Historisch Archief 1877-1940
F. 1403
DE AMSTERDAMMER
A°. 1904.
VOO
Dit nummer bevat een bijvoegsel.
Onder Redactie van J. DE KOO en JüSTUS VAN MAÜRIK Jr.
Uitferers: VAN HOLKEMA & T7AE5NDOSF, Hesrengracht 457, Amsterdam.
Het auteursrecht voor den inlicud van dit Blad wcrdt verzekerd overeenkomstig ce wet van 28 Juni 1.81 (Staatsblad No. 124).
Abonnement per 3 maanden / 1.50, fr. p. post f 1.05
Voor Indiëper jaar mail 10.
Afzonderlijke Nummers aan de Kioskeri verkrijgbaar ...... B U.l-2'/*
Dit blad U verkrijgbaar Kiosk 10 Boulevard des Capuciues tegenover het Grand Café, te Par'js.
Zondag 15 Mei.
Advertcntiën van 1?5 regels / 1.10, elke regel meer. . . ... . f 0.20
Reclames per regel 0.40
Annonces uit Dui'srhland, Oostenrijk en Zwitserland worden uitsluitend aangenomen door de firma
RUDOLF MOSSE te Ktulen en d >or alle filialen dezer firma. De prijs per regel is 35 Pfennig.
I N H O U n
VAN VERRE EN VAN NABIJ: Christelijke
politiek. SOCIALE AANGELEGENHEDEN:
Eenige grepen uit het ontwerp tot re^t.-lmg van
de Arbeidsovereenkomst II door mr. dr. H. S.
Veldman. KUNST EN LETTEREN : Lenbacli,
door v O. Emjle Zoln, Waarheid, vertaald door
P. M W'ink. beoordeeld door dr Eiwavd B Koster.
Het boek van de alcohol, beoordeeld door B.
Bymholt RECLAMES VOOR DAMES: Wilh.
S. Honrce, De ontwikkeling van het sociale
bewustiürjn der kinderen, bewerkt door M J. Vies,
beooideeld door H Deelman. De Israëliet in
Nederland, door Elise A Haighton. Allerlei
door Caprice. UIT DE NATÜTR: door E.
Heimans, LXV Oud-Amsterdam, II, Do Schilder
kunst, door dr A. Bredius. (met p"! tri tten), door
A. C. Loflelt. Eenige opmerkingen over steden
bouw, II, door Leliman Tentoonstelling in
Arti, II (slot) door W. Steenhuff. Een veiling
van Rembraudts", door dr.A.BreJins.
Handteekening en schrift van Moriz Jokai t ('iet portret),
door J. II. Rossing; FEUILLETON: Wiene
Lehstermann's zon 'e", van Louise Schulze IBrück
FINANCIEELE EN' OECONOMISCHE KRONIEK,
door D. Stigter. Uit Japan, II, door J. de Hoop
Schoffer DAMRUBRIEK "?SCHAAKSPEL
PEN- EN FOTLOODKRAS3EN.
ADVEBTENTIEN.
Christelijke politiek.
Het kamerlid, oud-minister Cromer,
heeft, door het be-tuur der
kiesvcreeniging Vooruitgang daartoe uitgenoodigd,
een staatkundige rede gehouden, en daarin
de tekortkomingen van het christelijk"
kabinet, uit christelijk oogpunt bwhouwd,
aangewezen.
Mocht men meenon, dat de heer
Crcmer, als oud-minister van koloniën en
als Indische specialiteit, zijn gehoor vooral
zal hebhen ingelicht omtrent hetgeen
voor Indiëis gedaan en verzuimd is te
doen, dan vergist men zich. Volgens liet
verslag van het Handelsblad heeft hij
slechts n punt vermeld.
Spr. had gemeend dat spoedig de zedelijke
roeping van Nederland tegenover Indiëver
vuld zou moeten worden door een
rechtsregeling voor de.Inlandsche Christenen maar
voor die rechtsregel!ng is eene commissie be
noemd, wier arbeid men vermoedelijk niet zal
zien vóór de/te vier jaren verloopen zullen zijn.
Spr. herinnerde er aan, dat destijds 111181W, toen
hij als Minister een wetsvoorstel deed tot rege
ling van de rechtspositie der Japanners in onze
O.-I. bezittingen, de aanhangers van den
tegenwoordigen minister-president tegen stemden,
omdat zij de positie der Inlandsche Christe
nen tevens geregeld wilden hebben, maar nu,
onder dit Kabinet schijnen die Inlandsche
broeders en zusters" nog maar op
rechtsregeling te moeten wachten."
Het heeft ons in't bijzonder getroffen,
dat de oud-Excellentie alleen deze zaak
der vermelding heeft waardig gekeurd,
en eene andere, die in verband met
christendom en zedelijkheid oneindig
meer beteekent we bedoelen de be
strijding van de koelie-schandalen in
Deïi en daarbuiten ganschelijk niet
heeft genoemd. Het is waar, er bestond
voor den redenaar allerminst gelegenheid
om dit onderwerp vast te knoopen aan
eenige actie van hem zelf, zooals bij de
regeling van het recht der inlandsche
christenen, zijn regeling van de rechts
positie der Japanners" kon worden in
herinnering gebracht; maar
dehecrCremcr zelf zal hot toestemmen, bij het
oefenen van kritiek op regeeringsdaden
behooren hoogere overwegingen tegelden.
Wil men de rekening van dit kabinet,
ten opzichte van koloniën, opmaken; zijn
handelingen toetsen aan geloof en zede
lijkheid, dan valt er zeker niet te roemen
in een reeks van daden getuigende van
hervormingsgezindheid en moreele kracht.
Maar toch, n zaak mag men niet voor
bijzien, dat n.l. de heer Idenburg, de
eerste is geweest, die als minister ge
toond heeft, niet doof te zijn voor.de
stem der menschelijkheid in een wereld
van inenschenexploitatie, waarin do gru
welen, betrekkelijker wijs, zoo talrijk zijn.
Zeker, het is mogelijk, dat ook Cremer
voor die stem niet doof is geweest, al
de jaren, gedurende welke hij met het
koelie-stelsel heeft gewerkt; maar als
minister dit getoond, hij heeft het niet.
En nu eindelijk,
onderdenanti-revolutionnairen minister, is het dan toch tot een
onderzoek gekomen, waarop, naar men
verwachten mag, hervorming volgen zal.
Na den aanvang van dit onderzoek,
waardoor de haast ongelooflijke schan
dalen te St. Cyr, onder den rook van
Medan, bekend zijn geworden, heeft men
van dat onderzoek niet veel vernomen.
Natuurlijk waren de planters daardoor
gewaarschuwd, en zoo verwonderde men
zich er niet al te zeer over, dat er,
zooals het heette, niet meer dan 15 ge
vallen van minder ernstige mishandeling
waren geconstateerd. Edoch, dit optimis
tisch bericht, waarmee men een einde
meende te kunnon maken aan deze ver
ontrustende geschiedenis, die men zoo
gaarne in den doofpot zag gestopt, heeft
niet het gewenschte gevolg gehad.
Reeds meldden de Deli-blaüen, dat het
rapport van llhcmrev niet gunstig vo >r
do planters 'zou zijn; en de schrijver der
Jiatfleia'tiche- Xonc/'ll<>* en het Norr. Hlild.
verzekert in het \o. van Ki April aan
de redactie van dat blad. welke aan de
waarheid zijner modedeelingen twijfelde :
On:e zeijxnuiH {die rolkoimn betrimiclxiar"
is en ..wel Z'>o f/elnkkit/ is </, weeft" liet ra)i/x>rt
h' zie'nj tiHielttiyl o».s- ti3 eek'(ir< 'n, dat Jn't
/?apfiot't, wordt liet ee/eininti </eimli/,ieeerf/, t'cn -sr/o/.1
a/in it/le ojitiinixtisc/ie ln'Kfi\i>inr mjen run ile
er/enden (ter p/<iiiterx zul <jei.:e:i'.
De Jacabodf gaf in zijn nummer, van
S Maart jl. liet volgende te lezen :
Dat het herzien der ordonnantie voor
Sumatra's Oostkust door de Indische
rogocring zal worden opgedragen aan den ambte
naar voor Chineesche zaken, B. lluetink, op
wiens terugkeer van buitenlandse!) verlof
werd gewacht, deelden wij rei ds mede in ons
nummer van den l en December. ?
Toen dit besluit werd genomen, vond men
te Biiitenzorg de zaak niet zoo urgent, maar
sedert het rapport van .Mr. Kiemrev daar is
ontvangen, is die meening wel eenigszins ge
wijzigd. De ougekroondo koning van IV.11,
die er de lucht van scheen to hebbeu gekre
gen, is zelfs te lïativia geweest om er den
regeerings-commi,ssaris over te intorpelleeren,
maar kwam van een koude kermis thuis; hij
werd er aan herinnerd dat hij zelf bij de meeste
onderzoeken was tegenwoordig geweest,
en hij had uit het oog verloren, dat de keuze
der regeering j ui-t op Mr. Klirmrev was ge
vallen, omdat deze Javaanse!) en Maleisch
verstaat en schrijft als bijna geen ander rech
terlijk ambtenaar. Kn do heer T. M., die in
een brief uit Colombo aan de Xioiinfra-1'rnt
de beeren Yau Kol en Van den lirand zoo
'dapper plannenmakers en agitatoren" schold,
zal van dezen onbevooroordeelde!! magistraat
wel niet durven beweren, dat hij altijd be/.ig
is een bijl te slijpen." Als evenwel die bijl
eens mocht vallen, dan zouden er heel wat
Delische koppen vallen; dat kunnen
weverzekeren. jYi'ft inendi'ïdun lömistlrijmi en
rtrertrediinjen to'-li zijn ontdekt, die de nfiicie
run justitie :'>u kiumcn rerenl'jen ui* h'j dat
u>ense/tel,i/k ol iu>(td?i<j ooedeelde utn de
ii<e>d:<iki;lijkhcid crner herziening run de hemelde
koelieordonnantie, zoo niet hare yelieele uj'sc/uiiihi/j,
aan te tonnen.
Maar op volledige openbaarheid kan nu
eens gerekend worden. Daarvoor is van uit
Xederlaud gezorgd. En als dan de minister
van koloniën niet krachtig ingrijpt, zouden
wij wol eens willen zien zijn gezicht tegenover
niet belijdende maar daarom niet minder
oprechte christenen."
Men hechte niet te veel aan dat cijfer
van 150 misdrijven en overtredingen,
alleen reeds ter Oostkust van Snmatra
geteld ; misschien zijn het er veel minder,
de moeite der vermelding waird. Maar
men vergete ook niet, dat een enkel feit,
gelijk er in de hel van St. Cyr zoovele
voorkwamen, vaak van het afschuwelijke
régime getuigt, waaronder honderden
koelies te zamen op n plantage leven.
De Jambode van den l Ten Maart her
innerde aan twee voorbeelden van mishan
deling, waarvan wij het eene, in verband
met het hier opgemerkte, overnemen.
Op eene onderneming dicht bij Medan,
toebehoorende aan een groote maatschappij,
welker hoofd-administrateur hier ter kuste
zeer machtig is, verzocht een Javaan^che koelie
aan den administrateur vrijaf om ziju ge
storven kind te begraven. In plaats van bet
gevraagde verlof gaf hem de administrateur
een pak slaag en joeg hem naar zijn werk.
oen hij daarvan thiii.s kwam, was zijn kind,
op last van den administrateur, door diens
tuinman onder den grond gestopt.
\Vat duet zoo'n werkbeest jongen te lok
ken? Wat doet zoo'n contractie!" drachtig
te worden? En wat doet zoo'n jong dood te
gaan? Zij zijn ei' om te wei-keu. Tabak moet
er zijn en dividend, maar geen sentimenteelc
nonsens van doode kinderen begraven.
Wel moet ik erkennen dat, als ik die
koelie geweest was, er waarschijnlijk dien dag
een administrateur plotseling overleden zou
ziju. Maar, daar hij behoorde tot bet gevaar
lijk gespuis," Javaansehe koelies genaamd,
gebeurde er niets.
Welnu, die koelie had ten minste het
recht moeten hebben, de ontbinding te ver
langen van een contract, dat hem bond aan
zoo'u * humaan meester. Maar hij, de slaaf,
had dat recht niet."
Er gebeurde niets. Maar al ware ,,de
administrateur" dezer groote onderne
ming, dicht bij Medan," gestraft voor'
die ne euveldaad, wie begrijpt niet in
welk een rechtstoestand, onder welke
tyrannie, de, honderden koelies geleefd
hebben, aan de heerschappij van zulk
een hardvochtig individu onderworpen p
Wij zullen bij deze gelegenheid niet ver
der over het koeliestelsel handelen, maar
wij herhalen: de lieer Cremer had niet
mogen vergeten, hoe de tegenwoordige
minister althans zijn aandacht aan dit
heinoltergend kwaad wijdt; en indien de
oud-minister het zijn recht oordeelde zijn
opvolger iets te verwijten, had hij dan niet
zijn leedwezen moeten betuigen, dat deze
allerbelangrijkste en spoedeischende zaak,
de hervorming van het koeliostelsel, nog
zoo weinig gevorderd was ?
Want zij is en blijft eone van de hoog
ste urgentie. Ken kleine staat met rijk
koloniaal be/.it, omringd door zoo vele
groote staten die daarop naijvorig zijn,
kan niet straffeloos de wetten der men
schelijkheid schenden, gelijk bij de thans
vigecrende koelie-ordonnanties zoo lang
reeds geschiedt, al /.oude ook een groote
mogendheid als opvolgster zii-h aan
20lijk cynisme schuldig stinken ; en deze
urgentie komt nog te duidelijker uit, nu
liet steeds meer blijkt, dat de Aziatische
volkeren een leidsman zullen krijgen, die
hen machtig kan maken tot wraak.
Maar ook, indien dit niet zoo ware, welk
man van eer, van liooger eer nog dan
die voortspruit uit liet kerkelijk leven,
mag toestanden laten voortduren, die als
vlekken kleven op zijn
besehavingsmimtel P
De liberale partij tracht /ich een weinig
van de geleden schade te herstellen ; zij
zoekt de levensvonken, beter misschien
ge/egd, het levensvbiminetje, weer wat
aan te blazen. Haitr roi-lif, on zoo zij
op een toekomst hoopt, haar plicht tevens.
Maar zal zij ocnige kans op herleving
hebben, dan dient zij toch zoo frisch iiet
slechts kan voor den dag te komen. Het
begin is meestal beslissend voor den
verderen loop cener onderneming. En nu
geloovcn wij niet, dat h<-i op den voor
grond roepen van een nin.ii als Cremer
een verstandige zet op het politieke
schaakbord kan heeten.
De liberale partij heeft eens,
iironnadenkendheid waarschijnlijk, de fout begaan
een groot planter en industrieel, bevriend
met tal van zijn Indische medeplanters
en modeindnstrieeleii en dit op een
tijd, dat de gebreken van de
koelie-ordinanties, van het bestnurs- en van het
rechtswezen algemeen bekend waren
met de portei'oulle van koloniën te belas
ten, met het gevolg, dat de thans zoo veel
besproken en veroordeelde oestandeu zijn
blijven voortbestaan zoi:ö, -? ee.nige her
vorming. En als men nu Je/;en zelfden
man mede de leiding ziet aanvaarden bij
het bestrijden van hetKabinet-Kuypcr, en
hom, bij het critiseeren van zijn opvolger,
hoort spreken, als ware de koelie-kwestie
hem geheel onbekend, zal, dunkt ons,
ook bij vele liberalen de vraag rijzen :
indien wij het Kabinet-Knyper weldra
eens mochten zien vallen, zou de partij
dan weder met zulk een minister van
koloniën voor den dag komen ; wat moet
er worden van het werk van lihemrev
en van anderen, dat onder Idenburg al
licht tot hervorming leiden kan.?
Wanneer wij aldus naar aanleiding
van de redt;, in Vooi-uitijdixj gehouden,
schrijven, is dat allerminst om den heer
Cremer onaangenaam te zijn, of om het
Kabinet-Kuypcr steun te verloenen. Wij
erkennen even gaarne de bekwaamheid
en, in ander opzicht, de verdiensten
van den heer ('reiner, als wij bereid zijn
te verklaren, dat het Kabinet-Kuyper.
waarvan ook wij althans een verheffing
van het politieke leven verwachtten, ons
heeft teleurgesteld. Ons doel is een
voudig de liberalen van allerlei
schakoering, de vrijzinnige en de onvrijzinnigc
democraten op een punt te wij/en, dat
zij allen te zamen, niet langer verbeten
moaen bij hun politieken strijd.
Tienduizenden mensclien in Indiëleven
onder een gereglementeerd
uit'mitingssv^teeni, zoo goed als zonder bescherming'.
Voor den dood en do verkwijmni: onder
onrecht en onmensclielijkheid. van zoo
velen, zijn wij mede aansprakelijk. Hier
hebben wij een schuld te kwijten, oen
eereschuld, die elke andere eereschnhl
tegenover Indiëin drang tot afdoening
te boven gaat.
Waarlijk het wordt tijd, dat men in
deze kleur bekent.
iiMiniiimitHiiiitiiiimtMiimiiiiiiiiiiiHiiiiiiimiMimiiiiiiiiiiiiMMMiwilM
Eenijre grepen uit liet ontwerp tot regeling
van de
n.
De positie die de minderjarige arbeiders
bij het sluiten van arbeidsovereenkomsten
innemen, is een eigenaardige en daarom is
het niet te verwonderen, dat de regeling
van deze positie aanleiding' geeft tot het
doen van eeuige opmerkingen.
Het is ontegenzeggelijk waar, dat er in
deze strijd bestaat tusschen de geldende wet
en de praktijk. Terwijl de bestaande wet
zegt dat overeenkomsten door minderjari
gen aangeuaan, door den rechter moeten
worden nietig verklaard, als do nietigver
klaring wordt o-evraaird, gedragen deze min
derjarigen zich in do werkelijkheid als
volwassenen en wordt er met hen
uxvontracteerd. Deze strijd moet worden
weguenomen. Bovendien moeten er voorschriften
worden gegeven tegen hot vrij veelvuldig
voorkomen van contractbreuk door de jonge
arbeiders en moeten bepalingen worden
gemaakt, die oen /ükcren waarborg goven,
dat door de jonge arbeiders niet te licht
vaardig oen overeenkomst wordt aangegaan
en dat het ouderlijk gezag' en de ouderlijke
zorg meer zijn dan woorden. Laten wij nu
eerst de arbeiders nemen beneden de löjuar.
De heer Drucker wil voor hen uivoeren
de arbeidsboekjes, die door den wettelijken
vertegenwoordiger van de jeugdige arbei
ders aan den werkgever worden overgege
ven en die door dezen wordcm bewaard
totdat de dienstbetrekking1 eindigt in welk
geval het boekje aan den vertegenwoordiger
wordt teruguegeveu of aan den arbeider
zei ven zoo deze in dien tijd den leeftijd
heeft bereikt waarop hij zelf ecu overeen
komst mau sluiten. Door deze regeling kan
dus de minderjarige geen overeenkomst
aangaan of zijn vertegenwoordiger moet
medewerken.
In het rouoeriiigsoiitwcrp wordt m navol
ging van het ontwerp 1.1KH dit stelsel niet
gehuldigd. Daarin wordt de arbeider be
kwaam geacht een overeenkomst aan te
gaan, indien hij daartoe door zijn wettelijken
vertegenwoordiger is gemachtigd. Doze
machtiging kan mondeling of schriftelijk
ziju. Do mondelinge strekt slechts tot het
aangaan van ecu bepaalde overeenkomst.
De schriftelijke echter - en hierop wil ik
dadelijk den nadruk leugen, omdat wij
daarop straks terugkomen hetzij in hel
uliji'iiiei'ii lot In-I itiuujiian run
(irlit'iil-oit't'reeiili'Oin ten ~dln/ei' eeniijii Ix'iiei'kimj, hetzij
in een bepaalden tak van bedrijf of met een
bepaalden \\erkge\er. Dit staat niet met
zoo vele woorden in het ontwerp l'JU-t, wel
echter in het ontwerp J!t!ll : muar blijkens
de memorie ziju deze woorden uit bet jongste
ontwel1]) weggelaten, niet om eeii wijziging
aan te brengen, maai1 omdat ze naai1 liet
oordeel van den minister overbodig zijn.
Ik mag dus veronderstellen, dat de liuidmo
minister de schriftelijke machtiging1 zich
denkt ovenzoo als zijn ambtsvoorganger
zich deze voorstelde. Een afschrift van deze
machtiging' moet den werkgever op zijn
verzoek worden overgegeven.
Wat voert de minister aan tegen het
stelsel-Drucker 'f
Alleen de mogelijkheid, dat de vertegen
woordiger aan den minderjarige het hoekje
terstond en zonder voorwaarde in handen
geeft, opdat deze op eigen initiatief en risico
zich een dienstbetrekking1 zoeke. Dan zal
de medewerking van ouders en voogden
inderdaad slechts schijn worden.
Maar z;H in liet stelsel van deu minister
niet dezelde mogelijkheid bestaand Wan
neer de vertegenwoordiger deu arbeider een
schriftelijke machtiging heeft gegeven tot
het (/((HfjfHitt ran oi'ci'ei'ii littinxteH zontU r een nje
be/>cr/,'intj, dan ook kan de arbeider, met
deze algomeeue machtiging gewapend, op
eigen gelegenheid contracten sluiten. "Ware
voor het sluiten van el/.'e overeenkomst een
bizondere machtiging: noodig1, dan zou het
anders wezen, doch de minister denkt zich
een ulijcmei'iii' machtiging'. Wat dus tegen
het stelsel-Drucker kan worden aangevoerd,
moet met even voel kracht gelden tegenover
het mhüsterieele stelsel.
Is er nu geen weg te vinden om te ont
komen aan hot bezwaar, dat in bet
stelselDrucker de medewerking van ouders en
voogden slechts schijn wordt l' ^Naar mijne
meening zeker. Men behoeve slechts in het
ontwerp-Drucker do bepaling op te nomen,
dat ieder patroon, die een minderjarige in
dienst neemt, verplicht wordt het boekje
alleen uit handen van den wettelijken ver
tegenwoordiger umi te nemen. Ter. hand
stelling aan den minderjarige, tenzij met
schriftelijke ullem nmr ilil ln:<in<lere. ijecul
hi'.-.ti'iiiili' muchtigiiiii1 van den vertegenwoor
diger, moet uitdrukkelijk zijn verboden.
Aan deze bepaling moet sanctie worden
gegeven. Op welke wijze echter r De beant
woording van deze vraaii zul afhangen van
het standpunt waarop men zich plaatst.
Do heer Drucker, die zich evenals de
minister bij de reueling van het onderwerp
alleen op privaatrechtelijk standpunt heeft
gexteld, wil sanctie leiru'en in du bepaling',
dat de werkgever bij met nakoming1 gehou
den is de daar.loor veroorzaakte schade te
vergoeden en in deze, dat de werkgever
die den arbeider in dienst neemt, terwijl
hij weet of' moet weten, dat deze niet langer
dan 'ü> dagen geleden een vorige dienst
betrekking onrechtmatiu1 heeft verbroken,
hoofdelijk met den arbeider aansprakelijk
wordt. Xu zal zeker in vele gevallen door
den voriiren patroon de hem toegebrachte
schade kunnen worden bewezen en zal er
veel waarheid liegen in deze woorden van
den heer Drucker: Met gemakkelijk zal
iemand een arbeider beneden achttien jaren
in dienst nemen, zonder dat deze is voor
zien van een arbeidsboekje en daardoor
bewijst, dat hij niet in den iaatsten tijd eene
dienstbetrekking1 onrechtmatig heeft ver
broken." Maar even waar is het, dat het
bedoelde bewijs soms niet is te leveren en
dan kan de tegenwoordige patroon, die het
arbeidsboekje uit handen van den minder
jarige /elven heeft ontvangen, ongestraft de
bepaling overtreden. Daarom moet men
zich op het publiekrechtelijk standpunt
plaatsen on op het niet-nakomen van deze
verplichtingen een straf b.v. boete stellen.
Dan eerst zal er voldoende zekerheid ziju
geboren. Verschil van opvatting over het
karakter, dat aan de regeling' moet worden
gegeven, zal dus ook hier weer tot groote
gevolgen leiden. Een privaatrechtelijke
regelina1 is een halve regeling. Alleendoor
zich op het ruime standpunt te plaatsen,
dat het arbeidscontract een zaak is van
publiekrechtelijke!! aard en dat dus ook de
publiekrechtelijke zijde van liet vraagstuk
dient geregeld te worden in deielfde wet,
zal men een regeling kunnen geven, die
voldoende doortast en zekere waarborgen
voor de nakoming der bepalingen aanbiedt.
Ik zou dus voor den minderjarige
bonc| den 18 jaren het stolsel-Drueker wenschen
te behouden met deze wijziging, dat de
patroon verplicht wordt op poeuo van boete
en eventueel van schadevergoeding het
i arbeidsboekje alleen uit handen van den
j vertegenwoordiger aan te nemen of uit
1 handen van deu minderjarige zelven, mits
in dit laatste goval l^eui oen schriftelijke,
voor deze betrekking alleen bestemde
machtiging wordt overgegeven.
AVat de minderjarigen boven 18 jaar be
treft, stelt de heer Drucker deze gelijk met
ecu meerderjarige met deze uitzondering, dat
ingeval de minderjarige zonder machtiging
van den vertegenwoordiger een overeen
komst heeft aangegaan-, die ziju toestand
ernstig bedreigt, de opheliing der dienstbe
trekking kan worden gevorderd.
De minister huldigt voor den minder
jarige boven 18 jaar het stelsel hetwelk hij
ook heeft aangenomen voor den minderjarige
beneden dien leeftijd. Deze bewindsman
vreest toch, dat inkrimping van het gezag
van ouders en voogden e u in aanmerking
genonion de heethoofdigheid aan de jeugd
eigen, in menig geval er toe zal leiden, dat
do.voltooiing van een opvoeding, welke de
ouders of de voogd als het meest overeen
komende met den aanleg of do belangen
van den minderjarige aan dezen hadtien
toegedacht, wordt belemmer l of vertraagd.
Nu mag het waar zijn, dat bij het
stelselDrucker de aan deu minderjarige gegeven
vrijheid soms door dezen zal worden mis
bruikt, al te l>o:it kan deze hot niet maken,
daar de opheffing dor dienstbetrekking kan
worden gevorderd. Al mogo het zeer
gowenscht ziju, dat de minderjarige boven 18
jaren nog eeiiiurernnittr loopt aan den lei
band van ouders of voogd, de praotijk zal
zich toch daartegen verzetten. Zelfs bij het
stelsel van den minister zal de minderjarige
van dien leeftijd feitelijk naar willekeur
handelen, al eischt do wet ook een bijzondere
machtiging. De vertegenwoordiger zal, zoo
de minderjarige er op staat, toch de mach
tiging geven, al is liet ook met tegenzin.
Niet te vergeten is toch, dat in den werk
mansstand de minderjarige van 18'jaar
beschouwd wordt als een volwassene, die
zijn eigen weg kan gaan. Met deze opvat
ting dient rekening te worden gehouden en
daarom stel ik het stelsel-Drucker boven
dat van den minister.
K a m pen. Mr. dr. II. S. Yi;i,miA\.
Lenl a h.
Xu de meeste bladen uitvoerige levens
beschrijvingen bevatten van den beroemden
Frans von Lenbucli, wiens overlijden alge
meen zoo zeer betreurd wordt, zal het
menigeen interesseeren te lezen, wat hij
zelf, eerst enkele jaren geleden, over zijn
eigen iciigd en ontwikkeling1 neergeschreven
heeft.'
Lonbach werd L'! December IS.'ili geboren.
Xiju vader trok als jonge metsolaarsknecht
van Tirol naar Beieren en \estigdo zich
in 't stadje Schrobonliuusen waar hij spoedig'
zelf baas werd en trouwde:
Schrobenhausen" vertelt von Lenbaeh zelf is'u klein
stadje, tiisschon Itiijolstadt c.n Aug'sbtiru1
gelegen, weinig' grooter dan het (ilaspaleis
van Mi'mchen. Mijn vader was 'n brave
man, die hard heeft moeten werken om
zijn zeventien kinderen groot te brengen
en daar lii] den gelieelen dag met zijn
knechts druk aan 't werk was, kon hij zich
niet veel om onze opvoeding bekommeren.
Toen inoest ik tfiuk aan 't werk: bouw
plannen teokeneu en metselen. Spoedig klom
ik van leerjongen tot metsolaarskneclit op.
liet metselaarsvak beviel me wel, maar
aan t teekenon van bouwplannen had ik
'n hekel, vooral wegens mijn zwakke oogen.
.Bovendien werd de lust tot schilderen in
mij wakker: ik oefende me dadelijk met
penseel en palet, zoodat dit volstrekt geen
inspanning voor mijn oogen was.
Mijn orakel op kunstgebied was in dien
tijd een bekwame, jonge schilder, Hot'ner,
die vier jaar ouder was dan ik. Deze prees
ten zeerste mijn pogingen en zette er mij
'sterk toe aan om schilder te worden. Xadat
ik eenigen tijd bij hem gewerkt had, merkte
ik zelf de snelle vorderingen op, die ik
maakte en mijn betrekkelijk overwicht over
hem ; want wél beschouwde ik hem als
talentvoller dan ik was, maar ik zag hoe
zeer hij zich bij 't werk moest inspannen
en kwellen, terwijl mij alles glad en vlug
van de hand ging. /oo gebeurde 't, dat ik
op mijn zestiende jaar als schilder mijn
brood kon verdienen, l k schilderde van
alles : schilden, schietschijven, uithangbor
den en portretten -- lieele boerenfamilies,
niet kinderen als orgelpijpen op 'n rij ; ik
kreeg1 daarvoor 'n gulden per hoofd en bij