Historisch Archief 1877-1940
F. 1401
. 19ü4.
/~\ ?
i 'i
-L 1
Onder Redactie van J. DE KOO en J'JSTÜS VAN MAURIK Jr.
Dit nummer bevat een bijvoegsel.
-iers: VAN HöLSESlA &
SF, Hesrcnjracbt 457, Amsterdam.
Het auteursrecLt voor den inhoud van dit Eïad mï-lt veïzckerd OTcrtenkomati^ ile wet van 28 Juni l" 01 -(Staatsblad l\o. 124).
Abonnement per 3 maanden ....-../ 1.50, Ir. p. post f LGj
Voor Indiëper jaar mail 10.
Afzonderlijke Nummers aan de Kiosken verkrijgbaar t), li1/*
Dit blad is verkrijgbaar Kicsk 10 Boulevard des Capücines tegenover het Grand Café, te Parijs.
Zondag
i
Mei.
AdveiU-ulic'n van 1 o regels / 1.10, elke
AntKinccs uit Vhiitscliland, O.istcnr'
RUU01.I'' .MOSiE te Keulen en d
V- en Zwltscrln.n
'or alle filialen
T worden uitshiit<
(!e/,er firma. De
nd aar
prijs p
. . . / 0.-20
...» 0.10
geromen door de fii ma
er regel is 35 Pfentiig.
INHOUD
VAN VEBRE EN VAN NABIJ: Macht of Beohl?
De heer Pop en de vakvereeniging De Conventie
tnssehcn Engeland en Frankiijk, II. SOCIALE
AANGELEGENHEDEN: Nóg moer voor het arme
schoolkind, door J. Faber. KUNST EN
LETTEKEX : Muziek in de Hoofdstad, door Ant.
Averkamp. Menschenwee door Is Querido, I, beoor
deeld door Heini Dekking. Leven en bedrijf
van Barendje Licht, door B. Stichter, beoordeeld
door N. - KSCLAMES. VOOR DAMES: Beken
tenissen eener vrouw, door P Eenige, in Ame
rika, speciaal in vrouwenhanden terecht gekomen
beroepen, door Vrouwke Internationale
kinderlitteratuur, door N. van Hiehtum. Allerlei, door
Caprice. W. B. Tliolen bij Preyer. door J" W.
N. Veiling van kunstvoorwerpen. FEUIL
LETON: Nummer 16", van K Baranzewitsch, I.
UIT DE NATCJDK: door E. Heimans LXIIL
FINANCIEELE EN OECONOMISCHE KRONIEK,
door D. Stigter. DAMRÜBBIEK.
SOHAAK?8PEL. - PEN- EN POTLOODKBAS3EN.
ADVEKTENTIEN.
lllllflIllmillllllllMIIMÉUIIlmlIllmlIllllflIIMmillMlltllllllmlIlHIHIIIIIIIII
Macht of Recht ?
Vanwege den Amsterdamschen
Bestuurdersbond en het Christelijk Arbei
derssecretariaat is het volgende manifest
gericht tot het Nederlandsche volk:
Een industrieel conflict van grooten
omvang voor onze stad tusschen de
Amsterdamsche Juweliers-vereeniging
eenerzij ds en den Diamantbewerkersbond
en religieuse zusterorganisaties anderzijds
vond den l Ten Februari plaats, tenge
volge waarvan 6000 diamantbewerkers
van den arbeid werden uitgesloten.
Te treden in eene uiteenzetting der
aanleidende oorzaken tot deze groote
uitsluiting kan, na de voorlichting van
betrokken partijen, die reeds door middel
van de pers tot het publiek kwam, over
bodig heeten.
Evenwel dient hierbij gewezen op het
o. j-, beteekenende feit, dat reeds vóór
het uitbreken van het conflict de orga
nisaties der werklieden aanboden de
oplossing der geschilpunten te brengen
in handen eener scheidsrechterlijke com
missie, door partijen aan te wijzen, het
geen door de werkgeversvereeniging werd
verworpen.
Getrouw aan. het standpunt eener
scheidsrechterlijke uitspraak, werd het
aanbod van Zijne Excellentie den Mini
ster van Binnenlandsche Zaken om be
middelend en scheidsrechterlijk op te
treden, door de werklieden aanvaard,
maar door de werkgevers verworpen.
De nood onder een groote groep nijvere
werklieden is thans ontzettend.
In normale omstandigheden is de
werkloosheid in de diamantnijverheid in
verhouding tot andere bedrij ven grooter;
gegevens daaromtrent kunnen eveneens
als bekend worden ondersteld.
Deze arbeidsstilstand beteekent: ellende
en ontbering voor een 6000-tal arbeiders
met vrouwen en kinderen, dus vooreen
25,000-tal personen.
Hiervoor doen ondergeteekende fede
raties een beroep op de offervaardigheid
van het Nederlandsche volk.
Burgers van verschillend politiek en
godsdienstig inzicht steunen dit beroep.
Onze federaties hopen en vertrouwen
dat het Jsrederlandsche volk zal doen
blijken, dat het niet toelaat dat zooveel
stille ellende, zooveel nood onder een
froote groep nijvere burgers ongelenigd
lijft.
Volk van Nederland, verricht nu een
edel werk en steunt.
Wat uwe motieven ook zijn mogen,
helpt de ellende verzachten, brengt
voedsel waar honger is, door uw
gewaardeerden steun!
De hieronder genoemde heeren (allen
Amsterdammers), alhoewel niet verant
woordelijk voor den inhoud van voren
staand stuk en zich door hunne adhaesie
geen partij stellend voor een der in strijd
zijnde corporaties, verklaren gaarne een
beroep te doen op de offervaardigheid
van het Nederlandsche volk om den
nood, die onder duizendtallen gezinnen
heerscht, door geldelijken steun te helpen
lenigen en zijn bereid gelden voor dit
doel in ontvangst te nemen.
Prof. dr. H. Bavinck, dr. C. F. J.
Blooker, weth., dr. P. C. M. Bos, mr.
Ph. Falkenburg, prof. mr. D. P. D.
Fabius, C. V. Gerritsen, gem.-lid, lid der
Prov. Staten, mr. J. N. van Hall, weth.,
mr. Th. Heemskerk, weth., "W. Hovy,
lid der Eerste Kamer, mr. D. Hüdig,
mr. J. Hingst, ds. P. II. Ilugcaholtz Jr.,
mr. II. Louis Israëls, mr. J. Kulff J r.,
prof. II. H. Kiuper, Chr. U. Kouvcld,
lid Prov. Staten, K. Kater. mr. L. H. J.
Lamberts Hurrolbrinck, A. S. Onder
wijzer, rabbijn, 7nr. B. .1, I'oionaar, dr.
P. II. Ritter, mr. J. l'>. Uoelvitik, L.
Serruiïer, mr. Th. Stuurt, prof. in r. 31.
W. F. Treub, J. A. Tours, directeur
Ons Huis, ds. P. v*n Wijk J r., J. D.
Wijnkoop, rabbijn, Hendrik \Vertheim,
notaris."
Dit manifest, stemt geheel overeen met
wat wij, in ons artikel Macht of
Hecht?, hebben in het midden gebracht.
Daar dient te komen een scheidsrech
terlijke uitspraak, liet recht run i/i'ii
sterkste, dat de juweliers hopen te kunnen
toepassen, behoort te wijken voor het
recht naar zedelijlie orenreghtgen; en dit
zal alleen te bereiken zijn, als het .Neder
landsche volk de diamantwerkers steunt,
tot de tijd aanbreekt, waarop de patroons
zich voor het aanvaarden van
tusschenkomst en scheidsgerecht bereid verklaren.
Dat zich thans te Amsterdam een com
missie gevormd heeft, samengesteld uit
mannen van de meest uiteenloopende
richtingen, om een beroep op het Neder
landsche volk te doen, teneinde den hulp
behoevenden diamant werkei sgezinnen bij
stand te verleenen, verheugt ons ten
zeerste. Wij hadden op zoo iets gehoopt,
en meenden het te mogen verwachten,
omdat bij dezen strijd, zooals hij nu ge
voerd wordt, een zedelijk beginsel betrok
ken is.
Geheel in overeenstemming met onze
meening, dat hier gesteund behoort te
worden zonder partij te kiezen in de
geschillen tusschen de jinceliers en de dia
mantbewerkers" schrijven de hierboven
genoemde heeren in hun oproep: dat
zij zich door hun adhaesie r/een partij
stellen voor een der in strijd zijnde cor
poraties," al beseffen zij natuurlijk, dat
hun daad den moed der uitgeslotenen
verhoogt en hen beter in staat stelt den
strijd voort te zetten tot de juweliers voor
minnelijke schikking, zoo noodig door
interventie en arbitrage, zich laten vinden.
Letten de juweliers er op, hoemoeielijk
het is, hangende een geschil tusschen
werkgevers en werknemers, een dertigtal
mannen van zekere positie en van ver
schillende staatkundige richtingen bijeen
te brengen, om den laatsten den morerlen
steun van zulk een oproep te geven, dan
moet het hun wel duidelijk zijn hoc,
er niet partij wordt gekozen in hun ge
schillen met de werklieden, maar dat dit
wel geschiedt ten opzichte van de irijze,
waarop de patroons deze geschil ten
wenschen te beslechten. Ware dit niet het
geval, een oproep als deze aan liet
publiek, had geen recht van bestaan,
vóór de strijd geëindigd was.
Nu de Amsterdamsche Commissie, haar
verklaring, gericht heeft tot het Neder
landsche Volk, mogen wij verwachten, dat
ook elders zich commissies zullen vormen,
pm in gelijken geebt werkzaam to zijn.
Met het oog op de ellende, die wordt
doorgestaan, en tevens overtuigd van liet
wenschelijke, dat steeds meer het recht
naar zedelijke overwegingen inden strijd
tusschen patroons eii werklieden tot een
beslissing leide, herhalen wij wat in ons
N r. van 17 April jl. schreven:
Welnu, alle mannen en vrouwen in
Nederland, die er van overtuigd zijn dat
het Hecht van den sterkste niet beslissen
mag in een strijd, waarbij (iOOüwerk
lieden, en een zoo veel beteekenende
industrie betrokken zijn, hebben zich ge
houden te' achten voor interrentie en
arbitrage op te komen. Zij kunnen dat
alleen doen, door de diamantbowerkers
zóó te steunen, dat deze in staat zijn
den kamp voort te zetten, tot de
juweliersvereeniging tot het aanvaarden van
tusschenkomst en scheidsgerecht zich
genoopt ziet.
Het gaat hier voor geheel het land
om de zegepraal van een zedelijk beginsel,
welke ook de langs behoorlijken weg te
verkrijgen beslissing moge zijn."
De heer Pop en fle YalTereenipijr.
De benoeming van den majoor der infanterie
Pop tot directeur-generaal der posterijen en
telegraphie is indertijd door verschillende
organen van de Nederlandsche pers scherp
-veroordeeld. Die benoeming is nog van be
trekkelijk te jongen datum, dat het noodig
is het geheugen der lezers op te frisschen
met een bloemlezing uit die afkeuringen.
Ook onder het corps post- en
telegraafambtenaren is die benoeming verre van met
vreugde ontvangen; integendeel, vóór dat de
hoer Pop als hun chef was opgetreden werd
de a.s. benoeming vrij wel afkeurend be
sproken om meer dan n reden. Onder het
bestuur van z'n voorganger had men
ondervondru hoc moeilijk het voor een outsider
is, 0111 zich i u de finesses van de/e bei'Ie
i uitgebreide diensttiikken in te werken. Bij
j sommige maatregelen toch kon uien zoo op
liet eerste gezicht merken dat liet bureau- j
erotisch leekenwerk \\as, misschien zeer goed |
bedoeld, maar dat met de. praktijk bijna j
geen rekening hield. Van 'p hoeren Havelaar's
voorganger, de hoofddirecteur Hofstede, eeu
man die in liet vak der posterijen was grijs
geworden, was men nu eenmaal een oordeel,
op de praktijk gebaseerd en op eigen inzicht
steunende, gewend. Zeker de heer Hofstede
had z'n gebreken, maar hij bewoog zich veel
meer onder het personeel, ging veel meer
op onderzoek uit dan de lieer Havelaar ooit
gedaan heeft, en de heer Pop misschien doen
v.: l En bij dat persoonlijk onderzoek had hij
voorlichting noodig noch van een administra
teur, noch van hoofdinspectenren of
inspeeteureu. De betrekking van administrateur en
hoofdinspecteur bestonden tien jaar geleden
onder den heer Hofstede nog niet. Aan de tot
op zekere hoogte nederige betrekking van
hoofddirecteur tier posterijen en telegraphie
moest meer luister bijgezet worden toen een
oud-Minister van Waterstaat (de heer Have
laar) daarmede belast werd. l)e titel, die toen
geïmporteerd werd directeur-generaal der
posterijen en telegraphie was velen zelfs nog
niet hoog genoeg, men droomde van een zelf
standig ministerie m ft een heusche excellentie
aan het hoofd. Want zie-je, hoogedelgestrenge
heer, waarmede nu een dirccteur-sjeneraal
wordt betiteld, is toch eigenlijk wel wat min,
waar de generaal in het leger een excellentie
is, daar komt onzen chef dat ook toe, meenden
sommige ambtenaren. Om hun voorstel dan
nog aannemelijker te maken, Helen /ij er
j op volgen: het heele vak stijgt er door
in aanzien. Gelukkig waren er ook nuchtere
geesten die zich niet door namen en titels
lieten verblinden, oordeelden naar feiten
en niet naar schijn. Ken diergenen, een hoofd
ambtenaar, die tegenwoordig fungeert als
chef van een der afdeelingen van het
hoofdbestuur, zeide in een vergadering der
broederschap van postcommiezen ongeveer
het volgende:
Waren de teugels van het bewind bij
den lieer Hofstede iu zoo slechte handen,
dat het noodig was, die tu leggen in handen
van twee persor.&n ';d« heereï. Havelaar en
De Bloeme) die geheel buiten liet vak stonden ?"
En daarmede was meu het toen vrijwel
eens. Dezelfde bedenking deed zich gevoelen
bij de benoeming van den heer Pop. Nu nog
in hooger mate, daar het ontbreken van een
eigenlijke organisatie onder het beheer van
den heer Havelaar hoe langer hoe meer
gevoeld werd, terwijl de z.g.n. hervormingen,
die door hem goed bedoeld bij tijd en wijle
werden ingevoerd toch weinig of geen gevolg
hadden. Integendeel een ontevreden geest
was gekomen onder alle lagen van het corps
post- en telegraafambtenaren. De kans op
promolie, opklimmiugop de ambtelijke ladder,
liet streven van ieder ambtenaar werd hoe
langer hoe minder. Men wist nu eenmaal wat
me*!! had aan leekenproeven, men verlangde
naar een man uit het vak, die met krachtige
hand den boel eindelijk eens organiseerde,
Xu kan men zeggen wat men wil; van een
organisatie, van een stelsel is bij post en
telegraaf nog weinig sprake, het zijn brok
stukken van stelsels, die kunstig aan elkaar
gehecht hier en daar nog de naden laten
zien van die bewerking. Dat was de
voornakmste reden, waarom, toen het gerucht
ging van de aanstaande benoeming van den
heer Pop, tot directeur-generaal, er onder het
corps post- en telegraafambtenaren met weinig
ingenomenheid over deze benoemi n f gespro
ken werd. Men vreesde voor een zelfde ont
goocheling als het bestuur van den vorigen
titularis had gegeven en bovendien was men
huiverig, dat een militair in hart en nieren
het bevel zou gaan voeren over een corps
burgerlijke ambtenaren, die niet gewend zijn
aan oen discipline zooals hot leger die kent.
Zeker, er zijn ambtelijke vormen, er is e .m
z.g.n. hiërarchieke weg, die bewandeld moet
worden, maar in hun d ion eii laten zijn
post- en telegraafambtenaren als burgerlijke
ambtenaren /eel vrijer en ongedwongener
dan militairen. Een introductie van het
mij litaristische werd dooi vrije mannen niet
gewensclit. Over wat door sommige bladen
ook nog als reden werd opgegeven dat onder
de hoofdambtenaren een zekere krenking
werd gevoeld door de benoeming van een
outsider tot oppersten chef, terwijl in hun
rijen toeh wel een goede keuze gedaan had
kunnen worden, zullen we maar liever zwijgen.
Die reden is te klein.
Was er dus eerst een zekere ontstemming,
al heel gauw had men zich in z'n lot
geschikt, de ontstemming maakte plaats
voor lijdzaamheid, men wilde afwachten,
alvorens te oordeelen. Maar ziet, nog
nauwlijks hadden eenige ambtenaren met den
nieuwen chef kennis gemaakt, of plots waren
er al trompetten, die zijn lof in het corps
verkondden. Maar diezelfde hoofdambtenaar,
die te Kotterdam sprak, kwam ook nu weer
niet z'n bekend : Ik wacht met het zenden
van mijn kaartje met p.f. totdat ik daden
gezien heb".
Toch heeft Frans Netseher door een karak
terschets iu de Holl. Eevue van Jan. 1902
zooveel goeds van den nieuwen chef gezegd,
dat de verwachtingen werkelijk hoog gespan
nen waren. Helaas is de heer Netscher ook
een leek, van bevoegdheid tot oordeelen
kan geen sprake /ijn. Als leek gaat hij een
ministerie voor posterijen en telegrafie ver
dedigen, terwijl elk deskundige het in hoogo
mate afkeurt, dat het hoofdbestuur van een
Vergelijken tak van dienst, die niets i:iet
politiek te maken heeft, wordt gesteld in de
hand van politiek man, die bij de zege van
de tegenpartij plaats moet maken voor een
ander. Dat geeft onvastheid van bestuur, het
bevordert een traagheid van handelen, die
zeer ongewenscht is. Dat de heer Xetscher
onbevoegd is tot oordeelen toont hij duidelijk
door to zeggen, dat tien jaar geleden post
en telegraaf elk nog onder een afzonderlijken
chef stonden met den titel van hoofdinspec
teur. De laatste titularissen waren volgens
hem de heeren Hofstede en Dolleignies, de
eerste wa< hoofdinspecteur der posterijen,
de tweede hoofdinspecteur der telegraphie.
In waarheid was de heer Hofstede hoofd
directeur van de beide diensten, de heer
Doifeignies inspecteur der posterijen in
buitengewonen dienst. Na het overlijden van den
heer Hofstede was deze ad interim met het
hoofddirecteurschap belast en na 's heeren
Havelaars benoeming tot aan zijn dood
post-inspecteur voor Zuid-Holland te's-Gravenhage.
De laatste afzonderlijke chef voor de tele
graaf was de heer Staring.
Laten we nu eens nagaan, welke lofwaar- j
dige eigenschappen de heer Netscher inden
nieuwen directeur-generaal heetf opgemerkt.
In het eenigsans reelameachtig gestelde arti
kel, (getuige de met grooter letter gedrukte
tusschenvoegingen, als uit eigen oogen
kijken", reusachtige werkkracht", enz. enz.)
vinden we onder meer. Men spreekt veel
te veel over rechten, te weinig over plich
ten. Post en telegraaf zullen in hem een
chef vinden, zóó humaan als zij zich
mooglijk wel eens gedroomd hadden, maar nooit
gedacht hadden zoo spoedig een te zullen
krijgen. Hij ziet in de ambtenaren meer
medewerkers dan ondergeschikten; hij is
lang zoo ongenaakbaar niet als de heer
Havelaar, die de mcnschen in staande hou
ding, officieel ministertje spelend, volgens
den heer Xetscher, ontving. Hij zal niet als
een razende Roland rondhameren en in enkele
maanden post en telegraaf met nieuwe voor
schriften overstelpen.
Al de^e mededeelingeii, die we meeuen
dat de heer Netscher uit des chefs eigen
mond had opgevangen, brachten weer wat
rust in de gemoederen. Helaas de eerste
handelingen van den nieuwen chef brachten
al reeds eenige deceptie; al dadelijk loonde
hij met vakvereenigingen niet veel op te
hebben. We hadden het wel gevreesd,
want sommigen herinnerden zich, dat de
heer Pop door Sam van Houten's Gideon's
bende in 1001 bij de Kamerverkiezin
gen reactionnair genoeg geoordeeld werd
om gecandideerd te worden tegenover het
zittend lid Pijnacker Hor lijk, (den Haag III.)
Van een van Mr. S. van Houten's volge
lingen is niet veel liefde voor het
vakvereenigingsleven te wachten. Bovendien is hij
militair van origine, en we weten, hoe
bij de departementen van oorlog en van
marine tegen de bonden wordt opgetreden.
Nu zijn de vakvereenigingen bij Post- en
Telegraaf neutraal, bemoeien zich niet met
politiek en in de meeste besturen hebben
lieden van alle kleur zitting. Nu is het recht
van de vakvereeniging ook nooit door den
heer Havelaar, althans niet ten aanzien van
alle vereenigingen, ten volle erkend. Zoo is
't o. a. op 2;> November 1$9!) voorgekomen
dat een tweetal afgevaardigden van den Nederl.
Post- en Telegraaf bond (klerken) door den
Havelaar op z'n bureau aan de Parkstraat
werden ontvangen op de volgende manier:
ze werden aangediend, traden binnen, maar
nauwelijks hadden zij een paar passen gedaan,
of de directeur-generaal trad op hen toe ;
een stoel werd niet aangeboden; terwijl
de beide aanwezige hoofdambtenareu kalm
wachtten tot de afgevaardigden door een paar
barsche toevoegingen van den chef
weggekeken, weer de deur uit waren. Dit is niet
de ondervinding van alle vereenigingen. Som
mige besturen werden werkelijk zeer beleefd
door den lieer Havelaar ontvangen. Van een
bepaald officieel weigeren of een optreden
tegen de vereenigingen kan onder hem niet
gesproken worden. De heer Pop heeft van
het begin van z'n optreden af een ander
standpunt ingenomen. Hij ontvangt alle
afgevaardigden,maar elk afgevaardigde persoonlijk,
xood:it de (jualiteit, waarin xij komen, vrijwel
genegeerd wordt. Hij duldt ten aanzien van
liet personeel geen inmenging van derden.
Ziedaar 's heeren Pop's standpunt in deze
uiterst gewichtige zaak.
Tot nogtoe hadden in de praktijk bijna
geen botsingen plaats gehad tusschen de
vakvereenigingen der lagere beambten (afdee
lingen van den bond De Post) en de plaatse
lijke chefs. De verhouding tusschen de meeste
directeuren en die vereenigingen was gewoon
lijk zeer sympathiek. Vele superieuren zijn be
schermheer, eere-voorzitter of iets dergelijks,
terwijl die sympathie meermalen gebleken is
uit linantieelen steun of het schenken van
een vaandel, vaak van zeer hoogcn prijs.
Slechts zeer enkele superieuren zijn zoo reac
tionnair, dat zij de vorming van een
vakvereeniging tegenhouden of, waar die reeds
bestaat, negeeren, ja tegenwerken.
Die tegenwerking wordt door de middelen,
welke die superieuren te baat moeten nemen,
meestal een ongeoorloofde inmenging in
zaken, die alleen do vakvereeniging en haar
leden aangaan, althans geen buitenstaanden.
Gelukkig treden slechts zeer weinig direc
teuren zoo reactionair en autocratisch op,
maar helaas, er zijn nog wel van die ambte
naren, die van overleg met hun inferieuren
weinig weten willen, dia zooals de heer Pop,
ze niet als medewerkers beschouwen, maar
als menschen wier wel en wee in hun hand
berust. Kn onder diegenen heeft de nu afge
treden directeur van het postkantoor te
Amsterdam veei van zich doen spreken, zc'io
zelfs, dat het iu de Tweede Kamer door
drong, waar de hoer Ter Laan in li)02 het
noodig vond een lans te breken voor de
nitterkende vakvereeniging. Hoewel de minister
het niet erkennen van vakvereenigingen toen
kort en bondig afkeurde, hebben deze afkeu
rende woorden geen verandering gebracht
noch in de houding van den Amsterdamschen
postdirecteur, noch in die van den
directeurgeneraal. .Dit is gebleken uit verschillende
botsingen tusschen de afdeeling Amsterdam
van den bond De Post" en den directeur
van het postkantoor, den heer Chevalier,
waarbij de lieer Pop zich echt modieus steeds
aan de zijde schaarde van den man des
gczags. Een enkel staaltje van elders mag ik den
lezers niet onthouden. Te Sneek is een afdeeling
gevestigd van den bond De Post" ; van de
daar woonachtige bestellers is slechts een
klein getal lid ; het meerendeel der
afdeelingsleden had hun standplaats in de buurt.
Nu steunden de verschillende inwoners van
Sneek als donateur de afdeeling, wat natuur
lijkerwijs alleen het kleine getal leden bestel
lers uit Sneek ten goede kwam, terwijl hun
collega's iiiet-leden daarvan niet profiteerden.
Hierin vond de directeur te Sneek aanleiding
om zich in de zaken van de afdeeling te
mengen door schriftelijke overlegging te
vragen van de lijst der donateurs, 't Bestuur
der afdeeling zond die aanvrage op naar het
bondsbestuur, dat in een kort en bondig
schrijven dien directeur berichtte, dat hij die
lijst niet kreeg. Dit schrijven werd via don
inspecteur in handen gesteld van den direc
teur-generaal, die zich geroepen achtte den
voorzitter van het hoofdbestuur, Kerkhof, bij
zich te ontbieden en een standje toe te
dienen. Blijkt hieruit reeds voldoende, hoe
weinig sympathie de directeur-generaal voor
het voreenigingsleven heeft; nog meer bleek
het uit een reprimande een superieur toege
diend, omdat hij de feestvergadering van den
Bond De Post" te Utrecht, waar het tien
jarig bestaan herdacht werd, medevierde.
Had de strijd van den heer Pop tegen de
vakvereenigingen zich tot heden vrijwel
bepaald bij schermutselingen en speldeprikjes,
de klove is ontstaan door de verplaatsing
Linthuis. In dit blad is die zaak in den breede
besproken door Mr. J. A. Levy, zoodat de
oorzaken en het verloop der kwestie bekend
zijn. Alleen moet er op gewezen, dat de
kantoorknecht Linthuis gestraft is als beambte
wegens hekelend en insinueerend geschrijf.
Daar het geïncrimineerde artikel met 's mans
initialen geteekend yas, is hij noch als waar
nemend redacteur noch als secretaris van
het hoofdbestuur van de Bond De Post"
gestraft.
't Zal wel niet toevallig geweest zijn, dat
in zijn persoon de vikvereeniging werd ge
troffen, maar het bepaalde doel daartoe kan
men den directeur-generaal niet bewijzen.
Verder is de beer Pop gegaan in z'n corres
pondentie met den voorzitter van den bond
tot verkrijging van een wettelijke regeling
van den .Rechtstoestand der burgerlijke amb
tenaren, den heer J. de Vries te Amsterdam.
Nadat genoemd heer den directeur-generaal
had medegedeeld, dat het artikel over de zaak
Linthuis, dat zou voorkomen in het
Maartnummer van het blad den Rechtstoestand,
niet was geschreven door het lid van hot
bondsbestuur, den telegraafcommiesDe Witte,
on dat hij dus hoopt dat deze er geen scha
delijke gevolgen van zou ondervinden, ant
woordt de directeur-generaal, dat de ambte
naar van zijnen dienst, al en hoewel hij de
schrijver niet is, toch mode door hem ver
antwoordelijk gesteld zal worden, als in dat
artikel iets voorkomt, wat hem niet bevalt.
Na het artikel gelezen te hebben, schrijft de
directeur-generaal 5 Maart aan den heer De
Vries, dat het opstel niet alleen eenzijdig,
niet alleen jjm-tijdig maar grootendeels on
waar is en in tegenspraak met de werkelijke
toedracht der zaak. In het Handelsblad van
7 Maart deelt do heer De Vries een en ander
in een artikel getiteld het vrije woord"
mede en roept den heer Pop op deze krasse
beschuldiging te bewijzen. Of aan dien oproep
voldaan zal worden, we weten het niet.
Do lieer Pop hoopt in dat schrijven van 5
Maart ook op een publieke behandeling van de
zaak Linthuis; dat is dan ook wel noodig
want werkelijk prof. Drucker hoeft gelijk.
men voelt zich onveilig bij post-en telegraaf.
Zeker vroeger is het ook voorgekomen, dat
een directeur van een der grootste
telograafkantoren een ambtenaar met bestraffing be
dreigde, omdat in het bondsorgaan een arti
keltje voorkwam, wat ZEd. niet aanstond,
maar tot daden kwam het niet. De heer Pop
gaat zelfs verder dan de vakpers en het is
te betwijfelen, nu de heer De Witte als be
stuurslid van den bond tot verkrijging van
een regeling van denRechtstoestand z'n ontslag
hoeft genomen, of onder het personeel van
post en telegraaf iemand bereid zal worden
bevonden die ledige plaats, waar men blijkens
bovenstaand alles behalve op een fluweelen
kussen zit, in te nemen.
Het wordt tijd, dat de publieke opinie zich
uitspreke over de zonderlinge interpretatie
van het grondwetsartikel, waarborgende de
vrijheid van drukpers, door iemand, die nota
bene zelf eenmaal een militair tijdschrift re
digeerde. Bij z'n optreden gaf de heer Pop
te kennen van maatregelen niet te willen
weten; de militaire natuur schijnt sterker
geweest te zijn, dan de leer, want van ver
schillende kanten hoort men over strenge
straffen, die worden uitgedeeld. Als de heer
Pop op die manier denkt, de door den mi
nister erkenda ontevredenheid onder het
corps post- en telegraafambtenaren den kop
to kunnen indrukken, dan zal hem spoedig
blijken, dat het verkeerd gezien is, burgerlijke
ambtenaren te willen regeeren met den mili
tairen knoot. * j. *