De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1904 15 mei pagina 1

15 mei 1904 – pagina 1

Dit is een ingescande tekst.

F. 1403 DE AMSTERDAMMER A°. 1904. VOO Dit nummer bevat een bijvoegsel. Onder Redactie van J. DE KOO en JüSTUS VAN MAÜRIK Jr. Uitferers: VAN HOLKEMA & T7AE5NDOSF, Hesrengracht 457, Amsterdam. Het auteursrecht voor den inlicud van dit Blad wcrdt verzekerd overeenkomstig ce wet van 28 Juni 1.81 (Staatsblad No. 124). Abonnement per 3 maanden / 1.50, fr. p. post f 1.05 Voor Indiëper jaar mail 10. Afzonderlijke Nummers aan de Kioskeri verkrijgbaar ...... B U.l-2'/* Dit blad U verkrijgbaar Kiosk 10 Boulevard des Capuciues tegenover het Grand Café, te Par'js. Zondag 15 Mei. Advertcntiën van 1?5 regels / 1.10, elke regel meer. . . ... . f 0.20 Reclames per regel 0.40 Annonces uit Dui'srhland, Oostenrijk en Zwitserland worden uitsluitend aangenomen door de firma RUDOLF MOSSE te Ktulen en d >or alle filialen dezer firma. De prijs per regel is 35 Pfennig. I N H O U n VAN VERRE EN VAN NABIJ: Christelijke politiek. SOCIALE AANGELEGENHEDEN: Eenige grepen uit het ontwerp tot re^t.-lmg van de Arbeidsovereenkomst II door mr. dr. H. S. Veldman. KUNST EN LETTEREN : Lenbacli, door v O. Emjle Zoln, Waarheid, vertaald door P. M W'ink. beoordeeld door dr Eiwavd B Koster. Het boek van de alcohol, beoordeeld door B. Bymholt RECLAMES VOOR DAMES: Wilh. S. Honrce, De ontwikkeling van het sociale bewustiürjn der kinderen, bewerkt door M J. Vies, beooideeld door H Deelman. De Israëliet in Nederland, door Elise A Haighton. Allerlei door Caprice. UIT DE NATÜTR: door E. Heimans, LXV Oud-Amsterdam, II, Do Schilder kunst, door dr A. Bredius. (met p"! tri tten), door A. C. Loflelt. Eenige opmerkingen over steden bouw, II, door Leliman Tentoonstelling in Arti, II (slot) door W. Steenhuff. Een veiling van Rembraudts", door dr.A.BreJins. Handteekening en schrift van Moriz Jokai t ('iet portret), door J. II. Rossing; FEUILLETON: Wiene Lehstermann's zon 'e", van Louise Schulze IBrück FINANCIEELE EN' OECONOMISCHE KRONIEK, door D. Stigter. Uit Japan, II, door J. de Hoop Schoffer DAMRUBRIEK "?SCHAAKSPEL PEN- EN FOTLOODKRAS3EN. ADVEBTENTIEN. Christelijke politiek. Het kamerlid, oud-minister Cromer, heeft, door het be-tuur der kiesvcreeniging Vooruitgang daartoe uitgenoodigd, een staatkundige rede gehouden, en daarin de tekortkomingen van het christelijk" kabinet, uit christelijk oogpunt bwhouwd, aangewezen. Mocht men meenon, dat de heer Crcmer, als oud-minister van koloniën en als Indische specialiteit, zijn gehoor vooral zal hebhen ingelicht omtrent hetgeen voor Indiëis gedaan en verzuimd is te doen, dan vergist men zich. Volgens liet verslag van het Handelsblad heeft hij slechts n punt vermeld. Spr. had gemeend dat spoedig de zedelijke roeping van Nederland tegenover Indiëver vuld zou moeten worden door een rechtsregeling voor de.Inlandsche Christenen maar voor die rechtsregel!ng is eene commissie be noemd, wier arbeid men vermoedelijk niet zal zien vóór de/te vier jaren verloopen zullen zijn. Spr. herinnerde er aan, dat destijds 111181W, toen hij als Minister een wetsvoorstel deed tot rege ling van de rechtspositie der Japanners in onze O.-I. bezittingen, de aanhangers van den tegenwoordigen minister-president tegen stemden, omdat zij de positie der Inlandsche Christe nen tevens geregeld wilden hebben, maar nu, onder dit Kabinet schijnen die Inlandsche broeders en zusters" nog maar op rechtsregeling te moeten wachten." Het heeft ons in't bijzonder getroffen, dat de oud-Excellentie alleen deze zaak der vermelding heeft waardig gekeurd, en eene andere, die in verband met christendom en zedelijkheid oneindig meer beteekent we bedoelen de be strijding van de koelie-schandalen in Deïi en daarbuiten ganschelijk niet heeft genoemd. Het is waar, er bestond voor den redenaar allerminst gelegenheid om dit onderwerp vast te knoopen aan eenige actie van hem zelf, zooals bij de regeling van het recht der inlandsche christenen, zijn regeling van de rechts positie der Japanners" kon worden in herinnering gebracht; maar dehecrCremcr zelf zal hot toestemmen, bij het oefenen van kritiek op regeeringsdaden behooren hoogere overwegingen tegelden. Wil men de rekening van dit kabinet, ten opzichte van koloniën, opmaken; zijn handelingen toetsen aan geloof en zede lijkheid, dan valt er zeker niet te roemen in een reeks van daden getuigende van hervormingsgezindheid en moreele kracht. Maar toch, n zaak mag men niet voor bijzien, dat n.l. de heer Idenburg, de eerste is geweest, die als minister ge toond heeft, niet doof te zijn voor.de stem der menschelijkheid in een wereld van inenschenexploitatie, waarin do gru welen, betrekkelijker wijs, zoo talrijk zijn. Zeker, het is mogelijk, dat ook Cremer voor die stem niet doof is geweest, al de jaren, gedurende welke hij met het koelie-stelsel heeft gewerkt; maar als minister dit getoond, hij heeft het niet. En nu eindelijk, onderdenanti-revolutionnairen minister, is het dan toch tot een onderzoek gekomen, waarop, naar men verwachten mag, hervorming volgen zal. Na den aanvang van dit onderzoek, waardoor de haast ongelooflijke schan dalen te St. Cyr, onder den rook van Medan, bekend zijn geworden, heeft men van dat onderzoek niet veel vernomen. Natuurlijk waren de planters daardoor gewaarschuwd, en zoo verwonderde men zich er niet al te zeer over, dat er, zooals het heette, niet meer dan 15 ge vallen van minder ernstige mishandeling waren geconstateerd. Edoch, dit optimis tisch bericht, waarmee men een einde meende te kunnon maken aan deze ver ontrustende geschiedenis, die men zoo gaarne in den doofpot zag gestopt, heeft niet het gewenschte gevolg gehad. Reeds meldden de Deli-blaüen, dat het rapport van llhcmrev niet gunstig vo >r do planters 'zou zijn; en de schrijver der Jiatfleia'tiche- Xonc/'ll<>* en het Norr. Hlild. verzekert in het \o. van Ki April aan de redactie van dat blad. welke aan de waarheid zijner modedeelingen twijfelde : On:e zeijxnuiH {die rolkoimn betrimiclxiar" is en ..wel Z'>o f/elnkkit/ is </, weeft" liet ra)i/x>rt h' zie'nj tiHielttiyl o».s- ti3 eek'(ir< 'n, dat Jn't /?apfiot't, wordt liet ee/eininti </eimli/,ieeerf/, t'cn -sr/o/.1 a/in it/le ojitiinixtisc/ie ln'Kfi\i>inr mjen run ile er/enden (ter p/<iiiterx zul <jei.:e:i'. De Jacabodf gaf in zijn nummer, van S Maart jl. liet volgende te lezen : Dat het herzien der ordonnantie voor Sumatra's Oostkust door de Indische rogocring zal worden opgedragen aan den ambte naar voor Chineesche zaken, B. lluetink, op wiens terugkeer van buitenlandse!) verlof werd gewacht, deelden wij rei ds mede in ons nummer van den l en December. ? Toen dit besluit werd genomen, vond men te Biiitenzorg de zaak niet zoo urgent, maar sedert het rapport van .Mr. Kiemrev daar is ontvangen, is die meening wel eenigszins ge wijzigd. De ougekroondo koning van IV.11, die er de lucht van scheen to hebbeu gekre gen, is zelfs te lïativia geweest om er den regeerings-commi,ssaris over te intorpelleeren, maar kwam van een koude kermis thuis; hij werd er aan herinnerd dat hij zelf bij de meeste onderzoeken was tegenwoordig geweest, en hij had uit het oog verloren, dat de keuze der regeering j ui-t op Mr. Klirmrev was ge vallen, omdat deze Javaanse!) en Maleisch verstaat en schrijft als bijna geen ander rech terlijk ambtenaar. Kn do heer T. M., die in een brief uit Colombo aan de Xioiinfra-1'rnt de beeren Yau Kol en Van den lirand zoo 'dapper plannenmakers en agitatoren" schold, zal van dezen onbevooroordeelde!! magistraat wel niet durven beweren, dat hij altijd be/.ig is een bijl te slijpen." Als evenwel die bijl eens mocht vallen, dan zouden er heel wat Delische koppen vallen; dat kunnen weverzekeren. jYi'ft inendi'ïdun lömistlrijmi en rtrertrediinjen to'-li zijn ontdekt, die de nfiicie run justitie :'>u kiumcn rerenl'jen ui* h'j dat u>ense/tel,i/k ol iu>(td?i<j ooedeelde utn de ii<e>d:<iki;lijkhcid crner herziening run de hemelde koelieordonnantie, zoo niet hare yelieele uj'sc/uiiihi/j, aan te tonnen. Maar op volledige openbaarheid kan nu eens gerekend worden. Daarvoor is van uit Xederlaud gezorgd. En als dan de minister van koloniën niet krachtig ingrijpt, zouden wij wol eens willen zien zijn gezicht tegenover niet belijdende maar daarom niet minder oprechte christenen." Men hechte niet te veel aan dat cijfer van 150 misdrijven en overtredingen, alleen reeds ter Oostkust van Snmatra geteld ; misschien zijn het er veel minder, de moeite der vermelding waird. Maar men vergete ook niet, dat een enkel feit, gelijk er in de hel van St. Cyr zoovele voorkwamen, vaak van het afschuwelijke régime getuigt, waaronder honderden koelies te zamen op n plantage leven. De Jambode van den l Ten Maart her innerde aan twee voorbeelden van mishan deling, waarvan wij het eene, in verband met het hier opgemerkte, overnemen. Op eene onderneming dicht bij Medan, toebehoorende aan een groote maatschappij, welker hoofd-administrateur hier ter kuste zeer machtig is, verzocht een Javaan^che koelie aan den administrateur vrijaf om ziju ge storven kind te begraven. In plaats van bet gevraagde verlof gaf hem de administrateur een pak slaag en joeg hem naar zijn werk. oen hij daarvan thiii.s kwam, was zijn kind, op last van den administrateur, door diens tuinman onder den grond gestopt. \Vat duet zoo'n werkbeest jongen te lok ken? Wat doet zoo'n contractie!" drachtig te worden? En wat doet zoo'n jong dood te gaan? Zij zijn ei' om te wei-keu. Tabak moet er zijn en dividend, maar geen sentimenteelc nonsens van doode kinderen begraven. Wel moet ik erkennen dat, als ik die koelie geweest was, er waarschijnlijk dien dag een administrateur plotseling overleden zou ziju. Maar, daar hij behoorde tot bet gevaar lijk gespuis," Javaansehe koelies genaamd, gebeurde er niets. Welnu, die koelie had ten minste het recht moeten hebben, de ontbinding te ver langen van een contract, dat hem bond aan zoo'u * humaan meester. Maar hij, de slaaf, had dat recht niet." Er gebeurde niets. Maar al ware ,,de administrateur" dezer groote onderne ming, dicht bij Medan," gestraft voor' die ne euveldaad, wie begrijpt niet in welk een rechtstoestand, onder welke tyrannie, de, honderden koelies geleefd hebben, aan de heerschappij van zulk een hardvochtig individu onderworpen p Wij zullen bij deze gelegenheid niet ver der over het koeliestelsel handelen, maar wij herhalen: de lieer Cremer had niet mogen vergeten, hoe de tegenwoordige minister althans zijn aandacht aan dit heinoltergend kwaad wijdt; en indien de oud-minister het zijn recht oordeelde zijn opvolger iets te verwijten, had hij dan niet zijn leedwezen moeten betuigen, dat deze allerbelangrijkste en spoedeischende zaak, de hervorming van het koeliostelsel, nog zoo weinig gevorderd was ? Want zij is en blijft eone van de hoog ste urgentie. Ken kleine staat met rijk koloniaal be/.it, omringd door zoo vele groote staten die daarop naijvorig zijn, kan niet straffeloos de wetten der men schelijkheid schenden, gelijk bij de thans vigecrende koelie-ordonnanties zoo lang reeds geschiedt, al /.oude ook een groote mogendheid als opvolgster zii-h aan 20lijk cynisme schuldig stinken ; en deze urgentie komt nog te duidelijker uit, nu liet steeds meer blijkt, dat de Aziatische volkeren een leidsman zullen krijgen, die hen machtig kan maken tot wraak. Maar ook, indien dit niet zoo ware, welk man van eer, van liooger eer nog dan die voortspruit uit liet kerkelijk leven, mag toestanden laten voortduren, die als vlekken kleven op zijn besehavingsmimtel P De liberale partij tracht /ich een weinig van de geleden schade te herstellen ; zij zoekt de levensvonken, beter misschien ge/egd, het levensvbiminetje, weer wat aan te blazen. Haitr roi-lif, on zoo zij op een toekomst hoopt, haar plicht tevens. Maar zal zij ocnige kans op herleving hebben, dan dient zij toch zoo frisch iiet slechts kan voor den dag te komen. Het begin is meestal beslissend voor den verderen loop cener onderneming. En nu geloovcn wij niet, dat h<-i op den voor grond roepen van een nin.ii als Cremer een verstandige zet op het politieke schaakbord kan heeten. De liberale partij heeft eens, iironnadenkendheid waarschijnlijk, de fout begaan een groot planter en industrieel, bevriend met tal van zijn Indische medeplanters en modeindnstrieeleii en dit op een tijd, dat de gebreken van de koelie-ordinanties, van het bestnurs- en van het rechtswezen algemeen bekend waren met de portei'oulle van koloniën te belas ten, met het gevolg, dat de thans zoo veel besproken en veroordeelde oestandeu zijn blijven voortbestaan zoi:ö, -? ee.nige her vorming. En als men nu Je/;en zelfden man mede de leiding ziet aanvaarden bij het bestrijden van hetKabinet-Kuypcr, en hom, bij het critiseeren van zijn opvolger, hoort spreken, als ware de koelie-kwestie hem geheel onbekend, zal, dunkt ons, ook bij vele liberalen de vraag rijzen : indien wij het Kabinet-Knyper weldra eens mochten zien vallen, zou de partij dan weder met zulk een minister van koloniën voor den dag komen ; wat moet er worden van het werk van lihemrev en van anderen, dat onder Idenburg al licht tot hervorming leiden kan.? Wanneer wij aldus naar aanleiding van de redt;, in Vooi-uitijdixj gehouden, schrijven, is dat allerminst om den heer Cremer onaangenaam te zijn, of om het Kabinet-Kuypcr steun te verloenen. Wij erkennen even gaarne de bekwaamheid en, in ander opzicht, de verdiensten van den heer ('reiner, als wij bereid zijn te verklaren, dat het Kabinet-Kuyper. waarvan ook wij althans een verheffing van het politieke leven verwachtten, ons heeft teleurgesteld. Ons doel is een voudig de liberalen van allerlei schakoering, de vrijzinnige en de onvrijzinnigc democraten op een punt te wij/en, dat zij allen te zamen, niet langer verbeten moaen bij hun politieken strijd. Tienduizenden mensclien in Indiëleven onder een gereglementeerd uit'mitingssv^teeni, zoo goed als zonder bescherming'. Voor den dood en do verkwijmni: onder onrecht en onmensclielijkheid. van zoo velen, zijn wij mede aansprakelijk. Hier hebben wij een schuld te kwijten, oen eereschuld, die elke andere eereschnhl tegenover Indiëin drang tot afdoening te boven gaat. Waarlijk het wordt tijd, dat men in deze kleur bekent. iiMiniiimitHiiiitiiiimtMiimiiiiiiiiiiiHiiiiiiimiMimiiiiiiiiiiiiMMMiwilM Eenijre grepen uit liet ontwerp tot regeling van de n. De positie die de minderjarige arbeiders bij het sluiten van arbeidsovereenkomsten innemen, is een eigenaardige en daarom is het niet te verwonderen, dat de regeling van deze positie aanleiding' geeft tot het doen van eeuige opmerkingen. Het is ontegenzeggelijk waar, dat er in deze strijd bestaat tusschen de geldende wet en de praktijk. Terwijl de bestaande wet zegt dat overeenkomsten door minderjari gen aangeuaan, door den rechter moeten worden nietig verklaard, als do nietigver klaring wordt o-evraaird, gedragen deze min derjarigen zich in do werkelijkheid als volwassenen en wordt er met hen uxvontracteerd. Deze strijd moet worden weguenomen. Bovendien moeten er voorschriften worden gegeven tegen hot vrij veelvuldig voorkomen van contractbreuk door de jonge arbeiders en moeten bepalingen worden gemaakt, die oen /ükcren waarborg goven, dat door de jonge arbeiders niet te licht vaardig oen overeenkomst wordt aangegaan en dat het ouderlijk gezag' en de ouderlijke zorg meer zijn dan woorden. Laten wij nu eerst de arbeiders nemen beneden de löjuar. De heer Drucker wil voor hen uivoeren de arbeidsboekjes, die door den wettelijken vertegenwoordiger van de jeugdige arbei ders aan den werkgever worden overgege ven en die door dezen wordcm bewaard totdat de dienstbetrekking1 eindigt in welk geval het boekje aan den vertegenwoordiger wordt teruguegeveu of aan den arbeider zei ven zoo deze in dien tijd den leeftijd heeft bereikt waarop hij zelf ecu overeen komst mau sluiten. Door deze regeling kan dus de minderjarige geen overeenkomst aangaan of zijn vertegenwoordiger moet medewerken. In het rouoeriiigsoiitwcrp wordt m navol ging van het ontwerp 1.1KH dit stelsel niet gehuldigd. Daarin wordt de arbeider be kwaam geacht een overeenkomst aan te gaan, indien hij daartoe door zijn wettelijken vertegenwoordiger is gemachtigd. Doze machtiging kan mondeling of schriftelijk ziju. Do mondelinge strekt slechts tot het aangaan van ecu bepaalde overeenkomst. De schriftelijke echter - en hierop wil ik dadelijk den nadruk leugen, omdat wij daarop straks terugkomen hetzij in hel uliji'iiiei'ii lot In-I itiuujiian run (irlit'iil-oit't'reeiili'Oin ten ~dln/ei' eeniijii Ix'iiei'kimj, hetzij in een bepaalden tak van bedrijf of met een bepaalden \\erkge\er. Dit staat niet met zoo vele woorden in het ontwerp l'JU-t, wel echter in het ontwerp J!t!ll : muar blijkens de memorie ziju deze woorden uit bet jongste ontwel1]) weggelaten, niet om eeii wijziging aan te brengen, maai1 omdat ze naai1 liet oordeel van den minister overbodig zijn. Ik mag dus veronderstellen, dat de liuidmo minister de schriftelijke machtiging1 zich denkt ovenzoo als zijn ambtsvoorganger zich deze voorstelde. Een afschrift van deze machtiging' moet den werkgever op zijn verzoek worden overgegeven. Wat voert de minister aan tegen het stelsel-Drucker 'f Alleen de mogelijkheid, dat de vertegen woordiger aan den minderjarige het hoekje terstond en zonder voorwaarde in handen geeft, opdat deze op eigen initiatief en risico zich een dienstbetrekking1 zoeke. Dan zal de medewerking van ouders en voogden inderdaad slechts schijn worden. Maar z;H in liet stelsel van deu minister niet dezelde mogelijkheid bestaand Wan neer de vertegenwoordiger deu arbeider een schriftelijke machtiging heeft gegeven tot het (/((HfjfHitt ran oi'ci'ei'ii littinxteH zontU r een nje be/>cr/,'intj, dan ook kan de arbeider, met deze algomeeue machtiging gewapend, op eigen gelegenheid contracten sluiten. "Ware voor het sluiten van el/.'e overeenkomst een bizondere machtiging: noodig1, dan zou het anders wezen, doch de minister denkt zich een ulijcmei'iii' machtiging'. Wat dus tegen het stelsel-Drucker kan worden aangevoerd, moet met even voel kracht gelden tegenover het mhüsterieele stelsel. Is er nu geen weg te vinden om te ont komen aan hot bezwaar, dat in bet stelselDrucker de medewerking van ouders en voogden slechts schijn wordt l' ^Naar mijne meening zeker. Men behoeve slechts in het ontwerp-Drucker do bepaling op te nomen, dat ieder patroon, die een minderjarige in dienst neemt, verplicht wordt het boekje alleen uit handen van den wettelijken ver tegenwoordiger umi te nemen. Ter. hand stelling aan den minderjarige, tenzij met schriftelijke ullem nmr ilil ln:<in<lere. ijecul hi'.-.ti'iiiili' muchtigiiiii1 van den vertegenwoor diger, moet uitdrukkelijk zijn verboden. Aan deze bepaling moet sanctie worden gegeven. Op welke wijze echter r De beant woording van deze vraaii zul afhangen van het standpunt waarop men zich plaatst. Do heer Drucker, die zich evenals de minister bij de reueling van het onderwerp alleen op privaatrechtelijk standpunt heeft gexteld, wil sanctie leiru'en in du bepaling', dat de werkgever bij met nakoming1 gehou den is de daar.loor veroorzaakte schade te vergoeden en in deze, dat de werkgever die den arbeider in dienst neemt, terwijl hij weet of' moet weten, dat deze niet langer dan 'ü> dagen geleden een vorige dienst betrekking onrechtmatiu1 heeft verbroken, hoofdelijk met den arbeider aansprakelijk wordt. Xu zal zeker in vele gevallen door den voriiren patroon de hem toegebrachte schade kunnen worden bewezen en zal er veel waarheid liegen in deze woorden van den heer Drucker: Met gemakkelijk zal iemand een arbeider beneden achttien jaren in dienst nemen, zonder dat deze is voor zien van een arbeidsboekje en daardoor bewijst, dat hij niet in den iaatsten tijd eene dienstbetrekking1 onrechtmatig heeft ver broken." Maar even waar is het, dat het bedoelde bewijs soms niet is te leveren en dan kan de tegenwoordige patroon, die het arbeidsboekje uit handen van den minder jarige /elven heeft ontvangen, ongestraft de bepaling overtreden. Daarom moet men zich op het publiekrechtelijk standpunt plaatsen on op het niet-nakomen van deze verplichtingen een straf b.v. boete stellen. Dan eerst zal er voldoende zekerheid ziju geboren. Verschil van opvatting over het karakter, dat aan de regeling' moet worden gegeven, zal dus ook hier weer tot groote gevolgen leiden. Een privaatrechtelijke regelina1 is een halve regeling. Alleendoor zich op het ruime standpunt te plaatsen, dat het arbeidscontract een zaak is van publiekrechtelijke!! aard en dat dus ook de publiekrechtelijke zijde van liet vraagstuk dient geregeld te worden in deielfde wet, zal men een regeling kunnen geven, die voldoende doortast en zekere waarborgen voor de nakoming der bepalingen aanbiedt. Ik zou dus voor den minderjarige bonc| den 18 jaren het stolsel-Drueker wenschen te behouden met deze wijziging, dat de patroon verplicht wordt op poeuo van boete en eventueel van schadevergoeding het i arbeidsboekje alleen uit handen van den j vertegenwoordiger aan te nemen of uit 1 handen van deu minderjarige zelven, mits in dit laatste goval l^eui oen schriftelijke, voor deze betrekking alleen bestemde machtiging wordt overgegeven. AVat de minderjarigen boven 18 jaar be treft, stelt de heer Drucker deze gelijk met ecu meerderjarige met deze uitzondering, dat ingeval de minderjarige zonder machtiging van den vertegenwoordiger een overeen komst heeft aangegaan-, die ziju toestand ernstig bedreigt, de opheliing der dienstbe trekking kan worden gevorderd. De minister huldigt voor den minder jarige boven 18 jaar het stelsel hetwelk hij ook heeft aangenomen voor den minderjarige beneden dien leeftijd. Deze bewindsman vreest toch, dat inkrimping van het gezag van ouders en voogden e u in aanmerking genonion de heethoofdigheid aan de jeugd eigen, in menig geval er toe zal leiden, dat do.voltooiing van een opvoeding, welke de ouders of de voogd als het meest overeen komende met den aanleg of do belangen van den minderjarige aan dezen hadtien toegedacht, wordt belemmer l of vertraagd. Nu mag het waar zijn, dat bij het stelselDrucker de aan deu minderjarige gegeven vrijheid soms door dezen zal worden mis bruikt, al te l>o:it kan deze hot niet maken, daar de opheffing dor dienstbetrekking kan worden gevorderd. Al mogo het zeer gowenscht ziju, dat de minderjarige boven 18 jaren nog eeiiiurernnittr loopt aan den lei band van ouders of voogd, de praotijk zal zich toch daartegen verzetten. Zelfs bij het stelsel van den minister zal de minderjarige van dien leeftijd feitelijk naar willekeur handelen, al eischt do wet ook een bijzondere machtiging. De vertegenwoordiger zal, zoo de minderjarige er op staat, toch de mach tiging geven, al is liet ook met tegenzin. Niet te vergeten is toch, dat in den werk mansstand de minderjarige van 18'jaar beschouwd wordt als een volwassene, die zijn eigen weg kan gaan. Met deze opvat ting dient rekening te worden gehouden en daarom stel ik het stelsel-Drucker boven dat van den minister. K a m pen. Mr. dr. II. S. Yi;i,miA\. Lenl a h. Xu de meeste bladen uitvoerige levens beschrijvingen bevatten van den beroemden Frans von Lenbucli, wiens overlijden alge meen zoo zeer betreurd wordt, zal het menigeen interesseeren te lezen, wat hij zelf, eerst enkele jaren geleden, over zijn eigen iciigd en ontwikkeling1 neergeschreven heeft.' Lonbach werd L'! December IS.'ili geboren. Xiju vader trok als jonge metsolaarsknecht van Tirol naar Beieren en \estigdo zich in 't stadje Schrobonliuusen waar hij spoedig' zelf baas werd en trouwde: Schrobenhausen" vertelt von Lenbaeh zelf is'u klein stadje, tiisschon Itiijolstadt c.n Aug'sbtiru1 gelegen, weinig' grooter dan het (ilaspaleis van Mi'mchen. Mijn vader was 'n brave man, die hard heeft moeten werken om zijn zeventien kinderen groot te brengen en daar lii] den gelieelen dag met zijn knechts druk aan 't werk was, kon hij zich niet veel om onze opvoeding bekommeren. Toen inoest ik tfiuk aan 't werk: bouw plannen teokeneu en metselen. Spoedig klom ik van leerjongen tot metsolaarskneclit op. liet metselaarsvak beviel me wel, maar aan t teekenon van bouwplannen had ik 'n hekel, vooral wegens mijn zwakke oogen. .Bovendien werd de lust tot schilderen in mij wakker: ik oefende me dadelijk met penseel en palet, zoodat dit volstrekt geen inspanning voor mijn oogen was. Mijn orakel op kunstgebied was in dien tijd een bekwame, jonge schilder, Hot'ner, die vier jaar ouder was dan ik. Deze prees ten zeerste mijn pogingen en zette er mij 'sterk toe aan om schilder te worden. Xadat ik eenigen tijd bij hem gewerkt had, merkte ik zelf de snelle vorderingen op, die ik maakte en mijn betrekkelijk overwicht over hem ; want wél beschouwde ik hem als talentvoller dan ik was, maar ik zag hoe zeer hij zich bij 't werk moest inspannen en kwellen, terwijl mij alles glad en vlug van de hand ging. /oo gebeurde 't, dat ik op mijn zestiende jaar als schilder mijn brood kon verdienen, l k schilderde van alles : schilden, schietschijven, uithangbor den en portretten -- lieele boerenfamilies, niet kinderen als orgelpijpen op 'n rij ; ik kreeg1 daarvoor 'n gulden per hoofd en bij

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl