De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1904 29 mei pagina 7

29 mei 1904 – pagina 7

Dit is een ingescande tekst.

No. 1405 DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. Benige opmerkingen over stedenbouw. Naar aanleiding van de Damkwestie te Amsterdam, IV. Niet het gevoel alleen mag aan ons oor deel tot richtsnoer strekken; ook aan het beredeneerend verstand komt een rol toe. Ieder dient maar hoe weinigen doen het? ieder dient de mooie oude steden twee malen te doorwandelen om tot een juist, althans billijk oordeel n over hunne quahteiten n over hetgeen onze tijd op het gebied van den stedenbouw voortbracht, te kunnen komen. Eens, rondziende met het oog van den kunstenaar of archaeoloog, die, na genoten te hebben opgetogen nieuwe ver rukkingen na en tegemoet reist en andermaal gewapend met het kritisch verstand van den technïkus, met den wetenschappeliiken geest van den hygiënist of het cijferboek van den statistikus en bovendien in het stellige voornemen zich te verplaatsen naar het standpunt van de bewoners, die ge dwongen zijn in bedoelde stad te wonen ?en hun brood te verdienen. De verrukking door het eerste bezoek opgewekt, wordt dan ook vaak verre over schaduwd door den indruk van het tweede. Dan zal het ook niet slechts verklaarbaar maar zelfs begrijpelijk worden, kortom dan wordt: tout comprendre, tout pardonner, dat de bewoners van menige stad, van menig ?oud huis, het zij zoo artistiek en schoon als het wil, kalm en gelaten den toorn eener kunstenaars- en archaeologen-wereld over zich heen laten suizen zonder zich daar iets van aan te trekken, dat zij liever voor Vandalen zich laten uitmaken dan in ongeriefelijke woningen lucht en licht te derven, dat zij eerder geneigd zijn hunne schilder achtigheid te missen dan ter wille van een groep artisten oiseaux de passage boven dien voor het grootste gedeelte hunne gezondheid. Inderdaad in zulke gevallen zeker, is de kunst er ter wille van de menschen, niet de menschen ter wille van de kunst. Is ooit eene stadmodernisatie in de krin gen van kunstenaars en oudheidkundigen scherper en heftiger veroordeeld dan de Bouaansche ? Maar nog staan enkele stukken van qud-Rouaan overeind en maken het mogelijk oud en nieuw te vergelijken. Welnu, wandel daarin rond en zie daarbij niet alleen naar dit of gindsche schilder achtige geval, maar denk ook aan de wo ningen welke achter die heerlijk vervallen geveltjes, in die pittoreske doorgangetjes gelegen zijn; stel u de kamers voor uit wier oh zoo guitige kleine venstertjes de bonte lappen te drogen hangen, die tegen de grauwe hoofdtoon zoo pikant afsteken, snuif eens ferm van de benauwde, muffe atmosfeer en meen dan, dat ge dien avond niet zult terugkeeren naar uw hotel aan de Seine-kade en ik vraag u: zult ge dan nog zoo vertoornd wezen op het Bouaansche gemeentebestuur, dat met krachtige hand ingrijpend, opruiming hield in die oude schilderachtigheid ? Nog een voorbeeld wijl eenige in den laatsten tijd verbreide geruchten oorzaak waren dat er zelfs in onze dagbladen tegen geschreven werd. Welke stad komt den reiziger schilder achtiger, poëtischer voor dan Venetiëals hij in de zacht wiegelende gondel voort glijdt door de droomige stilte harer grachten en kanalen en zich overgeeft aan de betoovering der steengeworden sprookjeswereld die hem omgeeft? Niet waar, driewerf schande dat snoode plannen bestaan en ten uitvoer worden gebracht om eenige dier grachten te dem pen, dat het voornemen Venetiëdoor een brug met de kust te verbinden dreigt de stad een deel van hare oorspronkelijkheid te ontnemen en haar een stap verder te drijven ,op het modernisatie en normalisa tie-proces. Edoch in zekeren zin is het de poëzie en de schilderachtigheid van een versierd graf, die wij hier bewonderen. Want behoort de bleeke, kwijnende bevolMng, die 's avonds uit de enge sloppen en stegen te voorschijn komt, behoort die be volking niet ook tot het stadsbeeld zoo goed als de gebouwen en de bruggen en mag een sterftecijfer van 32 per 1000 nog langer geduld worden al gaat verbetering ten koste van oude schoon- en schilderachtig heid-? Moet in zulke gevallen het egoïstisch geriot van artisten en oudheidkundigen den doorslag geven, als het is uitgemaakt dat hunne liefhebberij een deel der schuld draagt en alleen door deze ten deele te offeren de toestand kan verbeteren ? Welken gelukkige echter is het voorrecht beschoren om te kunnen: contenter tout lémonde et son père ? De kool tésparen en de geit, het oude te behouden en toch het nieuwe te bereiken, dat bleek in den stedenbouw ook waar het ernstig be proefd werd e.n met den besten wil ge tracht, niet steeds mogelijk. Geen wonder dus dat de technici, wien deze hopenlooze taak placht te worden opgedragen, een f root deel verguizing ondervonden en dat etgeen zij tot stand brachten dikwijls over het hoofd is gezien, ter wille van hetgeen zij daartoe moesten doen verdwijnen. Vom sichern,Port lasst sich's gemachlich raten. Met Mt' potlood in de hand gewa pend, met de kennis van de plaatselijke om standigheden en ook van de technische gege vens, moet h^t vraagstuk behandeld worden, niet om er kritiseerend over te schrijven bij voorkeur, maar om het te teekenen en dan zal de ondervinding niet uitblijven, hoe gemakkelijk het vaak is, om luide ach en wee te roepen over een vandaalschen zin, zonder dat het mogelijk is eene betere oplossing aan de hand te kunnen doen. Vandalisme! Het is eene leuze van den tijd en door haar aan te heffen is het niet moeilijk eene in haar geestdrift luidruch.tige kunstagitatie in het leven te roepen, waarnevens de stem van het beredeneerend overleg nauwelijks gehoord wordt. Met weinig begrippen hoort men zooveel scher men als met dat van vandalisme. Om de haverklap wordt iemand heden is een minister aan de beurt, morgen deelt een kruidenier diens lot beschuldigd geest verwant te zijn van de horden, waaraan Geiserik, Carthago's Nemesis, in 455 Rome tot eene veertiendaagsche plundering over leverde. Een te veelvuldig gebruik opende de ge legenheid tot misbruik, tot averrechtsche toepassing, waarbij.' óver het hoofd werd gezien hoe, om van vandalisme" te mogen betichten, staat te worden aangetoond dat de vernietiging volstrekt zinloos was of als eenig motief had het onverklaarbaar genoe gen dat woestelingen blijkbaar kunnen scheppen in het te gronde richte van iets moois. Dit vergetende maakte men van het woord vandalisme, te pas en te onpas, een gebruik zóó ruim en bovendien soms zóó onbillijk dat het gaandeweg met ten minste evenveel wantrouwen en voorzichtigheid dient te worden aangehoord en onderzocht als bijv. de eischen van het verkeer" die na bij vele gelegenheden inderdaad te zijn overdreven, nu bij enkelen in het geheel geen geloof meer vermogen te vinden. Is de bovenbedoelde kruidenier een van daal als hij uit zelfbehoud zijn winkel moderniseert en vervormt ten einde achter groote spiegelruiten eenzelfde, in 't oog vallende etalage te kunnen maken als waar aan zijn konkurrent in de nieuwe stads wijken zijn succes dankt. Dit geval vandalistisch te schelden is onjuist. Is een ge meenteraad yandalistisch als hij na rijp beraad besluit voor een wel gemotiveerde eisch van praktisch of hygiënisch belang een straat te breken of een gracht te dem pen, ook al geschiedt het, met de stelling gouverner c'est prévoir voor oogen eens eer de behoefte bepaald dwingt? Zeker daar mede wordt een stadsbeeld misschien aan getast, verminkt zelfs als men het zoo eens liever noemen wil. De geschiedenis leert ons evenwel dat het een veeg teeken is als een stad zich niet vervormt, maar zich onver anderd handhaaft eeuwen achtereen. In een gezond en levenskrachtig organisme als een stad behoort te wezen komt zulk een ver schijnsel niet voor. Een goedgunstig lot beware Amsterdam er voor eens, als een tweede Venetië, uit alle oorden der aarde hen tot zich te trekken die eene curieuse oude stad willen zien, waar de geest van ver vlogen tijden nog rondwaart. Een stad mag niet volgens dezelfde be ginselen worden bezien en behandeld als een schilderij, een beeldhouwwerk, een museum-object in het algemeen. De stad, d. w. z. de levenskrachtige, bedrijvige stad, is een gebruiksvoorwerp: het uitiliteitsbeginsel, al behoeft het niet alleen te heerschen, staat toch op den voorgrond; vol daan moet zijn aan de vele en velerlei samengestelde en imperatieve eischen ter wille van het gebruik gesteld; zij moet gebruikswaarde bezitten en mag niet alleen beoordeeld worden naar hare kunstwaarde. Gelukkig evenwel dat in de praktijk blijkt hoe de wederzijdsche eischen veelal onge zocht te kombineeren zijn. Slechts enkele hopeloos doode steden vele der zoogenaamde Villes Mortes" immers zijn slechts schijndood kunnen bij wijze van luxe-voorwerpen beschouwd worden, die men in beschermende vitrines bewaart, voorzichtig nu en dan toont en met angstvallige zorg tegen een schram metje of vuiltje beveiligt. Quieta non movere, niet storen wat rustig is, luidt een oud voorschrift van wijze poli tiek, dat in deze gevallen toepassing vin den kan. Wilde men echter een deel eener zich roerende, nijvere, bedrijvige stad als onder een stolp afzonderen, het zou al spoedig afsterven en in zijn ondergang mogelijk het geheel meeslepen. Een enkel bouwwerk, een merkwaardige groep desnoods die uit artistiek of historisch oogpunt bijzondere b teekenis bezit, ook een plein misschien met kunst- en vliegwerk, kan men op die wijze behandelen maar niet een stad of stadsgedeelte. En dan zelfs mogen wij het oog niet sluiten voor de dikwijls harde onbillijkheid die voor den bezitter of gebrui ker van zulk een merkwaardig perceel kan voortvloeien uit de beperking van zijne vrije beschikking. Met smart en leedwezen zal de sloo pende hand dikwijls moeten ingrijpen en het besef veel eerbiedwaardige en bekorende schoon heid te vernietigen zonder er onmiddellijk een aequivalent voor in de plaats te kunnen stellen, zullen hen die geroepen zijn onze oude steden te vervormen overeenkomstig onze behoeften, hun taak vaak niet weinig bemoei lijken en veronaangenanien in menig op zicht. Maar toch, zij zullen in het algemeen van zulk een te vervormen stadsgedeelte afscheid nemen om het hartelijk te verwel komen in een yerjongde gedaante als bewijs van ontwikkeling, voorspoed en bloei. Veel verzet tegen wijziging van eenigen bestaanden toestand is niet anders te ver klaren dan uit een behoudend schoonheids gevoel, liet is als berustte die bestrijding soms op soortgelijke overweging als zekere, in de geschiedenis van het pruisische parlementarisme beruchte lapsus linguae": Die Grimde kenn ich nicht, aber ich musz sie miszbilligen". Behouden van wat schoon en goed is, kan alleen in zooverre een lof felijk streven genoemd worden, als het niet in den weg staat aan de mogelijkheid iets daar te stellen wat schooner is of aan het bezit van die eigenschap in gelijke mate, grooter praktische waarde paart. Dan treedt ons Goethe's woord in gedachte: Altes Fundament ehrt man, darf aber das llecht nicht aufgeben wieder einmal von vorn zu gründen. (Wordt vervolgd). LELIMAN. Staat en Tooneel, Sinds enkele jaren wordt hier, in Londen, druk geijverd voor een staats-theater en voor tooneelsubsidies. Dat is geen gril van eenige ijveraars, maar het ernstig verlangen van serieuse menschen, die met hartzeer aanzien, en wenschen te stuiten, de degeneratie der tooneelkunst in het vaderland van den grooten meester der dramatiek. Het drama wordt hier hoe langer hoe minder op prijs gesteld. Wat het publiek meer en meer verlangt, is muzikale comedie, muzikale comedie en nog eens muzikale coinedie. En het krijgt dubbel en dwars daar van. Volgens de Era, het voornaamste week blad voor het tooneel, dat heet gewijd te zijn aan de bevordering van het drama, is het de plicht van een theaterdirecteur, allén de financieele zijde der zaak te bestudeeren en het publiek te geven wat het wenscht. Men kan licbt nagaan wat het gevolg daarvan is. Het theaterpubliek verlangt kluchtige schouwspelen, muziek, dans, kleu ren- en lichteffecten; het heeft' geen geduld meer naar een ernstig tooneelstuk te luisteren. De theaterdirecties verschaffen het publiek wat bet wenscht, en in den regel dingen, die zjjn smaak niet verbeteren. Acteurs worden comedianten, actrices comedianten, louter om hun brood te kunnen blijven verdienen. In de Times van heden, komt op de Ijjst van 22 der voornaamste Londensche theaters, slechts n drama voor. Al de andere opge voerde stukken zyn kluchtspelen en muzikale comédies. De beste theaters worden verlaagd tot een soort van music-hall. Er is zelfs ern stig sprake van geweest, om het beroemde tbeater van Sir Henry Irving, het Lyceum, tot zoo'n plaats van luchtig vermaak te bestem men. De heer Beerbohm Tree van His Majesty's Theatre achtte zich verleden jaar gedwongen om de opvoering van Tolstoï's Opstanding" aantrekkelijk te maken door troep Kussische zangeressen en balletdanse ressen. En de overigens goede tooneelcriticus van The Sunday Sun, verklaarde in dat week blad van 6 Dece oaber, dat hij veel liever een ganschen avond in het Hippodrome doorbracht bij de nabootsing der menschelijke maniereu van den fameuzen aap Consul, dan een paar uur bij de beste opvoering van Maxim Gorki's treifend tooneelstuk Nachtasyl", waarvan de Stage Society uit kunstzin hier een paar voorstellingen gaf, evenals verleden winter van Heyerman's Spel van de Zee." Zoo treurig is het thans met Engelsche tooneel gesteld, dat de Times die tegen woordig waarlijk niet verdacht kan worden van in het algemeen ingenomen te zijn met maatschappelijke bemoeiingen van staat en gemeenten is gaan pleiten voor staatshulp om de nationale dramatische kunst er weer boven op te helpen. En wel naar aanleiding van een pas verschenen belangrijk regeeringsrapport over het subsidieeren der toon- en tooneelkunst in het buitenland. Dat rapport waarop ik de aandacht vestig van allen die belangstellen in het onderwerp werd op last van het Lagerbuis door den minister van buitenlandse h zaken samengesteld. Het bevat interressante mededeelingen van Britsche consuls van niet minder dan 25 vreemde staten die door subsidies, uit de openbare kassen, de natio nale dramatiek en compositie aanmoedigen. Engeland en Nederland zijn de eenige Europeesche staten die zich daarvan onthouden. /ij staan in dat opzicht ten achter bij min der beschaafde staten als Chili, Roemenië, Kusland en Servië. Ik zal trachten zoo beknopt mogelijk eeri overzicht te geven van het White Paper, dat bij Eyre and Spottiswoode is te krijgen voor den luttelen prijs van 4>i stuivers. In Beieren worden tooneel- en operavoor stellingen ondersteund door den staat, de kroon en de gemeenten. Het nationale Theater van München behoort aan den staat die het tevens onderhoudt, terwijl bet door de kroon wordt bestuurd. Het residentie Theater, behoort aan en wordt tevens beheerd door de kroon. Voor beide theaters wordt jaar lijks op de civiele lijst 250,000 Mark uitge trokken. Sommige gemeenten van Beieren subsidiöeren de lokale schouwburgen, of staan het gemeentelijke Tbeater gratis aan een private compagnie af, zooals Regensburg. Het Hof-theater van Würtemberg wordt door den koning bestuurd. Voor het onderboud wordt jaarlijks ongeveer 300,000 Mark op de civiele lijst uitgetrokken. Belgiëis zoo dicht bij bonk, dat vermoe delijk de meeste lezers wel weten hoe flink bij onze zuidelijke buren de nationale toon kunst en dramatiek door staat en gemeenten worden bevorderd. De minister van land bouw en fraaie kunsten, benoemt om de drie jaar een commissie van vijf personen, die de geheel op muziek gezette lyrische stukken onderzoekt van auteurs, die dingen naar de staatssubsidie van 500 tot 1500 frcs. per afdeeling. De minister van openbaar onderwijs heeft voorts nog vier commissies: voor Vlaamsche, Franscbe en Waalsche tooneelstukken en voor composities. Deze commissies beslissen over de subsidies door hém aan de auteurs gegeven, in de vol gende minimum en maximum bedragen voor elke opvoering: Een drama, coniedie of blijspel in: 5 of meer bedrijven van 100?150 frcs. 4 bedrijven. . . . 80?120 ., 3 . . . 00?90 "., l of 2 . . . 40?00 Een opera in : 4 of 5 bedrijven. . 150?250 .. 3 . 100?ISO !. 2 . 90?140 l bedrijf. . . . . 00?90 Speciale subsidies kunnen ook verleend worden aan auteurs, componisten, theater directies of tooneelvereenigingen. De meeste groote steden van Belgiësubsidiëeren een of meer schouwburgen. Brussel geeft jaarlijks 140,000 frcs, aan de koninklijke opera en 15,000 frcs. aan het Vlaamsche theater. In Bulgarije geeft de Staat jaarlijks een subsidie van ongeveer ? 30,000 aan de natio nale tooneelvereeniging Selza i Sniekh". Te Sofia en Roestsjoek subsidiëerea de gemeen ten liet tooneel. In Centraal Amerika geven de Staten Costa Rica, Guatemala, Nicaragua eu Salvador fluancieelen steun aan tooneel- en opera uitvoeringen. In Chili kent de hoofdstad Santiago een eigen operagebouw, dat gratis afgestaan wordt met het vrije gebruik der tooneel-decoraties en der costurnes, aan gezelschappen die jaar lijks uit Europa komen. Het gezelschap ont vangt al de inkomsten der zitplaatsen, met uitzondering der loges. Deze worden ieder jaar bij opbod verhuurd, wat vaak goede sommen oplevert: verleden jaar ?60,000. Deze gelden worden door de gemeente tot het einde van het seizoen in reserve gehouden. Is zij dan tevreden over de uitvoeringen van het gezelschap, dan ontvangt deze het geld, dat anders in de gemeentekas wordt gestort. In Denemarken werd verleden jaar een wet uitgevaardigd, die het Staatstheater van Kopenhagen plaats onder het beheer van den minister van godsdienst en onderwijs, en onder het bestuur eener door den koning benoemde directie, uit de Staatskas gesalari eerd. De Staat geeft voor vijf jaren een jaarlijksche subsidie van 125,000 kronen voor de exploitatie, en betaalt voorts de onderhouds kosten, de gemeentelijke belastingen en de verzekeringspremies van het gebouw. In Duitschland ontvangen de opera en het Theater van Berlijn, tezamen 1,080,000 mark ondersteuning uit de Pruisische Kronkasse. Terwijl het Hoftheater van Weimar, jaarlijks een subsidie van 30,000 mark van den Staat ontvangt, en vervolgens alle andere onkosten der voorstellingen van den groothertog. Het groothertogdom Hessen, verleent steun tot een jaarlijksch bedrag van 50,000 mark aan het kurhaus van Nauheim, voor concerten en operavoorstellingen. De stadstheaters van Giessen, Mainz en Worms, ontvangen uit de gemeentekas jaarlijks respectievelijk 3000, 150,000 en 15,000 mark subsidie. Het theater van Carlsruhe wordt onderhouden door het groot-hertogdom van Baden, dat het konink lijke theater van Mannheim ieder jaar met 23,000 mark subsidieert. Saksen geeft alleen een staatssubsidie van 25,000 mark aan hét orkest van het bad Eister. Doch de volgende steden geven subsidies aan theaters uit de gemeente kas : Annaberg, Bautzen, Chemnitz, Crimnitschau, Freiburg, Glauchau ,Leipzig, Plauen, Reichenbach, Zittau'en Zwickau. De koning van Saksen subsidieert de Dresdensche theaters. In Egypte verleent het gouvernement jaar lijks een bijdrage van ?65,00.0 aan de Sociét Artiatique, voor het betalen van 36 opera zangers en 24 acteurs te Caïro en Alexandrië. Het geeft verder jaarlijks ongeveer ? 50,000 voor het onderhoud van het operagebouw vau Caïro en van het Theatre du Jardin van d'Erbekieh, beide gouvernements eigendom. De stad Alexandriësubsidieert het lokale theater jaarlijks met een som van ? 6000. De vier nationale schouwburgen van Frank rijk, wor len jaarlijks door den Staat, die de gebouwen gratis afstaat en grootendeels ook onderhoudt, gesteund als volgt: De Opera ontvangt 800,000 francs, de Opéra-Comique 300,000, het Theatre Francais 240,000 en het Odéon 100,000. Het zal wel geen nieuws voor de meeste lezers zijn, dat het bestuur van den Parijschen schouwburg verplicht is, iedere maand n groot stuk, of mins tens twee kleine stukken, van vroegere of van tegenwoordige auteurs op te voeren. Hier worden de tooneelstukken van eenige beteekenis gewoonlijk honderde malen ach tereen opgevoerd, wat allerminst bevorderlijk is aan de kunst van tooneelschrijven. Griekenland is is zeer bescheiden met zijn staatshulp. Vroeger werd nogal eenige sub sidie gegeven aan philharinonische gezelschap pen in verschillende plaatsen, maar op het budget van 1-903 was enkel ? 900 uitgetrokken voor de Vereeniging tot opvoering van oude Drama's". De gemeenten van Athene, Cephalonië, Corfu, Patras, Syra en Zante, bezitten echter een eigen theater en ondersteunen de uitvoeringen daarin. In Italiëwordt de dramatiek niet van staatswege bevorderd. Maar de volgende steden subsidieeren haar met jaarlijkschebijdragen: Cagliari ? 20,000, Cataniö? 1400, Florence ? 1000, Genua f 30,000, Milaan ? 45,000, Napels ? 35,000 en Palermo ?6000, terwijl Turijn de toonkunst ondersteunt met een jaarlijksche subsidie van ongeveer ? 55,000. In Noorwegen mthoudt de Staat zich even eens vau het aanmoedigen der tooneelkumt. Doch bij parlementsbesluit van 1888, ontving het nationale theater van Christiania een jaarlijksche subsidie van 20,000 kronen uit de gemeentekas. De stad Bergen subsidieert het lokale theater jaarlijks met 5000 kronen en draagt voorts 2500 kronen bij voor het pensioenfonds der tooneelspelers. Stavanger ondersteunt het stads-theater ieder jaar met 1500 kronen. De Britsche consul van Lissabon zond Lord Lansdowne uitvoerige mededeelingen over de lijdensgeschiedenis van de opera San Carlos en het theater Donna Maria, van Lissabon, die het gouvernement toebehooren. De Staat subsidieerde vroeger de exploitatie dier beide inrichtingen. Doch ze worden tegenwoordig enkel huur-vrij aan tooneelgezelschappen afgestaan. Het nationale theater der hoofdstad van Roemeniëwordt door het gouvernement gratis afgestaan en bovendien gesubsidieerd met ongeveer ? 45,000 van den Staat, ?5000 van de kroon en ? 2500 van Ilfos' districtsbestuur. Het stadstheater van Jassy ontvangt jaarhjks van den Staat ongeveer ? 30,000 an van de gemeente ? 11,000 subsidie; het theater van Crajowo respectievelijk ? 13,500 en ? 5( 00. Merkwaardig is, dat nergens zooveel van overheidswege wordt gedaan oni de dramatiek en toonkunst te bevorderen als in het land van den knoet". Petersburg en Moskou, be zitten elk drie keizerlijke theaters, die het eigendom van den autocraat zijn en door den minister der keizerlijke huishouding worden beheerd. Beide steden hebben voorts een staatsconservatorium. In 1902 werd allén aan die acht inrichtingen niet minder dan ? 3,600,000 subsidie uit de staatskas gegeven, behoudens een belangrijke som aan pensioe nen van afgetreden artisten der keizerlijke theaters. Het theater wórdt in Rusland terecht beschouwd a]s een opvoedings inrichting. Weshalve het gouvernement zich beijvert om de uitvoeringen te brengen in het bereik van allen. De opvoering der beste opera's kan in de beide hoofdsteden worden genoten voor vijf stuivers, van Russische tooneelstukken voor drie, van Fransche voor negen en van Duitsche stukken voor tien stuivers. De vier theaters van Warschau staan onder het bestuur van een directeur door de minister van binnenlandsche zaken be noemd, als een waarborg dat geen stukken in de Poolsche taal daarin worden opge voerd. Tot op 1898, werden ze door het gouvernement gesubsidieerd. Maar in dat jaar ontvingen ze tezamen een gift van ? 160,000 uit de staatskas tot dekking der tekorten, terwijl de jaarlijksehe subsidie werd ingetrokken. Het gouvernement ondersteunt echter verschillende inrichtingen der Finsche hoofdstad. Het Zweedsche theater van Helsingfors ontvangt jaarlijks ? 6500, het Fin sche ? 5000, de philharmonische vereeniging ? 18,500 en de muziekschool ? 12,000. Terwijl de toonkunstvereenigingen der steden Abo, Viborg, Tammerfors en Vasa eveneens wor den gesubsidieerd. In 1828 werden in het Tsarenland de populaire theaters ingevoerd. De meeste groote steden bezitten tegenwoor dig een Narodney Dom" of volkspaleis, door het gouvernement ruimschoots gesub sidieerd, De staat van Servië' ondersteunt sedert 1809 het nationale theater van Belgrado. De jaarlijksche subsidie bedraagt tegenwoordig 43,000 francs. In Spanje draagt de Staat jaarlijks ongeveer ? 85,000 bij tot onderhouden van het Madridsche conservatorium voor toonkunst en dra matiek. Terwijl verschillende steden, w. o. Barcelona, Las Palmas, Madrid en Valencia, die kunsten subsidiëeren. De Italiaansche opera van Montevideo wordt door het gouvernement van Uruguay financieel gesteund, verleden jaar met 10,000 dollars. In de Vereenigde Staten komen zulke sub IIIMIIllllMIIIIIIIMlIIIIIIIIIIIMlIIIIIIIIrtMIItllMinlIfl J. J. BLESING, Kunsthandel» 's-GRAVENHAGE, Molenstraat 65,65" en 61. Moderne Schilderijen, Aquarellen en Gravures. Panorama-Gebouw. Amsterdam, PlantageAntieke Meubelen, Porceleinen, Schil derijen, Perzische Tapijten. Vaste prijzen. Toegang vrtj. modern )5J zijn smaakvol zeer concurreerend. Afbeeldingen beschrijvingen met prijzen gratis franco. %34&i* Filiaal l» A tl KAK zen en en AfnSTERDAfll AARDÊUJERK EM TEGELS L BINNEN INRICHTING TOT MEUBELEERING EN -VERSIERING. 33DER- WONING I2O-ROKIN-12O

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl