De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1904 3 april pagina 5

3 april 1904 – pagina 5

Dit is een ingescande tekst.

No. 1897 DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD TOOI KEDERLAHD. SOEPEN ROLLEN in tabletten a 10 cents, voor 2 borden voortreffelijke Soep, zijn voor het gebruik gereed en slechts met bijvoeging van water in korten tjjd bereid. Meer dan 25 soorten bieden rijkelijke afwisseling. Te verkrijgen bjj kruideniers en comestibleshandelaar». Waar niet verkrijgbaar wende men zich tot het Oeneraal-Agentuur voor Nederland en Koloniën PAUL HORN, Amsterdam» IIIIIIMHIIIIIIMHIIItlllllHIHIIIIIItllllllllttlllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllll IIIIIIIIIIIMIIIIIIMIIIIIHIlmlIIIIHIIIIIIIIIIIIIIIHIIIIIIIIIIIIIIIHIilllllHIIIIIIIIIIIIHHIIIIIHIIIIIIIIIIIIIIIH zy'n eerste, dan toch zijn laatste verstandige woord. Koert wordt geheel aan zich zelf overgelaten door ouders, die steeds naar vergaderingen en congressen moeten. Als 13 ef 14-jarige knaap loopt hij weg met n goudtientje op zak; wordt kajuitsjongen en verkiest al de hardheid van zijn bestaan, welke hem meer en meer doet ontaarden, boven de ouderlijke woning. Nooit schrijft hjj fijn vaUer of moeder, die slechts indirect vernamen, dat, toen iemand tegen Koert zin speelde op de droefheid zijner ouders, hij daarvoor niets dan een cyaischen grijnslach ?ver had. Welke ontzettende koude moet in het goed verwarmde woonvertrek het kind ge leden hebben, dat in de eerste levensjaren zijn moeder verafgoodde! Van verarmde hoogadellyke afkomst is de opera-zangeres, wier moeder stierf toen zij nog z«er jong was, en wier vader slechts aandacht schonk aan manuscripten en docu menten. Zoo kwam zij tot een huwelijk met een man, die haar verliet na de bevalling van haar tweede kind. Met haar hartstoch telijk temperament is zij er allermeest op bedacht haar zoontje en dochtertje te geven, al wat het leven kinderen bieden kan. Zoo komt ze tot daden, die zij zelf afkeurt. Na den dood van haar jongste, welken zij zich zelf verwet, wordt zij een slachtoffer der ,morphine, achterlatende haar Gia, die als een uit duizend in. goede handen valt en dooi alle liefde, welke hy' ondervindt, op groeit tot een edeldenkend en fljnvoelend mensch. , Een slachtoffer van de grenzenlooze zelf zucht zijns vaders is Hendrik Verbeek, die vanwege zijn grooten musikalen aanleg tot wónderkind wordt bestemd, om langs dien weg de oudere tot welgesteldheid terug te brengen. Ten einde raad over al dat ge dwongen vioolstudeeren, werpt het kind zich uit het raam; want als men dood is, slaapt men, werd hem gezegd, en slapen was nog het prettigste wat het leven hem gaf, al ?werd deze hem in den laatsten tijd ook ver gald door benauwde droomen, Arie Mulder heet de . man, die zich op werkte tot eigenaar van een goed beklanten kruidenierswinkel. Voor zich zelf en zijn zoon is zijn eerzucht bevredigd, maar niet voor zy'n dochters, die moeten dames wor. den en alzoo Fransch leeren spreken en pianospelen. De oudste wordt zoo spoedig mogelijk naar een kostschool te Antwerpen gezonden, hoe zwaar de moeder de scheiding valt. Zij toch is een werkelijke moeder, maar buiten machte haar man zijn dwaling te doen inzien. Marie, uit haar stand ge rukt, ontaardt spoedig; schaamt zich over haar ouders en familie, _ en wordt daarin teruggekeerd zich zelf en de geheele omge ving ten plaag! Willem van Kortrijk is de aangenomen naam van een landlooper van goeden huize, die in de oogen zy'ns vaders niet een wezen was, dat tot goed of kwaad kon worden op geleid, nog te jong om zijn eigen weg te kiezen en daarom met vaste hand moest worden geleid; maar zijn zoon, zijn stamhouder, zijn eigendom; en dat eigendom werd in gevaar gebracht, meende hij, als het zich driftig maakte, rechtvaardig werd gekastijd, of zich eenige heilzame inspanning der her senen getroostte." Voor allen geregelden arbeid onbekwaam geworden, blijft hij een verlorene, al is het beter Ik nooit geheel in hem dood. Mevrouw de Marvicq kan tot haar spijt haar jongste dochtertje maar niet afleeren lief te zy'n tegenover armen en misdeelden. Fanny de kamenier is een onecht kind, dat tot haar vierde jaar niets geen liefde ondervond, hoewel zy er naar hongerde. Toen werd zij door haar zieken vader tot zich genomen in de hoop er Gode welge vallig mede te wezen; hyÉdeed haar in weelde opgroeien, maar gaf haar geen naam tijdens zy'n leven en geen geld na zy'n dood. Ge noodzaakt kamenier te worden, haat zij al wat van hoogeren stand is, totdat zy- toe.vallig freule van Beerschoten leert kennen, die in haar echte, zuivere liefde maakt, dat zij zichzelf terugvindt en een sieraad wordt der maatschappij. Den egoi'st, als echtgenoot en vader, vin den wij geteekend in Herman Meyerink, officier. Aan maagkanker lijdt een man, eenzaam in een ziekenhuis, hoewel stamvader van meer dan twintig kinderen en kleinkinderen. De stervende beklaagt zich niet over hun onverschilligheid, want hij erkent, dat hij ze in onverschilligheid voorging, steeds meer hart toonend voor zijn collecties dan voor zy'n kinderen. Dat voorbeelden van oudermisdrijf en kin der-exploitatie in de volksklasse niet ont breken, spreekt van zelf. Gaan velen ten gronde, enkelen worden nog juist bij ty'ds overgebracht naar een bodem, waar menschwaardigheid kan wassen en tieren. BÜde bezichtiging van een kinderzieken huis vernemen wy : Bijna zonder onderscheid legden de oudera groote onverschilligheid voor hunne kinderen aan den dag. Slechts eene, eene jodin uit Utrecht, smeekte onder tranen, of zij' haar dochtertje wekelijks mocht komen zien. Wonder toch, hoe de ver drukking het hart der volkeren wakker schudt, mompelde Hertha, Het gevoel van verdruk king werkt dan wel lang na, want over ver drukking en achterstelling hebben toch zeker de Israëlieten in Nederland zich niet te beklagen. Sedert ik, blz. 12, las: De vrouw is mensch alvorens moeder te wezen", voel ik lust eens dévlak tegenoverstaande stelling te verde digen. Reeds als kind betoonen de meeste meisjes zich moeder en blijven moeder tot haar dood, al hebben zy' nooit een eigen kind in de armen gedragen. Ook deel ik de mee ning der schrijfster niet als zij zegt: Gees tesarbeid is niet met familievreugde te ver eenigen." De hoogstaande vrouw verstaat die kunst wel. Ik zou by name kunnen noemen vrouwen die goede huishoudsters zy'n; altijd plaats hebben voor een onverwachte gast; overladen zy n met ambtsbezigheden, zich niet onttrekken aan zaken van algemeen belang, en, al beschikken zij niet over stroomen gelds, in geen opzicht haar kinderen laten hongeren: noch hun lichaam, noch hun hoofd, noch hun hart. Een voortreffelijk moeder zijn is meer een zaak van takt dan van tijd,-bij een verstandige dagverdeeling komen allen en alles tot hun recht. Ach, waren alle ouders wijs, En wilden daarbij wel, De aarde waar een' Paradijs Voor 't kind thans vaak zijn hel. En die der ouders. Hadden zij de liefde gegeven (kunnen geven) waarop het kind, steeds ongevraagd ter wereld gekomen, aan spraak heeft, zij zouden niet na onmogelijk herstel van 't kwaad, worden verteerd door een smart, welke ze voor alle levensvreugd onvatbaar maakt. Hoopvol stemt het boek, dat op zijn eerste bladzijde de zon laat doorbreken, en eindigt met de woorden: De nevelen hadden zich gescheurd, de regen was plotseling opgehou den, de wolken vertoonden zilveren randen en verdwenen statig voor de zon. Er ging een schoone dag aanbreken. Het beeld der toekomst! klonk het zacht aan Hertha's oor." Zóó zij het. Den Haag, 27 Febr. '04. ELISB A. HAIGHTON, Mejuffrouw Winifred Arthur Jones. Mevrouw Roselange de Bermont. Me vrouw Jean Bartlieroy. Een bruids sluier. Schneidige" Automobilistin. Het nieuwe stuk van Arthur Jones Joseph entangled", dat nu in het Haymarket-theater gaat, biedt een schoone gelegenheid aan mejuffrouw Winifred Arthur Jones, dochter van den schrijver, om weer eens te toonen, in welke richting haar talent schuilt. De op vatting van haar rol, als Lady Joice Tanmere, wordt over het algemeen geprezen. Haar toiletten in Joseph entangled" zijn schitte rend en worden bewonderd door de toe schouwers, die niet uitgekeken raken aan Lady Tanmere's reismantel, aan haar hoeden en aan het stijlvolle mauve toilet, waarbij Winifred Jones een pracht-exemplaar van hoed draagt, versierd met licht-rose rozen. In genoemd stuk moet Lady Verona Mayne (mejuffrouw 'Ellis Jeffreys) volmaakt zijn in spel en kleeding. # # * Hoezeer herinneringen aan het verleden, het geluk van het heden kunnen overscha duwen of vernietigen, hebben twee jonge schrijfsters gevoeld en uitgewerkt. Mevrouw Ina Boudier-Bakker heeft die gedachte uit gebeeld in haar drama in drie bedrijven, getiteld: Verleden". Van de hand van een Fransche vrouw, mevrouw Roselange de Bermont is een roman verschenen Le Passé". Beide auteurs maakten verloofden tot hoofdpersonen, zoowel in het drama, als in het boek. Ook hier weer, door het overeenkomstig denken en gevoelen van twee vrouwen, die hoogstwaarschijnlijk elkanders bestaan niet vermoeden, wordt de waarheid bevestigd van Goethe's woorden: Alles Gescheidte ist schon gedacht worden, man muss nur versuchen es noch Einmal zu denken." In Le Passé" wordt het stralend geluk van twee jonge harten die elkander bemin nen, in een koude, dikke mist gehuld, door de pijnlijke herinnering aan een schuldige liefde, die de vader van den jongeling eenmaal gevoelde, voor de moeder van het jonge meisje. Het werk van mevrouw Roselange de Bermont bevat veel strijd, veel klachten, veel tranen, ziekte en wanhoop, Maar ein delijk, eindelijk, na hangen, donkeren nacht, gloort het licht der overwinning. Het geluk van het heden, verdrijft de smart van het verleden. Niet alzoo bij onze Nederlandsche schrijfster, waar vertrouwen, hoop en vreugde van het heden, op de vlucht worden gejaagd door wreed, folterend herdenken van het verleden. * * * Tot de vrouwelijke fransche letterkundi gen, die naam maken, behoort zér zeker de nog jeugdige, naar onze schatting zes-endertig-jarige, beeldschoone mevrouw Jean Bertheroy. Haar schrijftalent wordt verge leken bij dat der Italiaansche schrijfster Matilda Serao, en dat der fransche roman cière George Sand. De Revue des Deux Mondes wist zich de medewerking van mevrouw Jean Bertheroy te verzekeren. In dit maandschrift verschenen haar twee bekende romans : Sous Ie Joug" en Ie Mirage". De Re-cue de Paris nam van haar op La Danseuse de Pompei"; in den Figaro stond: Sur la piste" en Lucie Guérin". De pen van Jean Bertheroy is uiterst vrucht baar. Haar stijl krachtig, oorspronkelijk, niet banaal, en ongekunsteld. Ook aan jonge meisjes openbaarde zij de vlotheid en bedre venheid van haar talent, .in haar werken: Le Journal de Marguerite Plan tin" en in Les trois filles de Pieter Valdorp". Mevrouw Bertheroy's jongste werk is getiteld: les Dieux familiers". De schrijfster bewoont te Montmorency een in Italiaanschen styl gebouwde villa. Haar huis ligt niet ver van de Ermitage" waar de woelgeest Rousseau een paar rustige jaren doorbracht. Niemand minder dan Jules Claretie getuigt van Jean Bertheroy: Zij is eene George Sand, met nóg meer plastisch vermogen dan deze, en die ons een even groot aantal boe ken doet verwachten." * * * De sluier door prinses Alice van Albany op haar trouwdag gedragen, is een kostbaar stuk kantwerk, waaraan vele herinneringen verbonden zijn. De sluier is van Honitonkant, waaraan de overleden koningin Victoria boven alle kantsoorten, de voorkeur gaf. De prachtige sluier werd voor het eerst gedra gen door de moeder van den hertog van Teek, toen zij als prinses van Cambridge, in den echt trad met den hertog van Teek. Daarna deed hij dienst, toen prinses Mary van Teek trouwde met den tegenwoordigen prins van Wales. Ook lady Margaret Grosvenor, de tegenwoordige hertogin van Teek, was op haar huwelijksdag getooid met den beroemden sluier, die nu onlangs het beeldig kopje van prinses Alice dekte. De rand van den sluier is doorwerkt met de symbolen van Groot-Brittanje en Ierland, te weten: roos, distel en shamrock". * * * Als schneidige" auto-rijdster wordt Gertrude Eisenmann, eene dame uit Hamburg aange duid, die per auto de reis maakte van Ham burg naar Frankfort en terug. Gertrude Eisenmann stuurde en stookte haar eigen voertuig. Haar eenig reisgezelschap bestond uit een acht-en-zestig-jarige dame en een witten terriër. Van hulp wilde de schneidige" niet weten. Aide-toi et Ie ciel t'aidera" is blijkbaar haar leuze. In haar grappig relaas over de reis, maakt zij melding van een defect aan de machine, zooala op lange ritten bij auto's meer voorkomt. Een aantal nieuws gierige toeschouwers omsingelden haar kar retje, boden hun diensten aan. Gertrude bedankte voor hun vriendelijke bedoelingen, maar.... gaf 't werk niet uit-handen. In den door haar bepaalden tijd werd de heen- en terugreis afgelegd. CAPRICE. * # * Eier vol-au-vent. Benoodigdheden: 8 eieren, blikje champignons, 1/4 liter melk, 2 lepels tarwebloem, 50 gram boter, l gehakt sjalotje, 2 laurierbladen, gehakte pieterselie, zout, muskaatnoot. Bereiding: Koer de aangemaakte bloem door de kokende melk, voeg er bij zout, noot, sjalotje, laurierbladen, pieterselie, laat l kwar tier zacht koken, steeds roerende. Giet mengsel door een zeef. Voeg er aan toe de in stukken gesneden, hard gekookte eieren en champig nons. Vul er de vol-au-vent mede. UIT DE NATUUfi. LX. Gevangen Vogeltjes. Mijn lezers zullen zich, misschien niet alle, herinneren, dat ik onlangs bij mijn opstellen over wintervogeltjes vertelde, hoe ik thuis en ook op school een paar roodborstjes en meezen en bastaardnachtegalen in een volière hield om ze goed te leeren kennen en dat deze diertjes in 't voorjaar de vrijheid kregen. Naar aanleiding daarvan ontving ik onderstaanden brief. Konduit gezegd had ik zoo iets wel verwacht al was 't juist niet een schrij ven in dien vorm en ik zou er 't zwijgen toegedaan hebben, als ik niet ook mondeling om verklaring werd gevraagd voor het hou den van vogels in kooien en dat nog wel in school, niet eens in 't geheim. Nu de,zaak zoo staat, gevoel ik mij werkelijk wel eenigszins verplicht op te komen voor mijn goed recht in deze en niet alleen voor 't mijne. Eerlijk laat ik bovenbedoelden brief van a tot z afdrukken en niet enkele passages alleen; wat dan ook wel de bedoeling van den schrijver zal geweest zijn. Ik ga van de onderstelling uit dat de clausule aan mijn adres den schrijver is ingegeven door zijn overgroote liefde voor levende wezens, waar toe ik mij tot op zekere hoogte ook maar zal rekenen, niet geuit pour Ie besoin van een of andere cause. Ik vergeef ze hem van harte om de goede bedoeling; wij zullen 't wel eens worden. WelEd. Heer.' Met bewondering en sympathie lees ik in De Amsterdammer, Weekblad voor Ne derland, uwe rnededeelingen in de rubriek Uit de Natuur", maar Zaterdag jl. kregen bovengenoemde gewaarwordingen een gevoeligen deuk, omdat daaruit bleek, dat u vogeltjes in kooien houdt en u zich aan de illusie overgeeft, dat de ongelukkige beestjes zich daarin best schikken". Het moet toch, dunkt me, bij eenig nadenken aan ieder duidelijk zijn, dat het opsluiten van een aan lucht, ruimte en beweging gewend dier in een nauwe kooi niet alleen een verregaand misbruik is van overmacht en een betreurenswaardig egoi'sme, en vrij wat erger voor het dier dan het voor u zou zijn, om jaar in jaar uit, in dezelfde kamer te moeten blijven, zij het dan ook onder dagelijksch gebruik van biefstuk en champagne. Ja, de beesten schikken er zich in; wat zouden ze ook anders doen? Een gevangene in z'n cel schikt zich ook; hij moet wel, de stumperd. Maar zuiver uit egoïsme een dier zulk een gruwelijke marteling te bezorgen, is een nadenkend mensch onwaardig; dat het zooveel gebeurt, bewijst alleen, dat de menschen niet nadenken iets wat overigens geen betoog behoeft of dat zij zich het recht toekennen, om, du haut de leur grandeur, elk levend wezen aan hun genoegen dienstbaar te maken. Tot mijn schrik zie ik ook nog, dat u de beesten in de school" hangt. Toch niet, om uwe leerlingen op die manier liefde voor de natuur in te boezemen ? Het kan moeilijk uwe bedoeling zijn, uwe leerlingen aan te sporen óók, zooals u de arme beesten op te vangen en ze daarna in een kooi te houden? Ten minste als dat wel het geval mocht zijn, dan vind ik die handelwijze in het belang uwer ge vederde vrienden" min of meer beden kelijk. De beestjes zouden dan terecht zeggen gardez moi de mes amis", zulk een liefde is de echte apenliefde. Er zijn uitstekende afbeeldingen van alle inlandsche vogels te verkrijgen, en dus voor het bevorderen van kennis is het levende dier niet noodig. Neen, liefde tot vogels, en tot de natuur in 't algemeen, wordt op andere manieren aangekweekt, en behoort in ieder geval te worden voorafgegaan door een zeker respect voor het dier", iets wat vooral onzen minderen man volkomen ont breekt. De kinderen moeten leeren inzien, dat het niet iedereen, alleen omdat hij mensch heet, geoorloofd is een levend wezen naar zijne luimen te behandelen; zij moeten leeren inzien, dat het, tegen over het groote complex der natuur, een misdaad is een dier buiten noodzaak te dooden of het te folteren, al wordt dat nog niet algemeen als eene misdaad be schouwd. En dat leeren zij niet, als zij meester met folteren zien voorgaan. Ik bespaar u verdere beschouwingen; als u werkelijk een vriend van dieren is, dan zal het aangevoerde genoeg zijn ; doet u zich alleen zoo voor pour Ie besoin de la cause, dan helpt het toch niemendal. Inmiddels blijf ik met verschuldigde gevoelens Uw Dw. Dn. Amersfoort. J. C. v. D. GOOT. Ge-rangen i'oyel/je. Laat ik beginnen met op enkele onjuist heden te wijzen. Ik houd niet jaar in jaar uit de vogels in de nauwe" kooi in school; maar alleen gedurende enkele wintermaanden; den tyd dat vele vogels het buiten hard te verantwoorden hebben. Ik leer de kinderen niet: vogels te vangen en ook op te sluiten als ik de dieren als aanschouwingsmiddelen gebruik; evenmin als ik hen vogels leer dooden en opzetten wanneer ik opgezette gebruik, of ze leer schilderen wanneer ik daarbij gekleurde platen neem. Wel leeren ze iets anders, namelijk dat het verzorgen van zulke wintervotreltjes een werkje is dat zeer veel geduld en kennis vereischt, ook veel tijd en geld kost. Een paar pimpels alleen kosten in dien korten tijd een gulden of acht en dagelijks minstens een half uur werk. Gelooft u werkelijk dat onderwijzers en andere vogelvrienden (ik waag het dit woordje voorloopig nog even te gebruiken) die aan de kinderen toonen zooveel geld en zooveel van hen beperkten vrijen tijd zij er voor over hebben om een paar onnoozele diertjes die niet eens zeldzaam of bijzonder mooi zijn te verzorgen, daarmee een voorbeeld van egoi'sme geven? Wat ons stedelingen en natuurvrienden er toe drijft zoo iets lastigs en kostbaars te doen als volière, terrarium of aquarium houden, en wat ons naar de diergaarde trekt, dat is de behoefte aan omgang met de natuur die wij moeten missen om den broode, en wij menschen voelen dat gemis heel sterk. Sterker dan de gekooide vogeltjes het gemis hunner boomen en bloemen? Kijk dat durf ik niet zeggen. Wij weten niets met zekerheid over het weten en gevoelen der dieren. Wie zal zeggen of een roodborstje, dat het goed heeft in zijn ruime kooi, zoo nu en dan eens de kamer of 't lokaal rondvliegt, dat nu in den winter volop goed eten, drinken en badwater krijgt, dat zoo mak en lief wordt, zich nog iets herinnert van zijn vroeger vrije leven in het bosch? Daar kunt u naar raden of gissen, meer niet. Ik ook, en ik gis, dat het beestje er na korten tijd absoluut geen weet van heeft, dat het zoo lang het geen bosch weerziet ook geen herin nering er aan heeft en geen bewust verlangen yoelt om in de takken rond te springen, liever dan op de stokjes in de volière. Als het mogelijk is een mees of een roodborst thuis zoo te verzorgen, dat zij volmaakt gezond blijven en dat kan met opoffering van tijd en van veel geld voor insectenvoer en voederzouten dan zullen de diertjes na eenige weken zich schikken in hun lot, niet met de droevige gelatenheid van den mensch in zijn cel, zijn kolenmijn of zijn pothuis, maar met de zorgelooze vroolijkheid der vergetel heid en onwetendheid. Ze zijn dan zoo dartel en lustig en brutaal als een vogeltje maar zijn kan, daarvan ben ik op grond van erva ring in deze stellig overtuigd. Dieren zijn geen menschen. U moet eens opletten, hoe lang 't duurt eer een vogeltje dat een paar weken in de kooi heeft gezeten, merkt dat het deurtje openstaat en, als hij eindelijk op den drempel zit, eer hij begrijpt dat hij er zoo maar uit kan wippen. Vele herkennen al gauw hun eigenlijk voedsel niet meer en zijn bang voor een tak met bladeren of bloemen. Eerst langzamerhand komt het ge heugen weer te hulp. Zoo vloog een roodborst, die in April de vrijheid kreeg en naar 't park gebracht werd, herhaaldelijk terug naar de kooi en de kinderen die hij kende; hij was bang voor de boomen, en het vogelgefluit om hem heen; eerst na een minuut of tien gaf hij antwoord aan de vogels en duidelijk schoorvoetend ging hij de takken in. Daarom zetten wij de vogels in het eerst niet zoo, dat zij boomen en lucht kunnen zien. Een jonge leeuwerik vergeet in n week de natuur, als hy in 't najaar goed behandeld wordt. Meer dan twee derden van de trekvogels in den zomer geboren, gaan tijdens den winter te gronde. Konden wij het grootste deel dezer vogels 's winters in volières zetten, goed ver zorgen en, als de lente er werkelijk is, de vrijheid geven, dan zou heusch de vogelwereld er niet kwaad bij varen; als dank voor de moeite zouden we ook in Januari en Februari al vogelzang op afbetaling krijgen. Over de beste methode om bij de kinderen liefde voor de natuur en in 't bijzonder voor de vogels te wekken, zullen we hier maar niet twisten. Als de heer Van der Goot meent dat alleen met platen te kunnen doen, is hy even optimistisch op dit stuk als ik tien jaar geleden. En hoe hij eerbied voor't leven der dieren wil doen krijgen zonder dit leven den k inderente too nen van nabij in al zyn won derlijke schoonheid, zou ik gaarne eens willen hooren. Stond onze school op OudBussum, in den Aerdenhout of op den Amersfoortschen berg óf ook maar vlak bij het Vondelpark dan zouden wij de levende vogels, nog durven missen in school nu niet. Dat wij onderwijzers onze kinderen en leerlingen die er anders niet toe zouden komen, in school in aanraking bren gen met interessante of mooie levende dieren is geen voor gaan in 't folteren" neen dat doen wij juist om het dieren kwellen door kinderen grondig te bestrijden, het is ons ge bleken het eenige doetreffende middel te zyn tegen het noodeloos martelen. Onbekend maakt onbemind" geldt vooral voor kinderen, en kinderen zijn gedachteloos en wreed voor dingen en dieren waar? van zij niet houden. Ik weet niet of mijn bestrijder myn Handleiding voor Natuurlijke Historie op de lagere school kent, anders zou ik hem het boek zenden waarin het vol gende te lezen staat: Woensdag 11 November, zaten er in 't Oosterpark te Amsterdam een paar rood borstjes te zingen op de takken van de lage heesters; ik had ze al een poos gevolgd en genoot van de schoonheid van vorm en kleur en het lieve herfstgeluid der vroolijke dier tjes. Een paar sêhooljongens van een jaar of twaalf, dwaalden er rond; ze- zagen mijn roodborstjes; ze kenden ze, want hun uitroep Roodborstjes!" hoorde ik duidelijk. Op 't zelfde oogenblik, n met het zien en uit roepen, werd de verboden katapult uit den zak gehaald en vloog een steentje naar het roodborstje, dat in den kop geraakt neerdraaide, zooals vogels altijd vallen als de hersens gewond zijn. Ik stond verbluft, liep op hen toe. Zij natuurlijk aan den haal. Toch had ik hun alleen willen vragen of op hun school aan natuurlijke historie werd gedaan en hoe; ik ben overtuigd of in 't geheel niet, óf verkeerd, allten met behulp van platen en leeslessen. Wat bezielt zulke kinderen toch? Het doode diertje hebben, bezitten ? Daar was geen kans op; het hooge hek van de H. B. S. scheidde de heesters van den weg. Alleen maar lust in schieten, plezier van zoo goed te kunnen raken! Vooral dat verboden schieten! Ze weten wel datzoo'nroodborstje een mooi en lief vogeltje is en innig mooi zingt, zoo lang het leeft; dat het nu met dien bloedenden kop nog uren in doodstrijd ligt te <spartelen, straks een rottend kreng, stinkend aas voor ratten of katten. Weten en denken bij het doen, dat zijn twee. Als daar in de klasse van die jongens een roodborstje of een ander mooi vogeltje in den kouden winter was verzorgd; als zy het in 't voorjaar hadden hooren wegjubelen, toen het mooie weer kwam en het de vrijheid kreeg, als hun daarbij veel goeds en moois van het diertje verteld was en als de klasse daarna met den meester in 't park was ge gaan om 't beestje stilletjes te bespieden en zijn liedje te beluisteren, dan hadden die jongens dat niet kunnen doen, het diertje niet kunnen vermoorden, al was 't alleen maar omdat het zulke mooie oogjes heeft en zoo mak en lief kan zijn. Als 't een musch was geweest, leefde het nog, die zijn er zoo veel; maar juist omdat het een roodborstje was, iets ongewoons, was het voor dien knaap een mooi schot, iets om op te pochen. Laten wij den kinderen toch den eerbied voor het leven, voor 't mooie en geheim zinnige leven der natuur ingieten ! Als we maar jong beginnen, gelukt het. zeker. Ik weet het wel, dat is eigenlijk moederswerk en geen meesterswerk. Een goede zachte huiselijke opvoeding kan zoo iets veel beter doen, heeft meer succes; maar hoeveel moeders uit minder gegoede standen hebben den tijd en de kennis voor zulke pogingen tot verzachting van zeden. Het kost ons zoo weinig moeite. Wij, onderwijzers, moeten volgens de wet toch natuurkennis geven, laten we die kennis zoo aanbrengen, dat het weten ook gevoelen wekt: doen zien en doen hooren alles wat mooi en goed is in 't leven en er ons eigen gevoelen bij vertellen. Leer stadskinderen vooral een of meer dieren liefderijk verzorgen of doe het ten minste zelf eens in hun bijzijn ; al is 't maar een sijsje of een stekelbaars. Sentimenteel worden doet een kind zoo licht niet; daartegen ageert de omgang met andere kinderen en 't dagelijksch leven sterk genoeg. E. HEIMANS.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl