De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1904 1 mei pagina 1

1 mei 1904 – pagina 1

Dit is een ingescande tekst.

F. 1401 . 19ü4. /~\ ? i 'i -L 1 Onder Redactie van J. DE KOO en J'JSTÜS VAN MAURIK Jr. Dit nummer bevat een bijvoegsel. -iers: VAN HöLSESlA & SF, Hesrcnjracbt 457, Amsterdam. Het auteursrecLt voor den inhoud van dit Eïad mï-lt veïzckerd OTcrtenkomati^ ile wet van 28 Juni l" 01 -(Staatsblad l\o. 124). Abonnement per 3 maanden ....-../ 1.50, Ir. p. post f LGj Voor Indiëper jaar mail 10. Afzonderlijke Nummers aan de Kiosken verkrijgbaar t), li1/* Dit blad is verkrijgbaar Kicsk 10 Boulevard des Capücines tegenover het Grand Café, te Parijs. Zondag i Mei. AdveiU-ulic'n van 1 o regels / 1.10, elke AntKinccs uit Vhiitscliland, O.istcnr' RUU01.I'' .MOSiE te Keulen en d V- en Zwltscrln.n 'or alle filialen T worden uitshiit< (!e/,er firma. De nd aar prijs p . . . / 0.-20 ...» 0.10 geromen door de fii ma er regel is 35 Pfentiig. INHOUD VAN VEBRE EN VAN NABIJ: Macht of Beohl? De heer Pop en de vakvereeniging De Conventie tnssehcn Engeland en Frankiijk, II. SOCIALE AANGELEGENHEDEN: Nóg moer voor het arme schoolkind, door J. Faber. KUNST EN LETTEKEX : Muziek in de Hoofdstad, door Ant. Averkamp. Menschenwee door Is Querido, I, beoor deeld door Heini Dekking. Leven en bedrijf van Barendje Licht, door B. Stichter, beoordeeld door N. - KSCLAMES. VOOR DAMES: Beken tenissen eener vrouw, door P Eenige, in Ame rika, speciaal in vrouwenhanden terecht gekomen beroepen, door Vrouwke Internationale kinderlitteratuur, door N. van Hiehtum. Allerlei, door Caprice. W. B. Tliolen bij Preyer. door J" W. N. Veiling van kunstvoorwerpen. FEUIL LETON: Nummer 16", van K Baranzewitsch, I. UIT DE NATCJDK: door E. Heimans LXIIL FINANCIEELE EN OECONOMISCHE KRONIEK, door D. Stigter. DAMRÜBBIEK. SOHAAK?8PEL. - PEN- EN POTLOODKBAS3EN. ADVEKTENTIEN. lllllflIllmillllllllMIIMÉUIIlmlIllmlIllllflIIMmillMlltllllllmlIlHIHIIIIIIIII Macht of Recht ? Vanwege den Amsterdamschen Bestuurdersbond en het Christelijk Arbei derssecretariaat is het volgende manifest gericht tot het Nederlandsche volk: Een industrieel conflict van grooten omvang voor onze stad tusschen de Amsterdamsche Juweliers-vereeniging eenerzij ds en den Diamantbewerkersbond en religieuse zusterorganisaties anderzijds vond den l Ten Februari plaats, tenge volge waarvan 6000 diamantbewerkers van den arbeid werden uitgesloten. Te treden in eene uiteenzetting der aanleidende oorzaken tot deze groote uitsluiting kan, na de voorlichting van betrokken partijen, die reeds door middel van de pers tot het publiek kwam, over bodig heeten. Evenwel dient hierbij gewezen op het o. j-, beteekenende feit, dat reeds vóór het uitbreken van het conflict de orga nisaties der werklieden aanboden de oplossing der geschilpunten te brengen in handen eener scheidsrechterlijke com missie, door partijen aan te wijzen, het geen door de werkgeversvereeniging werd verworpen. Getrouw aan. het standpunt eener scheidsrechterlijke uitspraak, werd het aanbod van Zijne Excellentie den Mini ster van Binnenlandsche Zaken om be middelend en scheidsrechterlijk op te treden, door de werklieden aanvaard, maar door de werkgevers verworpen. De nood onder een groote groep nijvere werklieden is thans ontzettend. In normale omstandigheden is de werkloosheid in de diamantnijverheid in verhouding tot andere bedrij ven grooter; gegevens daaromtrent kunnen eveneens als bekend worden ondersteld. Deze arbeidsstilstand beteekent: ellende en ontbering voor een 6000-tal arbeiders met vrouwen en kinderen, dus vooreen 25,000-tal personen. Hiervoor doen ondergeteekende fede raties een beroep op de offervaardigheid van het Nederlandsche volk. Burgers van verschillend politiek en godsdienstig inzicht steunen dit beroep. Onze federaties hopen en vertrouwen dat het Jsrederlandsche volk zal doen blijken, dat het niet toelaat dat zooveel stille ellende, zooveel nood onder een froote groep nijvere burgers ongelenigd lijft. Volk van Nederland, verricht nu een edel werk en steunt. Wat uwe motieven ook zijn mogen, helpt de ellende verzachten, brengt voedsel waar honger is, door uw gewaardeerden steun! De hieronder genoemde heeren (allen Amsterdammers), alhoewel niet verant woordelijk voor den inhoud van voren staand stuk en zich door hunne adhaesie geen partij stellend voor een der in strijd zijnde corporaties, verklaren gaarne een beroep te doen op de offervaardigheid van het Nederlandsche volk om den nood, die onder duizendtallen gezinnen heerscht, door geldelijken steun te helpen lenigen en zijn bereid gelden voor dit doel in ontvangst te nemen. Prof. dr. H. Bavinck, dr. C. F. J. Blooker, weth., dr. P. C. M. Bos, mr. Ph. Falkenburg, prof. mr. D. P. D. Fabius, C. V. Gerritsen, gem.-lid, lid der Prov. Staten, mr. J. N. van Hall, weth., mr. Th. Heemskerk, weth., "W. Hovy, lid der Eerste Kamer, mr. D. Hüdig, mr. J. Hingst, ds. P. II. Ilugcaholtz Jr., mr. II. Louis Israëls, mr. J. Kulff J r., prof. II. H. Kiuper, Chr. U. Kouvcld, lid Prov. Staten, K. Kater. mr. L. H. J. Lamberts Hurrolbrinck, A. S. Onder wijzer, rabbijn, 7nr. B. .1, I'oionaar, dr. P. II. Ritter, mr. J. l'>. Uoelvitik, L. Serruiïer, mr. Th. Stuurt, prof. in r. 31. W. F. Treub, J. A. Tours, directeur Ons Huis, ds. P. v*n Wijk J r., J. D. Wijnkoop, rabbijn, Hendrik \Vertheim, notaris." Dit manifest, stemt geheel overeen met wat wij, in ons artikel Macht of Hecht?, hebben in het midden gebracht. Daar dient te komen een scheidsrech terlijke uitspraak, liet recht run i/i'ii sterkste, dat de juweliers hopen te kunnen toepassen, behoort te wijken voor het recht naar zedelijlie orenreghtgen; en dit zal alleen te bereiken zijn, als het .Neder landsche volk de diamantwerkers steunt, tot de tijd aanbreekt, waarop de patroons zich voor het aanvaarden van tusschenkomst en scheidsgerecht bereid verklaren. Dat zich thans te Amsterdam een com missie gevormd heeft, samengesteld uit mannen van de meest uiteenloopende richtingen, om een beroep op het Neder landsche volk te doen, teneinde den hulp behoevenden diamant werkei sgezinnen bij stand te verleenen, verheugt ons ten zeerste. Wij hadden op zoo iets gehoopt, en meenden het te mogen verwachten, omdat bij dezen strijd, zooals hij nu ge voerd wordt, een zedelijk beginsel betrok ken is. Geheel in overeenstemming met onze meening, dat hier gesteund behoort te worden zonder partij te kiezen in de geschillen tusschen de jinceliers en de dia mantbewerkers" schrijven de hierboven genoemde heeren in hun oproep: dat zij zich door hun adhaesie r/een partij stellen voor een der in strijd zijnde cor poraties," al beseffen zij natuurlijk, dat hun daad den moed der uitgeslotenen verhoogt en hen beter in staat stelt den strijd voort te zetten tot de juweliers voor minnelijke schikking, zoo noodig door interventie en arbitrage, zich laten vinden. Letten de juweliers er op, hoemoeielijk het is, hangende een geschil tusschen werkgevers en werknemers, een dertigtal mannen van zekere positie en van ver schillende staatkundige richtingen bijeen te brengen, om den laatsten den morerlen steun van zulk een oproep te geven, dan moet het hun wel duidelijk zijn hoc, er niet partij wordt gekozen in hun ge schillen met de werklieden, maar dat dit wel geschiedt ten opzichte van de irijze, waarop de patroons deze geschil ten wenschen te beslechten. Ware dit niet het geval, een oproep als deze aan liet publiek, had geen recht van bestaan, vóór de strijd geëindigd was. Nu de Amsterdamsche Commissie, haar verklaring, gericht heeft tot het Neder landsche Volk, mogen wij verwachten, dat ook elders zich commissies zullen vormen, pm in gelijken geebt werkzaam to zijn. Met het oog op de ellende, die wordt doorgestaan, en tevens overtuigd van liet wenschelijke, dat steeds meer het recht naar zedelijke overwegingen inden strijd tusschen patroons eii werklieden tot een beslissing leide, herhalen wij wat in ons N r. van 17 April jl. schreven: Welnu, alle mannen en vrouwen in Nederland, die er van overtuigd zijn dat het Hecht van den sterkste niet beslissen mag in een strijd, waarbij (iOOüwerk lieden, en een zoo veel beteekenende industrie betrokken zijn, hebben zich ge houden te' achten voor interrentie en arbitrage op te komen. Zij kunnen dat alleen doen, door de diamantbowerkers zóó te steunen, dat deze in staat zijn den kamp voort te zetten, tot de juweliersvereeniging tot het aanvaarden van tusschenkomst en scheidsgerecht zich genoopt ziet. Het gaat hier voor geheel het land om de zegepraal van een zedelijk beginsel, welke ook de langs behoorlijken weg te verkrijgen beslissing moge zijn." De heer Pop en fle YalTereenipijr. De benoeming van den majoor der infanterie Pop tot directeur-generaal der posterijen en telegraphie is indertijd door verschillende organen van de Nederlandsche pers scherp -veroordeeld. Die benoeming is nog van be trekkelijk te jongen datum, dat het noodig is het geheugen der lezers op te frisschen met een bloemlezing uit die afkeuringen. Ook onder het corps post- en telegraafambtenaren is die benoeming verre van met vreugde ontvangen; integendeel, vóór dat de hoer Pop als hun chef was opgetreden werd de a.s. benoeming vrij wel afkeurend be sproken om meer dan n reden. Onder het bestuur van z'n voorganger had men ondervondru hoc moeilijk het voor een outsider is, 0111 zich i u de finesses van de/e bei'Ie i uitgebreide diensttiikken in te werken. Bij j sommige maatregelen toch kon uien zoo op liet eerste gezicht merken dat liet bureau- j erotisch leekenwerk \\as, misschien zeer goed | bedoeld, maar dat met de. praktijk bijna j geen rekening hield. Van 'p hoeren Havelaar's voorganger, de hoofddirecteur Hofstede, eeu man die in liet vak der posterijen was grijs geworden, was men nu eenmaal een oordeel, op de praktijk gebaseerd en op eigen inzicht steunende, gewend. Zeker de heer Hofstede had z'n gebreken, maar hij bewoog zich veel meer onder het personeel, ging veel meer op onderzoek uit dan de lieer Havelaar ooit gedaan heeft, en de heer Pop misschien doen v.: l En bij dat persoonlijk onderzoek had hij voorlichting noodig noch van een administra teur, noch van hoofdinspectenren of inspeeteureu. De betrekking van administrateur en hoofdinspecteur bestonden tien jaar geleden onder den heer Hofstede nog niet. Aan de tot op zekere hoogte nederige betrekking van hoofddirecteur tier posterijen en telegraphie moest meer luister bijgezet worden toen een oud-Minister van Waterstaat (de heer Have laar) daarmede belast werd. l)e titel, die toen geïmporteerd werd directeur-generaal der posterijen en telegraphie was velen zelfs nog niet hoog genoeg, men droomde van een zelf standig ministerie m ft een heusche excellentie aan het hoofd. Want zie-je, hoogedelgestrenge heer, waarmede nu een dirccteur-sjeneraal wordt betiteld, is toch eigenlijk wel wat min, waar de generaal in het leger een excellentie is, daar komt onzen chef dat ook toe, meenden sommige ambtenaren. Om hun voorstel dan nog aannemelijker te maken, Helen /ij er j op volgen: het heele vak stijgt er door in aanzien. Gelukkig waren er ook nuchtere geesten die zich niet door namen en titels lieten verblinden, oordeelden naar feiten en niet naar schijn. Ken diergenen, een hoofd ambtenaar, die tegenwoordig fungeert als chef van een der afdeelingen van het hoofdbestuur, zeide in een vergadering der broederschap van postcommiezen ongeveer het volgende: Waren de teugels van het bewind bij den lieer Hofstede iu zoo slechte handen, dat het noodig was, die tu leggen in handen van twee persor.&n ';d« heereï. Havelaar en De Bloeme) die geheel buiten liet vak stonden ?" En daarmede was meu het toen vrijwel eens. Dezelfde bedenking deed zich gevoelen bij de benoeming van den heer Pop. Nu nog in hooger mate, daar het ontbreken van een eigenlijke organisatie onder het beheer van den heer Havelaar hoe langer hoe meer gevoeld werd, terwijl de z.g.n. hervormingen, die door hem goed bedoeld bij tijd en wijle werden ingevoerd toch weinig of geen gevolg hadden. Integendeel een ontevreden geest was gekomen onder alle lagen van het corps post- en telegraafambtenaren. De kans op promolie, opklimmiugop de ambtelijke ladder, liet streven van ieder ambtenaar werd hoe langer hoe minder. Men wist nu eenmaal wat me*!! had aan leekenproeven, men verlangde naar een man uit het vak, die met krachtige hand den boel eindelijk eens organiseerde, Xu kan men zeggen wat men wil; van een organisatie, van een stelsel is bij post en telegraaf nog weinig sprake, het zijn brok stukken van stelsels, die kunstig aan elkaar gehecht hier en daar nog de naden laten zien van die bewerking. Dat was de voornakmste reden, waarom, toen het gerucht ging van de aanstaande benoeming van den heer Pop, tot directeur-generaal, er onder het corps post- en telegraafambtenaren met weinig ingenomenheid over deze benoemi n f gespro ken werd. Men vreesde voor een zelfde ont goocheling als het bestuur van den vorigen titularis had gegeven en bovendien was men huiverig, dat een militair in hart en nieren het bevel zou gaan voeren over een corps burgerlijke ambtenaren, die niet gewend zijn aan oen discipline zooals hot leger die kent. Zeker, er zijn ambtelijke vormen, er is e .m z.g.n. hiërarchieke weg, die bewandeld moet worden, maar in hun d ion eii laten zijn post- en telegraafambtenaren als burgerlijke ambtenaren /eel vrijer en ongedwongener dan militairen. Een introductie van het mij litaristische werd dooi vrije mannen niet gewensclit. Over wat door sommige bladen ook nog als reden werd opgegeven dat onder de hoofdambtenaren een zekere krenking werd gevoeld door de benoeming van een outsider tot oppersten chef, terwijl in hun rijen toeh wel een goede keuze gedaan had kunnen worden, zullen we maar liever zwijgen. Die reden is te klein. Was er dus eerst een zekere ontstemming, al heel gauw had men zich in z'n lot geschikt, de ontstemming maakte plaats voor lijdzaamheid, men wilde afwachten, alvorens te oordeelen. Maar ziet, nog nauwlijks hadden eenige ambtenaren met den nieuwen chef kennis gemaakt, of plots waren er al trompetten, die zijn lof in het corps verkondden. Maar diezelfde hoofdambtenaar, die te Kotterdam sprak, kwam ook nu weer niet z'n bekend : Ik wacht met het zenden van mijn kaartje met p.f. totdat ik daden gezien heb". Toch heeft Frans Netseher door een karak terschets iu de Holl. Eevue van Jan. 1902 zooveel goeds van den nieuwen chef gezegd, dat de verwachtingen werkelijk hoog gespan nen waren. Helaas is de heer Netscher ook een leek, van bevoegdheid tot oordeelen kan geen sprake /ijn. Als leek gaat hij een ministerie voor posterijen en telegrafie ver dedigen, terwijl elk deskundige het in hoogo mate afkeurt, dat het hoofdbestuur van een Vergelijken tak van dienst, die niets i:iet politiek te maken heeft, wordt gesteld in de hand van politiek man, die bij de zege van de tegenpartij plaats moet maken voor een ander. Dat geeft onvastheid van bestuur, het bevordert een traagheid van handelen, die zeer ongewenscht is. Dat de heer Xetscher onbevoegd is tot oordeelen toont hij duidelijk door to zeggen, dat tien jaar geleden post en telegraaf elk nog onder een afzonderlijken chef stonden met den titel van hoofdinspec teur. De laatste titularissen waren volgens hem de heeren Hofstede en Dolleignies, de eerste wa< hoofdinspecteur der posterijen, de tweede hoofdinspecteur der telegraphie. In waarheid was de heer Hofstede hoofd directeur van de beide diensten, de heer Doifeignies inspecteur der posterijen in buitengewonen dienst. Na het overlijden van den heer Hofstede was deze ad interim met het hoofddirecteurschap belast en na 's heeren Havelaars benoeming tot aan zijn dood post-inspecteur voor Zuid-Holland te's-Gravenhage. De laatste afzonderlijke chef voor de tele graaf was de heer Staring. Laten we nu eens nagaan, welke lofwaar- j dige eigenschappen de heer Netscher inden nieuwen directeur-generaal heetf opgemerkt. In het eenigsans reelameachtig gestelde arti kel, (getuige de met grooter letter gedrukte tusschenvoegingen, als uit eigen oogen kijken", reusachtige werkkracht", enz. enz.) vinden we onder meer. Men spreekt veel te veel over rechten, te weinig over plich ten. Post en telegraaf zullen in hem een chef vinden, zóó humaan als zij zich mooglijk wel eens gedroomd hadden, maar nooit gedacht hadden zoo spoedig een te zullen krijgen. Hij ziet in de ambtenaren meer medewerkers dan ondergeschikten; hij is lang zoo ongenaakbaar niet als de heer Havelaar, die de mcnschen in staande hou ding, officieel ministertje spelend, volgens den heer Xetscher, ontving. Hij zal niet als een razende Roland rondhameren en in enkele maanden post en telegraaf met nieuwe voor schriften overstelpen. Al de^e mededeelingeii, die we meeuen dat de heer Netscher uit des chefs eigen mond had opgevangen, brachten weer wat rust in de gemoederen. Helaas de eerste handelingen van den nieuwen chef brachten al reeds eenige deceptie; al dadelijk loonde hij met vakvereenigingen niet veel op te hebben. We hadden het wel gevreesd, want sommigen herinnerden zich, dat de heer Pop door Sam van Houten's Gideon's bende in 1001 bij de Kamerverkiezin gen reactionnair genoeg geoordeeld werd om gecandideerd te worden tegenover het zittend lid Pijnacker Hor lijk, (den Haag III.) Van een van Mr. S. van Houten's volge lingen is niet veel liefde voor het vakvereenigingsleven te wachten. Bovendien is hij militair van origine, en we weten, hoe bij de departementen van oorlog en van marine tegen de bonden wordt opgetreden. Nu zijn de vakvereenigingen bij Post- en Telegraaf neutraal, bemoeien zich niet met politiek en in de meeste besturen hebben lieden van alle kleur zitting. Nu is het recht van de vakvereeniging ook nooit door den heer Havelaar, althans niet ten aanzien van alle vereenigingen, ten volle erkend. Zoo is 't o. a. op 2;> November 1$9!) voorgekomen dat een tweetal afgevaardigden van den Nederl. Post- en Telegraaf bond (klerken) door den Havelaar op z'n bureau aan de Parkstraat werden ontvangen op de volgende manier: ze werden aangediend, traden binnen, maar nauwelijks hadden zij een paar passen gedaan, of de directeur-generaal trad op hen toe ; een stoel werd niet aangeboden; terwijl de beide aanwezige hoofdambtenareu kalm wachtten tot de afgevaardigden door een paar barsche toevoegingen van den chef weggekeken, weer de deur uit waren. Dit is niet de ondervinding van alle vereenigingen. Som mige besturen werden werkelijk zeer beleefd door den lieer Havelaar ontvangen. Van een bepaald officieel weigeren of een optreden tegen de vereenigingen kan onder hem niet gesproken worden. De heer Pop heeft van het begin van z'n optreden af een ander standpunt ingenomen. Hij ontvangt alle afgevaardigden,maar elk afgevaardigde persoonlijk, xood:it de (jualiteit, waarin xij komen, vrijwel genegeerd wordt. Hij duldt ten aanzien van liet personeel geen inmenging van derden. Ziedaar 's heeren Pop's standpunt in deze uiterst gewichtige zaak. Tot nogtoe hadden in de praktijk bijna geen botsingen plaats gehad tusschen de vakvereenigingen der lagere beambten (afdee lingen van den bond De Post) en de plaatse lijke chefs. De verhouding tusschen de meeste directeuren en die vereenigingen was gewoon lijk zeer sympathiek. Vele superieuren zijn be schermheer, eere-voorzitter of iets dergelijks, terwijl die sympathie meermalen gebleken is uit linantieelen steun of het schenken van een vaandel, vaak van zeer hoogcn prijs. Slechts zeer enkele superieuren zijn zoo reac tionnair, dat zij de vorming van een vakvereeniging tegenhouden of, waar die reeds bestaat, negeeren, ja tegenwerken. Die tegenwerking wordt door de middelen, welke die superieuren te baat moeten nemen, meestal een ongeoorloofde inmenging in zaken, die alleen do vakvereeniging en haar leden aangaan, althans geen buitenstaanden. Gelukkig treden slechts zeer weinig direc teuren zoo reactionair en autocratisch op, maar helaas, er zijn nog wel van die ambte naren, die van overleg met hun inferieuren weinig weten willen, dia zooals de heer Pop, ze niet als medewerkers beschouwen, maar als menschen wier wel en wee in hun hand berust. Kn onder diegenen heeft de nu afge treden directeur van het postkantoor te Amsterdam veei van zich doen spreken, zc'io zelfs, dat het iu de Tweede Kamer door drong, waar de hoer Ter Laan in li)02 het noodig vond een lans te breken voor de nitterkende vakvereeniging. Hoewel de minister het niet erkennen van vakvereenigingen toen kort en bondig afkeurde, hebben deze afkeu rende woorden geen verandering gebracht noch in de houding van den Amsterdamschen postdirecteur, noch in die van den directeurgeneraal. .Dit is gebleken uit verschillende botsingen tusschen de afdeeling Amsterdam van den bond De Post" en den directeur van het postkantoor, den heer Chevalier, waarbij de lieer Pop zich echt modieus steeds aan de zijde schaarde van den man des gczags. Een enkel staaltje van elders mag ik den lezers niet onthouden. Te Sneek is een afdeeling gevestigd van den bond De Post" ; van de daar woonachtige bestellers is slechts een klein getal lid ; het meerendeel der afdeelingsleden had hun standplaats in de buurt. Nu steunden de verschillende inwoners van Sneek als donateur de afdeeling, wat natuur lijkerwijs alleen het kleine getal leden bestel lers uit Sneek ten goede kwam, terwijl hun collega's iiiet-leden daarvan niet profiteerden. Hierin vond de directeur te Sneek aanleiding om zich in de zaken van de afdeeling te mengen door schriftelijke overlegging te vragen van de lijst der donateurs, 't Bestuur der afdeeling zond die aanvrage op naar het bondsbestuur, dat in een kort en bondig schrijven dien directeur berichtte, dat hij die lijst niet kreeg. Dit schrijven werd via don inspecteur in handen gesteld van den direc teur-generaal, die zich geroepen achtte den voorzitter van het hoofdbestuur, Kerkhof, bij zich te ontbieden en een standje toe te dienen. Blijkt hieruit reeds voldoende, hoe weinig sympathie de directeur-generaal voor het voreenigingsleven heeft; nog meer bleek het uit een reprimande een superieur toege diend, omdat hij de feestvergadering van den Bond De Post" te Utrecht, waar het tien jarig bestaan herdacht werd, medevierde. Had de strijd van den heer Pop tegen de vakvereenigingen zich tot heden vrijwel bepaald bij schermutselingen en speldeprikjes, de klove is ontstaan door de verplaatsing Linthuis. In dit blad is die zaak in den breede besproken door Mr. J. A. Levy, zoodat de oorzaken en het verloop der kwestie bekend zijn. Alleen moet er op gewezen, dat de kantoorknecht Linthuis gestraft is als beambte wegens hekelend en insinueerend geschrijf. Daar het geïncrimineerde artikel met 's mans initialen geteekend yas, is hij noch als waar nemend redacteur noch als secretaris van het hoofdbestuur van de Bond De Post" gestraft. 't Zal wel niet toevallig geweest zijn, dat in zijn persoon de vikvereeniging werd ge troffen, maar het bepaalde doel daartoe kan men den directeur-generaal niet bewijzen. Verder is de beer Pop gegaan in z'n corres pondentie met den voorzitter van den bond tot verkrijging van een wettelijke regeling van den .Rechtstoestand der burgerlijke amb tenaren, den heer J. de Vries te Amsterdam. Nadat genoemd heer den directeur-generaal had medegedeeld, dat het artikel over de zaak Linthuis, dat zou voorkomen in het Maartnummer van het blad den Rechtstoestand, niet was geschreven door het lid van hot bondsbestuur, den telegraafcommiesDe Witte, on dat hij dus hoopt dat deze er geen scha delijke gevolgen van zou ondervinden, ant woordt de directeur-generaal, dat de ambte naar van zijnen dienst, al en hoewel hij de schrijver niet is, toch mode door hem ver antwoordelijk gesteld zal worden, als in dat artikel iets voorkomt, wat hem niet bevalt. Na het artikel gelezen te hebben, schrijft de directeur-generaal 5 Maart aan den heer De Vries, dat het opstel niet alleen eenzijdig, niet alleen jjm-tijdig maar grootendeels on waar is en in tegenspraak met de werkelijke toedracht der zaak. In het Handelsblad van 7 Maart deelt do heer De Vries een en ander in een artikel getiteld het vrije woord" mede en roept den heer Pop op deze krasse beschuldiging te bewijzen. Of aan dien oproep voldaan zal worden, we weten het niet. Do lieer Pop hoopt in dat schrijven van 5 Maart ook op een publieke behandeling van de zaak Linthuis; dat is dan ook wel noodig want werkelijk prof. Drucker hoeft gelijk. men voelt zich onveilig bij post-en telegraaf. Zeker vroeger is het ook voorgekomen, dat een directeur van een der grootste telograafkantoren een ambtenaar met bestraffing be dreigde, omdat in het bondsorgaan een arti keltje voorkwam, wat ZEd. niet aanstond, maar tot daden kwam het niet. De heer Pop gaat zelfs verder dan de vakpers en het is te betwijfelen, nu de heer De Witte als be stuurslid van den bond tot verkrijging van een regeling van denRechtstoestand z'n ontslag hoeft genomen, of onder het personeel van post en telegraaf iemand bereid zal worden bevonden die ledige plaats, waar men blijkens bovenstaand alles behalve op een fluweelen kussen zit, in te nemen. Het wordt tijd, dat de publieke opinie zich uitspreke over de zonderlinge interpretatie van het grondwetsartikel, waarborgende de vrijheid van drukpers, door iemand, die nota bene zelf eenmaal een militair tijdschrift re digeerde. Bij z'n optreden gaf de heer Pop te kennen van maatregelen niet te willen weten; de militaire natuur schijnt sterker geweest te zijn, dan de leer, want van ver schillende kanten hoort men over strenge straffen, die worden uitgedeeld. Als de heer Pop op die manier denkt, de door den mi nister erkenda ontevredenheid onder het corps post- en telegraafambtenaren den kop to kunnen indrukken, dan zal hem spoedig blijken, dat het verkeerd gezien is, burgerlijke ambtenaren te willen regeeren met den mili tairen knoot. * j. *

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl