Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
1397
Paulus der Brieven en dien der Handelingen
reeds door de Tubingsche school, onder aan
voering van F. C. Baur, is gewezen.
Later werd, in afwijking van de door dezen
geleerde gevormde voorstelling, een nieuw
foeeld van Paulus ontworpen, hetwelk hem
leert kennen als een geestverwant der andere
apostelen, maar wiens naam aan de vryere
lucht van het evangelie doet denken.
Wagenvoort nu moest, zou hij niet ten
voeten uit een fantasiebeeld malen, hetgeen
hem als geschiedkundigen romanschrijver
niet vrijstond, te rade gaan met en zich
houden aan de gegevens in Handelingen 16,
waar Paulus' verblijf in de stad Filippi, en
al wat hij er ondervond, wordt verhaald.
Ook kon hij raadplegen den brief aan de
Filippensen ia het bijzonder en Paulinische
geschriften in het algemeen.
Hij heeft dat gedaan. Hij heeft van de
weinige gegevens, van de losse brokstukken
een geheel gemaakt, zoodat wij het beeld
<le8 apostels, met name op het genoemde
punt van zijn leven, aanschouwelijk voor
?ons hebben.
Geen recht had hij evenwel, om voorstel
lingen uit het later geworden kerkelijk Chris
tendom in verband te brengen met Paulus.
Zy worden niet vermeld in de hem ten
?dienste staande bronnen. Degelijke onder
zoekingen plaatsen ze in de jaren na den
apostel. Van zulke anachronismen mag den
schryver een verwijt worden gemaakt. Be
denkelijker zijn deze dan de aanhaling uit het
boek De Openbaring1', hetwelk destijds nog
moest worden geschreven; of dan de voor
stelling van de ronde aarde, draaiende om
de zon, hier door een Grieksch wijsgeer aan
Paulus, tot diens verbazing en verontwaar
diging, meegedeeld. Bedoeld zijn anachro
nismen, die rechtstreeks de denkwijze van
den hoofdpersoon raken.
Aan eene zelfde fout heeft Kenan zich
schuldig gemaakt. Waarschijnlijk speelde
?hem zijne opvoeding in de Roomsch-katho
lieke kerk parten. Daar had hij geleerd,
dat na het uitspreken van de sacramenteele
woorden : Dit is mijn vleesch, dit is mijn
bloed", brood of ouwel en wijn veranderen
in het lichaam van Christus, hetwelk de
? geloovige met de hostie in zich opneemt.
Nn laat hij ook reeds de Christenen i n Pau
lus' tijd zich verbeelden Jezus zelf te eten,
hoewel dat denkbeeld eerst later post vatte,
en het leerstuk der' transsubstantiatie nog
weer later is vastgesteld.
Welnu, Wagenvoort handelt eveneens, wan
neer hij hier spreekt van brood herschapen
tot Gods lichaam, wijn hervloeid in Gods
bloed."
Zoo is er meer. Hij, die aan de gemeente
te Korintlie schreef, niet gezonden te zijn
om te doopen maar om het evangelie te
verkondigen", en behalve aan een paar per
sonen, door hem genoemd, nimmer deze
plechtigheid te hebben voltrokken, wordt
nu voorgesteld te Filippi den doop bedie
nende; en dat wel met de eerst later in
zwang gekomen formule. Aanvankelijk werd
slechts gedoopt op de belijdenis van Jezus
als den Messias; ja bij den Moorschen kamer
ling werd geenerlei formule gebruikt, en
toch reisde deze zijnen weg met blijdschap.
De kerkgeschiedenis leert ons verder de
langzame maar gestadige ontwikkeling ken
nen van het leerstuk aangaande de godheid
van Christus en de Drieëenheid. In de dagen
van Paulus was daarvan nog geen sprake,
al wordt er in Wagenvoort's Paulus" wel
degelijk gewag van gemaakt.
Als bron noemden wij ook de Brieven.
Te weinig echter is daarvan gebruik ge
maakt. Wel komen sommige aanhalingen uit
verschillende dezer geschriften voor; wel wordt
Paulus zwakke, soms ziekelijke
lichaamstoeStand, waarvan Wagenvoort gewaagt, hier
vermeld, zij 't op veel soberder wijze dan
des apostels jongste levensbeschrijver doet.
Maar bij vlijtiger gebruik niet tijdens den
voorarbeid, immers de schrijver is volkomen
goed op de hoogte, maar bij de verwerking
van het verzamelde zou ons het beeld van
den apostel der vrijheid indrukwekkender
voor oogen hebben gestaan.
Daarin toch is, naar de opvatting van
ons modernen, zijne beteekenis gelegen.
Door hem is het evangelie ontboeid van de
banden der wet en gebracht over de gren
zen van het Jodendom. Op hem beriep
zich prof. Hoekstra als op iemand, die
krachtens persoonlijke gemoeds- en levens
ervaring het ontwikkelingsproces
van'srnenschen godsdienst! g-zedelij k bewustzijn met
weergalooze diepte en juistheid opgevat en
beschreven heeft. Zelfs de voorstanders van
de nieuwste Paulusbeschouwing erkennen
toch, dat de vrije beweging zich aan zijn
naam moet hebben vastgeknoopt, omdat hij
vrijzinniger was dan de andere apostelen.
Ook Wagenvoort neemt dat aan. Gaarne
hadden wij dat hoofdpunt rneer op den
voorgrond zien treden.
Nu zien wij in Paulus een asceticus, die
vast, en die het huwelijk vrij wel ongeoor
loofd en zondig acht. Nu aanschouwen wij
in hem een dogmaticus, die de sacramenten
hoog stolt, het coelibaat voorbereidt, en blij
kens zeer onkiesche en onpaedagogische
vragen aan zijn vriend Timotheüs gedaan,
een voorproef geeft van de oorbiecht.
Het fantasiebeeld, hier geteekend, kan ons
historisch geweten niet bevredigen. Overigens
moet den ontwerper de lof worden gegeven,
dat wij met dezen man, blakende van harts
tocht en meester in zelfbeheersching, mede
leven; gelijk wij, krachtens Wagenvoort's
talent, ook wandelen door Filippi's straten,
neerzitten in de woning van Kleinens den
goudsmid, vertoeven ten huize van Lydia,
de purperverfster, ronddolen met den hoogst
sympathieken wijsgeer Olyinpias, meesmullen
op het rozenfeest ter eore van Aphrodite,
de schaamtelooze.
Deze levendigheid van voorstelling is een
groote deugd van Wagenvoort's boek. Mist
hij over het algemeen het sierlijke en
vloeiende, dat zoozeer in den Franschen
schrijver bekoort en verblindt, wat dege
lijk Nederlandsch hij schrijft is van dezen
meester over de taal bekend. Daarom kun
nen ons volstrekt niet behagen woordkop
pelingen als myrthenomkranst" en
marmergehouwen" ; en vinden wij het vreemd,
dat iemand door wantrouwen heet
opgeprikt te zijn". Vreemder en bedenkelijker
echter is het gebruik van het voornaam
woord je, hier veelvuldig gebezigd, zelfs in
de vraag van Jezus aan Paulus op den weg
naar Damascus : waarom vervolg je mij ?",
ook in de liederen der gemeente en in het
Onze Vader.
Leelijk klinkt het, oneerbiedig, hoewel het
den schrijver ongetwijfeld te doen is geweest
om met dit woordje den vertrouwelijken toon
van het gebed te treffen. Zoo zegt de
Franschman tu en de Duitscher du, sprekende tot
God. Jammer dat de Statenvertalers, die
kunstige smeders en kneders onzer taal, het
oud-Nederlandsche dy hebben laten verval
len. Maar moetende kiezen tusschen je en
gij of u is de keuze niet twijfelachtig.
Wij hopen, dat de schrijver in zijne
vervolgwerken even gespierde, maar minder ge
kunstelde taal zal bezigen. Ook dat hij de
beperkingskunst zal weten toe te passen.
Op sommige oogenblikken dreigt de be
langstelling der lezers te verflauwen. En dat
mag niet. Dat behoeft ook niet, waar een
schrijver zoo aanschouwelijk weet voor te
stellen, en zoo boeiend weet te vertellen als
b.v. in de verhouding van Lydia en Utti
dius, die zijn gewaanden medeminnaar haat
en maar al te spoedig aanleiding vindt zich
te wreken.
Het zal niet aan AVagenvoort's talrijke
lezers liggen om met groote belangstelling
zijn vervolgwerk De Christenen ter hand en
in zich op te nemen. Na het reeds geleverde
zien zij er met verlangen naar uit.
J. HEKDERSCIIEÊ.
De Sint-Frantiscus Xaverius-kerk of de
Krijtberg te, Amsterdam, door H. J.
ALLARD. S. J. Uitgave van C. L. van
Langenhuysen. 1904.
't Is niet te ontkennen dat in onze tijden
van ernstig onderzoek vele vooroordeelen
verdwijnen.
Zoo weet elkeen, dat het de gewoonte was,
over de middeleeuwen sprekende, vóór het
zelfstandig naamwoord middeleeuwen" het
bijvoegelijke duistere" te zetten, ofschoon
wij, katholieken, telkens wolken van getuigen
lieten drijven, die over onze wetenschappe
lijke wereld schaduwen voortjoegen niet
alleen maar met hunne gulden randen het
getuigenis brachten, dat ook in de middel
eeuwen een zonnige heerlijkheid gesche
nen had.
't Was ons dus een vreugde toen wij den
15den Februari 1.1. door den ouden, goed
moedigen van-dag-tot-dag-schrijver in het
Handelsblad geschreven zagen : Gedurende de
middeleeuwen men noemt ze zelden meer die
stikdonkere tijden" was men logücher, conse
quenter.
Van dezelfde soort is bij velen de waan dat
Holland in de 17de en 18de eeuw het klas
sieke land der vrijheid was. Hoe men tot
dien waan gekomen is kan gemakkelijk wor
den verklaard: duizenden die hun land
moesten verlaten, omdat, helaas ! gelijk overal
in die dagen, religie en politiek zoo dikwerf
verbonden waren, vonden in de zeven pro
vinciën een tweede vaderland. Maar die mild
heid voor vreemden dekte voor velen de
kleingeestige onverdraagzaamheid waarmede
de zonen van het eigen vaderland: mennisten,
remonstranten, katholieken, bemoeielijkt wer
den, als zij wilden te-sanien komen in hun
eigen bedehuis. En meer nog: deze allen
moesten in hunne belastingen geld aandragen
voor de pot van stad en land, maar moeiden
niet ontvangen wanneer verdeeld werd diezelfde
pot. Baantjes en postjes waren van hunne
gading niet.
Onze-lieve-Heer-op-zolder, het Stadhuis ran
Hoorn, Haantjehoek-steeg, de l'osthoorn, de
Boom, het Duifje, de Pool, dt Papegaai, de
Zaaier, de Krijtberg, zijn schuilnamen van
roomsche kerken, waar een paar honderd
jaren, zonder eenig uiterlijk vertoon van kerk,
in stilte, ten koste van vele boeten, de katho
lieken bijeenkwamen om de geheimen van
hun godsdienst te vieren in de hoofdstad
van het land.
Men zal dus wel zoo goed wezen aan de
katholieken juist geen getuigenis van onbe
kendheid met de vaderlandsche geschiedenis
te geven, wanneer zij het klassieke land der
vrijheid voor de 17e en 18e eeuw niet in hun
eigen vaderland vinden kunnen. En wanneer
men het boek, waarvan de titel hierboven
staat afgedrukt, na 't gelezen te hebben, uit
de hand heeft gelegd, zal men van dezen
historicus ? ook wanneer men te voren
niets van hem gelezen had niet getuigen,
dat hij een vreemdeling is in de Historie
van het 17e en 18e eeuwsche Holland, terwijl
tevens de overtuiging van Hollands liefde
tot de vrijheid voor allen niet weinig zal
geschokt zijn in den lezer van het boek.
Want het boek bevat niet anders dan de
historie gedurende twee-honderd-vijftig jaren
van n roomsche kerk in de stad Amsterdam,
grootendeels uit officiëele bronnen opgesteld
met groote piëteit. En van die
twee-honderdvijftig jaren kunnen honderd-vijftig wel een
lijdenshistorie worden genoemd.
Maar het meest belangrijke van dit boek
Steekt voor mij, die zoo gaarne bij anderen
dien bovengenoemde!! vrijheidswaan verdrij
ven wilde, wel in datgene wat hier niet beschre
ven werd. En wat is dut ? Wel ? 7,00 even
schreef ik tien schuilnamen neer voor roomsche
kerken, waarin bijna gedurende dezelfde jaren
de geheimen van den roornscheu godsdienst
gevierd werden, en van die tien kerken wordt
in dit boek slechts de lijdeiishistorie van
n beschreven, die dus niet anders is dan
het tiende gedeelte van alles wat de katho
lieken binnen Amsterdam in hunne kerken
geleden hebben. Wanneer nu duizenden ge
durende een tijdvak van honderd-vijftig jaren
in het uitoefenen van hun godsdienst ge
hinderd worden op eene wijze zooals in dit
boek beschreven wordt, en die duizenden
zoo goed als de besten behooren tot de oude
landzaten, kan men zich dan nog verwon
deren, dat de kinderen van dezen tot hun
spijt protest moeten aanteekenen, wanneer
aan hun dierbaar vaderland een eeretitel
gegeven wordt dien het niet verdient. . . wan
neer van dat oude Holland gezegd wordt,
dat daar in de 17e en 18e eeuw de vrijheid
voor alles ook de leuze van allen wai?
AVeluu, omdat door dit boek slechts voor
een tiende gedeelte de onhoudbaarheid de/er
leuze wordt aangetoond, kouden wij van dit
boek, in dit raam gezet, hierboven zeggen,
dat het zwaarwichtigste ervan daar neven
ligt; maar dit tiende gedeelte is hier zoo
ongesluierd, zoo scherp, zoo goed belicht,
zoo dun afgedrukt als op een plaat van glas,
dat men er door-heen vele andere gedeelten
van Amsterdam zien kan, waar de Roomschen
in die dagen werkten, baden en zich verscholen.
Inderdaad, voor den liefhebber, die iets
van de geschiedenis der oude stad wil lezen
en kennen, wat hij zoo niet overal vinden
kan, is dit boek een prettige mentor, die
zorgvuldig zich onthoudt den stylus alleen
in de hand te nemen om te prikken en te
wonden, die duidelijk laat zien, hoe de
wereldlijke overheden bijna altijd gestrenger
optraden, als zij ten langen leste zich daaraan
niet meer konden onttrekken, omdat zij dooi
de mannen des vredes werden opgejaagd tot
den strijd. En och hoe ziet men hier,
dat in die dagen de bloeitijd van zoodanig
sclmilkerkje afhing van de gaven des
persoons die aan 't hoofd ervan geplaatst was,
dat dezelfde personen van dezelfde familie
voor eenige jaren in dit boek en voor andere
jaren in een ander boek van een andere kerk
staan opgeteekeml, ten bewijze ook dat de
namen, opgeteekend in de doop- of trouw
boeken eener kerk, ons nog niet veilig be
sluiten doen tot de viering van een of andere
gebeurtenis op kerkelijke wijze ook in die
zelfde kerk. Dat ik hier in dit weekblad
zwijgen moet over een enkele gevolgtrekking
die met een paar jaartallen uit het begin
der achttiende eeuw in verband staat, zal
men wel willen gelooven. Ik zou daarmee
in een stuk tuin komen waar voetangels en
klemmen liggen en.... daar loop ik liever
voorbij.
Nuttiger is het te zeggen, dat in dit boek
met frissche kleuren tusschen breede
kontoeren niet alleen het katholiek-kerkelijk
leven der laatste eeuwen, maar ook sommige
vermakelijke vechtpartijtjes tusschen onder
en bovendrijvenden, en dan weer de zachtere
verdraagzaamheid der beroemde Blauën ge
schilderd worden, als dezelaatsten juist bezig
zijn op hunne beroemde drukkerij den prach
tige Atlas van het groote rijk Sina te druk
ken, in teekening gebracht door katholieke
zendelingen, die op onze Hollandsche sche
pen naar het verre Oosten gingen.
Als ik echter bedenk, dat dit boek een
feestgeschenk rnoet zijn, dan zou ik van den
uitgever, C. L. van Langenhuysen, te Am
sterdam, terwijl de schrijver in alles zoo
waardig en zoo welwillend is, een waardiger
vorm voor dit gedrukte willen hebben met
een omslag van minder nijdige kleur. Als
er geen fraaie fototypiën. in stonden, zou
men deuken een boek van
veertig-jarenterug voor zich te hebben.
Pastoor KAAG.
Bloemlezing uit Gnldo Gezeile's Gedichten,
Toen in 1880 Th. Coopman en V. de la
Montagne hun bloemlezing Onze dichters,
Een halve eeuw Vlaamsche poëzie" uitgaven,
was Guido Gezelle, van wien daarin een
vijftal gedichten werden opgenomen, bij ons
nog weinig bekend. Sedert enige jaren is
het anders geworden: er is zelfs al gesproken
van een Gezelle-verering, die te ver gaat,
een verering die 't zonder verstaan doen kan
en zich soms uit in ouboholpen navolging.
Er is mode in alles, ook in kunst, ook in
litteratuur.
Wat door sommige toongevers mooi ge
noemd is, heet mooi ook bij degenen die dat
mooie alleen van horen zeggen" kennen.
Zo wordt Gezelle nu ook ah dichter geprezen
door hen die hem niet gelezen hebben. En
daarom is 't goed dat er' een boekje is uitge
geven, 1} dat velen in de gelegenheid stelt,
met deze West-Vlaamse dichter, met het
karakter van zijn poëzie kennis te maken.
In 't voorbericht van de Bloemlezing"
hierboven genoemd, schrijft dr. J. Aleida
Nijland: Deze Bloemlezing heb ik samen
gesteld om Gezeile's poëzie te brengen in
ruimer kring dan tot heden is bereikt. Op
'n paar uitzonderingen na in 't begin liet ik
de volgorde der gedichten naar de verschil
lende dichtbundels onveranderd. Hier en daar
heb ik 'n enkel woord verklaard."
Een kleine en goed gekozen verzameling
als deze heeft alle kans om 't doel te be
reiken : aan te sporen tot het lezen van de
bundels waaruit hier gekozen werd; maar,
waarom voor die brederkring van lezers niet
al de onbekende woorden verklaard, gelijk
b.v. achter 't Rijrnsnoer geschiedt? Wie 't
boekje doorgelezen heeft zal zeker nog eens,
en met instemming, terugkeren naar de eerste
regel:
De Vlaamsche tale is wonderzoet,"
de eerste regel van 't vers waarin Gezelle
z'n eigen taal en kunst tekent :
De vlaamsche tale is wonder zoet,
voor die heur geen geweld en doet,
. maar rusten lant in 't herte, alwaar
ze onmondig leefde en sliep te gaar,
tot dat ze eens wakker, vrij en vrank,
te monde uitgaat heur vrijen gang!
Wat verruwprachtig hoortoneel,
wat zielverrukkend zingestreel,
o vlaamsche tale, uw' kunste ontplooit,
wanneer zij 't al vol leven strooit
en vol onzegbaar schoonzijn, dat,
lijk wolken wierooks, welt
uit uw zoet wierookvat!"
Hoen beter keus was te doen van een ge
dicht om de rij te openen, 't Ligt niet alleen
aan die Vlaamsche tale wonder zoet" dat
deze gedichten ons treffen; het is vooral
omdat de dichter de taal in 't hart heeft
laten rusten'1, totdat ze mondig" en wakker"
geworden, zich niet meer liet weerhouden,
omdat het zieletaai is, die hij sprookt. Die
indruk geven bijna alle verzen in dit boekje.
Aan de taal is geen geweld gedaan en des
te kleuriger, te welluidender is ze.
Xaar vorm en geest herinnert het werk
van «leze l'Je eeuwse katholieke priester
soms aan dat van eeu 17e oetiws remonstrants
predikant: I). Itzn. Kamphuijzen. Er zijn
verzen van Gezelle die in <le Stichtelijke
Rijmen" van Kamphuijzen behalve door taal
verschil, niet vreemd zouden gestaan hebben.
Maar de Vlaming heeft kwaliteiten die
Kamphuijzen mist. Gevoel voor de natuur
hadden beiden; maar Gezelle had bovendien
het vermogen om uit te beelden, niet alleen
door de z'ni der woorden, maar ook door
klank en maat, wat hij zag.
Zoo b. v. in ..liet Meezeuiiestje":
Het meezeiimoertje komt gctrouwig,
komt op den lauwen noen,
al blauwig
eii geluwachtig groen,
het brengt hun dit en dat, om te azen,
tak-om, tak-op, t a k-af, tak-uit, tak-iu,
ze razen,
eu kruipen, vlug, liet meozennestjen in."
Hierin is niet alles even mooi en ongezocht,
maar wie er het mezengedoe niet in ziet en
voelt, heeft nooit goed de beweging van de
blauw-geel-groene insoktenjagers op eu langs
de takken waargenomen. De dichter gebruikt
over 't algemeen veel leesteekens, maar do
twee die hier het woord vlug in de laatste
regel afzonderen, zal niemand geschrapt willen
zien die weet hoe de mees zich beweegt.
Een ander voorbeeld: Twee Horsen."
../e stappen, hun' bellen al klinken
'ie vrome twee horsen te gaar;
ze zwoegen, ze zweeten; eu blinken
doet 't blonde gelijm van hun haar.
Ze stappen, ze stenen, ze stijven
de stringen; en 't ronde gareel,
het spant op hun' spannende lijven....
De wagen komt achter. De rossen,
gelaten in 't lastig geluid
der schokkende, bokkende 1) bossen 2)
gaan, stille en gestadig, vooruit....
Zoo stappen,'hun' bellen al klinken,
de vrome twee horsen, te gaar,"
Zulke vroom" zwoegende werkpaarden
hebben onze schilders juist zo gezien eu met
evenveel gevoel voor kleur, lijn en beweging
met gelijke kracht weergegeven.
Bladeren in 't boekje is verleid worden tot
overschrijven van meer verzen om ook andere
hoedanigheden van deze poëzie te doen uit
komen: dr. Nijland heeft zo weten te kiezen
dat het bundeltje de dichter karakteriseert.
Maar voor een aankondiging is dit genoeg.
De lezer vindt zelf het overige.
Helmond. J. L. C. A. MKI.IER.
1) Bij L. J. Veen te Amsterdam.
2) Stotende.
3) Naven.
iiiiiiiMiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiMiiiiiiiiiiiiiiiiiHiiiM
Het rad? iiaeü?an de Ffonfle" (als dagblad).
Hier en Jaar is, vóór 't einde van 't vorige
jaar, als kort-uieuws bericht ' gewag gemaakt
van het overlijden va.ii mad. Duraud's blad
de Fronde. Merkwaardig, is 't, dat hiermee
de zaak als uit-te-zijn" werd beschouwd.
Tóch is dit blad der pionierster van
de vrouwenbeweging-in-Frankrijk wat mér
waard geweest, dan zoo'n simpel berichtje.
Niet ten onrechte heeft dan ook Emile
Faguet in een zijner Revues politiques et
litéraires ' een" flink en vrij lang artikel ge
wijd aaii deze overledene, haar geboorte
zoowel als haar heengaan beschouwend als
een petit vénemeiit-européen". Hij getuigt,
dat dit blad waarlijk niet aan bloedarmoe
leed, in den zin dat hier 't bloed zou zijn :
't geestelijke leven . . . Maar was er in dat
opzicht een rijke levensvatbaarheid te
coustateeren. ... do machtigste factor van onzen
tijd behoef ik zijn naam wel te noemen?
de ziel van alle zaken" diéontbrak. Me
vrouw Durand getuigt volmondig, dat zij nooit
voldoende abomics heeft gehad om te kunnen
zeggen : wij zijn er." En is dat eigenlijk te
verwonderen in een land waar eenerzijds de
vrouw bij de opvoeding, haar (tot heden)
bijna uitsluitend in kloosters gegeven, tegen
ingenomenheid wordt ingeënt tegen al wat
strekken kan, oui haar geestesont wikkeling
vrijelijk te bevorderen, en zij anderzijds als
hoofd-motief van haar (jong) bestaan leert
zien : het aanhengelen" van een man, liefst
een rijke welke edele sport haar dan de zoo
zeer gewenschte vrijheid geeft tot 't volkomen
genieten van la vie mondaine".
Nu mag men mij niet te berde komen niet
den geijkten" kritiek van generalisatie";
het hierboven beweerde is regel, waarop
alleen uitzonderingen niet onmogelijk zijn.
Persoonlijk heb ik kennis gemaakt met j oiige
Parisiennes uit den gegoeden middenstand,
ik heb er in Holland bij families ontmoet
en .... ook zij, die haar opvoeding niet uit
't klooster hebben. . . . gehaald, ook diéwaren
niets, niets dan mooie poppetjes, die zelfs
nog de zekere ieuk-brutale" flirt-manier harer
Engelsche zustereii misten. Er was onder de
tijdelijk iu I lolla'nd uit Parijs geimporteerden
een werkelijke schoonheid van achttien j lar
'n ietwat ver-gevorderden huwbaren leeftijd
in de Seinestad toch hoorde ik een
hollaudsch jongmensch zeggen: voor geen
millioeu liet ik me door zoo'n pop binden. Ik
heb ook vrouwen uit J'ruiikrijks Zuiden
leeren kennen . . . het coquette der Parisiennes
misten ze, en ik heb hier en daar wel ook
een goedhartige huiselijke vrouw ontmoet,
maar vau zér weinigen kan naar waarheid
worden getuigd, dat zij een vrije
geestesontwikkeling deelachtig zijn geworden, als waar
toe in de laatste jaren de hollandsche jonge
vrouw in staat wordt gesteld.
Eu uit zulk een milieu moest een blad als
de Fronde haar geldelijke steun toch putten.
Wat daar in de localen van de Rue Saint
Georges werkte, zeker, dat was van een
ander gehalte. Dezen echter hadden tot doel
zich gesteld: Fransche vrouwen moeten
menschen worden". . . . die menseh wording
echter wordt tot op dit oogenblik nog niet
in Frankrijk verlangd... noch door de vrou
wen zelven, noch door hen, die om allerlei
redenen zich zulk een niet zelden duur,
en altijd onbeduidend poppetjes koopen.
Maar ... 't kan verkeemi . . . ook daar ; en
de gegevens zijn er waarop men spreken
mag van een weinig, ei-ii hoogst bescheiden
rood aan des dagoraads kimme en daarom
ook heeft men ten onrechte do Fronde
doodverklaard. mors-dood.
Als dagblad is zij wel is waar verdwenen;
als periodiek geeft zij den strijd nog niet op.
Telkenmale" zoo heeft mevrouw Durand
officieel verklaard telkenmale als er voor
't goede recht van de vrouw moet worden
opgetreden, dan '/.n\ de Frijnde do eenmaal
aanvaarde taak niet vergeten, den op zich
genomen plicht niet te verzaken. Een vlie
gend batailloii" zal zij worden, maar n,
dat geen rust zal gunnen den aiouden vijand.
So will ich liegen und horchen still,
Wie eine Sehildwaeh' im Grabe
Jiis eiitst ich h ore Kanoiiengebriill
l'iid wiühernder Rosse Getrabe".
Hit waren deze regelen uit Heine's
eeuwiguiooi gedicht, die mij onwillekeurig te binnen
schoten bij de woorden van Mevrouw Duraud.
Het vliegend bataillou... 't zal voortuapig
niet veel vermogen op den vijand maar wie
eine Schildwach u n Grabe" rust de Fronde
tot dat 't klaroengeschal van betere dagen
haar weer zal wekken tot den strijd, en dan
zal zij ongetwijfeld ook de overwinning be
leven, die is : een samenwerken voor eik
goed doel een samenwerken van vrouwen
en niaiiiit'nkracht. VROVWKE.
De Spiegel der WaarneM.
Het Kind, door LOUISE STRATEXUS.
Gij zttlt ~<' vu'i Jii',L kant zoo heerlijk op z/en
I//-1 sclii'iii',1 zoaJi-r tul, Uliijen,
zong Vondel. Met het oog op het naderend
C o 11 g r e s v o o r K i n d e r b e s c h e r m i n g,
neem ik deze voorspelling over (die trouwens
geen voorspelling meer is, daar zij reeds iii
het teekun der uitvoering staat) indien het
mij veroorloofd is het woord schepen te ver
vangen door den naam van een verouderde
maat en schepels zeggen. Verschenen zijn reeds
vrij wat: circulaires, aanmaningen, zoowel
tot deelneming aan het congres als tot inzen
ding van bescheiden ter verheldering van het
verleden en het heden o. a. in de geschiedenis
der weezen verpleging; tijdschriftartikelen;
ook boeken. Alles door nog heel wat meer
te volgen.
Eeu jaar van te voren werd het Congres
voor Kinderbescherming aangekondigd
aldus een niet te korten tijd tot voorbereiding
gegeven haar aan wie de uitvoering van het
mooie plan door den Nationalen Vrou
wenraad werd opgedragen, en allen, die er
zullen spreken, of op andere wijze zich over
dit onderwerp wenschen te doen hooren.
Louise tttratenus stond op post en greep
naar de pen. Geen schooner gelegenheid
mogelijk om van haar hart te wentelen al
wat droeve en pijnlijke levenservaring er op
had neergeploft met betrekking tot dit
onderwerp.
II e t Kind luidt de titel van het boek, dat
evenals Hilda van Snylenburgh, hetwelk ge
schreven werd met het oog op de naderende
tentoonstelling van vrouwenarbeid, een
tendenzwerk is, en door mij vanwege de strek
king een even groot aantal lezers wordt
toegewenscht.
De bedoeling toch is: wakker schudden,,-de
oogen te openen van hen, die tot heden niet
zagen, beseften of gevoelden, welke zware
verplichting het ouderschap oplegt en hoe
ontzettend er door ouders ten opzichte van
het kind wordt gezondigd. Slingerde
Schaepman machthebbenden en bezittenden eens
naar het hoofd : Heeft de arbeider gezon
digd : daar is roekeloos en mateloos gezondigd
tegen hem ; die zonde moet worden geboet
en hersteld, of zij zal onder de donderslagen
van Gods oordeel worden gewroken," precies
hetzelfde geldt voor de tekortkomingen van
honderden vaders en honderden moeders.
In een tiental dooreen gevlochte typeer
ngen, schetst Louise, Stratanus, wat haar het
loven te zien en te denken gaf.
De heer Vervoorden heeft zichzelf en zijn
vrouw overtuigd, dat de mensch zijn werk
kracht niet mag versnipperen, maar aan
groote, algemeene belangen moet geven. Voor
dat de waanzin verkapte eerzucht hem
geheel in zijn netten heeft verstrikt, zegt hij
tot zijn vrouw van hun eenig kind: Koert
bezit geen alledaagsch karakter, hij is harts
tochtelijk en heeft behoefte aan leiding. Er
kan veel goeds, maar ook veel kwaads uit
hem groeien, als hij aan onverschillige han
den wordt overgeladen." Dit is zoo niet
TRADEMARK
lARTELL'S COBNACr
Dit beroemde merk is verkrfjg*
baar bjj alle Wjjnhandelaars $K
bg de vertegenwoordigers
tt«»OI*31A!W4 & Bul IN I FR,
Wijnhancielaars te Amsterdam
Zeker en pijnloos werkt het sedert 30 jaren
erkende jPÊ" jchte Rartlauer'sche
Eksteroogenmiddel. *^8 60 pfeunig p. flac. Slechts
echt met de firma: KRONEN-APOTHEKE,
Berlijn. Depot iu de meeste Apoth. en Drogisten.
Hoofd-Depdt
Dr. JAEGER'S ORIS,
Normaal- fdartibln.
K. F. DEDSCHLE-BBNOKB,
Amsterdam, Kalverstr. 1S7.
Eenig specialiteit in des*
artikelen in geheel NederL
De Phonola £e:teenige appa.
raat dat 42
tonen bespeelt ;
het eenif/e appa
raat, dat oor
spronkelijke
zetting garan
deert; het mi v/e
apparaat met
_ voldoend aantal
" hulpmiddelen
om zuiver artistiek spel te bereiken; het
eenige apparaat, dat, geheel voor de tropen
gebouwd, slechts 550 gulden kost.
De PHOXOLA is te zien entehooren:
Maatschappij Pflonola W. NAESSENS,
den Haag, Passage 14.
Agentschap 1'IAXO'S Feurü-h et- Xchiedmayer.
Te Amsterdam verkrijgbaar bij
L. W. WIEWANT, KaUerstraat 50.
RIJWIELEN"
DUNIOP BANDEH'
2 jaar garantie.
A. DRUKKER & Co., Amsterdam,
O. Z. Voorburgwal 242 en 248 lijd Diimstraut.
Prijscouranten gratis en franco.
CHOCOLAT-VEEN
ARTISTIQUE"
LE PLUS DELICIEUX
CHOCOLA! POUB (ROQUER.