De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1904 5 juni pagina 1

5 juni 1904 – pagina 1

Dit is een ingescande tekst.

N». 1406 DE AMSTERDAMMER A°. 1904. WEEKBLAD VOOR NEDERLAND Onder Redactie van J. DE KOO en JUSTUS VAN MAÜRIK Jr. Dit nummer bevat een bijvoegsel. Uitgevers: VAN HOLEEMA & WARENDORF, Heerengracht 457, Amsterdam. Het auteursrecht voor den inhoud van dit Blad wordt verzekerd overeenkomstig de wet van 28 Juni 1381 (Staatsblad No. 124). f 1.50, fr. p. post ? 1.63 mail 10.?, Abonnement per 3 maanden Toor Indiëper jaar .... Afconderüjke Nummers aan de Kiosken verkrijgbaar 0.12'/» ttt bkd ia verkrijgbaar Kiotk 10 Boulevard do Capucines tegenover liet Grand Café, te Parijs. Zondag 5 Juni. Advertentiën van 1?5 regels / 1.10, elke regel meer f 0.20 Reclames per regel » O-? Annonces uit Dnitachland, Oostenrijk en Zwitserland worden uitsluitend aangenomen door de fiira» RUDOLF MOSSE te Keulen en duor alle filialen dezer firma. De prijs per regel is 35 Piennig. INHOUD VAN VERRE EN VAN NABIJ: Hnwel ksverbod. Arbitrage. Brieven nit de wereldfeestmarkt in de groote republiek, door A E. M S te Laer. KUNST EN LETTEREN: Sint Lncasteutoonstellmg, II, door J. W. N. Vondels Leeawend»lers,iioor J.Koopmans FEUILLETON: Stille avonden, I, door btyn Streuvels. TOOR DXMES: Moeders en dochters. II, door Egbertha O. van der Mandele. Allerlei, door Caprice. ICre. May Wright Sewall, (met portret), door H. v*n do Moer. - PRAATJES OVER BOUWKUNST, I, door A. W. Weissman. Benige opmerkingen ov«r stedenbouw, V, (slot), door Leliman UIT DE NATUUR: door E. Heimans. FINANCIEELE EN OUCONOMI8CHE KRONIEK door D. Stigter. DAMBÜBRIEK SCHAAKSPEL. - PEN- EN POTLOODKRASSEN. ADVERTENTIËN. Huwelijksverbod. In het artikel, getiteld Ambtenaressen" door oas in het vorig nummer geplaatst, wezen wij op het immoreel karakter, dat Pop1s de Marez Ovens' of Kuyper's Koninklijk Besluit draagt, om de tele grafie- en post-ambtenaressen bij het aangaan van een huwelijk te ontslaan; gelyk ook de bedreiging met ontslag van onderwijzeressen, indien zij moeder moch ten worden, niet anders dan zeer nadeelige fevolgen voor het huwelijksleven moet ebben. Wij ontvingen in deze onze opvatting steun van Mr. L. H. W. Regout te Maastricht; een steun, die te meer van waarde is, nu deze industrieel als zijn besliste overtuiging uitspreekt, dat de plaats der gehuwde vrouw en vooral der moeder in haren huiselijken kring is, en dat het in de meeste gevallen een ware ramp mag genoemd worden, wanneer de gehuwde vrouw buitenshuis arbeid ver richt. Over deze stelling zou ongetwijfeld nog heel wat in het midden zijn te brengen, vóór zij in haar algemeenheid als bewe zen kan worden beschouwd; voor ons doel is het voldoende te constateeren, dat iemand als Mr. Regout, op dit stand punt staande, toch de gehuwde vrouw, ze zij kinderloos of moeder op zedelykheidsgronden niet uit de fabriek durft te verwijderen. Als regel geldt bij hem, dat gehuwde vrouwen niet onder het fabriekspersoneel worden opgenomen maar naast dezen regel houdt hij zich aan de volgende bepalingen. lo. een meisje werkzaam in de fabriek wordt niet ontslagen'alleen op grond dat zij in het huwelijk treedt. Deze bepaling werd noodzakelijk geacht, omdat door. eene be dreiging met ontslag wegens het aangaan van een huwelijk, vele echtverbintenissen zouden worden uitgesteld, of zouden achter wege bhjven in talrijke gevallen, waarin eene zoodanige verkeering bestaat, dat verlenging of bestendiging daarvan zeer ongewenscht is. 2o. een meisje werkzaam in de fabriek, ongehuwd in staat van zwangerschap verkeerend, wordt doorgaans niet ontslagen wan neer zekerheid bestaat dat het huwelijk vóór de geboorte van het kind tot stand komt. Dat het in dergelijke gevallen welke ge lukkig in de porselein fabriek tot de uit zondering behooren beter is tot een huwe lijk aan te sporen dan hiervan af te schrikken door bedreiging met ontslag voor het geval het huwelijk tot stand komt, behoeft geen nader betoog. 3o. een gehuwde vrouw werkzaam in de fabriek wordt niet ontslagen omdat zij moeder is geworden of omdat het aantal kinderen toeneemt. Bedreiging met ontslag wegens de geboorte van een kind of de verdere toename van het gezin, werd door een ijverig voor stander van den Neo-Malthusiaanschen Bond voor een veel beter propaganda-middel voor het streven van dien Bond gehouden, dan alle mogelijke reclamemiddelen op dat gebied. De heer K. is van oordeel dat n wette lijk verbod van arbeid van gehuwde vrouwen buitenshuis te ingrijpend is om dit in het aanhangig outwerp-Arbeidswet op te nemen. Met geheele terzijdelating van de bezwaren van moreelen aard, zullen in de praktijk steeds talrijke gevallen blijven voorkomen, waarin helaas de verdienste der vrouw niet kan worden gemist. Deze bepalingen en redeneeringen zijn, zou men zeggen, zóó eenvoudig, en zóó juist, dat het moeilijk schijnt een ver standig man te vinden, die daar iets op zou willen afdingen. De waarheid er van springt in het oog." Het blijkt ons, dat de Heer Regout, in theorie en wat nog meer beteekent ook in de praktijk, het geheel met ons eens is, waar wij in ons artikel schreven: dat, wie de gehuwde vrouw of moeder niet in Staatsof Gemeentedienst wenscht toe te laten, ook de ongehuwde voor zulk een dienst behoort te weigeren; dan maakt hij zich althans niet schuldig aan dwang tot ver slapping der zeden." Eenmaal de onge huwde vrouw in eenigen dienst toege laten, kan men de uitzonderingen niet medegerekend haar niet daaruit werpen, met een verbod van huwelijk of moederschap, zonder het moreele leven te ondermijnen. - Dit zoo zijnde, hoe is het dan toch mogelijk, dat Mr. Regout de Regeering hieromtrent met het oog op den fabrieks arbeid nog moet inlichten, en dat wij Pop, de Marez Oyens en Kuyper, uit ze delijkheids- en rechts motief, moesten kritiseeren, bij hun zoo lichtvaardig, ja, lichtzinnig uitgelokt Koninklijk Besluit, dat de postambtenaressen geldt van den hoogsten tot den laagsten rang? Wordt bij het ontwerpen van Wet en van Koninklijk Besluit door Kuyper en de zijnen dan ganschelijk niet n igedacht? Inderdaad, deze vraag dient gesteld te worden nu ook de voorbereiding en de be handeling van het Drankwetontwerp zoo herhaaldelijk deden uitkomen, hoe de Heer Kuyper, bij het bestrijden van de zonde der drankzucht" niet beter weet te doen, dan met zijn muts naar een juiste wetsformuleering te gooien, zoodat het den schijn heeft, als wilde hij zeggen... Mijnheeren, het is voldoende als wij tegen dat kwaad maar een wetje maken; wat de praktijk is en eischt komt er minder op aan. Van groote woorden leeft nu een maal mijn ziel..'. «n mijn partij. In dit verband was het zoo leerzaam hem te hooren spreken tot zijn onder wijzers over de moraliteit. Men fluistert het u toe" zoo geeft de Standaard dit deel van Kuyper's redevoering bij het gouden jubileum der school met den bijbel weer men fluistert het u toe, dat het lichaam na het sterven niet meer aan den schoot der aarde moet worden toe vertrouwd, maar met vuur moet worden verbrand; de begrippen van schaamte en kuischheid worden als verouderd op zijde geschoven, zoodat vaak tot zelfs het gelaat der vrouw niet meer door den blos der schaamte wordt gekleurd. De denkbeelden van het Neo-Malthusianisme winnen veld, in ons arm Vaderland, en het is tegen dien gruwel mede, dat we den strijd hebben aan te binden. Den kamp hebben wij te voeren als men onder den naam van Rein Leven God betere het! de zonde van Sodom goedkeurt en zelfs aanbeveelt. D;H, broeders en zusters, is de vloek der revolutie op zedelijk gebied, die verwoestend en verterend werkt, en meer dan ooit wordt aanschouwd! En nu is het waar, dat de groote meerder heid van hen, die tegenover ons staan, met deze dingen niet zijn ingenomen; dat ze die met bangen schrik en verbazing zien op komen; maar zeker is, dat die onreine geest, van welken men eens zeide, dat hij de mis van den duivel vierde, en die straks misschien ook het pinkster van den duivel vieren zou, steeds meer invloed uitoefent." Wij kennen de Christelijke onder wijzers te weinig om er over te durven oordeelen, of zij dergelijke vermaningen op hun feest uit ministerieelen mond npodig kunnen hebben; ook zullen wij niet onderzoeken of de begrippen van schaamte en kuischheid", in het maat schappelijk en huwelijksleven thans meer op zijde worden geschoven, dan in de vroegere en latere periode van het calvinisme, dat nogal onder de bekende zwakheid des vleesches" te lijden heeft gehad en misschien nog wel te lijden heeft. Wij begrijpen alleszins dat men uit een dogmatisch, moreel, sociaal of hygiënisch oogpunt de beperking van het aantal geboorten in arbeidersge zinnen yeroordeelenswaardig acht, en het nuttig rekent de bijzondere onder wijzers en onderwijzeressen daartegen te waarschuwen, mode om den invloed, dien zij kunnen oefenen op hun om geving ; maar dat hierbij, onder het motto Reiner leven", ook over de zonde van Sodom moest gehandeld worden, waarlijk, het is ons een weinig beden kelijk, en bedenkelijk niet alleen! Immers, wanneer na de vermelding van dit euvel volgt: Dat, broeders en zusters, is de vloek der revolutie op zedelijk gebied, die verwoestend en verterend werkt, en meer dan ooit wordt aan schouwd", dan verbazen wij ons niet weinig over zulk een volstrekte mededeeling uit zoo officieelen mond. En .nu heeft Kuyper wel de goedheid den onderwijzers en onderwijzeressen, die den Heere liefhebben, te verstaan te geven, dat de groote meerderheid der ongodisten met deze dingen niet zijn ingenomen, maar ziet u, zeker is, dat die onreine geest steeds meer invloed uitoefent..." het geschetste kwaad tast heel ons volk aan", de wor steling gaat om het behoud van heel ons volk, om het antwoord op de vraag, welke geest heerschen zal: de Geest van den Pinksterdag of de Geest des Verderfs." Het heeft ons menigmaal getroffen dat de Calvinisten, als zij de zedelijkheid be doelen, steeds bij voorkeur, schier uit sluitend, aan het geslachtsleven hun aan- ? dacht wijden, terwijl toch juist dat deel der zedelijkheid, in den loop der laatste vijftig jaren zeker eer vóór- dan achter uitgegaan is. Zoo ook nu weer. Al de hoofdzonden worden verder stilzwijgend gepasseerd. Dat de onderwijzers met het kind in den arm de wacht bij het kruis betrekken, wordt hun ten sterkste aanbe volen, in een slot dat pakt; maar dat dat kruis ook is opgericht om de zonde van den leugen, van het vuig winstbejag, van de gierigheid, van den laster, van de huichelarij, van de schijnheiligheid, van de wraak, van de ijdelheid, van de eelfverheffing enz. te leeren dooden, dit alles behoeft naar het schijnt niet vermeld te worden... en zoo wordt in de oraüe, op een enkele uitzondering na, het ge heele veld van het zedelijk leven ver geten. Nu dienen .de Calvinisten dat zelf te weten. Wij eonstateeren slechts; wij oefe nen geen kritiek. Maar uit dit feit, hier aangewezen, mogen wij een gevolgtrek king maken. Kuyper's hoofd en hart zijn vol van deze ne soort van moraliteits overwegingen : het gaat hierbij om het doodsgevaar van dien schrikkelijken vloek van ons arme volk af te wenden." Men zou dus meenen, indien iemand, moet hij al de consequenties van slechte wetten en verordeningen op dit gebied kebban nagegaan. Maar juist diezelfde moralist deed de koningin een Besluit teekenen, waarbij voor een aantal personen, niet in woorden, maar metterdaad, op de vrije liefde het behoud van betrekking tot loon wordt gesteld. Hoe nu zulk een tegenstrijdigheid in denken en doen te verklaren ? De zachtste verontschuldiging zal wel deze zijn, dat wij aannemen hier weder met Kuypers eigenaardigheid als denker te doen te hebben; een eigenaardigheid zoo dikwijls reeds gebleken. Kuyper is als denker een titan, zijn brein omvat hemel en aarde; hij zou in staat zijn de engelen in te lichten, en de wijsgeeren dezer wereld n voor n te overtuigen van hun onbenulligheid. Door de openbaring als op vleugelen gedragen zweeft en zwiert hij boven allen uit, en zoo heeft hij de vaardigheid verkregen met een zeker aantal begrippen van schriftuurlijken aard, de kerk en staat, de school en maatschappij hun plaats aan te wijzen en hun roeping voor te schrijven op dit benedenrond. Maar.... zoodra hij uit die hemelsferen naar beneden fladdert, kost het hem dikwijls moeite weer op streek te komen. Dan vindt de godenzoon al die kleine dingen, waarmee ze hem lastig vallen, veel te klein voor zijn titanshoofd; dan vallen de woorden en besluiten er uit vóór hij zelf 't weet, en zijn zijn invallen en uitvallen lapsi linguae of lapsi calami, waarom hij later, weer iets beter georiënteerd, zichzelf berispend, hoofd schuddend lacht. Zoo is dit Kon. Besluit op dezelfde manier ontstaan, als zijn verklaring ver leden week, dat iemand, die tot het oefenen van ontucht gelegenheid geeft, zelf nog niet onzedelijk behoeft te zijn; een ver klaring, die alma, zonder verwijl, hem terugstuurde, als een woordje geheel en al van onpas. Niet kwaad bedoeld, natuurlijk, evenmin als zijn gordijntjesverbod, dat het in de kroeg zitten zou populariseeren; maar, gelijk de heele drankwot zelve, ondoordacht. Edoch hoe gaarne we Kuyper zijn politieke zonden vergeven 't kwaad dat hij sticht, is openbaar. Zou, nu mr. Regout zoo duidelijk en degelijk over dit onderwerp heeft gesproken, er in de Kamer, onder de meerderheid, niet een tweede Talma zijn, die het voor de zedelijkheid eens opnam, tegenover dit onbillijk en noodlottig Koninkl. Besluit ? Arbitrage. Te 's-Gravenhage heeft zich gevormd een commissie, om golden in te zamelen tot steun van de Amsterdamsche diamantbewerkers. De commissie wordt gevormd do<»r «Ie heeren: mr. C. Th. van Deventer; mr. W. Dolk. lid van de Tweede Kamer; dr. F. van Gheel Gildemeester, predikant; tnr. H. Goe man Borgesius, lid van de Tweede Kamer; mr. A. van Gijn, secretaris yan de Gezond heidscommissie; T. van den Hoorn, lid van den Gemeenteraad; J. H. Kann, bankier; mr. M. J. C. M. Kolkman, lid van de Tweede Kamer; mr. J. Limburg; A. A. L. de Lint, industrieel; jhr. J. W. van Nispen tot Sevenaer, hoofdredacteur van. de Residentiebode; J. C. Oldenboom, arts; mr. R. J. I i. Patijn, administrateur der Generale Thesaurie aan het Ministerie van Financiën; H. D. Pierson, bankier; A. S. Talma, lid van do Tweede Kamer; dr. C. A. Verrijn Stuart, directeur van het Centraal Bureau voor de Statistiek; P. F. van Wieringhen Borski en H. de Wilde, leden van den Cremeenteraad." Ook in de hofstad dus, evenals in de hoofdstad, eene commissie samengesteld uit personen, die tot verschillende partijen behooren; en in dit opzicht in de hofstad eene commissie, welke die der hoofdstad overtreft, daar wij in de eerste ook een Katholiek aantreffen nl. Jhr. J. W. van Nispen tot Sevenaer, hoofdredacteur van de Residentiebode. Deze Haagsche commissie komt zeker niet te vroeg; vóór weken had zij er reeds behooren te zijn. Maar toch... beter laat dan nooit en het schijnt, dat in vele groote en kleine steden, als mede ten plattelande, in het geheel niets zal worden gedaan, om bij een zoo spre kend geval voor het groote beginsel van scheidsrechterlijke uitspraak op te komen. Wat deden in deze Rotterdam, Utrecht, Groningen; wie hoorde iets van de provinciale hoofdsteden ? Gaat deze strijd tusschen patroons en arbeiders in een industrie, die 20 a 30 duizend menschen direct, en wie weet hoeveel duizenden daarenboven indirect, brood geeft ons dan niet aan? Is het maar een praatje voor de vaak dat wij hoaden, als wij ? en zoo doen wij immers 'allen verklaren, dat de strijd tusschen patroons en werklieden bahoort te worden beslecht, niet door de brute kracht van het kapitaal, of de niet-minder brute kracht van een toe vallig overheerschend proletariaat?maar dat er door een onpartijdig persoon of een college van personen, recht behoort te worden gesproken naar zedelijke over wegingen ? Was er in ons land ooit een strijd in de nijverheidswereld, waarbij dit beginsel krachtiger aanbeveling verdiende, en zoo het de zegepraal bij deze gelegenheid wierd verschaft, van welken invloed zou dit niet wezen voor de toekomst, tot het voorkomen van de bitterste ellende in het arbeidersleven? Het beginsel van arbitrage wordt door niemand in 't openbaar bestreden, maar waarom wordt het dan niet luid ver dedigd? Wat is toch de reden, dat op een zooveel beteekenend mo ment als het huidige bijna ieder zwijgt? Gij, pers van Nederland, wie heeft u gemuilband? De juweliers? De juweliers, omdat zij, als werkgevers, ook hun collegaas in ander bedrijf vertegenwoordigen; m.a.w. de vrees voor het ongenoegen van de patroons in 't algemeen? Nietwaar, gij Koningin der Aarde, dat kan het immers onmogelijk zijn, wat u weerhoudt. Maar waarom kikt gij zelfs niet.... ? Het beginsel van arbitrage is u heilig... en als iets u heilig is, wat kunt gij dan hartstochtelijk, onvermoeid welsprekend zijn. Denk maar eens aan den eff'ectus civilis! Welnu, als de pers der linkerzijde eens een tiende deel van wat zij over dit landsgevaar" geschreven heeft; en de pers der rechterzijde evenzoo een tiende deel van hetgeen ze over dit middel tot landsredding" te lezen heeft gegeven, vervangen had door een pleidooi voor het beginsel van arbitrage zou dat beginsel dan niet veel krachtiger bijval vinden, en het volk gekomen zijn tot een steunen van de werklieden, tegen over de patroons, die alleen door kapitaals-inacht hun personeel tot buigen willen dwingen ? Ea wat zou nu voor de natie belang rijker wezen ... het al of niet bezit van den effectus civilis voor de Vrije Univer siteit een gave die ook wij niet recht matig achten of de overwinning van het arbitrage-beginsel bij den maatschappelijken strijd? Als de hoofdbladen ten onzent, Het Handelsblad, de Nieinre Rolt. Ct., de Tijd, liet Centrum, de Standaard en de Nederlander we noemen slechts enkele nu eens in deze verkiezingsdagen, over de houding der juweliers krachtig hun meening wilden zeggen ... hoe zou er dan niet, door de toeschouwers onder d« arbeidersklasse een aangename eenheid bij zooveel partij-verschil en partijstrijd zijn waar te nemen waar deze nu allicht zullen denken . .. ach, van welke politiek ook, harteloos voor ons zijn zij allemaal. Brieyen vandeWereldfeestmarkt in de Groote Republiek. H t. Louis, 15 Mei 1904. Orenceldigenden indruk van de reuzenpaleizen der Iconj Citij. Welk een bijzonder ijiinstig terrein voor de tentooHstrll/H'j *? gekozenen hoe daarvan wordt jxtrtijgetrokken. Herinne ringen aan den welgeslaagden inwijdingsdag. Hoe van waterwerken en gloeilicht op groote schaal werk wordt gemaakt ter opluistering.?Amerika en hare jonge koloniën. Those lionized Philippino-scouts." Ver langen der Yankees naar spiegelge vechten tusschen Brit en Boer. Nt-derlantTs schilderschool en gereed gekomen afzonderlijke inzendingen. Last not least,' het JRembrandt-Huys, uit eigen krachten tot stand gekomen. Thans begint er hier teekening te gaan komen in hetgeen tentoongesteld wordt. "Wel was men 30 April onder den indruk van de feestelijke wijze, waarop de grootste aller tot dusver gehouden tentoonstellingen werd geopend, maar de tentoonstelling als zoodanig was nog niet te bezichtigen om de eenvoudige reden, dat duizenden pakkisten hunne kostelijke inhouden nog ver borgen hielden. Wat evenwel op den grooten dag gereed was, dat schitterende geheel, hetgeen zonder overdrijving beantwoordt aan zijn officieelen doopnaam van Ivory City," waarlijk dit mocht op zichzelf reeds op bewondering bogen. Op het licht golvend gedeelte van de uitgestrekte ruimte van .Forest Park, welke de World's Fair beslaat, zijn, rondom een het geheel beheerschenden heuvelkruin, een dozijn elpenbeenkleurige paleizen op gericht, waarvan vooral de acht reusachtige, gegroepeerd rondom de St. Louis-Plaza, treffen door grootschheid van omtrekken en belijning en sierlijkheid van bouwtrant en ornamenteering. In het gezicht van dit achttal verheft zich te midden van St. Lodewijk's ruiterfiguur en verscheidene toepas selijke beelden, die het mooie, langwerpige St. Louis-PIein versieren, het Louisiana Purchase Monument. Deze ruim 50 Meter hooge slanke zuil draagt een rijk vergulde vrouwengestalte op een wereldbol met zinne beeldige voorstelling van de overname van het Louisiana-gebied in 1803. Die aanwinst van een landstreek zoo groot als de helft van Europa, verkregen doordat President Jefferson Frankrijk, of beter Bonaparte, 75.000.000 frank wist te doen aannemen ten behoeve zijner oorlogskas, is alreeds te beschouwen als een voorlooper van Monroe's 1) leer: Amerika voor de Amerikanen!" Zulk heuchelijk ' feit was wel waard te worden herdacht met de grootste aller wereldfeestmarkten te houden in de metro polis van de Mississippi. Al zullen we nader nog moeten wijzen op staaltjes van Yanxee-humbug, waaraan deze World's Fair zelfs van offieieele zijde niet kon ontkomen, zij beslaat inderdaad een oppervlak van pl.m. 5.000.000 M2., dubbel zooveel als die te Chicago, welke tot dusver bovenaan stond, terwijl ook de ruimte aan gebouwen dubbel zoo groot is. Ook het beschikbaar gestelde kapitaal van ruim ?125.000.000 is het ongeveer het tweevoud van dat, waarover Chicago en de laatste maal Parijs beschikten. Vermoedelijk zal er gedurende deze eerste kwart eeuw geen andere wereldtentoonstelling op uitgebreide schaal worden gehouden, hetgeen nog te meer tot eene bezichtiging noodt. De inwijdingsdag, toen alles met den glans van nieuwheid in een weikomen feestzonneschijn straalde, zal een aange name herinnering achterlaten. Al had uw verslaggever over de welgekozen plaats te roemen, die onder President Francis' on middellijk gehoor aan de pers was toege wezen, evenals velen zijner Amerikaansche collega's was het hem een genot, toen de woordenvloed der feestredenaars eindelijk, nadat het hoofd der republiek op het gouden toestel had gedrukt, voor dien machtigen watervloed plaats maakte, welks verschijning evenals het gelijktijdig uitwapperen van alle vlaggen met een luid gejuich werd begroet. Wonderschoon is het tafereel van dien driovoudigen waterval langs ivoorwitte trap pen van bekoorlijken bouwtrant afstroomend uit den bovenvermelden hoogsten heuvel kruin, waarop de statige, bezuilde Festival Hall als bekroning van het geheele terrein zich verheft in elpenbeenglans. Verre over treft dit kunstgewrocht alle andere van dergelijken aard. Doch een schouwspel, dat alleen al de reis naar de Ivory City loont, is de tooverpracht, waarin deze wordt gehuld, als zij wordt bestraald door do feeërieke elektrische verlichting, op een schaal zóó grootsch, als nimmer ergens voorkwam. Ook deze was van den eersten avond af' gereed. Trouwens, op 't gebied van illumineeringen zal men hier nog meer schoons te genieten krijgen, zooals mij bleek bij de voorloopigo proeven voor de inrichting der reusachtige veelkleurige bloemenklok, wier tijdaanwijzingmen op een mijl (1609 M.) afstands zal kunnen lezen. Hoewel wars van het han delen over zulke toekomstmuziek, waar er lofzang genoeg kan weerklinken over het reeds volbrachte, wilden wij hiervan ter loops melding maken, omdat ons door bij zondere welwillendheid van een der autori teiten de buitenkans van dezen inside look" was vergund. Als afgewerkt verdienen voorts vooral vermelding de tusschen het geboomte lig gende en op landhuizen gelijkende gebouwen der afzonderlijke staten en overige onderdeelen van de Unie, die trouwens bijna alle ook reeds den eersten dag waren open gesteld. Opvallend veel werk is er gemaakt van de afzonderlijke vertegenwoordiging van Uncle Sam's laatste aanwinningen, wier behandeling als gouvernementsbezittingen bij de anti-imperialisten zooveel ergernis blijft verwekken. Van de Panama-kanaialstrook o.a. zagen wij reeds sprekende gran

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl