Historisch Archief 1877-1940
No. 1897
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD TOOI KEDERLAHD.
SOEPEN ROLLEN
in tabletten a 10 cents,
voor 2 borden voortreffelijke Soep,
zijn voor het gebruik gereed en slechts met bijvoeging van
water in korten tjjd bereid. Meer dan 25 soorten bieden
rijkelijke afwisseling.
Te verkrijgen bjj kruideniers en comestibleshandelaar».
Waar niet verkrijgbaar wende men zich tot het Oeneraal-Agentuur voor Nederland en Koloniën PAUL HORN, Amsterdam»
IIIIIIMHIIIIIIMHIIItlllllHIHIIIIIItllllllllttlllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllll IIIIIIIIIIIMIIIIIIMIIIIIHIlmlIIIIHIIIIIIIIIIIIIIIHIIIIIIIIIIIIIIIHIilllllHIIIIIIIIIIIIHHIIIIIHIIIIIIIIIIIIIIIH
zy'n eerste, dan toch zijn laatste verstandige
woord. Koert wordt geheel aan zich zelf
overgelaten door ouders, die steeds naar
vergaderingen en congressen moeten. Als
13 ef 14-jarige knaap loopt hij weg met n
goudtientje op zak; wordt kajuitsjongen en
verkiest al de hardheid van zijn bestaan,
welke hem meer en meer doet ontaarden,
boven de ouderlijke woning. Nooit schrijft
hjj fijn vaUer of moeder, die slechts indirect
vernamen, dat, toen iemand tegen Koert zin
speelde op de droefheid zijner ouders, hij
daarvoor niets dan een cyaischen grijnslach
?ver had.
Welke ontzettende koude moet in het
goed verwarmde woonvertrek het kind ge
leden hebben, dat in de eerste levensjaren
zijn moeder verafgoodde!
Van verarmde hoogadellyke afkomst is de
opera-zangeres, wier moeder stierf toen zij
nog z«er jong was, en wier vader slechts
aandacht schonk aan manuscripten en docu
menten. Zoo kwam zij tot een huwelijk met
een man, die haar verliet na de bevalling
van haar tweede kind. Met haar hartstoch
telijk temperament is zij er allermeest op
bedacht haar zoontje en dochtertje te geven,
al wat het leven kinderen bieden kan. Zoo
komt ze tot daden, die zij zelf afkeurt. Na
den dood van haar jongste, welken zij zich
zelf verwet, wordt zij een slachtoffer der
,morphine, achterlatende haar Gia, die als
een uit duizend in. goede handen valt en
dooi alle liefde, welke hy' ondervindt, op
groeit tot een edeldenkend en fljnvoelend
mensch. ,
Een slachtoffer van de grenzenlooze zelf
zucht zijns vaders is Hendrik Verbeek, die
vanwege zijn grooten musikalen aanleg tot
wónderkind wordt bestemd, om langs dien
weg de oudere tot welgesteldheid terug te
brengen. Ten einde raad over al dat ge
dwongen vioolstudeeren, werpt het kind zich
uit het raam; want als men dood is, slaapt
men, werd hem gezegd, en slapen was nog
het prettigste wat het leven hem gaf, al
?werd deze hem in den laatsten tijd ook ver
gald door benauwde droomen,
Arie Mulder heet de . man, die zich op
werkte tot eigenaar van een goed beklanten
kruidenierswinkel. Voor zich zelf en zijn
zoon is zijn eerzucht bevredigd, maar niet
voor zy'n dochters, die moeten dames
wor. den en alzoo Fransch leeren spreken en
pianospelen. De oudste wordt zoo spoedig
mogelijk naar een kostschool te Antwerpen
gezonden, hoe zwaar de moeder de scheiding
valt. Zij toch is een werkelijke moeder,
maar buiten machte haar man zijn dwaling
te doen inzien. Marie, uit haar stand ge
rukt, ontaardt spoedig; schaamt zich over
haar ouders en familie, _ en wordt daarin
teruggekeerd zich zelf en de geheele omge
ving ten plaag!
Willem van Kortrijk is de aangenomen
naam van een landlooper van goeden huize,
die in de oogen zy'ns vaders niet een wezen
was, dat tot goed of kwaad kon worden op
geleid, nog te jong om zijn eigen weg te
kiezen en daarom met vaste hand moest
worden geleid; maar zijn zoon, zijn
stamhouder, zijn eigendom; en dat eigendom werd
in gevaar gebracht, meende hij, als het zich
driftig maakte, rechtvaardig werd gekastijd,
of zich eenige heilzame inspanning der her
senen getroostte." Voor allen geregelden
arbeid onbekwaam geworden, blijft hij een
verlorene, al is het beter Ik nooit geheel in
hem dood.
Mevrouw de Marvicq kan tot haar spijt
haar jongste dochtertje maar niet afleeren
lief te zy'n tegenover armen en misdeelden.
Fanny de kamenier is een onecht kind,
dat tot haar vierde jaar niets geen liefde
ondervond, hoewel zy er naar hongerde.
Toen werd zij door haar zieken vader tot
zich genomen in de hoop er Gode welge
vallig mede te wezen; hyÉdeed haar in weelde
opgroeien, maar gaf haar geen naam tijdens
zy'n leven en geen geld na zy'n dood. Ge
noodzaakt kamenier te worden, haat zij al
wat van hoogeren stand is, totdat zy-
toe.vallig freule van Beerschoten leert kennen,
die in haar echte, zuivere liefde maakt, dat
zij zichzelf terugvindt en een sieraad wordt
der maatschappij.
Den egoi'st, als echtgenoot en vader, vin
den wij geteekend in Herman Meyerink,
officier.
Aan maagkanker lijdt een man, eenzaam
in een ziekenhuis, hoewel stamvader van
meer dan twintig kinderen en kleinkinderen.
De stervende beklaagt zich niet over hun
onverschilligheid, want hij erkent, dat hij
ze in onverschilligheid voorging, steeds meer
hart toonend voor zijn collecties dan voor
zy'n kinderen.
Dat voorbeelden van oudermisdrijf en kin
der-exploitatie in de volksklasse niet ont
breken, spreekt van zelf. Gaan velen ten
gronde, enkelen worden nog juist bij ty'ds
overgebracht naar een bodem, waar
menschwaardigheid kan wassen en tieren.
BÜde bezichtiging van een kinderzieken
huis vernemen wy : Bijna zonder onderscheid
legden de oudera groote onverschilligheid
voor hunne kinderen aan den dag. Slechts
eene, eene jodin uit Utrecht, smeekte onder
tranen, of zij' haar dochtertje wekelijks mocht
komen zien. Wonder toch, hoe de ver
drukking het hart der volkeren wakker schudt,
mompelde Hertha, Het gevoel van verdruk
king werkt dan wel lang na, want over ver
drukking en achterstelling hebben toch zeker
de Israëlieten in Nederland zich niet te
beklagen.
Sedert ik, blz. 12, las: De vrouw is mensch
alvorens moeder te wezen", voel ik lust eens
dévlak tegenoverstaande stelling te verde
digen. Reeds als kind betoonen de meeste
meisjes zich moeder en blijven moeder tot
haar dood, al hebben zy' nooit een eigen kind
in de armen gedragen. Ook deel ik de mee
ning der schrijfster niet als zij zegt: Gees
tesarbeid is niet met familievreugde te ver
eenigen." De hoogstaande vrouw verstaat die
kunst wel. Ik zou by name kunnen noemen
vrouwen die goede huishoudsters zy'n; altijd
plaats hebben voor een onverwachte gast;
overladen zy n met ambtsbezigheden, zich niet
onttrekken aan zaken van algemeen belang,
en, al beschikken zij niet over stroomen gelds,
in geen opzicht haar kinderen laten hongeren:
noch hun lichaam, noch hun hoofd, noch
hun hart. Een voortreffelijk moeder zijn is
meer een zaak van takt dan van tijd,-bij een
verstandige dagverdeeling komen allen en
alles tot hun recht.
Ach, waren alle ouders wijs,
En wilden daarbij wel,
De aarde waar een' Paradijs
Voor 't kind thans vaak zijn hel.
En die der ouders. Hadden zij de liefde
gegeven (kunnen geven) waarop het kind,
steeds ongevraagd ter wereld gekomen, aan
spraak heeft, zij zouden niet na onmogelijk
herstel van 't kwaad, worden verteerd door
een smart, welke ze voor alle levensvreugd
onvatbaar maakt.
Hoopvol stemt het boek, dat op zijn eerste
bladzijde de zon laat doorbreken, en eindigt
met de woorden: De nevelen hadden zich
gescheurd, de regen was plotseling opgehou
den, de wolken vertoonden zilveren randen
en verdwenen statig voor de zon. Er ging
een schoone dag aanbreken.
Het beeld der toekomst! klonk het zacht
aan Hertha's oor."
Zóó zij het.
Den Haag, 27 Febr. '04.
ELISB A. HAIGHTON,
Mejuffrouw Winifred Arthur Jones.
Mevrouw Roselange de Bermont. Me
vrouw Jean Bartlieroy. Een bruids
sluier. Schneidige" Automobilistin.
Het nieuwe stuk van Arthur Jones Joseph
entangled", dat nu in het Haymarket-theater
gaat, biedt een schoone gelegenheid aan
mejuffrouw Winifred Arthur Jones, dochter
van den schrijver, om weer eens te toonen,
in welke richting haar talent schuilt. De op
vatting van haar rol, als Lady Joice Tanmere,
wordt over het algemeen geprezen. Haar
toiletten in Joseph entangled" zijn schitte
rend en worden bewonderd door de toe
schouwers, die niet uitgekeken raken aan
Lady Tanmere's reismantel, aan haar hoeden
en aan het stijlvolle mauve toilet, waarbij
Winifred Jones een pracht-exemplaar van
hoed draagt, versierd met licht-rose rozen.
In genoemd stuk moet Lady Verona Mayne
(mejuffrouw 'Ellis Jeffreys) volmaakt zijn in
spel en kleeding.
# #
*
Hoezeer herinneringen aan het verleden,
het geluk van het heden kunnen overscha
duwen of vernietigen, hebben twee jonge
schrijfsters gevoeld en uitgewerkt. Mevrouw
Ina Boudier-Bakker heeft die gedachte uit
gebeeld in haar drama in drie bedrijven,
getiteld: Verleden".
Van de hand van een Fransche vrouw,
mevrouw Roselange de Bermont is een roman
verschenen Le Passé". Beide auteurs maakten
verloofden tot hoofdpersonen, zoowel in het
drama, als in het boek. Ook hier weer, door
het overeenkomstig denken en gevoelen van
twee vrouwen, die hoogstwaarschijnlijk
elkanders bestaan niet vermoeden, wordt de
waarheid bevestigd van Goethe's woorden:
Alles Gescheidte ist schon gedacht worden,
man muss nur versuchen es noch Einmal
zu denken."
In Le Passé" wordt het stralend geluk
van twee jonge harten die elkander bemin
nen, in een koude, dikke mist gehuld, door
de pijnlijke herinnering aan een schuldige
liefde, die de vader van den jongeling eenmaal
gevoelde, voor de moeder van het jonge
meisje. Het werk van mevrouw Roselange de
Bermont bevat veel strijd, veel klachten,
veel tranen, ziekte en wanhoop, Maar ein
delijk, eindelijk, na hangen, donkeren nacht,
gloort het licht der overwinning. Het geluk
van het heden, verdrijft de smart van het
verleden. Niet alzoo bij onze Nederlandsche
schrijfster, waar vertrouwen, hoop en vreugde
van het heden, op de vlucht worden gejaagd
door wreed, folterend herdenken van het
verleden.
* *
*
Tot de vrouwelijke fransche letterkundi
gen, die naam maken, behoort zér zeker de
nog jeugdige, naar onze schatting
zes-endertig-jarige, beeldschoone mevrouw Jean
Bertheroy. Haar schrijftalent wordt verge
leken bij dat der Italiaansche schrijfster
Matilda Serao, en dat der fransche roman
cière George Sand.
De Revue des Deux Mondes wist zich de
medewerking van mevrouw Jean Bertheroy
te verzekeren. In dit maandschrift verschenen
haar twee bekende romans : Sous Ie Joug"
en Ie Mirage". De Re-cue de Paris nam van
haar op La Danseuse de Pompei"; in den
Figaro stond: Sur la piste" en Lucie Guérin".
De pen van Jean Bertheroy is uiterst vrucht
baar. Haar stijl krachtig, oorspronkelijk,
niet banaal, en ongekunsteld. Ook aan jonge
meisjes openbaarde zij de vlotheid en bedre
venheid van haar talent, .in haar werken:
Le Journal de Marguerite Plan tin" en in
Les trois filles de Pieter Valdorp". Mevrouw
Bertheroy's jongste werk is getiteld: les
Dieux familiers".
De schrijfster bewoont te Montmorency een
in Italiaanschen styl gebouwde villa. Haar
huis ligt niet ver van de Ermitage" waar
de woelgeest Rousseau een paar rustige jaren
doorbracht.
Niemand minder dan Jules Claretie getuigt
van Jean Bertheroy: Zij is eene George
Sand, met nóg meer plastisch vermogen dan
deze, en die ons een even groot aantal boe
ken doet verwachten."
* *
*
De sluier door prinses Alice van Albany
op haar trouwdag gedragen, is een kostbaar
stuk kantwerk, waaraan vele herinneringen
verbonden zijn. De sluier is van
Honitonkant, waaraan de overleden koningin Victoria
boven alle kantsoorten, de voorkeur gaf. De
prachtige sluier werd voor het eerst gedra
gen door de moeder van den hertog van
Teek, toen zij als prinses van Cambridge, in
den echt trad met den hertog van Teek.
Daarna deed hij dienst, toen prinses Mary
van Teek trouwde met den tegenwoordigen
prins van Wales. Ook lady Margaret
Grosvenor, de tegenwoordige hertogin van Teek,
was op haar huwelijksdag getooid met den
beroemden sluier, die nu onlangs het beeldig
kopje van prinses Alice dekte. De rand van
den sluier is doorwerkt met de symbolen
van Groot-Brittanje en Ierland, te weten:
roos, distel en shamrock".
* *
*
Als schneidige" auto-rijdster wordt Gertrude
Eisenmann, eene dame uit Hamburg aange
duid, die per auto de reis maakte van Ham
burg naar Frankfort en terug. Gertrude
Eisenmann stuurde en stookte haar eigen
voertuig. Haar eenig reisgezelschap bestond
uit een acht-en-zestig-jarige dame en een
witten terriër. Van hulp wilde de schneidige"
niet weten. Aide-toi et Ie ciel t'aidera" is
blijkbaar haar leuze. In haar grappig relaas
over de reis, maakt zij melding van een defect
aan de machine, zooala op lange ritten bij
auto's meer voorkomt. Een aantal nieuws
gierige toeschouwers omsingelden haar kar
retje, boden hun diensten aan. Gertrude
bedankte voor hun vriendelijke bedoelingen,
maar.... gaf 't werk niet uit-handen. In den
door haar bepaalden tijd werd de heen- en
terugreis afgelegd. CAPRICE.
* #
*
Eier vol-au-vent. Benoodigdheden: 8 eieren,
blikje champignons, 1/4 liter melk, 2 lepels
tarwebloem, 50 gram boter, l gehakt sjalotje,
2 laurierbladen, gehakte pieterselie, zout,
muskaatnoot.
Bereiding: Koer de aangemaakte bloem
door de kokende melk, voeg er bij zout, noot,
sjalotje, laurierbladen, pieterselie, laat l kwar
tier zacht koken, steeds roerende. Giet mengsel
door een zeef. Voeg er aan toe de in stukken
gesneden, hard gekookte eieren en champig
nons. Vul er de vol-au-vent mede.
UIT DE NATUUfi.
LX. Gevangen Vogeltjes.
Mijn lezers zullen zich, misschien niet alle,
herinneren, dat ik onlangs bij mijn opstellen
over wintervogeltjes vertelde, hoe ik thuis
en ook op school een paar roodborstjes en
meezen en bastaardnachtegalen in een volière
hield om ze goed te leeren kennen en dat
deze diertjes in 't voorjaar de vrijheid kregen.
Naar aanleiding daarvan ontving ik
onderstaanden brief. Konduit gezegd had ik zoo iets
wel verwacht al was 't juist niet een schrij
ven in dien vorm en ik zou er 't zwijgen
toegedaan hebben, als ik niet ook mondeling
om verklaring werd gevraagd voor het hou
den van vogels in kooien en dat nog wel in
school, niet eens in 't geheim. Nu de,zaak
zoo staat, gevoel ik mij werkelijk wel
eenigszins verplicht op te komen voor mijn goed
recht in deze en niet alleen voor 't mijne.
Eerlijk laat ik bovenbedoelden brief van
a tot z afdrukken en niet enkele passages
alleen; wat dan ook wel de bedoeling van
den schrijver zal geweest zijn. Ik ga van de
onderstelling uit dat de clausule aan mijn
adres den schrijver is ingegeven door zijn
overgroote liefde voor levende wezens, waar
toe ik mij tot op zekere hoogte ook maar zal
rekenen, niet geuit pour Ie besoin van een
of andere cause. Ik vergeef ze hem van harte
om de goede bedoeling; wij zullen 't wel eens
worden.
WelEd. Heer.'
Met bewondering en sympathie lees ik
in De Amsterdammer, Weekblad voor Ne
derland, uwe rnededeelingen in de rubriek
Uit de Natuur", maar Zaterdag jl. kregen
bovengenoemde gewaarwordingen een
gevoeligen deuk, omdat daaruit bleek, dat u
vogeltjes in kooien houdt en u zich aan de
illusie overgeeft, dat de ongelukkige
beestjes zich daarin best schikken". Het
moet toch, dunkt me, bij eenig nadenken
aan ieder duidelijk zijn, dat het opsluiten
van een aan lucht, ruimte en beweging
gewend dier in een nauwe kooi niet
alleen een verregaand misbruik is van
overmacht en een betreurenswaardig
egoi'sme, en vrij wat erger voor het dier
dan het voor u zou zijn, om jaar in jaar
uit, in dezelfde kamer te moeten blijven,
zij het dan ook onder dagelijksch gebruik
van biefstuk en champagne. Ja, de beesten
schikken er zich in; wat zouden ze ook
anders doen? Een gevangene in z'n cel
schikt zich ook; hij moet wel, de
stumperd. Maar zuiver uit egoïsme een dier
zulk een gruwelijke marteling te bezorgen,
is een nadenkend mensch onwaardig;
dat het zooveel gebeurt, bewijst alleen,
dat de menschen niet nadenken iets
wat overigens geen betoog behoeft of
dat zij zich het recht toekennen, om, du
haut de leur grandeur, elk levend wezen
aan hun genoegen dienstbaar te maken.
Tot mijn schrik zie ik ook nog, dat u
de beesten in de school" hangt. Toch
niet, om uwe leerlingen op die manier
liefde voor de natuur in te boezemen ?
Het kan moeilijk uwe bedoeling zijn, uwe
leerlingen aan te sporen óók, zooals u
de arme beesten op te vangen en ze daarna
in een kooi te houden? Ten minste als
dat wel het geval mocht zijn, dan vind ik
die handelwijze in het belang uwer ge
vederde vrienden" min of meer beden
kelijk. De beestjes zouden dan terecht
zeggen gardez moi de mes amis", zulk
een liefde is de echte apenliefde.
Er zijn uitstekende afbeeldingen van
alle inlandsche vogels te verkrijgen, en
dus voor het bevorderen van kennis is
het levende dier niet noodig.
Neen, liefde tot vogels, en tot de natuur
in 't algemeen, wordt op andere manieren
aangekweekt, en behoort in ieder geval
te worden voorafgegaan door een zeker
respect voor het dier", iets wat vooral
onzen minderen man volkomen ont
breekt. De kinderen moeten leeren inzien,
dat het niet iedereen, alleen omdat hij
mensch heet, geoorloofd is een levend
wezen naar zijne luimen te behandelen;
zij moeten leeren inzien, dat het, tegen
over het groote complex der natuur, een
misdaad is een dier buiten noodzaak te
dooden of het te folteren, al wordt dat
nog niet algemeen als eene misdaad be
schouwd. En dat leeren zij niet, als zij
meester met folteren zien voorgaan.
Ik bespaar u verdere beschouwingen;
als u werkelijk een vriend van dieren is,
dan zal het aangevoerde genoeg zijn ; doet
u zich alleen zoo voor pour Ie besoin de
la cause, dan helpt het toch niemendal.
Inmiddels blijf ik met verschuldigde
gevoelens
Uw Dw. Dn.
Amersfoort. J. C. v. D. GOOT.
Ge-rangen i'oyel/je.
Laat ik beginnen met op enkele onjuist
heden te wijzen. Ik houd niet jaar in jaar
uit de vogels in de nauwe" kooi in school;
maar alleen gedurende enkele wintermaanden;
den tyd dat vele vogels het buiten hard te
verantwoorden hebben.
Ik leer de kinderen niet: vogels te vangen
en ook op te sluiten als ik de dieren als
aanschouwingsmiddelen gebruik; evenmin als
ik hen vogels leer dooden en opzetten wanneer
ik opgezette gebruik, of ze leer schilderen
wanneer ik daarbij gekleurde platen neem.
Wel leeren ze iets anders, namelijk dat het
verzorgen van zulke wintervotreltjes een
werkje is dat zeer veel geduld en kennis
vereischt, ook veel tijd en geld kost. Een paar
pimpels alleen kosten in dien korten tijd een
gulden of acht en dagelijks minstens een half
uur werk. Gelooft u werkelijk dat onderwijzers
en andere vogelvrienden (ik waag het dit
woordje voorloopig nog even te gebruiken)
die aan de kinderen toonen zooveel geld en
zooveel van hen beperkten vrijen tijd zij er
voor over hebben om een paar onnoozele
diertjes die niet eens zeldzaam of bijzonder
mooi zijn te verzorgen, daarmee een voorbeeld
van egoi'sme geven?
Wat ons stedelingen en natuurvrienden er
toe drijft zoo iets lastigs en kostbaars te doen
als volière, terrarium of aquarium houden,
en wat ons naar de diergaarde trekt, dat is
de behoefte aan omgang met de natuur die
wij moeten missen om den broode, en wij
menschen voelen dat gemis heel sterk. Sterker
dan de gekooide vogeltjes het gemis hunner
boomen en bloemen? Kijk dat durf ik niet
zeggen. Wij weten niets met zekerheid over
het weten en gevoelen der dieren. Wie zal
zeggen of een roodborstje, dat het goed heeft
in zijn ruime kooi, zoo nu en dan eens de
kamer of 't lokaal rondvliegt, dat nu in den
winter volop goed eten, drinken en badwater
krijgt, dat zoo mak en lief wordt, zich nog
iets herinnert van zijn vroeger vrije leven in
het bosch?
Daar kunt u naar raden of gissen, meer niet.
Ik ook, en ik gis, dat het beestje er na korten
tijd absoluut geen weet van heeft, dat het zoo
lang het geen bosch weerziet ook geen herin
nering er aan heeft en geen bewust verlangen
yoelt om in de takken rond te springen, liever
dan op de stokjes in de volière. Als het
mogelijk is een mees of een roodborst thuis
zoo te verzorgen, dat zij volmaakt gezond
blijven en dat kan met opoffering van
tijd en van veel geld voor insectenvoer en
voederzouten dan zullen de diertjes na
eenige weken zich schikken in hun lot, niet
met de droevige gelatenheid van den mensch
in zijn cel, zijn kolenmijn of zijn pothuis, maar
met de zorgelooze vroolijkheid der vergetel
heid en onwetendheid. Ze zijn dan zoo dartel
en lustig en brutaal als een vogeltje maar
zijn kan, daarvan ben ik op grond van erva
ring in deze stellig overtuigd. Dieren zijn
geen menschen. U moet eens opletten, hoe
lang 't duurt eer een vogeltje dat een paar
weken in de kooi heeft gezeten, merkt dat
het deurtje openstaat en, als hij eindelijk op
den drempel zit, eer hij begrijpt dat hij er
zoo maar uit kan wippen. Vele herkennen
al gauw hun eigenlijk voedsel niet meer en
zijn bang voor een tak met bladeren of
bloemen. Eerst langzamerhand komt het ge
heugen weer te hulp. Zoo vloog een roodborst,
die in April de vrijheid kreeg en naar 't park
gebracht werd, herhaaldelijk terug naar de
kooi en de kinderen die hij kende; hij was
bang voor de boomen, en het vogelgefluit
om hem heen; eerst na een minuut of tien
gaf hij antwoord aan de vogels en duidelijk
schoorvoetend ging hij de takken in.
Daarom zetten wij de vogels in het eerst
niet zoo, dat zij boomen en lucht kunnen
zien. Een jonge leeuwerik vergeet in n
week de natuur, als hy in 't najaar goed
behandeld wordt.
Meer dan twee derden van de trekvogels in
den zomer geboren, gaan tijdens den winter te
gronde. Konden wij het grootste deel dezer
vogels 's winters in volières zetten, goed ver
zorgen en, als de lente er werkelijk is, de
vrijheid geven, dan zou heusch de vogelwereld
er niet kwaad bij varen; als dank voor de
moeite zouden we ook in Januari en Februari
al vogelzang op afbetaling krijgen.
Over de beste methode om bij de kinderen
liefde voor de natuur en in 't bijzonder voor de
vogels te wekken, zullen we hier maar niet
twisten. Als de heer Van der Goot meent
dat alleen met platen te kunnen doen, is hy
even optimistisch op dit stuk als ik tien jaar
geleden. En hoe hij eerbied voor't leven der
dieren wil doen krijgen zonder
dit leven den k inderente too
nen van nabij in al zyn won
derlijke schoonheid, zou ik
gaarne eens willen hooren.
Stond onze school op
OudBussum, in den Aerdenhout
of op den Amersfoortschen
berg óf ook maar vlak bij het
Vondelpark dan zouden wij de
levende vogels, nog durven
missen in school nu niet.
Dat wij onderwijzers onze
kinderen en leerlingen die er
anders niet toe zouden komen,
in school in aanraking bren
gen met interessante of mooie
levende dieren is geen voor
gaan in 't folteren" neen dat
doen wij juist om het dieren
kwellen door kinderen grondig
te bestrijden, het is ons ge
bleken het eenige doetreffende
middel te zyn tegen het
noodeloos martelen. Onbekend
maakt onbemind" geldt vooral
voor kinderen, en kinderen
zijn gedachteloos en wreed
voor dingen en dieren
waar? van zij niet houden. Ik weet
niet of mijn bestrijder myn
Handleiding voor Natuurlijke
Historie op de lagere school
kent, anders zou ik hem het
boek zenden waarin het vol
gende te lezen staat:
Woensdag 11 November, zaten er in 't
Oosterpark te Amsterdam een paar rood
borstjes te zingen op de takken van de lage
heesters; ik had ze al een poos gevolgd en
genoot van de schoonheid van vorm en kleur
en het lieve herfstgeluid der vroolijke dier
tjes. Een paar sêhooljongens van een jaar
of twaalf, dwaalden er rond; ze- zagen mijn
roodborstjes; ze kenden ze, want hun uitroep
Roodborstjes!" hoorde ik duidelijk. Op 't
zelfde oogenblik, n met het zien en uit
roepen, werd de verboden katapult uit den
zak gehaald en vloog een steentje naar het
roodborstje, dat in den kop geraakt
neerdraaide, zooals vogels altijd vallen als de
hersens gewond zijn. Ik stond verbluft, liep
op hen toe. Zij natuurlijk aan den haal.
Toch had ik hun alleen willen vragen of
op hun school aan natuurlijke historie werd
gedaan en hoe; ik ben overtuigd of in 't
geheel niet, óf verkeerd, allten met behulp
van platen en leeslessen.
Wat bezielt zulke kinderen toch? Het
doode diertje hebben, bezitten ? Daar was
geen kans op; het hooge hek van de H. B. S.
scheidde de heesters van den weg. Alleen
maar lust in schieten, plezier van zoo goed
te kunnen raken! Vooral dat verboden
schieten! Ze weten wel datzoo'nroodborstje
een mooi en lief vogeltje is en innig mooi
zingt, zoo lang het leeft; dat het nu met
dien bloedenden kop nog uren in doodstrijd
ligt te <spartelen, straks een rottend kreng,
stinkend aas voor ratten of katten. Weten
en denken bij het doen, dat zijn twee.
Als daar in de klasse van die jongens een
roodborstje of een ander mooi vogeltje in
den kouden winter was verzorgd; als zy het
in 't voorjaar hadden hooren wegjubelen,
toen het mooie weer kwam en het de vrijheid
kreeg, als hun daarbij veel goeds en moois
van het diertje verteld was en als de klasse
daarna met den meester in 't park was ge
gaan om 't beestje stilletjes te bespieden en
zijn liedje te beluisteren, dan hadden die
jongens dat niet kunnen doen, het diertje
niet kunnen vermoorden, al was 't alleen
maar omdat het zulke mooie oogjes heeft
en zoo mak en lief kan zijn.
Als 't een musch was geweest, leefde het
nog, die zijn er zoo veel; maar juist omdat
het een roodborstje was, iets ongewoons,
was het voor dien knaap een mooi schot,
iets om op te pochen.
Laten wij den kinderen toch den eerbied
voor het leven, voor 't mooie en geheim
zinnige leven der natuur ingieten ! Als we
maar jong beginnen, gelukt het. zeker. Ik
weet het wel, dat is eigenlijk moederswerk
en geen meesterswerk. Een goede zachte
huiselijke opvoeding kan zoo iets veel beter
doen, heeft meer succes; maar hoeveel
moeders uit minder gegoede standen hebben
den tijd en de kennis voor zulke pogingen
tot verzachting van zeden. Het kost ons zoo
weinig moeite.
Wij, onderwijzers, moeten volgens de wet
toch natuurkennis geven, laten we die kennis
zoo aanbrengen, dat het weten ook gevoelen
wekt: doen zien en doen hooren alles wat
mooi en goed is in 't leven en er ons eigen
gevoelen bij vertellen.
Leer stadskinderen vooral een of meer
dieren liefderijk verzorgen of doe het ten
minste zelf eens in hun bijzijn ; al is 't maar
een sijsje of een stekelbaars.
Sentimenteel worden doet een kind zoo
licht niet; daartegen ageert de omgang met
andere kinderen en 't dagelijksch leven sterk
genoeg.
E. HEIMANS.