De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1904 15 mei pagina 6

15 mei 1904 – pagina 6

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD YOOR KB D ER L AND. Ho. 1403 Benige opmerkingen over stedenbouw. Naar aanleiding van de Damkwestie te £'?'???'? '??''???? Amsterdam. $'?'?'?? ? H.' ' ' wij evenwel tevens bij de ouden kunnen leeren is onze houding ten aanzien van- -tiet Werk van voorgangers. Onze dagen kennen geen piëteit, beoefenen haar althans niêfc, hoort men wel verkondigen. Maar werd dat gevoel wel ooit anders dan platonisch beoefend in tijden, die doordrongen waren Van hun kracht en beteekenis, die zich ge roepen achtten daaraan ook uiting te geven in hunne scheppingen; in tijden, die het zelfbewustzijn en het geloof in de eigen waarde bezaten, zonder hetwelk geene groote gedachten gekoesterd en in daden plegen te worden omgezet. Zulk een tijd offerde nooit het heden op aan het verleden. Zulke perioden waren reeds amerikaanscb" van zin, lang voor Amerika's ontdekking en huldigden als grondstelling dat het uit gangspunt narer werkzaamheid behoorde te zijn en te blijven het gelijktijdige mo derne leven. Het voorgeslacht had bij ons Amerika nisme" vergeleken, echter p. m. iets voor van gtoot gewicht. Vroeger immers waren de eischen der praktijk en al harer onderdeelen noch zooveel in aantal als thans, noch werden zij zoo scherp gesteld. De minste fout doet zich, waar ons leven voortbruist met zoo Teel grooter snelheid en intensiteit dan vroeger hinderlijk gevoelen, waar zij in de kleiner- verhoudingen van weleer mis schien nauwelijks zou, zijn opgemerkt. Waar nu de stedenbouw eene vereeniging is van praktijk en kunst, vond de laatste veel meer vrijheid vari beweging, zonder met een of ander utiliteitsbezwaar in botsing te komen. Ondanks het vroeger zoo min ah thans ont brak aan lieden, die aan de verdwijnende soort hun voorkeur schonken en naar wier voorstelling de oude tijd de goede bij uit stek zou wezen, toch verdrong steeds de richting van den dag meedoogenloos die van gisteren. Steeds heeft het geheeten : Das Alte stürzt, es andert sich die Zeit Und neues Leben blüht aus den Kuinen. Een stad behoort volgens de jongste en juiste opvatting te zijn een kunstwerk van hooge practische waarde tevens, het gpecimen bij uitstek en uitnemendheid van hetgeen men mei een nieuwen term pleegt te noemen: gebruikskunst. Die opvatting heeft evenvel eerst in den laatsten tijd weer algemeen ingang ge vonden. De bouw, zoowel de aanleg als de ver vorming, onzer hedendaagsche groote steden is het moderne probleem bij uitnemendheid der bouwkunst. Een program van eischen, deels volkomen nieuw, deels vroeger ook "reeds gekend, maar dan tot onherkenbaar " wordens toe vervormd, vergroot, verscherpt, - was opgesteld en moest ten grondslag ge legd worden aan den stedenbouw onzer dagen. Deze werd daardoor een afzonderlijk vak . van studie, dat aan samengesteldheid zijn gelijke zoekt, en waarin kunst en wet'i nschap met gelijke rechten gepaard gaan. Noch de bouwmeester, noch de ingenieur, noch de kunstenaar kan zich zonder nadere detailstudie bevoegd achten tot het vraag stuk, dat zoo eminent technische belangen ' met artistieke vereenigt, en door zijn economischen, socialen en hygiënischen invloed op ? het welzijn en het levensgeluk van dui, zenden, een der voornaamste faktoren is ' die, het heden beheerschend, de toekomst van land en volk helpen voorbereiden. Is het niet vreemd, niet opmerkelijk, dat eerst in den laatsten tijd, sinds misschien nauwelijks tien jaren, de stedenbouw als een afgerond en zelfstandig gebied erkend wordt, dat geen jachtgrond is voor dilet tanten en liefhebbers. Sedert die erkentenis . is doorgedrongen en de stedenbouw, in handen werd gesteld van specialiteiten is voor hem een tijdperk van herbloei ingetreden, gelijk vele tot uitvoering gekomen voorbeelden benevens eene uitgebreide literatuur met hare afbeeldingen en ontwerpen bewijzen. Het zijn met name prof. Henrici van de technische Hoogeschool te Aken, Baurat Stübben, de voormalige gemeente-architekt van Keulen en bovenal de Oostenrijksche architekt wijlen Oamillo Sitte wien eer en hulde toekomen, wanneer de bovenge' noemde wijziging in de opvattingen ten aan zien van den stedenbouw mag geconsta teerd worden. De denkbeelden van Sitte, neergelegd in zijn werk: Der Stadtebau ? nach seinen künstlerisehen Grundsatzen" zijn, ook door de vertalingen van dit baanbre'- kend geschrift, overal doorgedrongen, en het is zeer te betreuren dat de dood den schrijver verhinderde in het samenstellen van de kompleteerende deelen waarin de steden bouw meer in het bijzonder van den oeconomischen, finantieelen en hygiënischen kant zou behandeld worden. De stedenbouw had een moeilijke periode . achter den rug, die, na een vijftig jaar te hebben aangehouden nu wel aanstonds als voorgoed geëindigd zal mogea worden be schouwd. De urbanizeering van het inenschdom in de 19e eeuw was zoowel een nieuw als een onverwacht verschijnsel. Toen zij plotseling begon, en als een zondvloed de stroom zich naar enkele centra van handel en industrie richtte, stonden zij, die geroepen , waren de toenmalige steden uit te breiden, geheel onvoorbereid voor die taak. Wie kan er hun een verwijt van maken ? Het ver schijnsel kwam onverwacht en zoowel oefe ning als ervaring ontbraken. Edoch, met de ondervinding kwam ook de erkentenis der tekortkomingen en, haasten we ons er bij te voegen, ook de wil daarin te voorzien. Voor duizenden moest huis en stad ont worpen worden. Evenmin als na een ramp ^men zich veel kan bekommeren om het hoe, maar zich tevreden stelt te voldoen aan de dringenste noodzakelijkheid, evenmin ?kon bij die overhaaste stadsuitbreidingen steeds te werk worden gegaan volgens wel -overdachte plannen, eenvoudig daarom reeds .niet, wijl de tijd tot het maken van voorberei dende studiën ontbrak. Daar kon niet steeds lang gewikt en gewogen worden, zooals men zegt, dat het placht te geschieden in den ouden tijd; daar kon geen rekening worden gehouden met omstandigheden en bestaande toestanden. In een fralf jaar honderd moest meer geschieden dan in het voorafgegane halve jaar-duizend; vele ste den, eeuwen achtereen eer achter- dan vooruit gegaan, zagen zich nu in weinige jaren verveelvoudigen. Maar niet alleen naar den omvang, maar ook en vooral naar den geest brachten jaren nu meer ver andering dan eeuwen gedaan hadden. De steden van vroeger vertoonen n uitdruk king wijl de opvattingen waaruit zij, al was. het ook met lange tusschenruimten ontsproten in hoofdzaak toch dezelfdewaren gebleven. Binnen relatief nauwe grenzen, kon deze expressie zich afronden en volmaken. Hoe zou men thans in weinige jaren een volkomen nieuw, tevens kunst en karaktervol type mogen verwachten, waar niet eens de gegevens op grond waar van het ontworpen moest worden, het algemeen tijdskarakter, dat het moest weer spiegelen, reeds volkomen scherp omlijnd vastgelegd waren? Waar bovendien zoovele samengestelde vraagstukken van meer technischen aard op lossing vroegen, waarvoor men daarenboven nergens ter schole kon gaan, ontstond de begrijpelijke en verklaarbare wensen om aan den anderen kant naar mogelijkheid te vereenvoudigen en te vergemakkelijken. De stadsuitbreidingsplannen werden zonder dat steeds naar aansluiting bij bestaande toe standen gestreefd werd, op het teekenbord ontworpen in abstracto, volgens een beginsel dat zich voorstelde een maximum utilisatie van het terrpin te bereiken. Veelal moest dit trouw.ens -wel geschieden, wijl 's lands wet ten aan de gemeenten niet voldoende macht gaven om tegenover den on willigen grondbe zitter een fraaier, maar voor zijn beurs min der voordeelig plan door te zetten. Ook met de bepalingen onzer nieuwe Woningwet, nog is, wanneer de grondeigenaar niet medewerkt, geen ander stratenplan dan het beruchte bloksysteem" door te zetten; aldus iemand die het ambtshalve weet en betreurt. Het ongeluk had bovendien gewild dat bij de invoering van op zich zelf onschuldige mo dernisaties, als de aanleg van gas- of water leiding, van rioleering, van trams, enz. in de meeste steden de onregelmatig, verwarde aanleg der oude gedeelten met zijn stelsel loos dooreenkronkelend net van nauwe straten geleid had tot groote technische en finantieele bezwaren, waarop menige verbetering was afgestuit. Geen wonder dat bij nieuwen aanleg of uitbreiding de leidende personen zich voornamen zulke toestanden te vermijden en in de toekomst onmogelijk te maken. Dat men daarbij het doel vaak verre voorbijschoot, het kan niet verwonderen waar de reaktie meestal tot overdrijving leidt. Dan slaat de slinger evenver naar rechts door als zij het naar links had gedaan. Na tal van-nauwe stra ten te hebben moeten verbreeden, wilde men nu voortaan liefst voor elk keldergat vierspannig kunnen voorrijden. Hierdoor werd tevens een regelmaat en symmetrie in de hand gewerkt, welke boven dien volkomen pasten in den overwegend mathematisch-methodischen geest die het tijdperk kenmerkte. Onder den invloed van deze gedachten en deze omstandigheden kwamen de meeste van die stadsuitbreidingsplannen tot stand, welke wij thans wel ongedaan zouden willen maken en wier beste eigenschap is het ons geven van, in artistieken zin, een afschrik wekkend voorbeeld. (Wordt vervolgd.) LKLIMAN. Tentoonstelling in Arti. II. (Slot.) 'k Zou niet gaarne vergeten het schilderij van W. Sluiter, Zondagmorgen te Katwijk aan Zee. 't Hangt zoo prachtig in de diepte van de zaal middenin ... dat ieder bezoeker er zich over ergeren kan. Bij eerste kennis making doet het wat krijschend in zijn kleur door felle luidheid. Hier is ook niet de schilder met het palet waarop de gezochte kleurtegenstellingen gearrangeerd liggen, of die aanstonds weet te behagen met fijne tintjes. Mij zelf stootte eerst af de korrelige rauwheid van de hier en daar bijna lederzwaar opgelegde kleur. Al gauw echter ondervond ik de weldadig heid gewekt te worden uit de gezapige stem ming teweeggebracht door zooveel harmo nisch" geschilder. Achter dit werk is tenminste een temperament al schreeuwt het misschien wat onvertogen u tegen Maar ge wen er wat aan en ge zult in deze krasse uitdrukking van licht in den achtergrond en daartegen de massale kleurzelfstandigheid der figuren in transparente schaduw, meer realiteit ontdekken dan in zoovele momen teel aantrekkelijker werken, 't Is een gezond werk met een doorschemerende neiging tot het caricatuur in de logge gevaarten der boerinnen en den slungeligen jongen boer, plomp aanstappend. 't Is een verrassing dat W. Sluiter zijn illustratieve hoedanig heden in het schilderij we/en /oo kan doorvoeren. Van Kamen drie schilderijen, 'k meen geen onbekende alle. Honts(ta<jinolens tegen een avondlucht wel drabbig van stemming; maar regelmati^-rustig vaii uitzeg'ginff, gaaf' van aspect is het vredige, toonige Amster damsen grachtje, met de onverstoorbare rechtstandigheid van zijn huizengevels, de intimiteit van het halnicht glijdend over den walkant en de straat. Belangwekkend, dat Karssen in het buitenland zijn ompticoneele waarneming behoudt als bij de vertrouwelijke hollandsche buurtjes. Zijn schilderijtje Straatsburg" is getogen in een waas waarin zijn ontroering even mild is uitgezeefd. Drie portretten van Veth, waarvan het oude heeren en het oude dames portret verweg de belangrijkste zijn. 'k Geloof ook dat deze onder het voortreffelijkste van zijn werk kunnen gebracht worden. De kleur in het mansgelaat is geanimeerd door tallopze ondoordachte tikjes, fijne penseelsliertjes die de intensiteit van het leven, de constantie van het lichaam tot voller uitdrukking brengen. De constructie van den kop daarbij zeer hecht. Ze zijn zeer ge lukkig deze t wee portretten, want toch ook dit matrone-gelaat, aanvankelijk misschien min der aantrekkelijk lijkend in zijn egaal uit gestreken grauwen toonaard, heeft juist daardoor de waarde van scherp-geziene en sterk doorgetaste individueele afbeelding te zijn. 't Was de eigenlijkheid van een mensch die daarin werd nagespeurd. Met zijn steile overtuiging en helder overwogen opvatting van zijn taak, tracht Veth allereerst een goed portretschilder te ziju die aan de principieele eischen van dat vak voldoet. Ver gelijk hem maar met zoovele collega's pp een tentoonstelling. J» er is expressie in dien oudenmannenkop van Kamerlingh Onnes, maar de ziener van mooie kleuren viert er te veel zijn lusten. Mejuffr. Thérèse Schwartze, die doet het zoo mogelijk nog koketter telkeas haar modelleeren van char mante kindergezichten met donzige pastelkleuren. Dan zijn er nog eenige niet onverdienstelijke; van G. Reuter bijv., maar op 't tpoor van Veth; van Deutmann, een portret dat opvallend geslaagd" is van gelijkenis en wel honderd maal fatsoen lijker dan het pretentieuse vertoonstuk van B. de Hoog. Behoorlijk naast dit is ook' zeker een portret door Kleintjes en nog andere misschien; maar 't komt. allemaal niet boven het middelmatige, ook in streven. Ja toch, van H. Luns is er nog een por tretstuk, dat althans minder tam in streven is. Deze schilder gaf al meer bewijzen buiten het gewone spoor te willen treden, maar het bizarre verzetten van het procéd gaf maar heel matig getuigenis van oorr spronkelijkheid. Die het Portret van mijnen vader" beziet kan begrijpen waarom hij met de gewone schilderwijze geen genoegen nam. Ik bedoel nu het portret van den Brusselschen beeldhouwer Van der Stappen; een portret in actie, een schilderij en toch een portret, het portret van een beeldhou wer; een werk van allure, een portret-kop met expressie, het geheel vlot en ruim uitgevoerd. Van Nibbrig's inzending, is Stroopers" alleen gelukkig. Vlieland te bloot methodisch ; November is te plat; bij alle uitvoerigheid is hier geen teekening ; de bodem is als een plank, waarover een laagje groen en daarop gezet de boomen, het huis, etc. Stroopers geeft een nieuw uitzicht in zijn onwikkeling, 't Zijn typen en geen modellen, ze leven mee met het besneeuwde land en zijn er niet welstandig in bedacht. De teekening zoo men wil, nog zwak, maar door de bescheidenheid van een oprechtelijk streven zich zelf te blijven, toch echt. ,In schuchterder houding heeft het de expressie van Sluiters werk. De verwant Breman bereikt oogenschijn lijk meer effect, maar is een zwakker over tuigde en minder scruteerende dan Nibbrig. In dit hoekje hangt nog een korenveldje van Haverkamp, lustiger gedaan dan hij het gewend is, van een mild zeer licht kleurgamma en met hier en daar geestig getip van het penseel. Wiggers' Maart doet mij te veel aan als een mooi geval, nieuw gezien." 't Had er toch mooi uit kunnen komen als er minder kennelijk in was geweest, het exposévan wijdsch vogelvlucht en rijkelijke tooi van kleuren. Van van Hoytema zijn er twee teekeningen,.. niet zoo minutieus, niet van een zoo genepen, zorgvuldige uitvoerigheid, maar zooveel levendiger dan van Oort's af beeldingen van ooievaars en kikvorschen, W. STEENHOFF. Een yeiling yan Rembranilts". Wij hebben te Keulen reeds menige veiling bijgewoond die in het huis Lempertz' Söhne gehouden werd en op eene mystificatie uit draaide. Maar de kroon op dit alles werd gezet door de verkooping der schilderijen van oude meesters, in het bezit van professor August Rincklake, architekt te Keulen aan den Rhijn. Blijkens zijn voorwoord doet de oude heer dit om nog bei Lebzeiten zu wissen wohin meine Lieblinge kommen und wie Sie geschatzt werden." Nu, ik vrees dat de Lieblinge" wel weer naar den ouden stal teruggekeerd zijn. Niet minder dan ZEVENTIEN Rembrandts vermeldt de catalogus. Ach, als er maar n echte bij geweest ware, dan was de reis naar Keulen ten minste nog de moeite waard ge weest. Maar wat een zoodje" I Er waren wel een paar redelijke dingen bij, maar dan toch van zér i?kleine" meesters. Er was zoowat van alles onder. No. 18, met den grappigen titel Salomon lehrt die Königinn von Saba opfern", was in den trant der familie de Wet, zooals bijv. sommige werken van Adr. Verdoet, maar wel nog slechter. No. 19, een studiekop, had een auwe gelijkenis met een naar Rembrandt gegraveerd prentje, maar 't was een duitsch lor. No. 20, heel dichterlijk Bliek in eine vergessene Welt" betiteld, was een der bekende fantastische grotstukken van Ch. de Hooch. Nog een der beste stukken, hoewel een vervelend ding. No. 21, Doctor Faust (Nota bene !!!), een italiaansche studie kop, nog al aardig, dat aan Ribera doet den ken, maar toch hoogstens een Luca Giordano kan zijn. No. 22. Kopf mit wirreia Haar. Een klein 18e eeuwsch stukje, dat zonder eenige waarde is. No. 23. Fahnentrager. Een zeker niet hollandsch onbelangrijk ding. NU. 24. Christus urn Kreun. Late imitatie van een slechte fan Di/ck-na-nper, met zeer (ladderende draperie; slecht. No. 25. J l et summum! KoinmamKrendei' Scliützenhiinplmaim! Xotabene, /eer moderne. studie van een oude vrouw niet wijd opengespalkten mond. >io. '2(>. Christus ypus. Tief euipfundenes \Verk. Ken lor der lorren. No. 27. Naturwissenschaftliche Belehrung !!! Een dito dito, iets aan een zeer slechten lienj. Cityp herinnerend, maar veel minder. No. 28. < Jrotte (Grissail) sic ! No. 29. Landschaft. Met een verbazende omschrijving en ophemeling. Is N.B. een karakteristiek vlaauisch landschap van onge veer 1620, genre de Moiiiper, niet onmogelijk van Jacob Grimmer, met woeste, zwaartakkige boomen. No. 30. Hauiann's Auftrag. Niet onaardig. Met een schrikkelijk valsche handteekening, Itemlrandt f. Zou duitsch kunnen zijn; er y.ijn Plateer' achtige koppen in. S'o. 31. Auferweckuiig des Lazarus. Mo derne schilderij, XlXe eeuw. No. 32. .DiUninerung und Mondschein. Prul! No. 33 en 34. Twee duitsche studiekoppen, wellicht nog einde XVIIe eeuw, maar zonder eenige waarde. Zoo was liet ook met de aan tttibens, Corregyio, BotticeUi (moderne copie) en anderen toegeschreven stukken. Het zal ook wel nooit voorgekomen zijn dat men, als in dezen Catalogus, een oude copie naar een bekend werk van van Dyck (Museum Berlijn) als een prachtwerk van Velazquez aanbiedt. Het was een stout stuk der firma Ileberle Lempertz deze collectie onder den hamer te brengen. Ik ken het resultaat niet, maar of er is niets verkocht, of de stukken hebben minder opgebracht dan de vervaardiging van den rijk geïlluslreerden catalogus gekost heeft. De Keulsche. veilingen worden duf." A. BREDIUS. en schrift ran Moriz Joïai. t Mei 1904. Het was in 1896,kort na de kroning van den huidigen Czaar van Rusland, dat het comit der Milennium-tentoonstelling te Buda pest een groot aantal der voornaamste Russche journalisten uitnoodigde, een week zijn gast te zijn. Met een hoffelijk aangeboden extra-trein, van alle gemakken en benoodigdheden voorzien, maakten zij de lange reis van Moskou naar Budapest.' De Hongaren wenschten eene nauwere toenadering met de Russische dagblad schrijvers. Er bestond tusschen Hongaren en Russen eene zekere teruggetrokkenheid, nog dagteekenende van vóór en in 1849, toen de Russen de Oostenrijkers tegen de Honga ren te hulp kwamen. Zelfs na de viering van den Ausgleich" was deze blijven bestaan. Eene verbroedering bleek wenschelijk.De geriefelijkheid der reis, de hoffelijke ontvangst en het vorstelijke verblijf, de vele attenties, de maaltijden en feesten te Budapest, hadden liet gunstigst gevolg. Hongaren en Russen verbroederden. Op een der samenkomsten werd eendrachtelijk besloten Moriz Jokai, den man die de stormachtige jaren van voor een halve eeuw had medegemaakt en be schreven, en alle licht op Kossuth, den nationalen held, had laten schijnen, een bezoek te brengen en hulde te'betuigen. Voor Rus en Hongaar had dit bezoek groote beteekenis. Juist uit Kasan te Moskou terug komende, werd ik, met nog een ander nietRussisch journalist, ook uitgenoodigd de reis naar Budapest met den extra-trein mede te maken en eveneens de gast van het tentoonstellings-cpniitó te zijn. Te Budapest liet ik my het bezoek aan Moriz Jokai niet ontgaan. Met enkele Russen werd ik ontvangen, hoofsch en hartelijk. In een boekenkast, niet ver vandeschoone beeltenis zijner overledene vrouw, eene voor name tooneelspeelster, die in den grooten strijd, hem, vluchtende, een schuilplaats had verleend, toonde Jokai mij vertalingen in vele talen, ook enkele in het Hollandsen. In het gesprek bracht hij het op Mich. Adr. de Ruijter, die te Napels een duizend Hongaarsche slaven van de galeien bevrijd had zooals men weet, heeft Hongarije, te Debrecszin, een gedenkteeken voor den Hpllandschen Admiraal opgericht en wijdde uit over den oorlog met Spanje, een oorlog voor de vrijheid. In de dagen, dat hij zelf zich voor de vrijheid van Hongarije in de bres stelde, had hij vaak aan Holland ge dacht, en zich Holland ten voorbeeld gesteld. Wat zucht naar vrijheid aangaat, is er zeker overeenkomst tussehen Nederland en Hongarije. Reeds Leo de Wijze, Keizer van het Ooster-Romeinsche rijk, tijdgenoot van Arpad schreef: Deze vrijheid doet haar bloeien en schenkt haar voorspoed." Bij het afscheid nemen gaf Jokai aan allen zijn portret. Op elk exemplaar schreef hij iets ter herinnering. Achter op het portret, dat hij mij gaf, schreef hij : Holland ist die beste Hochschule fur Ungarn. Toen hij het mij vriendelijk overreikte, zeide hij, op het geschrevene wijzende:, Dat heb ik in onzen zwaren tijd, vaak gedacht! Hol land was voor mij als het land der vrijheid de leerschool". Het portret stelt Jokai ? voor in Magnaten kostuum, fluweelen met bont afgezette kleeding, een mantel door keten van edel metaal, afgezet met edelgesteente vastgehou den, een gouden keten om het lijf, het gou den Oostenrijksche kruis van verdienste op de borst, de Magnatensabel aan de zijde. J. H. RÖSSING. liMMiiimilllimt NIEUWE UITGAVEN. De balik-kunst in Nederlandsch-Indiéen hare geschiedenis, door G. P. KOUFFAEB en dr. H. H. JÜYNBOLL, afl. III.Haarlem, H.Kleinmann &Co. Bijdragen voor de geschiedenis der verzekering in Nederland voornamelijk de brandverzekering, door A. B. VAN DER VIES. Amsterdam, Brink man & Zoon. Spelregels No. 2. Kaatsen. Amsterdam, W. Versluys. Vota Academica", Overwegingen en wfnaclten op het gebied van hooger onderwijs, door dr. Is. VAN DIJK. Groningen, P. Noordhoff. Congres voor kinderbescherming". Over zicht van den beroepmatigen arbeid van kin deren van beneden de 12 jaar; 12 of 13 jaar; 14 of 15 jaar volgens de beroepstelling van 1899. Samengesteld door het Nationaal Bureau v. Vrouwenarbeid. Hollandsche Bellotrie van den Dag. Kro nieken van CHAKLES M. VAN DEVENTER. Nieuwe Bundel. Haarlem, 11. D. Tjeenk Willink &Zn. J.J.BLESING, Kunsthandel. '8-GRA.VENHAGE, Molenstraat 65,65A en 61 Moderne Schilderijen, Aquarellen en Gravures. Panorama-Gebouw. Amsterdam, Plantage. Antieke Meubelen, Porceleinen, Schil derijen, Perzische Tapijten. ttutle prijzen. Toegang vrij. zijn smaakvol, modern, solide, de prijzen zeer 'concurreerend. Afbeeldingen en beschrijvingen met prijzen gratis en franco. 23~t S/jn fatf nat, Atnslerrt. Filiaal O Afl RAK 7«. AfflSTERDAm AARDEWERK EH TEGELS L BINNEN-! INRICHTINGTOT MEUBELEERING CN- VERSIERING ^DER- WONING^ 12O ? ROKIN ? 12O

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl