De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1904 8 mei pagina 5

8 mei 1904 – pagina 5

Dit is een ingescande tekst.

No. 1402 DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. bereidt men slechts met kokend water, zonder verdere toevoeging, met MAGGI'8 ConsomméCapsules. Een Capsnle bevat 2 Tubes. Een tube voor een groote kop a \i Liter kost 6 ets. Maggi's Bouillon Capsules worden uit het allerbeste Vleeschextrakt vervaardigd, waaraan fijne groenten, en het noodige keukenzout is toegevoegd. Te verkrijgen bij kruideniers en comestibleshandelaars. Waar niet verkrijgbaar wende men zich tot het Generaal-Agentuur voor Nederland en Kolomén PAUL HORN, Amsterdam. DE FIJNSTE BOUILLON iriinillllltHIIIIIIIHIIIIIIIlIIlMIIIIIIIIIIMIlllllllMllllllllltllllllllllll IIIHMIIIMIIIIIIIIMIIIIIIIiniMllllimillllllllMtimilllMlII Mevr. NELLIE VAN KOL. MIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIII ui imiiiiiMiiiiiiimr VroweDïiesrecnt in Engeland. Het verheugt mij te kunnen boekstaven, dat der vrouwen politieke emancipatie kier te lande weer een flinke stap gevorderd is. Het Lagerhuis heeft 17 Maart met eene meerderheid van 114 stemmen zich verklaard Tpor eene wetswijziging, waardoor de vrouw niet langer onbevoegd zal worden geacht om bij parlementaire verkiezingen te stemmen. Ik moet echter waarschuwen voor eene overschatting van dat besluit. Het is een mooie moreele over winning, eene genoegdoening voor allen die, als schrijver dezer regelen, jarenlang reeds voor der vrouwen gelijkstelling pleiten. Maar meer dan een redelijke overwinning is het niet. Wij kunnen daarop niet de aangename verwachting bouwen, dat een wetsontwerp in den geest van het besluit van Donderdag eveneens door Lagerhuis, laat staan door het Huis der Lords, zou worden aangenomen. Slechts 250 van de 670 Parlementsleden namen aan de stemming deel. De reden, dat 420 M. Ps. schitterden door afwezigheid ia niet ver te zoeken : Velen durven niet overeenkomstig hun ge voelen tegen vrouwenkiesrecht stemmen, uit vrees eventueel den steun der ijverige vrou welijke canvassers in hun district te verlie zen. Zij achten de vrouwen goed genoeg om mannen tot stemmen op te wekken, maar onwaardig om zelf te stemmen. En wanneer een poging werd gedaan, wat bin nenkort wel zal geschieden, om der vrouwen werkelijk het burgerschapsrecht te geven, dan zouden althans zooveel dier 420 aan wezigen op het appèl verschijnen om dien daad van billijkheid te beletten. Het is niet de eerste, maar sedert 1870 de vierde maal reeds, dat het Lagerhuis zich op een platonische wijze voor het parlemen taire vrouwenkiesrecht verklaarde. Driemaal werd een daartoe strekkend wetsontwerp bij tweede lezing aangenomen. De laatste maal ia 1897, toen sir Albert Rollit's wetsontwerp, dat in 1892 met eene meerderheid van 23 werd verworpen, met eene meerderheid van 71 stemmen de tweede lezing passeerde. Doch telkens wist men het zoo te schipperen, dat het ontwerp geen wet werd. En dat zou ook thans geschieden, indien dit parle ment onverhoopt zich voor een tweede lezing zou verklaren. John Stuaat Mi 11 bracht 20 Mei 1867 het vrouwenkiesrecht voor het parlement het eerst daarin ter sprake. En wel, door bij de behandeling eener herziening der Kies wet voor te stellen, om het daarin voorko mende woord mannen" te vervangen door personen". Ik heb heden in het Britsche Museum het parlementaire debat over dat voorstel nog eens gelezen. En onderwijl ik het mooie zakelijke betoog van den grooten staathuishoudkundige las, dacht ik nu en dan onwillekeurig hoe droevig langzaam toch ideeën van waarheid en recht vorderen. Het denkbeeld", zeide Mill, eener besliste en vaste scheidingslijn tusschen de bezigheden van vrouwen en mannen, hetwelk de vrou wen verbiedt om belang te stellen in dingen, die de mannen interesseeren, behooren tot een verdwenen staat der maatschappij, die hoe langer hoe verder in het verleden raakt." Zoo dacht die ferme en geleerde kampioen der vrouwerechten. Doch dat denkbeeld doet tegenwoordig nog opgeld. Het radicale parlementslid Labouchere, verklaarde Don derdag: De roeping der vrouw is om voor de huishouding te zorgen; de roeping van den man om zich met politieke zaken te bemoeien." Als dat de opinie van een vrij zinnige man, gelijk de redacteur van Truth is, hoe moeten dan wel behoudsgezinden over de vrouw denken? De duizenden lezeressen van Truth, werden door den heer Labouchere die, naar ik vond, in 1867 voor Mill's voor stel stemde alles behalve gecomplimenteerd, Hij zeide, dat het lid Sir M'Laren, die het voorstel tot herziening der kieswet deed, met macchiavellistische taktiek, in zijn speech niet zóó ver ging als de strekking van zijn voorstel, teneinde daarvoor de stemmen van betrekkelijke voorstanders te winnen. En hij liet daarop volgen naar het naast mij liggend verslag van de Times : Dat is een vrouwelijke taktiek. Ik kom daartegen op, omdat zij die mate van oprechtheid mist, welke ik gaarne zie toegepast." Ergo, de heer Labouchere schrijft der vrouw een bijzondere neiging tot onoprechtheid toe. Wat zou het gevolg zijn," riep hij, indien de vrouwen het kiesrecht ontvingen ? Er zijn meer vrouwen dan mannen in het land. En dat overwicht zou bij de verkiezingen grooter zijn, omdat vele mannen in het buitenland vertoeven. Het land zou dus, werd het voorstel aange nomen, geheel in de handen der vrouwen zijn." n om die ontzettende ramp te voor komen, daarom moet het land in de handen der mannen en de vrouwen absoluut aan hun wil onderworpen blijven. Is het niet opmerkelijk, dat tot heden geen enkele klacht is gehoord van de Australiërs, de Nieuw Zeelanders en de Tasmaniërs, over die overheersching der vrouwen ?" Een ander radicaal parlementslid, de be kende vredesapostel W. R. Cremer, hield even eens een philippica tegen vrouwenkiesrecht. Hij was zoo vrij te beweren, dat der vrouwen eenige ambitie was om in het parlement zit ting te kunnen nemen. Wanneer het haar duidelijk aan het verstand wordt gebracht, dat zij hier nooit binnen zullen komen," ver volgde hij, dan zal de beweging voor vrouwen kiesrecht spoedig verloopen."Wat zullen latere geslachten lachen, om dat woordje nooit", als zij het parlementaire debat van Donderdag uit curiositeit nog eens raadplegen. De heer Cremer verklaarde, dat de vrouwen laboreeren aan ziekelijkheden, waarvan de mannen vrij zijn, doch hij vertelde niet welke inflrmities". Hij verweet den vrouwen schandaalzucht, door de publieke tribunes der echtscheidings-rechtbanken te vullen; wreedheid door zich te tooien met opgezette vogels; terwijl hij haar bijzonder vatbaar achtte voor clericale invloeden. Het lersche parlements lid, den heer William Redmond, protesteerde met warmte tegen al die qualiflcaties. Als de vrouwen het kiesrecht onwaardig zijn omdat sommigen harer dien vogelenmoord bevorderen, dan," zeide hij, zou men de man nen dat recht moeten ontnemen omdat velen hunner hun jachtlust tegen tamme herten en allerlei gevogelte botvieren." Wat recht hebben wij," riep hij in edele verontwaardi ging, om de vrouwen maatschappelijk infe rieur te achten ?" Het is niet de vraag, hoe de vrouwen haar stem zullen uitbrengen. Geheel afgezonderd daarvan, hebben zij recht op een stem. Doch de uitkomsten in de kolonies hebben bewezen, dat zij in het al gemeen niet reactionnair maar progressief stemmen. John Stuart Mill heeft 37 jaren geleden reeds de bezwaren dezer radicale tegenstan ders van vrouwenkiesrecht weerlegd. Hij zeide in zijn bovengenoemde speech : Wanneer de vrouwen over het algemeen gaan belangstellen in politieke zaken, bewijst dat, dat zij nog immer onder den geestdoodenden invloed der politieke onmondigheid zijn.... De vrouwen oefenen thans geheimen invloed uit, maar ik wensch te bewerken, dat zij haar invloed aanwenden door een moedige gedachtenwisseling en niet door vleierij .... Met het erkende recht op een stem, zal een daarmee overeenstemmend gevoel van plicht ontwaken." Het recht zal, ook voor de vrouwen, zegepralen. Londen, 19 Maart. J. K. v. D. V. flIIIIIMIIIIMIIIIIIIMMIIIIIIIIIIIIIIIIIIIHIIH Vacantie-fcoloniën te Roller lam, Telkens als ik in het voorjaar ter hand neem het jaarverslag van de Vereeniging voor Gezondheidskoloniën, word ik opnieuw getroffen door de oprechte, sympatieke menschlievendheid [die uit de handelingen gewoons van anderen aard te vermelden was. Maar omdat.... Maar neen, laat mij, vóór ik over dat bij zondere iets ga zeggen, het een en ander uit dat jaarverslag van deze werkzaamste en meest bekende onzer vereenigingen op dit gebied het een en ander mededeeleu. In Maart 1903 werd aan alle hoofden van kostelooze-, openbare-, diaconie-, gerefor meerde-, en R. K. Scholen per circulaire kennis gegeven, dat men van de leerlingen, die zwak en bleek waren, en een reisje naar een der twee kolonies (Oostvoorn of TJlvenhout) noodig hadden, opgave kon laten doen. Tot l Mei waren er reeds 656 aanvragen ingekomen, alle onderteekend door de heeren doctoren, maar de vereeniging kan slechts naar pi.m. 400 kinderen een vacantie aanbieden, zoodat er al dadelijk een 250 van de lijst geschrapt moesten worden! Bij voorkeur werden alleen kinderen uit oppassende en arme gezinnen genomen (kinderen van minder oppassende ouders schijnen dus ook hier voor hun ouders te moeten boeten!), terwijl van de kinderen die aldus in de termen vielen, dezeerzwaksten 6 weken en de overigen 3 weken werden uitgezonden. Te zamen werden uitgezonden 408 kinderen: 173 jongens en 235 meisjes in 10 kolonies elk van 3 weken. De eerste kolonie naar U l venhout vertrok 28 Mei en de laatste of vijfde keerde terug op 23 September. Naar het strand van Oostvoorne vertrok de eerste kolonie op 25 Mei en de laatste kolonie keerde vandaar terug 19 September. Op beide plaatsen bezit de vereeniging eigen koloniegebouwen, apart voor het doel inge richt, elk met 50 bedden Drie weken naar buiten! Drie weken gaan de zwakke arme kinderen hun stoffige stadsbuurt verlaten, drie weken weg uit hun bovenof achterwoning in onfrissche atmospheer ? drie weken naar buiten, onder goede leiding naar het lieve strand van Oostvoorne, waar de frissche zeelucht hen om de ooren waait, en zij op de geelzandige heuvels kunnen spelen en stoeien, enravotten; of naar UI ven hout, waar de dennebosschen en de ruime heidevelden elkaar afwisselen, en ze kunnen juichen en springen en schreeuwen en stoeien naar hartelust!... Hoor, hoe een der geleiders naar Ulvenhout, ons zijn indruk schetst van zijne bevinding. Vredig staat er een lichtgroen gebouw tegen een achtergrond van donkere denne bosschen. Geen mensch, geen dier, niets dan boomen eri zand, en. dat lichte gebouw in de blakende zonnestralen. Opeens klinkt in de verte het schel gefluit van een fluitje, nog eens en nog eens veel dichterbij, en uit het donkerste groen komt een kleurig troepj e van vroolijke jongens en meisjes. Ze zingen niet, omdat ze te -warm zijn en ook wat te moe, maar blij en opgewekt snellen ze voort naar het lokkende huis en zijn schaduwrijke verande, waar ze zoo dadelijk rusten kunnen, en waar, als naar gewoonte, een lekker glas melk ze wel smaken zal. Allen zijn nu mee geweest, ook de zwaksten, want het was dichtbij, waar ze heengingen, in 't heerlijk beukenbosch. Ze wilden niet graag thuisblij ven, want 't was voor 't laatst weer dit jaar, en er moesten nootjes gezocht en kettingen geregen worden, om als gedachtenis mee te nemen aan den heerlijken, zonnigen tijd van jubelende, onbezorgde kindervreugd. Wat een blozende, opgewekte ge'.ichten, wat stralende oogen, en lachende, babbelende kindermon den ! Wat een heel ander troepje, dan dat wat drie weken geleden is hier gekomen ! Toen waren ze ook moe, maar niet zooals nu. Toen waren ze het van 't leven in de stad van de gen, met de stille hoop op een volgend jaar, met blijde herinneringen, en toch ook weer vroolijk en verheugd in 't vooruitzicht, allen thuis weer terug te zien, dan weten ze 't nog niet hoeveel ze wel te danken hebben aan degenen, die hen in staatstelden, een poosje te vertoeven daar buiten in de bosschen, in de gezonde omgeving van het koloniehuis." Zóó is het! Neen, het is niet te schoon voorgesteld. Men moet, als Kotterdammer, het vertrek en de terugkomst van zulk een kolonie hebben bijgewoond, om de juistheid van dezen schoonen indruk, een visioen dat aan de wer kelijkheid is ontleend, te kunnen begrijpen. Maar wat is nu het bijzondere, bij dit jaar verslag ? Iets minder schoons, dan het doel der Vereeniging! Dit nl., dat het ledental van 320 tot 305 is gedaald ! De contributie daalde van ?1677 tot ?1577. Aan giften werd ont vangen ?2194, tegen ? 2560 in het vorige jaar! Het financieel verslag heft dan ook dezen noodkreet aan: Het heeft in het afgeloopen jaar groote inspanning gekost, de uitgaven door de inkomsten te doen dekken, en hadden wij niet twee groote giften gekregen van twee mei-Rotterdammers, dan hadden wij dit jaar voor een tekort gestaan." Versta het wel l Het ledental is teruggegaan ! Waarom? De contributie bedraagt, op het minimum, slechts ? 2.50 per jaar. Dat kan dus de oorzaak niet zijn. En dat is het ook niet. Het is de onverschilligheid bij de gegoede en rijke Rotterdammers ! Elkeen erkent, moet erkennen, het edele doel wat hier behartigd wordt! Wat is er schooner en mooier, dan, afgezien een oogenblik van den grooten soci alen strijd, waaraan ieder met zijn eigen over tuiging deel kan nemen, hier aan ettelijke honderden zwakke, bleeke kinderen een paar weken te verschaffen genoegelijke, gezonde vacantie in het heerlijk buiten, waar buiten lucht, lentezon en goede voeding hem een blos op de bleeke stadsgezichtjes brengt! Als ze, na drie weken, teruggekeerd zijn, verschaft de Vereeniging aan wie het 't noodigst hebben, nog kaarten, waarop ze nog eenigen tijd eiken ochtend een glas melk kunnen drinken, opdat de winst aan ge zondheid en kracht niet al te spoedig weer verloren ga. Maar gedurende 1903 kon aan deze voortgezette verzorging slechts ?200 besteed worden. En dat is toch niet voldoende! Denk eens aan, dat van de 408 kinderen 81 bijzonder veel verbeterd bleken; 162 heel veel goed gedaan ; 91 tamelijk goed gedaan; 48 niet blijvend verbeterd, en 46 verhuisd en niet teruggevonden ! Hoeveel mér resultaat zou nog dit werk hebben, indien juist nu den terugkeer, de Vereeniging haar zorgen wat verder kon uitstrekken! Maar dat kan nu slechts in geringe mate, omdat het ledental teruggaat, en de giften te gering vloeien. Dat was het bijzondere in dit verslag, waar op ik de aandacht wilde vestigen. Want het is erg, erg jammer! Er zijn nog zoovélen onder de kinderen uit de arme klasse, die het óók noodig hebben. En met hoe weinig moeite zou deze Vereeniging, die met zoo veel ambitie hieraan werkt, hare taak kunnen uitbreiden, indien zeer velen, voor wie zulk een steun volstrekt geen opoffering is, haar hielpen! Meer zeg ik er niet van. Moge elkeen, die het aangaat, hierin aanleiding vinden, om, voor zoover hij of zij niet reeds steunt, dit te doen. S. van deze vereeniging, uit haar doel en uit hare resultaten spreekt tot het hart van elkeen, die gevoelt, hoeveel goeds, hoeveel schoons en nuttigs tevens, zij voor een, helaas nog te gering, gedeelte van de zwakkeren onzer arbeiderskinderen sticht. Maar dit jaar bij zonder, nu mij dezer dagen het jaarverslag over 1903 werd toegezonden! Waarom?Niet omdat er over dat jaar mér of iets anders werd gedaan dan andere jaren. Evenmin omdat er over genoemd jaar iets buitengeEene Kolonie te |Oostvoorne. nauwe straten, door de bedorven lucht en de minder gunstige omstandigheden. Nu ze de blauwe lucht hebben geniën, zoo mooi als nooit in hun leven, nu dfi frissche wind op de vrije, ruime hei eens flink om hen heen heeft gewaaid, nu de zomerzon hun wangen bruin heeft gebrand, en nu ze in het rustige, stille gebouw, dat ze vulden met hun vroolijk ge zang en gelach verpleegd zijn en verzorgd, uu zijn ze flinker, nu zijn ze boter bestand tegen wat komen zal. Als ze heen zullen gaan morDe Keizerin van Jlnsland in haari.tegenwoordige werkplaats. 0 Malvida [von Meysenbug. Modes Een gedeelte van het Russisch winter paleis, bestaande uit de vertrekken bestemd voor de ontvangst van vorstelijke personen, -de kleine balzaal en de komediezaal, is op last van de Keizerin herschapen in een reus achtige werkplaats, waar iederen dag, uit genomen den Zondag en Donderdag, door duizende vrouwen gewerkt wordt. De werk zaamheden zijn over negen secties verdeeld. Aan het hoofd van elke sectie staat een hofdame, die verantwoordelijk is voor het werk, dat onder- haar toezicht wordt gedaan. De arbeid, door al die verzamelde vrouwen ten uitvoer gebracht, heeft ten doel het lot te verzachten van hen, die huis en hof moesten vaarwel zeggen, om in 't verre Oosten de Japanners te doen buigen voor den machtigen wil van den Keizer aller Russen. De keizerin, gekleed in zwart costuum, met wit vest, heeft haar vaste plaats tusschen al die ijverige vrouwen. Ernstiger dan ooit is haar droef, bleek gezicht, dat uren lang gebogen is over een snorrende naaimachine, of, over boeken, waarin zij ingekomen giften noteert, en waarvan zij persoonlijk omschrijft de doel einden, waartoe zij moeten worden aange wend. Onder het werken, bestaande in knip pen, naaien, breien, antiseptische verbanden maken, boeken, schrijfpapier en briefkaarten inpakken, pakjes maken van thee, suiker, chocolade en tabak, wordt niet gepraat en gelachen. De stroeve ernst der weemoedige ?keizerin duldt geen onnoodig gesnap en gegiegel. Zij allen komen om te werken, en er wordt vél en goed werk geleverd. Zwijgend ook worden sandwiches en thee gebruikt, door lakeien aangeboden. De keizerin, prinses Orbeliani, prinses Galitzine, de hertogin van Leuchtenberg, mevrouw Plochwe, echtgenoote van den Russischen minister van Binnenlandsche Zaken, en de dames der hofhouding geven een voorbeeld van onverdroten ijver aan het vrouwelijk dienst personeel dat mede flink de handen uit de mouw steekt, en aan het groot aantal aan zienlijke dames eh kleine luiden, allen bijeen gekomen met hetzelfde doel: voorzien in de behoeften van hen, die verplicht worden, te grijpen naar der wapenen ruw geweld en zooveel doenlijk temperen het leed, geboren uit dezen rainpzaligen krijg. * * _ # Euim een jaar geleden, werd de geestige schrijfster, barones Malvida von Meysenbug begraven op het protestanten-kerkhof, bij Monte Testaccio. Zij stierf op hoogen leeftijd te Rome, waar zij vele jaren woonde. Ook haar drempel werd gesleten door kunstenaars en poëten, n door sociale hervormers, die bij de vooruitstrevende vrouw onverflauwde belangstelling en steun vonden. Behalve door haar schrifturen, is Malvida von Meysenbug bekend door haar innige vriendschap en .groote vereering voor Richard Wagner en Metzsche. Dezer dagen is op Malvida's graf een gedenktee ken geplaatst, gewijd aan de nagedachtenis der beminde en in velerlei kringen gewaardeerde vrouw. Bij deze plech tigheid werd het Ivoord gevoerd door professor Gabriel Monod, uit Parijs. ~ * * i * -l Voile de nonne, tamine, taf-zij, mousselinede-soie in fijne tinten: mauve, rose, blauw, groen, champagne, ivoire, gris-perle, het lie velingsmateriaal en de bevoorrechte kleuren van het seizoen schitterden weer, zoowel bij Fransche als Engelsche wedrennen. De dagen der courses en Ie jour du ver nissage van den Parijgchen Salon, blijven de gewichtige dagen, om de nieuwe toiletten te vertoonen. Geheel wit wordt beschouwd als een hulde aan l'Impératrice Blanche, de keizerin van Rusland. Men moet het maar weten ! Legio was het getal Engelsche dames, die in Victoria's dood een aanleiding vonden, om rouwtoiletten te dragen. Levende en doode vorstinnen beheerschen grootendeels de mode-grillen. Koningin Victoria wordt zoozeer gehuldigd in het nabootsen van haar toiletten, toen zij nog een jonge vrouw was, dat men behalve de nadering der hoepelrok, angstig tegemoet ziet het dragen van witte kousen (vreeselijk!), laken bottientjes met elastieke zijstukken (afschuwelijk!), cameebroches (stijf j, armbanden en ringen gedraaid en gevochten uit de lokken van dierbare afgestorvenen (monsterlijk !). De Francaise heeft ook in dit voorjaar haar zwart-en-wit liefhebberij geopenbaard. Met zwier draagt zij een grooteu hoed van fijn gevlochten zwart stroo, versierd met toutt'es witte chiffbn, en omhangen door den wijden witten sluier van gebloemde tulle. Tulle n la Montansier. Een der pracht-toiletten van Fisher, 215 Regent street, Londen, bestaat uit een wandelcostuum van champagne-kleurig laken, be werkt met zijden handborduursels in de tint van het laken. Kantgarneering blijft in trek. Vooral de nieuwe modellen der mouwen worden veel gegarneerd met Mechelsche, Brusselsche en andere kanten. Soms drie of vier boven elkaar geplaatste strooken, geheel van kant, maken van de mouwen een sier lijke, luchtige kantwirreling, die los over pols en hand neervalt. Hoog en puntig oploopende kanten manchetten worden ook nog veel gezien. Feitelijk bestaat de nieuwste mouw uit drie deelen : van boven plat, in 't midden wijd en van onderen min of meer aansluitend. Het kautgefladder der corsages wordt lichtelijk in toom, gehouden, door de onafscheidelijke boléro. De lange handschoenen van peau de Suède komen weer in de mode. Armbanden worden opnieuw gedragen. Zij hebben lang genoeg gerust. Een slanke, blanke vrouwenpols om sloten door dof-gouden band is een streeling voor 't oog. CAPRICE. Frankforter tabletten. Benoodigdheden : 150 gram bloem, 75 gr. aardappelmeel, 160 gr. suiker, 3 eieren, 75 gr. boter, een nootmus kaat, fijngestampte kruidnagelen en fijn ge sneden sukade. Bereiding: De boter met de suiker tien minuten roeren; de eieren, krui den, bloem en meel toevoegen. Een blik met boter inwrijven, daarop het deeg uitspreiden, en met de sukade bestrooien. Alles in den oven bruin en gaar laten worden; daarna de massa in repen snijden.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl