Historisch Archief 1877-1940
No. 1402
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
bereidt men slechts met kokend water, zonder verdere toevoeging,
met MAGGI'8 ConsomméCapsules.
Een Capsnle bevat 2 Tubes.
Een tube voor een groote kop a \i Liter kost 6 ets.
Maggi's Bouillon Capsules worden uit het allerbeste Vleeschextrakt vervaardigd, waaraan fijne groenten,
en het noodige keukenzout is toegevoegd. Te verkrijgen bij kruideniers en comestibleshandelaars.
Waar niet verkrijgbaar wende men zich tot het Generaal-Agentuur voor Nederland en Kolomén PAUL HORN, Amsterdam.
DE FIJNSTE BOUILLON
iriinillllltHIIIIIIIHIIIIIIIlIIlMIIIIIIIIIIMIlllllllMllllllllltllllllllllll
IIIHMIIIMIIIIIIIIMIIIIIIIiniMllllimillllllllMtimilllMlII
Mevr. NELLIE VAN KOL.
MIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIII ui imiiiiiMiiiiiiimr
VroweDïiesrecnt in Engeland.
Het verheugt mij te kunnen boekstaven,
dat der vrouwen politieke emancipatie kier
te lande weer een flinke stap gevorderd is.
Het Lagerhuis heeft 17 Maart met eene
meerderheid van 114 stemmen zich verklaard
Tpor eene wetswijziging, waardoor de vrouw
niet langer onbevoegd zal worden geacht om
bij parlementaire verkiezingen te stemmen.
Ik moet echter waarschuwen voor eene
overschatting van dat besluit. Het is een mooie
moreele over winning, eene genoegdoening voor
allen die, als schrijver dezer regelen, jarenlang
reeds voor der vrouwen gelijkstelling pleiten.
Maar meer dan een redelijke overwinning
is het niet. Wij kunnen daarop niet de
aangename verwachting bouwen, dat een
wetsontwerp in den geest van het besluit
van Donderdag eveneens door Lagerhuis,
laat staan door het Huis der Lords, zou
worden aangenomen. Slechts 250 van de
670 Parlementsleden namen aan de stemming
deel. De reden, dat 420 M. Ps. schitterden
door afwezigheid ia niet ver te zoeken :
Velen durven niet overeenkomstig hun ge
voelen tegen vrouwenkiesrecht stemmen, uit
vrees eventueel den steun der ijverige vrou
welijke canvassers in hun district te verlie
zen. Zij achten de vrouwen goed genoeg
om mannen tot stemmen op te wekken,
maar onwaardig om zelf te stemmen. En
wanneer een poging werd gedaan, wat bin
nenkort wel zal geschieden, om der vrouwen
werkelijk het burgerschapsrecht te geven,
dan zouden althans zooveel dier 420 aan
wezigen op het appèl verschijnen om dien
daad van billijkheid te beletten.
Het is niet de eerste, maar sedert 1870 de
vierde maal reeds, dat het Lagerhuis zich
op een platonische wijze voor het parlemen
taire vrouwenkiesrecht verklaarde. Driemaal
werd een daartoe strekkend wetsontwerp bij
tweede lezing aangenomen. De laatste maal
ia 1897, toen sir Albert Rollit's wetsontwerp,
dat in 1892 met eene meerderheid van 23
werd verworpen, met eene meerderheid van
71 stemmen de tweede lezing passeerde.
Doch telkens wist men het zoo te schipperen,
dat het ontwerp geen wet werd. En dat
zou ook thans geschieden, indien dit parle
ment onverhoopt zich voor een tweede lezing
zou verklaren.
John Stuaat Mi 11 bracht 20 Mei 1867 het
vrouwenkiesrecht voor het parlement het
eerst daarin ter sprake. En wel, door bij
de behandeling eener herziening der Kies
wet voor te stellen, om het daarin voorko
mende woord mannen" te vervangen door
personen". Ik heb heden in het Britsche
Museum het parlementaire debat over dat
voorstel nog eens gelezen. En onderwijl ik
het mooie zakelijke betoog van den grooten
staathuishoudkundige las, dacht ik nu en
dan onwillekeurig hoe droevig langzaam toch
ideeën van waarheid en recht vorderen. Het
denkbeeld", zeide Mill, eener besliste en
vaste scheidingslijn tusschen de bezigheden
van vrouwen en mannen, hetwelk de vrou
wen verbiedt om belang te stellen in dingen,
die de mannen interesseeren, behooren tot
een verdwenen staat der maatschappij, die
hoe langer hoe verder in het verleden raakt."
Zoo dacht die ferme en geleerde kampioen
der vrouwerechten. Doch dat denkbeeld
doet tegenwoordig nog opgeld. Het radicale
parlementslid Labouchere, verklaarde Don
derdag: De roeping der vrouw is om voor
de huishouding te zorgen; de roeping van
den man om zich met politieke zaken te
bemoeien." Als dat de opinie van een vrij
zinnige man, gelijk de redacteur van Truth
is, hoe moeten dan wel behoudsgezinden over
de vrouw denken? De duizenden lezeressen
van Truth, werden door den heer Labouchere
die, naar ik vond, in 1867 voor Mill's voor
stel stemde alles behalve gecomplimenteerd,
Hij zeide, dat het lid Sir M'Laren, die het
voorstel tot herziening der kieswet deed,
met macchiavellistische taktiek, in zijn speech
niet zóó ver ging als de strekking van zijn
voorstel, teneinde daarvoor de stemmen van
betrekkelijke voorstanders te winnen. En
hij liet daarop volgen naar het naast mij
liggend verslag van de Times : Dat is een
vrouwelijke taktiek. Ik kom daartegen op,
omdat zij die mate van oprechtheid mist,
welke ik gaarne zie toegepast." Ergo, de heer
Labouchere schrijft der vrouw een bijzondere
neiging tot onoprechtheid toe. Wat zou het
gevolg zijn," riep hij, indien de vrouwen het
kiesrecht ontvingen ? Er zijn meer vrouwen
dan mannen in het land. En dat overwicht
zou bij de verkiezingen grooter zijn, omdat
vele mannen in het buitenland vertoeven.
Het land zou dus, werd het voorstel aange
nomen, geheel in de handen der vrouwen
zijn." n om die ontzettende ramp te voor
komen, daarom moet het land in de handen
der mannen en de vrouwen absoluut aan hun
wil onderworpen blijven.
Is het niet opmerkelijk, dat tot heden geen
enkele klacht is gehoord van de Australiërs,
de Nieuw Zeelanders en de Tasmaniërs, over
die overheersching der vrouwen ?"
Een ander radicaal parlementslid, de be
kende vredesapostel W. R. Cremer, hield even
eens een philippica tegen vrouwenkiesrecht.
Hij was zoo vrij te beweren, dat der vrouwen
eenige ambitie was om in het parlement zit
ting te kunnen nemen. Wanneer het haar
duidelijk aan het verstand wordt gebracht,
dat zij hier nooit binnen zullen komen," ver
volgde hij, dan zal de beweging voor vrouwen
kiesrecht spoedig verloopen."Wat zullen latere
geslachten lachen, om dat woordje nooit",
als zij het parlementaire debat van Donderdag
uit curiositeit nog eens raadplegen. De heer
Cremer verklaarde, dat de vrouwen
laboreeren aan ziekelijkheden, waarvan de mannen
vrij zijn, doch hij vertelde niet welke
inflrmities". Hij verweet den vrouwen
schandaalzucht, door de publieke tribunes der
echtscheidings-rechtbanken te vullen; wreedheid
door zich te tooien met opgezette vogels;
terwijl hij haar bijzonder vatbaar achtte voor
clericale invloeden. Het lersche parlements
lid, den heer William Redmond, protesteerde
met warmte tegen al die qualiflcaties. Als
de vrouwen het kiesrecht onwaardig zijn
omdat sommigen harer dien vogelenmoord
bevorderen, dan," zeide hij, zou men de man
nen dat recht moeten ontnemen omdat velen
hunner hun jachtlust tegen tamme herten en
allerlei gevogelte botvieren." Wat recht
hebben wij," riep hij in edele verontwaardi
ging, om de vrouwen maatschappelijk infe
rieur te achten ?" Het is niet de vraag, hoe
de vrouwen haar stem zullen uitbrengen.
Geheel afgezonderd daarvan, hebben zij recht
op een stem. Doch de uitkomsten in de
kolonies hebben bewezen, dat zij in het al
gemeen niet reactionnair maar progressief
stemmen.
John Stuart Mill heeft 37 jaren geleden
reeds de bezwaren dezer radicale tegenstan
ders van vrouwenkiesrecht weerlegd. Hij
zeide in zijn bovengenoemde speech :
Wanneer de vrouwen over het algemeen
gaan belangstellen in politieke zaken, bewijst
dat, dat zij nog immer onder den
geestdoodenden invloed der politieke onmondigheid
zijn.... De vrouwen oefenen thans geheimen
invloed uit, maar ik wensch te bewerken, dat
zij haar invloed aanwenden door een moedige
gedachtenwisseling en niet door vleierij ....
Met het erkende recht op een stem, zal een
daarmee overeenstemmend gevoel van plicht
ontwaken."
Het recht zal, ook voor de vrouwen,
zegepralen.
Londen, 19 Maart.
J. K. v. D. V.
flIIIIIMIIIIMIIIIIIIMMIIIIIIIIIIIIIIIIIIIHIIH
Vacantie-fcoloniën te Roller lam,
Telkens als ik in het voorjaar ter hand
neem het jaarverslag van de Vereeniging
voor Gezondheidskoloniën, word ik opnieuw
getroffen door de oprechte, sympatieke
menschlievendheid [die uit de handelingen
gewoons van anderen aard te vermelden was.
Maar omdat....
Maar neen, laat mij, vóór ik over dat bij
zondere iets ga zeggen, het een en ander uit
dat jaarverslag van deze werkzaamste en
meest bekende onzer vereenigingen op dit
gebied het een en ander mededeeleu.
In Maart 1903 werd aan alle hoofden van
kostelooze-, openbare-, diaconie-, gerefor
meerde-, en R. K. Scholen per circulaire kennis
gegeven, dat men van de leerlingen, die zwak
en bleek waren, en een reisje naar een der
twee kolonies (Oostvoorn of TJlvenhout) noodig
hadden, opgave kon laten doen. Tot l Mei
waren er reeds 656 aanvragen ingekomen,
alle onderteekend door de heeren doctoren,
maar de vereeniging kan slechts naar pi.m.
400 kinderen een vacantie aanbieden, zoodat
er al dadelijk een 250 van de lijst geschrapt
moesten worden! Bij voorkeur werden alleen
kinderen uit oppassende en arme gezinnen
genomen (kinderen van minder oppassende
ouders schijnen dus ook hier voor hun ouders
te moeten boeten!), terwijl van de kinderen
die aldus in de termen vielen,
dezeerzwaksten 6 weken en de overigen 3 weken werden
uitgezonden. Te zamen werden uitgezonden
408 kinderen: 173 jongens en 235 meisjes in
10 kolonies elk van 3 weken. De eerste kolonie
naar U l venhout vertrok 28 Mei en de laatste
of vijfde keerde terug op 23 September. Naar
het strand van Oostvoorne vertrok de eerste
kolonie op 25 Mei en de laatste kolonie keerde
vandaar terug 19 September.
Op beide plaatsen bezit de vereeniging eigen
koloniegebouwen, apart voor het doel inge
richt, elk met 50 bedden
Drie weken naar buiten! Drie weken gaan
de zwakke arme kinderen hun stoffige
stadsbuurt verlaten, drie weken weg uit hun
bovenof achterwoning in onfrissche atmospheer ?
drie weken naar buiten, onder goede leiding
naar het lieve strand van Oostvoorne, waar
de frissche zeelucht hen om de ooren waait,
en zij op de geelzandige heuvels kunnen
spelen en stoeien, enravotten; of naar UI ven
hout, waar de dennebosschen en de ruime
heidevelden elkaar afwisselen, en ze kunnen
juichen en springen en schreeuwen en stoeien
naar hartelust!...
Hoor, hoe een der geleiders naar Ulvenhout,
ons zijn indruk schetst van zijne bevinding.
Vredig staat er een lichtgroen gebouw
tegen een achtergrond van donkere denne
bosschen. Geen mensch, geen dier, niets dan
boomen eri zand, en. dat lichte gebouw in
de blakende zonnestralen. Opeens klinkt in
de verte het schel gefluit van een fluitje,
nog eens en nog eens veel dichterbij, en uit
het donkerste groen komt een kleurig troepj e
van vroolijke jongens en meisjes. Ze zingen
niet, omdat ze te -warm zijn en ook wat te
moe, maar blij en opgewekt snellen ze voort
naar het lokkende huis en zijn schaduwrijke
verande, waar ze zoo dadelijk rusten kunnen,
en waar, als naar gewoonte, een lekker glas
melk ze wel smaken zal. Allen zijn nu mee
geweest, ook de zwaksten, want het was
dichtbij, waar ze heengingen, in 't heerlijk
beukenbosch. Ze wilden niet graag thuisblij
ven, want 't was voor 't laatst weer dit jaar,
en er moesten nootjes gezocht en kettingen
geregen worden, om als gedachtenis mee te
nemen aan den heerlijken, zonnigen tijd van
jubelende, onbezorgde kindervreugd. Wat een
blozende, opgewekte ge'.ichten, wat stralende
oogen, en lachende, babbelende kindermon
den ! Wat een heel ander troepje, dan dat wat
drie weken geleden is hier gekomen ! Toen
waren ze ook moe, maar niet zooals nu. Toen
waren ze het van 't leven in de stad van de
gen, met de stille hoop op een volgend jaar,
met blijde herinneringen, en toch ook weer
vroolijk en verheugd in 't vooruitzicht, allen
thuis weer terug te zien, dan weten ze 't nog
niet hoeveel ze wel te danken hebben aan
degenen, die hen in staatstelden, een poosje
te vertoeven daar buiten in de bosschen, in
de gezonde omgeving van het koloniehuis."
Zóó is het! Neen, het is niet te schoon
voorgesteld. Men moet, als Kotterdammer, het
vertrek en de terugkomst van zulk een kolonie
hebben bijgewoond, om de juistheid van dezen
schoonen indruk, een visioen dat aan de wer
kelijkheid is ontleend, te kunnen begrijpen.
Maar wat is nu het bijzondere, bij dit jaar
verslag ? Iets minder schoons, dan het doel
der Vereeniging! Dit nl., dat het ledental van
320 tot 305 is gedaald ! De contributie daalde
van ?1677 tot ?1577. Aan giften werd ont
vangen ?2194, tegen ? 2560 in het vorige jaar!
Het financieel verslag heft dan ook dezen
noodkreet aan: Het heeft in het afgeloopen
jaar groote inspanning gekost, de uitgaven
door de inkomsten te doen dekken, en hadden
wij niet twee groote giften gekregen van twee
mei-Rotterdammers, dan hadden wij dit jaar
voor een tekort gestaan."
Versta het wel l Het ledental is teruggegaan !
Waarom? De contributie bedraagt, op het
minimum, slechts ? 2.50 per jaar. Dat kan dus
de oorzaak niet zijn. En dat is het ook niet.
Het is de onverschilligheid bij de gegoede
en rijke Rotterdammers ! Elkeen erkent, moet
erkennen, het edele doel wat hier behartigd
wordt! Wat is er schooner en mooier, dan,
afgezien een oogenblik van den grooten soci
alen strijd, waaraan ieder met zijn eigen over
tuiging deel kan nemen, hier aan ettelijke
honderden zwakke, bleeke kinderen een paar
weken te verschaffen genoegelijke, gezonde
vacantie in het heerlijk buiten, waar buiten
lucht, lentezon en goede voeding hem een
blos op de bleeke stadsgezichtjes brengt!
Als ze, na drie weken, teruggekeerd zijn,
verschaft de Vereeniging aan wie het 't
noodigst hebben, nog kaarten, waarop ze
nog eenigen tijd eiken ochtend een glas melk
kunnen drinken, opdat de winst aan ge
zondheid en kracht niet al te spoedig weer
verloren ga. Maar gedurende 1903 kon aan
deze voortgezette verzorging slechts ?200
besteed worden. En dat is toch niet voldoende!
Denk eens aan, dat van de 408 kinderen 81
bijzonder veel verbeterd bleken; 162 heel
veel goed gedaan ; 91 tamelijk goed gedaan;
48 niet blijvend verbeterd, en 46 verhuisd en
niet teruggevonden ! Hoeveel mér resultaat
zou nog dit werk hebben, indien juist nu
den terugkeer, de Vereeniging haar zorgen
wat verder kon uitstrekken!
Maar dat kan nu slechts in geringe mate,
omdat het ledental teruggaat, en de giften
te gering vloeien.
Dat was het bijzondere in dit verslag, waar
op ik de aandacht wilde vestigen. Want het
is erg, erg jammer! Er zijn nog zoovélen
onder de kinderen uit de arme klasse, die
het óók noodig hebben. En met hoe weinig
moeite zou deze Vereeniging, die met zoo
veel ambitie hieraan werkt, hare taak kunnen
uitbreiden, indien zeer velen, voor wie zulk
een steun volstrekt geen opoffering is, haar
hielpen!
Meer zeg ik er niet van. Moge elkeen, die
het aangaat, hierin aanleiding vinden, om,
voor zoover hij of zij niet reeds steunt, dit
te doen.
S.
van deze vereeniging, uit haar doel en uit
hare resultaten spreekt tot het hart van elkeen,
die gevoelt, hoeveel goeds, hoeveel schoons
en nuttigs tevens, zij voor een, helaas nog
te gering, gedeelte van de zwakkeren onzer
arbeiderskinderen sticht. Maar dit jaar bij
zonder, nu mij dezer dagen het jaarverslag
over 1903 werd toegezonden! Waarom?Niet
omdat er over dat jaar mér of iets anders
werd gedaan dan andere jaren. Evenmin
omdat er over genoemd jaar iets
buitengeEene Kolonie te |Oostvoorne.
nauwe straten, door de bedorven lucht en de
minder gunstige omstandigheden. Nu ze de
blauwe lucht hebben geniën, zoo mooi als
nooit in hun leven, nu dfi frissche wind op de
vrije, ruime hei eens flink om hen heen heeft
gewaaid, nu de zomerzon hun wangen bruin
heeft gebrand, en nu ze in het rustige, stille
gebouw, dat ze vulden met hun vroolijk ge
zang en gelach verpleegd zijn en verzorgd, uu
zijn ze flinker, nu zijn ze boter bestand tegen
wat komen zal. Als ze heen zullen gaan
morDe Keizerin van Jlnsland in
haari.tegenwoordige werkplaats. 0 Malvida [von
Meysenbug. Modes
Een gedeelte van het Russisch winter
paleis, bestaande uit de vertrekken bestemd
voor de ontvangst van vorstelijke personen,
-de kleine balzaal en de komediezaal, is op
last van de Keizerin herschapen in een reus
achtige werkplaats, waar iederen dag, uit
genomen den Zondag en Donderdag, door
duizende vrouwen gewerkt wordt. De werk
zaamheden zijn over negen secties verdeeld.
Aan het hoofd van elke sectie staat een
hofdame, die verantwoordelijk is voor het
werk, dat onder- haar toezicht wordt gedaan.
De arbeid, door al die verzamelde vrouwen
ten uitvoer gebracht, heeft ten doel het lot
te verzachten van hen, die huis en hof
moesten vaarwel zeggen, om in 't verre
Oosten de Japanners te doen buigen voor den
machtigen wil van den Keizer aller Russen.
De keizerin, gekleed in zwart costuum, met
wit vest, heeft haar vaste plaats tusschen al die
ijverige vrouwen. Ernstiger dan ooit is haar
droef, bleek gezicht, dat uren lang gebogen
is over een snorrende naaimachine, of, over
boeken, waarin zij ingekomen giften noteert,
en waarvan zij persoonlijk omschrijft de doel
einden, waartoe zij moeten worden aange
wend. Onder het werken, bestaande in knip
pen, naaien, breien, antiseptische verbanden
maken, boeken, schrijfpapier en briefkaarten
inpakken, pakjes maken van thee, suiker,
chocolade en tabak, wordt niet gepraat en
gelachen. De stroeve ernst der weemoedige
?keizerin duldt geen onnoodig gesnap en
gegiegel. Zij allen komen om te werken, en
er wordt vél en goed werk geleverd. Zwijgend
ook worden sandwiches en thee gebruikt,
door lakeien aangeboden. De keizerin, prinses
Orbeliani, prinses Galitzine, de hertogin
van Leuchtenberg, mevrouw Plochwe,
echtgenoote van den Russischen minister van
Binnenlandsche Zaken, en de dames der
hofhouding geven een voorbeeld van
onverdroten ijver aan het vrouwelijk dienst
personeel dat mede flink de handen uit de
mouw steekt, en aan het groot aantal aan
zienlijke dames eh kleine luiden, allen bijeen
gekomen met hetzelfde doel: voorzien in de
behoeften van hen, die verplicht worden,
te grijpen naar der wapenen ruw geweld en
zooveel doenlijk temperen het leed, geboren
uit dezen rainpzaligen krijg.
* *
_ #
Euim een jaar geleden, werd de geestige
schrijfster, barones Malvida von Meysenbug
begraven op het protestanten-kerkhof, bij
Monte Testaccio. Zij stierf op hoogen leeftijd
te Rome, waar zij vele jaren woonde. Ook
haar drempel werd gesleten door kunstenaars
en poëten, n door sociale hervormers, die
bij de vooruitstrevende vrouw onverflauwde
belangstelling en steun vonden. Behalve door
haar schrifturen, is Malvida von Meysenbug
bekend door haar innige vriendschap en
.groote vereering voor Richard Wagner en
Metzsche. Dezer dagen is op Malvida's graf
een gedenktee ken geplaatst, gewijd aan de
nagedachtenis der beminde en in velerlei
kringen gewaardeerde vrouw. Bij deze plech
tigheid werd het Ivoord gevoerd door professor
Gabriel Monod, uit Parijs.
~ * * i
* -l
Voile de nonne, tamine, taf-zij,
mousselinede-soie in fijne tinten: mauve, rose, blauw,
groen, champagne, ivoire, gris-perle, het lie
velingsmateriaal en de bevoorrechte kleuren
van het seizoen schitterden weer, zoowel bij
Fransche als Engelsche wedrennen.
De dagen der courses en Ie jour du ver
nissage van den Parijgchen Salon, blijven de
gewichtige dagen, om de nieuwe toiletten te
vertoonen. Geheel wit wordt beschouwd als
een hulde aan l'Impératrice Blanche, de
keizerin van Rusland. Men moet het maar
weten ! Legio was het getal Engelsche dames,
die in Victoria's dood een aanleiding vonden,
om rouwtoiletten te dragen. Levende en
doode vorstinnen beheerschen grootendeels
de mode-grillen. Koningin Victoria wordt
zoozeer gehuldigd in het nabootsen van haar
toiletten, toen zij nog een jonge vrouw was,
dat men behalve de nadering der hoepelrok,
angstig tegemoet ziet het dragen van witte
kousen (vreeselijk!), laken bottientjes met
elastieke zijstukken (afschuwelijk!),
cameebroches (stijf j, armbanden en ringen gedraaid
en gevochten uit de lokken van dierbare
afgestorvenen (monsterlijk !).
De Francaise heeft ook in dit voorjaar
haar zwart-en-wit liefhebberij geopenbaard.
Met zwier draagt zij een grooteu hoed van
fijn gevlochten zwart stroo, versierd met
toutt'es witte chiffbn, en omhangen door den
wijden witten sluier van gebloemde tulle.
Tulle n la Montansier.
Een der pracht-toiletten van Fisher, 215
Regent street, Londen, bestaat uit een
wandelcostuum van champagne-kleurig laken, be
werkt met zijden handborduursels in de tint
van het laken.
Kantgarneering blijft in trek.
Vooral de nieuwe modellen der mouwen
worden veel gegarneerd met Mechelsche,
Brusselsche en andere kanten. Soms drie of
vier boven elkaar geplaatste strooken, geheel
van kant, maken van de mouwen een sier
lijke, luchtige kantwirreling, die los over pols
en hand neervalt. Hoog en puntig
oploopende kanten manchetten worden ook nog
veel gezien. Feitelijk bestaat de nieuwste
mouw uit drie deelen : van boven plat, in 't
midden wijd en van onderen min of meer
aansluitend. Het kautgefladder der corsages
wordt lichtelijk in toom, gehouden, door de
onafscheidelijke boléro.
De lange handschoenen van peau de Suède
komen weer in de mode. Armbanden worden
opnieuw gedragen. Zij hebben lang genoeg
gerust. Een slanke, blanke vrouwenpols om
sloten door dof-gouden band is een streeling
voor 't oog. CAPRICE.
Frankforter tabletten. Benoodigdheden :
150 gram bloem, 75 gr. aardappelmeel, 160 gr.
suiker, 3 eieren, 75 gr. boter, een nootmus
kaat, fijngestampte kruidnagelen en fijn ge
sneden sukade. Bereiding: De boter met de
suiker tien minuten roeren; de eieren, krui
den, bloem en meel toevoegen. Een blik met
boter inwrijven, daarop het deeg uitspreiden,
en met de sukade bestrooien. Alles in den
oven bruin en gaar laten worden; daarna
de massa in repen snijden.