Historisch Archief 1877-1940
No. 1401
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
zijn en tocb goed koken, dat kan iedere zuinige huisvrouw
e, MAGGI'8 AROMA om te kruiden
weinige druppels van dit alom gerenommeerde en bekroonde produkt voor het opdienen bijgevoegd zijn voldoende
om aan groenten,vleezen,sauzen,soepen,zwakken bouillon enz.dadelijk een verrassend krachtigen en aangenamen smaak te geven.
Te verkrygen by kruideniers en comestibleshandelaars In flacons van ?0.80 tot f&.SH.
MAGGPs onderscheidingen: 4 groote Prijzen, 28 Gouden Medailles, 6 Eere-Diploma's, 5 Eere-Prijzen, zesmaal buiten mededinging, o.a. 1899 en 1900 Wereldtentoonstelling Parijs.
Waar niet verkrijgbaar wende men zich tot het Generaal-Agentuur voor Nederland en Koloniën PAUL HORN, Amsterdam.
SPAARZAAM
,?MmiliiHimiiiiiiiiiimi m i minimi
Bekentenissen eener vrouw.
Nieuw is het niet, wat ik hier schrijf, en
toch zal de lectuur dezer regels menig
vrouwenhart heviger doen kloppen; in hoeveel
oogen,- schitterend van goed begrijpen, zou
ik instemming kunnen lezen; velen mijner
lezeressen toch zullen in dit opstel haar
eigen levensgeschiedenis terugvinden, al zullen
er natuurlijk ook enkele gelukkigen
of wat-al-te-optimistischen onder zijn, die
dezen noodkreet ongegrond achten of over
dreven, 't Lot van menige vrouw zal zich
in deze regelen weerspiegelen, van menige
vrouw, die tot nu haar levenslast stom droeg,
zonder juist te herkennen, waaraan haar hart
krank ging, wat haar den vroolijken, klaren
blik harer oogen heeft verduisterd. En zoo
zal mijn kleine geschiedenis veelvoudige
echo vinden bij allen, die als ik tal van
plichten, en weinig rechten hebben. Ook
ben ik ^geen schrijfster van beroep, en wat
ik hier neerschrijf, heeft leven slechts en
beweging, omdat het me door het leven-zelf
onder menigen zwaren strijd werd gedicteerd.
Een reeks van jaren ben ik al gehuwd;
aan geld en weelde ontbreekt het mij niet,
en de vrijgevigheid van mijn echtgenoot
maakt het me mogelijk aan mijn redelijke
behoeften op allerlei gebied te voldoen. Ik
was gelukkig, zoo lang de zinnen spraken
en ik, jong als ik was, dagelijks nieuwe
indrukken van buiten kreeg. Zoolang ik
kinderlijk was en als niet-af, zoolang ik eigen
inzicht vrijwillig ondergeschikt maakte aan
de meeningen mijns mans, zoo lang was onze
echt schitterend, benijdenswaardig! Na kleine
oneenigheden sloten we ons bij de verzoening
nog maar te nauwer aaneen. Doch met de
jaren kwam de zekerheid des oordeels, de
critische blik, het rijke en diepere innerlijke
leven en daarmee deed het tragische zijn
intree in ons huwelijksleven ; persoonlijkheid
plaatste zich tegenover persoonlijkheid, en
schrille dissonanten gingen weerklinken in het
tot nog toe zoo liefelijke duet van den echt.
Want zoodra de vrouw optreedt als een zelf
standig individu, nader bescheid verlangt
over den gang van zaken, over linancieefe
aangelegenheden, wordt ze, lastig ; zoodra ze
den echtgenoot rekenschap vraagt over deze
of gene daad, wordt ze afgewezen afe wantrou
wend en indringerig; onverstandig en onwetend
als ze heet te zijn, wordt ze niet-waardig
geacht, de belangensfeer haars mans te deelen.
En zoo blijft der vrouw slechts het recht,
de gevolgen, die voortspruiten uit domme
handelingen van den echtgenoot, mee te
dragen; den man liefhebbend" en troostend
ter zijde te staan, wanneer deze in
economischpn of maatschappelijken zin ten onder
gaat; want stem in 't kapittel had ze niet,
heur raad werd in den wind geslagen, en de
belangrijkste hesluiten worden zonder haar
toestemming genomen. En de man is dan
nog dwaas genoeg, van deze vrouw, die hij
buiten zijn belangensfeer heeft gesloten, liefde,
algeheele overgave, zelfverloochening te ver
langen. Was deze verhouding niet zoo
dieptreurig, deed ze niet zoo menigen traan ver
gieten, ze zou zijn een klucht, een satire op
leven en echt. 't Schijnt immers wel, of de
mannen er bang voor zijn, dat wij vrouwen
iets weten van hun levenstaak, zoo ver willen
ze er ons van verwijderd houden, zóó onkun
dig dienaangaande; zoo weinig lust bespeurt
men bij hen, ons rekenschap en verantwoor
ding te geven. De treurige gevolgen dezer
handelwijze blijven niet uit. Zoodra de vrouw
van den ernst des levens zich bewust is ge
worden, komt' het maar al te vaak voor, dat
de echtgenooten staan voor het bankroet van
hun huwelijk, als twee, elkaar innerlijk ge
heel vreemde wezens, die het toeval of
slimberekenende verwanten saam hebben ge
bracht, en die nu nog slechts door gewoonte
en fatsoen naast elkaar blijven leven. Maar
steeds veelvuldiger worden de uren, waarin
de vrouw, met schrik geslagen, staat voor de
dwaling van dit huwelijk, waarin droefheid
en toorn over haar onmacht de herinnering
aan gelukkiger dagen doen verbleeken. En
dan dringt zich de erkenning aan haar op,
dat haar leven tot nu toe veel onbewuste
leugens en schijn bevatte, en dat ze met
heur gemaal weinig meer gemeen heeft
dan hun kinderen! De ziel van haar echt
genoot behoort niet aan haar, zijn
gedachtenleven mag zij niet deelen, zijn vermogen is
't hare niet; allerlei sieraden en prullen mag
ze koopen, maar hun de behulpzame hand
bieden, met wie ze allicht in het leven zich
zeer na verwant gevoelt en die heur bijstand
behoeven, dat mag ze niet, al is ze misschien
een rijke vrouw! En toch is haar gemaal
een braaf mensch, heeft hij een rechtschapen
karakter, is zijn maatschappelijke positie een
zeer gunstige. Was deze ongelukkige be
hoefte, elkaar te verstaan, niet in haar ont
waakt, alles zou voortreffelijk zijn blijven
gaan. Kinderen heeft ze ook : mijn god, over
den strijd en de moeite, die hun opvoeding
meebrengt, al de teleurstellingen die deze
biedt, daarover misschien een andere maal.
-£ ^
Wat staat mij te doen? Ik kan, om der
kinderen wille, den gade niet verlaten
want nog dien ik mijn plichten te stellen
boven eigen aandeel in het recht om te
leven", boven den drang naar vrijheid, wiens
stem ik onophoudelijk in me hoor weerklinken.
Anders zou dit dilemma, al zeer spoedig zijn
opgelost. Hoe fariseesch heb ik vroeger de
gescheiden vrouw met geen blik verwaardigd;
maar nu: toutcomprendre, c'est toutpardonner!"
(alles weten is alles vergeven).
In waarheid,. de toestand wordt fataal!
Men kan niet mér, als vroeger, over allerlei
onverschillige en onbeduidende zaken praten;
df ijzig zwijgen of verbitterde strijd.
Dit is de positie, waarin de moderne vrouw
zich gedrongen ziet, sinds ze tot het inzicht
is gekomen, dat haar zitting en stem toekomt
in den huwelijksraad,; de echtgenoot is
onschuldig-schuldig, wijl hij de gegrondheid dezer
eischen van de vrouw niet, of althans nog
DAMEj£
4
niet erkennen wil. Dat is het klaaglied in
vele, vele huwelijken, en jammerlijk genoeg.'
velen vrouwen zijn eerst in dezen de oogen
opengegaan, nadat ze haar halve leven belogen
en bedrogen zijn geworden'
Daarom weet ik, hoezeer de inhoud dezer
regelen bijval zal vinden, al zullen er e.enige
aanmerkingen te maken zijn op den vorm,
waarin 't gegoten is.
Maar verder! Hoe kan in deze quaestie
geholpen worden en wat staat ons te doen?
Tot zoolang wij strijderessen" het niet tot
een compromis hebben gebracht, dat veel weg
heeft van eene kleine overwinning, tot zoolang
zullen we verbitterd blijven; en in
dientusschentijd zijn we oud en moede geworden,
dan wel zien we ons genoodzaakt het ver
knoeide leven zoo verder te leiden, en onze
eischen op te geven. Maar, gij moeders, die
dochters hebt, trekt bij de opvoeding van uw
meisjes partij van de door u opgedane erva
ring! Licht haar in omtrent heur ware positie
in het leven, maakt ze zelfstandig en onaf
hankelijk, zoodat de toekomstige gemaal van
meet af overtuigd is, dat hij geen
gedachtelooze pop huwt, maar een vrouw, die met
ganscher harte deelnemen wil aan zijn leven
en streven, met oordeel en goed inzicht. Leert
uw dochters den man kennen en zegt haar,
dat hij niet is de romanheld en de harten
dwinger, als ze wanen mochten, maar een
persoonlijkheid met zeer veel egoi'sme en
eigenliefde, een individu, die meestal geen
God kent, dan zich-zelf. En, o moeders! voedt
uw zonen op, dat ze de vrouw leeren achten
en doet ze begrijpen dat het moderne meisje
andere idealen heeft, en ander levensdoel
kent, dan de jacht naar den man!"
Wellicht blijft het der toekomst voorbe
houden, de huwelijken gelukkiger en harmo
nischer te doen wezen, dan ze uu nog zijn.
Vaak immers wordt men door den echt ver
bonden, zonder elkaar te kennen: is 't wonder,
dat deze lichtzinnigheid de latere jaren ver
galt? Want een bloot toeval is het enkel,
wanneer zulk een huwelijk, op uiterlijkheden
gebaseerd, en waarbij het innerlijk totaal
gei'gnoreerd wordt, dat zulk een huwelijk ge
lukkig zij.
De mannen weten zich meestal gemakke
lijker over de teleurstellingen, die de echt
hun baarde, heen te zetten, maar het is een
honende ellende, de vele, vroeg verouderde,
droevige en vreugdelooze vrouwenfiguren te
zien, die met een bitter lachje het facit van
haar leven hebben opgemaakt.
Naar Margit Holm (JJürich) P.
in de Frankf. Zeit. van 13-9-'()3.
Benige, inAEriïa, speciaal inrroDwennanilen
terecht geinen beroepen.
Dat 't voor man en voor vrouw in heel
onze beschaafde" wereld in den letterlijken
zin des woords met den dag moeilijker wordt,
zich door arbeid een menschwaardig bestaan
te verschaffen, wie die dit op eenigen grond
van waarheid zou kunnen tegenspreken.
Bitter harde strijd is 't voor een ieder; steeds
angstiger wordt de vraag: waar moet dat
heen", wat zal 't einde zijn?" Ook in dit
opzicht kan men met Heine zeggen: und
ein Narr wartet auf Antwort."
AI is, dank stoom en electriciteit sinds
langereri tijd reeds heel de wereld n stad,
men hoort zoo af en toe toch nog wel eens
van gêne zijde van den Oceaan,
mededeelingen die hier in ons oude Euroop' nog iets
biejonders" hebben, en... waarvan de
bekendmaking in wijderen kring nuttig kan
zijn. Ik wil hier van drieërlei berqepen
spreken, die in de Nieuwe wereld voor
zoover die de U. S. beduidt geheel in
handen van vrouwen zijn gekomen en waarmee
dezen een flink stuk brood kunnen verdienen.
Om met 't meest lucratieve, tevens 't minst
tijdroovende van deze drie bezigheden te
beginnen, kome 't eerst 't beroep van
lampeniste aan de beurt.
De Amerikaansche lampeniste heeft haar
vaste abonnees, die zij dagelijks bezoekt. Haar
taak begint in den winter 's morgens om
10 uur en eindigt tegen 4 uur, 's zomers
arbeidt zij van 8?6 uur. In de allereerste
plaats is haar werk: 't vullen van
petroleumof patentolie-lampen, 't nazien van
gloeilichtkousjes, 't beproeven van de werking van 't
electrische licht. Het gevolg dus van deze
reeds vél omvattende taak, is, dat zulk een
vrouw op de hoogte moet zijn van de ver
schillende systeemen om lichtlevering, toege
past in de stad harer werkzaamheid, ook van
de mekaniek der verschillende lampen en
kroonen dient ze af te weten. Ondervinding
moet haar gelesrd hebben, welk soort pit
of lampenglas de juiste is voor deze of gene
soort lamp of kroon, maar ook met welk
poetspoeder dit of dat metaal't mooist wordt,
want niet alleen 't in- ook 't uitwendige van
de lichttoestellen staan onder haar hoede.
In ieder first-rate Amerikaansch huis vindt
men een speciaal lampenkamert;e ... 't hei
ligdom der lampeniste. Daar vindt zij op 't
uur waarop ze haar werk gaat verrichten,
alle lampen, kandelaars, blakers bijeen en
al dat passeert de revue. Dat wordt gepoetst,
zoo noodig van 'n nieuwe kaars of 'n ander
kousje voorzien, brandmateriaal wordt aan
gevuld en is al dat werk verricht, dan gaat
de tocht door 't huis, om daar, waar hang
lampen en kroonen zijn, de inspectie voort
te zetten. Is ergens een ernstig defect te
repaieeren, dan neemt zij, of zelve in haar
coupétje of op haar fiets de patiënte mee,
of wel, zij zorgt dat de reparateur de zieke
spoedig afhaalt, deelt hem de door haar
gemaakte diagnose mede en is als 't ware
verantwoordelijk voor spoedige en behoorlijke
terugbezorging. Niet zelden komt 't voor, dat
in n huis tien tot vijftien pleegkinderen
onder de hoede der lampeniste zijn gesteld
en gemiddeld kan zij per gezin en per maand
op l50 A /on abonnetnentsahiris rekenen.
Nu weten wij wel, dat in Amerika de dollar
(dus de rijksdaalder) niet zoo heel veel meer
is dan in Holland onze gulden, maar toch
begrijpen we, dat een gezochte" lampeniste
een royaal stuk brood moet verdienen. Mij
werd medegedeeld, dat zoo een wel 100 tot
150 dollars 's maands verdient. Daarbij komt
nog de lichtzijde, dat zij niet zooals dit in
Europa veel meer 't geval zou zijn dage
lijks in aanraking komt met de huisvrouw.
Gaat alles van 'n leien dakje, dan hebben
huisvrouw en lampeniste daar niets met
elkaar uit te staan, hoogstens verschijnt de
eerste ter uitbetaling van 't maandabonnement.
Enkele dezer vrouwen beperken haar werk
kring tot een betrekkelijk klein getal
abonnés, om te meer tijd voor andere plichten
te hebben. Dit kunnen echter alleen zulken
doen, die de zaak maar als bijverdiensten
behoeven te besckouwen. De kinderen heb
ben er niet onder te lijden als de moeder ?
in dit geval meestal 'n weduwe of 'n ge
scheiden vrouw den dag grootendeeis
buitenshuis moet doorbrengen, want moeder
brengt ze eerst naar school; daar kunnen
ze blijven en ontvangen zij behoorlijke voe
ding, tot ze weer door moeder worden ge
haald, als deze haar dagtaak heeft volbracht,
en zooals gezegd : dit is op 't laatst om 6 uur
namiddags. Er moet in Denver een lampe
niste zijn, die zóó kranig haar vak verstaat,
dat zij 't zonder inspanning tot 165 doll. per
maand brengt!
Nu spreekt 't van zelf, dat hier in Hol
land door geen lampeniste 't vijfde zelfs
verdiend zou kunnen worden, van wat in
Amerika als in dit opzicht gewoon" geldt,
en evenmin zou 't heir" dezer
lampendokteressen zich kunnen moten met dat der
steden in de nieuwe wereld ... maar toch
't zou 'n stuk brood kunnen geven aan meer
dan een eenigszins beschaafde vrouw en in
rijke groote gezinen zou 't ook hier menig
gemak kunnen brengen.
Voor 't tweede beroep heeft men een ge
regelde opleiding en wel een voor ettelijke
jaren noodig, hier toch is 't de kwestie om
't horlogevak goed te verstaan. Zulke
horloge-ladies" hebben meestal niets te doen
dan de klokken op te winden; ze bezoeken
dan ook vele huizen slechts een of tweemaal
's weeks. Doch er zijn ook, die er op gesteld
zijn hun een-dag-gaande uurwerken door zulk
een deskundige te laten opwinden en voor
geld is alles te koop zegt de Amerikaan.
In doorslag echter kan een horloge-lady op
25 doll. 's maands per huis rekenen. Door
haar deskundige behancWine komen onge
vallen op haar terrein zelden voor, doch
en dat is de schaduwzijde gebeurt er iets,
ook wanneer de zaak buiten haar schuld is,
dan is zij, voor zoover 't geen ouderdoms
ziekte betreft, of wel een onloochenbare
verminking door val als anderszins, voor
't herstel verantwoordelijk, zonder verhoo
ging van salaris. Een der hoofdoorzaken
van 't feit, dat dit beroep in Amerika
menige vrouw een goede broodwinning geeft,
is wel daarin te zoeken, dat de rijke Ameri
kaansche tal van met diamanten bezette
horloges bezit; zij geeft die kostbare
kleinoodiën liefst niet ter verpleging buitenshuis,
en in handen van de horloge-lady zijn ze
vertrouwd. Het is de gewoonte, dat zulk
een uurwerkverpleegster behalve haar salaris,
met Nieuwjaar en met Paschen in klinkende
munt of op andere wijze door haar clientèle
goed wordt bedacht.
Het derde beroep is wel 't minst aange
name, maar 't merkwaardigste.
Het is dat van kookster (in eigen huis)
voor zieken, die voortdurend op dieet moeten
gehouden worden.
In zulk een zieken-gaarkeuken" vindt de
gal- en leverlijdende, de zwak-magige, de
diabetisch-aangelegde wat van zijn gading
is. Het is dan ook een merkwaaadige spijslijst,
die daar dagelijks op tafel ligt, maar... een
weldaad voor de velen, die, schoon ziekelijk,
toch hun brood moeten verdienen en hun
eentoonig menu'tje liefst vinden in de nabij
heid van hun kantoor, magazijn of fabriek.
Die zieken-gaarkeukens zijn zeker van een
flink getal gasten, die onder artselijke con
trole staan, en al is ook dat vaak een wassen
neus, men kan zeker zijn, dat zulken hun
prijzen iets hooger berekenen. Onnoodig te
zeggen dat de vrouwelijke chef op de hoogte
moet zijn van wat de eene en wat de andere
patiënt behoeft en dat ook 't uitzenden"
van maaltijden voor zieken, nog heel wat
opbrengt.
Of zulk een onderneming in een stad als
Amsterdam werkelijk kans van slagen zou
hebben ... daaromtrent laat ik de beslissing
anderen over. VROUWKE.
(Pearsons Weekl;/).
Internationale Mnierlitteratonr.
Van een Engelsch prenteboek
AETHUR J. GASKIX, Goad Kim/ Wenceslas'
A carol, written by dr. John Mason
Xeale, with an introduction, by
Williaru Morris, London. Elkin Mathews,
Vigo Street.
,,IIet is geen toeval dat juist Engeland,
waar men den hoogsten trap van
kinderverzorging en opvoeding heeft bereikt,
in den loop der laatste eeuw het meest
gedaan heeft om de kunst in het leven
der kinderen toegang te verschaffen. Het
beste middel daartoe, het prenteboek,
staat daar dan ook sedert de laatste 20
jaren op een bijna onbereikbare hoogte,
en geen land ter wereld kan zich met
Engeland incten, wat betreft zijn rijkdom
aan werkelijk artistieke kinderboeken.
Het heeft echter ook hier langen tijd
geduurd voor en aleer uien tot de over
tuiging kwam dat inen niet alleen de
ooren der kinderen voor goede,
aesthetisch vormende indrukken moest open
houden, maar dat ook het oai/ daartoe
een middelaar ? en misschien zelf;-' een
nog betere dan het oor is, om den
smaak voor het goede en mooie in de
kinderziel tot ontwikkeling te brengen.
ANNA MUTHESIUS-TKIPPENBACH.
(In Dekorative Kunst van Mei 1902.)
Ja, wél mag Engeland het land der echt
artistieke prenteboeken genoemd worden ! De
meesten daarvan zijn dan ook trouwens al
internationaal eigendom geworden. Wie kent
b.v. niet de heerlijke kunstwerkjes van Walter
Crane en Caldecott, wien staan niet de teer
fijne poppetjes van Kate Greenaway helder
voor oogen ?
Wat de geestige kindertypjes uit de
Londensche achterbuurten, van Edith Farmiloe
betreft, die besprak ik reeds vroeger in dit
blad.
En de origineele poppenboeken van Florence
pton : The advertures of two dutch dolls"
en The Colliwogg", (te Londen, bij Long
mans Green en Co.), wie kent ook die niet ?
Van Arthur Gaskin's Good King Wences
las" echter hoorde ik hier te lande nog nooit
spreken, en toch verdient het boek dit ten
volle.
't Is echt fijn, artistiek werk, al vindt men
in dit boekje dan ook heel veel geel-wit
papier, en maar zes plaatjes l
Als je 't boek eerst, nog onopengesneden,
in handen krijgt, denk je haast aan een
mystificatie; je bladert en bladert, en ???
ziet niets dan stevig, geelachtig
oud-Hollandsch papier; 't lijkt wel een tooverboek",
waarin je, door er op verschillende manie
ren in te bladeren, telkens of allemaal witte
blaadjes, of allemaal prentjes van een be
paalde soort kunt vertoonen. Maar hier zie
je niets dan wit allemaal geelachtig wit:
Enfin, je gaat aan 't opensnijden, hopende
op die manier toch nog iets anders ook te
vinden, en ja waarlijk, nadat je vier totaal
witte bladen hebt omgeslagen, is er eindelijk
een, waar: Good King Wenceslas" op te
lezen staat; daarna een prachtig uitgevoerd
titelblad, en dan een blad met het opschrift:
To my wife". Dan komt alweer een wit blad,
en daaronder stemmig verscholen, eindelijk
de Introductory Note" van William Morris.
En daarna volgen dan, vlug achter elkaar,
de zes illustraties van Gaskin, waarvan
elk op zichzelf een kunstwerk is, zóó treffend
mooi, zoo machtig van expressie bij allen
eenvoud, dat men het steeds meer lief krijgt,
hoe meer men zich er in leeft. ? En eerst
dan is het ons of we beseffen, waartoe al
dat stille, witte papier moest dienen, dat ons
eerst zoo zonderling aandeed. Zou het niet
de bedoeling van den kunstenaar of van
den uitgever zijn, ons daardoor voor
te bereiden tot de rustige stemming die we
noodig hebben om dergelijke kunst te be
grijpen en te genieten ? In elk geval, of 't de
bedoeling is of niet, deze stemming werd er
bij mij door gewekt.
De eenvoudige legende van den goeden
koning Wenceslas, die op oudejaarsdag een
armen man hout ziet sprokkelen, en dan zoo
zeer door medelijden wordt aangegrepen dat
hijzelf met zijn page uitgaat om den man
brandstof en allerlei levensmiddelen te bren
gen, is door Arthur Gaskin in zes teekeningen
heerlijk uitgewerkt.
III.
Bring me flesh, and bring me wine,
Bring me pine-logs hither,"
zegt de goede koning.
Thou and I will see him dine,
When we bear them thither."
Page and Monarch, forth they went,
Forth they went together;
Through the rude winds' loud lament
And the bitter weather.
IV.
Sire, the night is darker now,
And the wind blows stronger;
Fails my heart, I know not how,
I can go no longer."
Mark my footsteps, my good page,
Tread thou in them boldly,
Thou shalt find the winter wind
Freeze thy blood less coldly."
V.
In his master's steps hètrod,
Where the snow lay dinted ;
Heat was in the very sod
\Vhich the Saint had printed.
Therefere, Christian men, be sure
Wealth or rank possessing,
Ye who now will bless the poor,
Shall yourselves find blessing.
Hoe mooi die plaat, waar de koning en de
page, in hun mantels gehuld, door de diepe
sneeuw waden de koning, geleid door
zijn warrne liefde, stevig voortstappend zonder
de minste aarzeling, ? de page angstig,
beverig, en niet op z'ii gemak.
De legende op zichzelf is liefelijk," zegt
William Morris in z'n voorrede, en de kerst
mis-stemming die er in heerscht, herinnert
mij aan mijn jongengjaren, en roept tenminste
iu mijn hart de gelukkige herinnering aan
vroeger dagen wakker."
En verder, wat de uitvoering betreft:
Daar deze voorrede een deel van hot
boekzelf is en geen recensie er van, wat de kunst
waarde aangaat, mag ik niet veel zeggen van
de teekeningen die mijn vriend Gaskin hier
geeft, maar ik kan toch niet nalaten te ver
klaren dat ze me veel genoegen hebben
gegeven, u als afgewerkte kuustwerkjes op
zichzelf, n omdat ze me hoop geven dat de
prentkunst zich meer en meer in de richting
der ornamentcele illustratie zal ontwikkelen,
wat ine zeer gewenscht voorkomt."
Dat men in Engeland zulk werk aan kinde
ren geeft, is wel een bewijs hoe ver men daar
reeds op ''t gebied der artistieke opvoeding is
gevorderd. Of on:e nog veelal met bonte
fabrieksprenteboeken met flauwe bijschriftjes
gevoederde jeugd er iets voor zou gevoelen ?
? Ik vrees dat de gebanaliseerde smaak van
de moesten een boek als dit nog niet zou
kunnen verduwen. Schamen we ons. eu laten
we ons best doen, ook bij onze kleinen het
kunstgevoel meer en meer te doen ontwaken.
De resultaten zullen werkelijk verrassend
kunnen zijn!
N. VAN HICHTUM.
Gabrielle Béju. Ethel Barrymore.
Mevrouw Legrain. Zonneschermen met
handschilderingen.
Dat artisten gevoelig, mild en goedhartig
zijn, is genoeg bekend. Een aardig trekje van
Eéjane, een staaltje van haar weldadigheid
werd in Parijs verteld, na de première van
la Montansier". Madame Porel (Réjane) heet
feitelijk Gabrielle Eéju, maar zij vindt dien
naam zóó leelijk, dat zij zich zelf herdoopte
in Réjane" toen zij als tooneelspeelster
debuteerde. De comédienne la Montansier"
die nu treffelijk door haar wordt uitgebeeld,
heette Marguerite Brunet, een juffertje, dat
ontzaglijk veel van zich deed spreken, en
zich la Montansier" noemde, toen zij de
planken betrad. Tijdens de première van
la Montansier" vond een kritikus van een
groot Parijsch blad, een verfrommeld papiertje
tusschen de fauteuils d'orchestre. Hij raapte
het op, las den inhoud van het verfomfaaid
briefje, dat onderteekend was Réjane." Een
der ouvreuses, een hél oudje, had eenige dagen
te voren haar man verloren, en bleef alleen
achter met de zorg voor drie kleinkinderen,
over wier lot de grootouders zich reeds
ontfermd hadden, na den dood van hun
nigen zoon, vader van het jeugdig drietal.
De goedige, vriendelijke Réjane schreef aan
de bekommerde oude vrouw : Maak je maar
niet ongerust, zoolang als ik gezond en krach
tig blijf, zullen jouw kleinkinderen geen ge
brek hebben, Réjane." Het briefje was uit
de zak der ouvreuse geglipt en aangeland
in de handen van den journalist. Bij het
verlaten van den schouwburg, toonde hy
Réjaiie's briefje. De ouvreuse strekte er de
hand naar uit. Hij hield het gekreukeld
vodje in de hoogte en zei: Neen, moedertje,
dat briefje is geld waard, ik bied er je
honderd-vijftig gulden voor, dat sommetje
kan je dan ook voor je kleinkinderen gebrui
ken." Met tranen in de oogen, nam de oude
vrouw het geld aan, en zegende Réjane",
wier goedheid aanleiding werd tot zoo'n
heerlijk buitenkansje.
*Onder de buitenlandsche artisten, van wier
optreden men in Londen veel verwacht,
tijdens de aanstaande season" behoort de
jonge, Amerikaansche actrice, Ethel Barry
more. Zij is de lieveling van het Ameri
kaansche publiek. In Londen zal zij spelen
in Cynthia", het successtuk van Davies.
** *
*
Mevrouw Legrain, echtgenoote van een
Parijsch geneesheer, specialist voor
drankzuchtigen, hoorde zooveel van de ellende,
veroorzaakt door het misbruik van alcohol,
dat de gedachte: vóórkomen is beter dan
genezen" haar niet meer losliet. Die
gegedachte heeft zij in een sympathieke daad
omgezet, door in de avenue Ledru-Rollin,
in het hartje van het werkmanskwartier
Saint-Antoine, een anti-alcoholisch eethuis
te openen. Voor een luttel sommetje kan
de werkman een uitstekend, krachtig maal
krijgen in Mevrouw Legrain's restaurant.
Gewone, lichte tafel wijn met zeer gering
alcoholgehalte, kan men er krijgen, maar
niet mér dan Ji liter per persoon. Frisch,
vroolijk, uiterst zindelijk en aantrekkelijk
heeft Mevrouw Legrain het huis laten in
richten.
Met vrouwelijken zwier en smaak heeft
zij er voor gezorgd, overal planten en bloemen
te plaatsen. Een blijheid voor het oog ge
durende het nuttigen van den maaltijd.
Zoozeer draagt alles den stempel van netheid
en verzorgdheid, dat de werklui zelf voelden
dat hun bemorste, bevlekte en beduimelde
kielen in dat kraakzindel\jke eethuis niet
moesten worden aangehouden. Zonder dat
men het hun verzocht, lieten zij de kielen in
hun werkplaatsen en netjes in hun jassen
komen zij eten bij de vriendelijke, blijmoedige
gastvrouw. Coöperatief gaat men onder me
vrouw Legrain's. leiding te werk. Meer dan
driehonderd maaltijden per dag worden tegen
woordig verstrekt. Alle gemaakte onkosten
zijn reeds aangezuiverd, en het personeel gaat
nu meedeelen in de winst.
* *
*
Een mode ontstaan in het land van zonne
schijn, diep-blauwe luchten en bloemengeur,
opgeklommen tot en doorgedrongen in Parijs,
zal ons weldra bereiken ia al de weelde van
decoratieve pracht en verrassende
kleur-effecten, namelijk het dragen van zonneschermen
versierd met handschilderingen. Een geze
gende mode, omdat zij werk zal verschaffen
aan vlijtige, artistieke handen. Hél wat
meisjes en vrouwen verdienen in Parijs tegen
woordig haar brood, door het beschilderen
van zonneschermen, óf, door de beschilderde
strooken op de banen der parasols te naaien
of te plakken. De losse strooken hebben
natuurlijk het voordeel, dat zij van het eene
scherm op het andere gebracht kunnen
worden. Mooier echter, zijn de schilderingen
van bladeren, slingers, bloemen, vogels en
vlinders, gemaakt op de zijde, satijn, kant
of mousseline van het scherm. Bij voorkeur
worden vrij groote motieven genomen, waar
van omtrekken en kleuren op een afstand
goed te onderkennen zijn. De helden en
heldinnen van het.oogenblik verleenen namen
aan deze industrie: scherm a la Jacques
Lebaudy, Japansch scherm, scherm il la
Tsarine, iïla Montansier en om mede te
gaan in de neiging naar het ouderwetsche
worden ook parasols geleverd i la Marie
Antoinette, ;1 la Queen Victoria. Beschil
derde corsages, rokken, tunica's, fichu's,
mantels en waaiers, worden nu in dubbelen
zin overschaduwd door het gloed-nieuw be
schilderd zonnescherm.
CAPRICE.