gedrukte willen hebben met een omslag van minder nijdige kleur. Als er geen fraaie fototypiën. in stonden, zou men deuken een boek van veertig-jarenterug voor zich te hebben. Pastoor KAAG. Bloemlezing uit Gnldo Gezeile's Gedichten, Toen in 1880 Th. Coopman en V. de la Montagne hun bloemlezing Onze dichters, Een halve eeuw Vlaamsche poëzie" uitgaven, was Guido Gezelle, van wien daarin een vijftal gedichten werden opgenomen, bij ons nog weinig bekend. Sedert enige jaren is het anders geworden: er is zelfs al gesproken van een Gezelle-verering, die te ver gaat, een verering die 't zonder verstaan doen kan en zich soms uit in ouboholpen navolging. Er is mode in alles, ook in kunst, ook in litteratuur. Wat door sommige toongevers mooi ge noemd is, heet mooi ook bij degenen die dat mooie alleen van horen zeggen" kennen. Zo wordt Gezelle nu ook ah dichter geprezen door hen die hem niet gelezen hebben. En daarom is 't goed dat er' een boekje is uitge geven, 1} dat velen in de gelegenheid stelt, met deze West-Vlaamse dichter, met het karakter van zijn poëzie kennis te maken. In 't voorbericht van de Bloemlezing" hierboven genoemd, schrijft dr. J. Aleida Nijland: Deze Bloemlezing heb ik samen gesteld om Gezeile's poëzie te brengen in ruimer kring dan tot heden is bereikt. Op 'n paar uitzonderingen na in 't begin liet ik de volgorde der gedichten naar de verschil lende dichtbundels onveranderd. Hier en daar heb ik 'n enkel woord verklaard." Een kleine en goed gekozen verzameling als deze heeft alle kans om 't doel te be reiken : aan te sporen tot het lezen van de bundels waaruit hier gekozen werd; maar, waarom voor die brederkring van lezers niet al de onbekende woorden verklaard, gelijk b.v. achter 't Rijrnsnoer geschiedt? Wie 't boekje doorgelezen heeft zal zeker nog eens, en met instemming, terugkeren naar de eerste regel: De Vlaamsche tale is wonderzoet," de eerste regel van 't vers waarin Gezelle z'n eigen taal en kunst tekent : De vlaamsche tale is wonder zoet, voor die heur geen geweld en doet, . maar rusten lant in 't herte, alwaar ze onmondig leefde en sliep te gaar, tot dat ze eens wakker, vrij en vrank, te monde uitgaat heur vrijen gang! Wat verruwprachtig hoortoneel, wat zielverrukkend zingestreel, o vlaamsche tale, uw' kunste ontplooit, wanneer zij 't al vol leven strooit en vol onzegbaar schoonzijn, dat, lijk wolken wierooks, welt uit uw zoet wierookvat!" Hoen beter keus was te doen van een ge dicht om de rij te openen, 't Ligt niet alleen aan die Vlaamsche tale wonder zoet" dat deze gedichten ons treffen; het is vooral omdat de dichter de taal in 't hart heeft laten rusten'1, totdat ze mondig" en wakker" geworden, zich niet meer liet weerhouden, omdat het zieletaai is, die hij sprookt. Die indruk geven bijna alle verzen in dit boekje. Aan de taal is geen geweld gedaan en des te kleuriger, te welluidender is ze. Xaar vorm en geest herinnert het werk van «leze l'Je eeuwse katholieke priester soms aan dat van eeu 17e oetiws remonstrants predikant: I). Itzn. Kamphuijzen. Er zijn verzen van Gezelle die in <le Stichtelijke Rijmen" van Kamphuijzen behalve door taal verschil, niet vreemd zouden gestaan hebben. Maar de Vlaming heeft kwaliteiten die Kamphuijzen mist. Gevoel voor de natuur hadden beiden; maar Gezelle had bovendien het vermogen om uit te beelden, niet alleen door de z'ni der woorden, maar ook door klank en maat, wat hij zag. Zoo b. v. in ..liet Meezeuiiestje": Het meezeiimoertje komt gctrouwig, komt op den lauwen noen, al blauwig eii geluwachtig groen, het brengt hun dit en dat, om te azen, tak-om, tak-op, t a k-af, tak-uit, tak-iu, ze razen, eu kruipen, vlug, liet meozennestjen in." Hierin is niet alles even mooi en ongezocht, maar wie er het mezengedoe niet in ziet en voelt, heeft nooit goed de beweging van de blauw-geel-groene insoktenjagers op eu langs de takken waargenomen. De dichter gebruikt over 't algemeen veel leesteekens, maar do twee die hier het woord vlug in de laatste regel afzonderen, zal niemand geschrapt willen zien die weet hoe de mees zich beweegt. Een ander voorbeeld: Twee Horsen." ../e stappen, hun' bellen al klinken 'ie vrome twee horsen te gaar; ze zwoegen, ze zweeten; eu blinken doet 't blonde gelijm van hun haar. Ze stappen, ze stenen, ze stijven de stringen; en 't ronde gareel, het spant op hun' spannende lijven.... De wagen komt achter. De rossen, gelaten in 't lastig geluid der schokkende, bokkende 1) bossen 2) gaan, stille en gestadig, vooruit.... Zoo stappen,'hun' bellen al klinken, de vrome twee horsen, te gaar," Zulke vroom" zwoegende werkpaarden hebben onze schilders juist zo gezien eu met evenveel gevoel voor kleur, lijn en beweging met gelijke kracht weergegeven. Bladeren in 't boekje is verleid worden tot overschrijven van meer verzen om ook andere hoedanigheden van deze poëzie te doen uit komen: dr. Nijland heeft zo weten te kiezen dat het bundeltje de dichter karakteriseert. Maar voor een aankondiging is dit genoeg. De lezer vindt zelf het overige. Helmond. J. L. C. A. MKI.IER. 1) Bij L. J. Veen te Amsterdam. 2) Stotende. 3) Naven. iiiiiiiMiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiMiiiiiiiiiiiiiiiiiHiiiM Het rad? iiaeü?an de Ffonfle" (als dagblad). Hier en Jaar is, vóór 't einde van 't vorige jaar, als kort-uieuws bericht ' gewag gemaakt van het overlijden va.ii mad. Duraud's blad de Fronde. Merkwaardig, is 't, dat hiermee de zaak als uit-te-zijn" werd beschouwd. Tóch is dit blad der pionierster van de vrouwenbeweging-in-Frankrijk wat mér waard geweest, dan zoo'n simpel berichtje. Niet ten onrechte heeft dan ook Emile Faguet in een zijner Revues politiques et litéraires ' een" flink en vrij lang artikel ge wijd aaii deze overledene, haar geboorte zoowel als haar heengaan beschouwend als een petit vénemeiit-européen". Hij getuigt, dat dit blad waarlijk niet aan bloedarmoe leed, in den zin dat hier 't bloed zou zijn : 't geestelijke leven . . . Maar was er in dat opzicht een rijke levensvatbaarheid te coustateeren. ... do machtigste factor van onzen tijd behoef ik zijn naam wel te noemen? de ziel van alle zaken" diéontbrak. Me vrouw Durand getuigt volmondig, dat zij nooit voldoende abomics heeft gehad om te kunnen zeggen : wij zijn er." En is dat eigenlijk te verwonderen in een land waar eenerzijds de vrouw bij de opvoeding, haar (tot heden) bijna uitsluitend in kloosters gegeven, tegen ingenomenheid wordt ingeënt tegen al wat strekken kan, oui haar geestesont wikkeling vrijelijk te bevorderen, en zij anderzijds als hoofd-motief van haar (jong) bestaan leert zien : het aanhengelen" van een man, liefst een rijke welke edele sport haar dan de zoo zeer gewenschte vrijheid geeft tot 't volkomen genieten van la vie mondaine". Nu mag men mij niet te berde komen niet den geijkten" kritiek van generalisatie"; het hierboven beweerde is regel, waarop alleen uitzonderingen niet onmogelijk zijn. Persoonlijk heb ik kennis gemaakt met j oiige Parisiennes uit den gegoeden middenstand, ik heb er in Holland bij families ontmoet en .... ook zij, die haar opvoeding niet uit 't klooster hebben. . . . gehaald, ook diéwaren niets, niets dan mooie poppetjes, die zelfs nog de zekere ieuk-brutale" flirt-manier harer Engelsche zustereii misten. Er was onder de tijdelijk iu I lolla'nd uit Parijs geimporteerden een werkelijke schoonheid van achttien j lar 'n ietwat ver-gevorderden huwbaren leeftijd in de Seinestad toch hoorde ik een hollaudsch jongmensch zeggen: voor geen millioeu liet ik me door zoo'n pop binden. Ik heb ook vrouwen uit J'ruiikrijks Zuiden leeren kennen . . . het coquette der Parisiennes misten ze, en ik heb hier en daar wel ook een goedhartige huiselijke vrouw ontmoet, maar vau zér weinigen kan naar waarheid worden getuigd, dat zij een vrije geestesontwikkeling deelachtig zijn geworden, als waar toe in de laatste jaren de hollandsche jonge vrouw in staat wordt gesteld. Eu uit zulk een milieu moest een blad als de Fronde haar geldelijke steun toch putten. Wat daar in de localen van de Rue Saint Georges werkte, zeker, dat was van een ander gehalte. Dezen echter hadden tot doel zich gesteld: Fransche vrouwen moeten menschen worden". . . . die menseh wording echter wordt tot op dit oogenblik nog niet in Frankrijk verlangd... noch door de vrou wen zelven, noch door hen, die om allerlei redenen zich zulk een niet zelden duur, en altijd onbeduidend poppetjes koopen. Maar ... 't kan verkeemi . . . ook daar ; en de gegevens zijn er waarop men spreken mag van een weinig, ei-ii hoogst bescheiden rood aan des dagoraads kimme en daarom ook heeft men ten onrechte do Fronde doodverklaard. mors-dood. Als dagblad is zij wel is waar verdwenen; als periodiek geeft zij den strijd nog niet op. Telkenmale" zoo heeft mevrouw Durand officieel verklaard telkenmale als er voor 't goede recht van de vrouw moet worden opgetreden, dan '/.n\ de Frijnde do eenmaal aanvaarde taak niet vergeten, den op zich genomen plicht niet te verzaken. Een vlie gend batailloii" zal zij worden, maar n, dat geen rust zal gunnen den aiouden vijand. So will ich liegen und horchen still, Wie eine Sehildwaeh' im Grabe Jiis eiitst ich h ore Kanoiiengebriill l'iid wiühernder Rosse Getrabe". Hit waren deze regelen uit Heine's eeuwiguiooi gedicht, die mij onwillekeurig te binnen schoten bij de woorden van Mevrouw Duraud. Het vliegend bataillou... 't zal voortuapig niet veel vermogen op den vijand maar wie eine Schildwach u n Grabe" rust de Fronde tot dat 't klaroengeschal van betere dagen haar weer zal wekken tot den strijd, en dan zal zij ongetwijfeld ook de overwinning be leven, die is : een samenwerken voor eik goed doel een samenwerken van vrouwen en niaiiiit'nkracht. VROVWKE. De Spiegel der WaarneM. Het Kind, door LOUISE STRATEXUS. Gij zttlt ~<' vu'i Jii',L kant zoo heerlijk op z/en I//-1 sclii'iii',1 zoaJi-r tul, Uliijen, zong Vondel. Met het oog op het naderend C o 11 g r e s v o o r K i n d e r b e s c h e r m i n g, neem ik deze voorspelling over (die trouwens geen voorspelling meer is, daar zij reeds iii het teekun der uitvoering staat) indien het mij veroorloofd is het woord schepen te ver vangen door den naam van een verouderde maat en schepels zeggen. Verschenen zijn reeds vrij wat: circulaires, aanmaningen, zoowel tot deelneming aan het congres als tot inzen ding van bescheiden ter verheldering van het verleden en het heden o. a. in de geschiedenis der weezen verpleging; tijdschriftartikelen; ook boeken. Alles door nog heel wat meer te volgen. Eeu jaar van te voren werd het Congres voor Kinderbescherming aangekondigd aldus een niet te korten tijd tot voorbereiding gegeven haar aan wie de uitvoering van het mooie plan door den Nationalen Vrou wenraad werd opgedragen, en allen, die er zullen spreken, of op andere wijze zich over dit onderwerp wenschen te doen hooren. Louise tttratenus stond op post en greep naar de pen. Geen schooner gelegenheid mogelijk om van haar hart te wentelen al wat droeve en pijnlijke levenservaring er op had neergeploft met betrekking tot dit onderwerp. II e t Kind luidt de titel van het boek, dat evenals Hilda van Snylenburgh, hetwelk ge schreven werd met het oog op de naderende tentoonstelling van vrouwenarbeid, een tendenzwerk is, en door mij vanwege de strek king een even groot aantal lezers wordt toegewenscht. De bedoeling toch is: wakker schudden,,-de oogen te openen van hen, die tot heden niet zagen, beseften of gevoelden, welke zware verplichting het ouderschap oplegt en hoe ontzettend er door ouders ten opzichte van het kind wordt gezondigd. Slingerde Schaepman machthebbenden en bezittenden eens naar het hoofd : Heeft de arbeider gezon digd : daar is roekeloos en mateloos gezondigd tegen hem ; die zonde moet worden geboet en hersteld, of zij zal onder de donderslagen van Gods oordeel worden gewroken," precies hetzelfde geldt voor de tekortkomingen van honderden vaders en honderden moeders. In een tiental dooreen gevlochte typeer ngen, schetst Louise, Stratanus, wat haar het loven te zien en te denken gaf. De heer Vervoorden heeft zichzelf en zijn vrouw overtuigd, dat de mensch zijn werk kracht niet mag versnipperen, maar aan groote, algemeene belangen moet geven. Voor dat de waanzin verkapte eerzucht hem geheel in zijn netten heeft verstrikt, zegt hij tot zijn vrouw van hun eenig kind: Koert bezit geen alledaagsch karakter, hij is harts tochtelijk en heeft behoefte aan leiding. Er kan veel goeds, maar ook veel kwaads uit hem groeien, als hij aan onverschillige han den wordt overgeladen." Dit is zoo niet TRADEMARK lARTELL'S COBNACr Dit beroemde merk is verkrfjg* baar bjj alle Wjjnhandelaars $K bg de vertegenwoordigers tt«»OI*31A!W4 & Bul IN I FR, Wijnhancielaars te Amsterdam Zeker en pijnloos werkt het sedert 30 jaren erkende jPÊ" jchte Rartlauer'sche Eksteroogenmiddel. *^8 60 pfeunig p. flac. Slechts echt met de firma: KRONEN-APOTHEKE, Berlijn. Depot iu de meeste Apoth. en Drogisten. Hoofd-Depdt Dr. JAEGER'S ORIS, Normaal- fdartibln. K. F. DEDSCHLE-BBNOKB, Amsterdam, Kalverstr. 1S7. Eenig specialiteit in des* artikelen in geheel NederL De Phonola £e:teenige appa. raat dat 42 tonen bespeelt ; het eenif/e appa raat, dat oor spronkelijke zetting garan deert; het mi v/e apparaat met _ voldoend aantal " hulpmiddelen om zuiver artistiek spel te bereiken; het eenige apparaat, dat, geheel voor de tropen gebouwd, slechts 550 gulden kost. De PHOXOLA is te zien entehooren: Maatschappij Pflonola W. NAESSENS, den Haag, Passage 14. Agentschap 1'IAXO'S Feurü-h et- Xchiedmayer. Te Amsterdam verkrijgbaar bij L. W. WIEWANT, KaUerstraat 50. RIJWIELEN" DUNIOP BANDEH' 2 jaar garantie. A. DRUKKER & Co., Amsterdam, O. Z. Voorburgwal 242 en 248 lijd Diimstraut. Prijscouranten gratis en franco. CHOCOLAT-VEEN ARTISTIQUE" LE PLUS DELICIEUX CHOCOLA! POUB (ROQUER.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl