De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1904 1 mei pagina 6

1 mei 1904 – pagina 6

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. No. 1401 W. B. THOLEN bij PREYER. No. 15. Boomgaard. Tholen behoort tot de generatie van schilders, die debuteerden toen de Haagsche school haar krachtigste jaren van bloei beleefde. De snel wassende talenten van verscheidene jongeren deden toen de verwachting koesteren, dat het voort bestaan der glorieuse Hollandsche Kunst door de in hen aanwezige krachten ver zekerd zou zijn; een verwachting, waaraan door slechts zeer enkelen van hen is beantwoord. Hun wondersnelle ontwikkeling toch bracht wel tijdelijk verrassende resultaten, maar evenals een plant in te weelderigen grond en bij te gunstige condities te snel opschiet, bleek later dat hun talenten geforceerd waren door de meesleepende kracht, die van de groote tijdgenooten uitging en dat de van de natuur zelf ontvangen indrukken op den duur geen voeding konden geven aan hun schep pingsvermogen. Onder de enkele zelfbewusten, die den durf gehad hebben zich niet te laten verblinden door een aanvankelijk succes, maar die, door eerlijk en hard werken, langzaam den invloed der sterkeren ont groeiden en zoodoende hun eigen aard ontdekten, staat Tholen vooraan. Er is in dezen tijd niet veel noodig om in het vergeetboek te komen en 't was voldoende dat Tholen enkele jaren niet exposeerde en zijn werk direct naar het buitenland zond, om wat op den achtergrond te geraken. In den laatsten tijd kregen wij weer wat meer van hem te zien, maar toch niet in die mate of de 54 schilderijen en aquarellen die we hier bijeenvinden, zullen voor de meesten een ware verrassing zijn. Aan een elk die Tholen een tijdlang uit het oog ver loor zal het opvallen, hoe aanhoudend en ernstig deze schil der aldoor gewerkt heeft, maar tevens hoe frisch en benijdens waardig blijmoedig zijn kijk op de dingen is gebleven. Zijn nimmer in trucs ontaardendende, onge meen groote techni sche vaardigheid, stelt hem in staat de meest uiteenloopende onder werpen met meester schap te behandelen. Zijn kunst is aan geen vaste formule gehou den ; overal ontmoet hij het schoone en interessante en overal en in eiken vorm is het hem welkom. Zoo vmden wij hier een landschap (no. 12). Vijver (Lage Vuursche)" een stukje van dat voor-de-hand-ligN gende natuurschoon, dat als niet, zooals hier, alle streven naar mooi-doenerij verme den is, op een schil derij zoo licht een zoe telijk, poeslief geval wordt. Maar evenmin ontziet hij zich de stijve houten huisjes van Oostzaan te aquarelleeren of een in-aanbouw-zijnde straat te schilderen of wel hij vult het vierkant met een rechten boschrand van dennen, zooals in dat knappe, soliede werkstuk Boomenzagen" (no. 32). Ik ken zijn wijze van werken niet, maar mij dunkt Tholen is niet de schilder die er speciaal op uittrekt om studies te maken. Hij is meer de gestadige opmerker, die schildert als hij wandelt of aan 't zeilen is. Dan snapt hij de aardige gevallen en geestige bijzonderheden, die den al te professioneelen schilder ontgaan, maar aan zijn werk juist die bijzondere bekoring en frischheid geven. Zoo spreekt in een schilderij als b.v. no. 15 Boom gaard" niet het eerst het picturale tot ons. Onze gedachten zijn hier meer bij den prettigen verhaler, die vertelt van dat zomersene geval: een boer op een ladder, half weggedoken in het volle loover, plukkend van den overvloed van lekkere, roode appelen een ander, gewapend met een zak. raapt gretig de naar benêe gegooide appelen bij een; een feestelijk zonnetje zet heel het bedrijvige tafereel in gloed. Het geeft, als ge er wat op tuurt, de sensatie die ge jong zijnde wel eens hadt, buiten, op een mooien vacantiedag. Eerst op het eind valt het op hoe krachtig en vol van toon dit schilderijtje is, hoe mooi zoo'n hoekje waar het boom-groen tegen de diepblauwe lucht staat. N o. 24. Pink, op 't strand. No. 47. Ophaalbrug, Edam. lenden avond vinden we ook in zijn Ha ven te Enkhuizen", dat heerlijk los en smaakvol is van sa menstel, met een won der mooien toon over de schuiten, luchtig neergeschilderd, soms alleen door enkele zwakke lichtglanzen op hun uitstekende kanten. Gemoedelijker, traditioneeler in opzet zouden we bijna zeg gen is zijn laatste groote schilderij Oude Wetering"; de vele accessoires op den voorgrond doen wat aan den romantischen Bilders denken. Maar dat groote, hooge hooischip, dat met zijn wijd uitstaande zeilen (zoo prachtig koelgrijs tegen de warme avond lucht) daar statig komt aandrijven is weer typisch een vondst van Tholen. Het is een schilderij om voor te zitten mijmeren, zooals de schilder gemijmerd moet hebben, varend 's avonds met zijn boot op het wijde water rond dat stille dorpje. Door zijn even groo te gevoeligheid voor vorm als voor kleur en de habieliteit, waarmee hij de verf vlak en scherp teekenend opzet en tegelijkertijd de toonwaarden met stelligheid tegenover elkaar stelt, heeft zijn werk op het eerste gezicht wel eens den schijn van opper vlakkigheid. Maar zie eens nader, hoe wei-overwogen elke penseelzet was en ge bespeurt dat hij niet zocht op het doek en speculeerde op toevalligheden door uitkrabben en overschilderen ont staan, maar dat hij aan 't werk toog met het beeld helder voor den geest, eenvoudig zonder omwegen vertellend wat hij te zeggen had. Yooral zijn latere marines moet men lang en goed bezien om ze naar waarde te kunnen schatten. Ze lijken wat mat, doordat Tholen alles vermijdt wat naar effect zweemt en zijn schaduwen zoo licht houdt dat zij de krachtvermindering door het inschieten der verven niet lijden kunnen. Als deze schilderijen eenmaal vernist zijn, zal de tijd ze stellig een rijper aanzien geven. Toch is er al veel te genieten van dat karaktervol ge schilderde water, b.v. op zijn groote schilderij Vertrek uit de Haven", met die pittige, scherpe golfjes en het kron kelend gedraai in den geul die de w gzeilende schuit in de golfruggen snijdt. Wij deden slechts een greep uit het vele voortreffelijke dat deze oprechte, frissche kunst te zien geeft en we twijfelen niet of velen die Tholen's werk tot dus ver onvoldoende kenden zullen door deze tentoonstelling tot zijn bewonderaars gaan behooren. J. W. N. No. 43. "Winter, Oostzaan. No. "9. Honnef. No. 40. Oostzaan. En dan zijn Kanaalweg" (no. ;5S). Hoeveel schilders durven zoo iets aan ? De twee stijve ooomrijen langs het Scheveningsche kanaal op een harden, zonnigen middag; stoffage: een juffertje op een fiets, een modern gekleede dame met een kind en een keeshond, een Scheveningsch paar een plekje waar zeker weinigen het natuurschoon zullen zoeken. Maar Tholen drong zoo diep door in 't eigenaardige van die weinig-rustieke omgeving; hij gaf alles zoo frisch en oprecht weer: het felle, harde boomengroen vooraan, de overzij in strakke middagzon die alles vergrauwt, den weg met zonneplekken, als met gouden munten bestrooid; zóó in-zuiver stelde hij de kleuren nevens elkaar, dat hij hier met gewone schilderwijze bereikte, wat de luministen slechts met bun doode stip pelmethode kunnen verkrijgen. Tegenover dit werk van den colorist van thans, stellen we dat van den tonalist van vroeger, Lente avond" die voorjaarstuin, TO! geheimzinnige schemerplekken tusschen 't lage uitbottende struikgewas, een schilderij van ongemeene bekoring. Dat plechtige moment van den val'? - ?&?? &tf**ë** Xo. 48. Beukenstarnmen.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl