Historisch Archief 1877-1940
N». 1406
DE AMSTERDAMMER
A°. 1904.
WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
Onder Redactie van J. DE KOO en JUSTUS VAN MAÜRIK Jr.
Dit nummer bevat een bijvoegsel.
Uitgevers: VAN HOLEEMA & WARENDORF, Heerengracht 457, Amsterdam.
Het auteursrecht voor den inhoud van dit Blad wordt verzekerd overeenkomstig de wet van 28 Juni 1381 (Staatsblad No. 124).
f 1.50, fr. p. post ? 1.63
mail 10.?,
Abonnement per 3 maanden
Toor Indiëper jaar ....
Afconderüjke Nummers aan de Kiosken verkrijgbaar 0.12'/»
ttt bkd ia verkrijgbaar Kiotk 10 Boulevard do Capucines tegenover liet Grand Café, te Parijs.
Zondag 5 Juni.
Advertentiën van 1?5 regels / 1.10, elke regel meer f 0.20
Reclames per regel » O-?
Annonces uit Dnitachland, Oostenrijk en Zwitserland worden uitsluitend aangenomen door de fiira»
RUDOLF MOSSE te Keulen en duor alle filialen dezer firma. De prijs per regel is 35 Piennig.
INHOUD
VAN VERRE EN VAN NABIJ: Hnwel
ksverbod. Arbitrage. Brieven nit de
wereldfeestmarkt in de groote republiek, door A E. M S te
Laer. KUNST EN LETTEREN: Sint
Lncasteutoonstellmg, II, door J. W. N. Vondels
Leeawend»lers,iioor J.Koopmans FEUILLETON:
Stille avonden, I, door btyn Streuvels. TOOR
DXMES: Moeders en dochters. II, door Egbertha
O. van der Mandele. Allerlei, door Caprice.
ICre. May Wright Sewall, (met portret), door H.
v*n do Moer. - PRAATJES OVER BOUWKUNST,
I, door A. W. Weissman. Benige opmerkingen
ov«r stedenbouw, V, (slot), door Leliman UIT
DE NATUUR: door E. Heimans. FINANCIEELE
EN OUCONOMI8CHE KRONIEK door D. Stigter.
DAMBÜBRIEK SCHAAKSPEL. - PEN- EN
POTLOODKRASSEN. ADVERTENTIËN.
Huwelijksverbod.
In het artikel, getiteld Ambtenaressen"
door oas in het vorig nummer geplaatst,
wezen wij op het immoreel karakter, dat
Pop1s de Marez Ovens' of Kuyper's
Koninklijk Besluit draagt, om de tele
grafie- en post-ambtenaressen bij het
aangaan van een huwelijk te ontslaan;
gelyk ook de bedreiging met ontslag van
onderwijzeressen, indien zij moeder moch
ten worden, niet anders dan zeer nadeelige
fevolgen voor het huwelijksleven moet
ebben.
Wij ontvingen in deze onze opvatting
steun van Mr. L. H. W. Regout te
Maastricht; een steun, die te meer van
waarde is, nu deze industrieel als zijn
besliste overtuiging uitspreekt, dat de
plaats der gehuwde vrouw en vooral der
moeder in haren huiselijken kring is, en
dat het in de meeste gevallen een ware
ramp mag genoemd worden, wanneer de
gehuwde vrouw buitenshuis arbeid ver
richt.
Over deze stelling zou ongetwijfeld nog
heel wat in het midden zijn te brengen,
vóór zij in haar algemeenheid als bewe
zen kan worden beschouwd; voor ons
doel is het voldoende te constateeren,
dat iemand als Mr. Regout, op dit stand
punt staande, toch de gehuwde vrouw,
ze zij kinderloos of moeder op
zedelykheidsgronden niet uit de fabriek durft
te verwijderen. Als regel geldt bij hem,
dat gehuwde vrouwen niet onder het
fabriekspersoneel worden opgenomen
maar naast dezen regel houdt hij zich aan
de volgende bepalingen.
lo. een meisje werkzaam in de fabriek
wordt niet ontslagen'alleen op grond dat zij
in het huwelijk treedt. Deze bepaling werd
noodzakelijk geacht, omdat door. eene be
dreiging met ontslag wegens het aangaan
van een huwelijk, vele echtverbintenissen
zouden worden uitgesteld, of zouden achter
wege bhjven in talrijke gevallen, waarin eene
zoodanige verkeering bestaat, dat verlenging
of bestendiging daarvan zeer ongewenscht is.
2o. een meisje werkzaam in de fabriek,
ongehuwd in staat van zwangerschap
verkeerend, wordt doorgaans niet ontslagen wan
neer zekerheid bestaat dat het huwelijk vóór
de geboorte van het kind tot stand komt.
Dat het in dergelijke gevallen welke ge
lukkig in de porselein fabriek tot de uit
zondering behooren beter is tot een huwe
lijk aan te sporen dan hiervan af te schrikken
door bedreiging met ontslag voor het geval
het huwelijk tot stand komt, behoeft geen
nader betoog.
3o. een gehuwde vrouw werkzaam in de
fabriek wordt niet ontslagen omdat zij moeder
is geworden of omdat het aantal kinderen
toeneemt. Bedreiging met ontslag wegens de
geboorte van een kind of de verdere toename
van het gezin, werd door een ijverig voor
stander van den Neo-Malthusiaanschen Bond
voor een veel beter propaganda-middel voor
het streven van dien Bond gehouden, dan
alle mogelijke reclamemiddelen op dat gebied.
De heer K. is van oordeel dat n wette
lijk verbod van arbeid van gehuwde vrouwen
buitenshuis te ingrijpend is om dit in het
aanhangig outwerp-Arbeidswet op te nemen.
Met geheele terzijdelating van de bezwaren
van moreelen aard, zullen in de praktijk
steeds talrijke gevallen blijven voorkomen,
waarin helaas de verdienste der vrouw niet
kan worden gemist.
Deze bepalingen en redeneeringen zijn,
zou men zeggen, zóó eenvoudig, en zóó
juist, dat het moeilijk schijnt een ver
standig man te vinden, die daar iets op
zou willen afdingen. De waarheid er van
springt in het oog." Het blijkt ons, dat
de Heer Regout, in theorie en wat
nog meer beteekent ook in de praktijk,
het geheel met ons eens is, waar wij
in ons artikel schreven: dat, wie de
gehuwde vrouw of moeder niet in
Staatsof Gemeentedienst wenscht toe te laten,
ook de ongehuwde voor zulk een dienst
behoort te weigeren; dan maakt hij zich
althans niet schuldig aan dwang tot ver
slapping der zeden." Eenmaal de onge
huwde vrouw in eenigen dienst toege
laten, kan men de uitzonderingen
niet medegerekend haar niet daaruit
werpen, met een verbod van huwelijk
of moederschap, zonder het moreele leven
te ondermijnen.
- Dit zoo zijnde, hoe is het dan toch
mogelijk, dat Mr. Regout de Regeering
hieromtrent met het oog op den fabrieks
arbeid nog moet inlichten, en dat wij Pop,
de Marez Oyens en Kuyper, uit ze
delijkheids- en rechts motief, moesten
kritiseeren, bij hun zoo lichtvaardig, ja,
lichtzinnig uitgelokt Koninklijk Besluit,
dat de postambtenaressen geldt van den
hoogsten tot den laagsten rang?
Wordt bij het ontwerpen van Wet en
van Koninklijk Besluit door Kuyper en
de zijnen dan ganschelijk niet n igedacht?
Inderdaad, deze vraag dient gesteld te
worden nu ook de voorbereiding en de be
handeling van het Drankwetontwerp zoo
herhaaldelijk deden uitkomen, hoe de Heer
Kuyper, bij het bestrijden van de zonde
der drankzucht" niet beter weet te doen,
dan met zijn muts naar een juiste
wetsformuleering te gooien, zoodat het den
schijn heeft, als wilde hij zeggen...
Mijnheeren, het is voldoende als wij tegen
dat kwaad maar een wetje maken; wat
de praktijk is en eischt komt er minder
op aan. Van groote woorden leeft nu een
maal mijn ziel..'. «n mijn partij.
In dit verband was het zoo leerzaam
hem te hooren spreken tot zijn onder
wijzers over de moraliteit.
Men fluistert het u toe" zoo geeft de
Standaard dit deel van Kuyper's redevoering
bij het gouden jubileum der school met den
bijbel weer men fluistert het u toe, dat
het lichaam na het sterven niet meer aan
den schoot der aarde moet worden toe
vertrouwd, maar met vuur moet worden
verbrand; de begrippen van schaamte en
kuischheid worden als verouderd op zijde
geschoven, zoodat vaak tot zelfs het gelaat
der vrouw niet meer door den blos der
schaamte wordt gekleurd. De denkbeelden
van het Neo-Malthusianisme winnen veld,
in ons arm Vaderland, en het is tegen dien
gruwel mede, dat we den strijd hebben aan
te binden. Den kamp hebben wij te voeren
als men onder den naam van Rein Leven
God betere het! de zonde van Sodom
goedkeurt en zelfs aanbeveelt. D;H, broeders
en zusters, is de vloek der revolutie op
zedelijk gebied, die verwoestend en verterend
werkt, en meer dan ooit wordt aanschouwd!
En nu is het waar, dat de groote meerder
heid van hen, die tegenover ons staan, met
deze dingen niet zijn ingenomen; dat ze die
met bangen schrik en verbazing zien op
komen; maar zeker is, dat die onreine geest,
van welken men eens zeide, dat hij de mis
van den duivel vierde, en die straks misschien
ook het pinkster van den duivel vieren zou,
steeds meer invloed uitoefent."
Wij kennen de Christelijke onder
wijzers te weinig om er over te durven
oordeelen, of zij dergelijke vermaningen
op hun feest uit ministerieelen mond
npodig kunnen hebben; ook zullen wij
niet onderzoeken of de begrippen van
schaamte en kuischheid", in het maat
schappelijk en huwelijksleven thans meer
op zijde worden geschoven, dan in
de vroegere en latere periode van
het calvinisme, dat nogal onder de
bekende zwakheid des vleesches" te
lijden heeft gehad en misschien nog wel
te lijden heeft. Wij begrijpen alleszins dat
men uit een dogmatisch, moreel, sociaal
of hygiënisch oogpunt de beperking van
het aantal geboorten in arbeidersge
zinnen yeroordeelenswaardig acht, en
het nuttig rekent de bijzondere onder
wijzers en onderwijzeressen daartegen
te waarschuwen, mode om den invloed,
dien zij kunnen oefenen op hun om
geving ; maar dat hierbij, onder het
motto Reiner leven", ook over de zonde
van Sodom moest gehandeld worden,
waarlijk, het is ons een weinig beden
kelijk, en bedenkelijk niet alleen! Immers,
wanneer na de vermelding van dit
euvel volgt: Dat, broeders en zusters,
is de vloek der revolutie op zedelijk
gebied, die verwoestend en verterend
werkt, en meer dan ooit wordt aan
schouwd", dan verbazen wij ons niet
weinig over zulk een volstrekte
mededeeling uit zoo officieelen mond. En
.nu heeft Kuyper wel de goedheid den
onderwijzers en onderwijzeressen, die
den Heere liefhebben, te verstaan te
geven, dat de groote meerderheid der
ongodisten met deze dingen niet zijn
ingenomen, maar ziet u, zeker
is, dat die onreine geest steeds meer
invloed uitoefent..." het geschetste
kwaad tast heel ons volk aan", de wor
steling gaat om het behoud van heel ons
volk, om het antwoord op de vraag, welke
geest heerschen zal: de Geest van den
Pinksterdag of de Geest des Verderfs."
Het heeft ons menigmaal getroffen dat
de Calvinisten, als zij de zedelijkheid be
doelen, steeds bij voorkeur, schier uit
sluitend, aan het geslachtsleven hun aan- ?
dacht wijden, terwijl toch juist dat deel
der zedelijkheid, in den loop der laatste
vijftig jaren zeker eer vóór- dan achter
uitgegaan is. Zoo ook nu weer. Al de
hoofdzonden worden verder stilzwijgend
gepasseerd. Dat de onderwijzers met het
kind in den arm de wacht bij het kruis
betrekken, wordt hun ten sterkste aanbe
volen, in een slot dat pakt; maar dat dat
kruis ook is opgericht om de zonde van
den leugen, van het vuig winstbejag,
van de gierigheid, van den laster, van de
huichelarij, van de schijnheiligheid, van
de wraak, van de ijdelheid, van de
eelfverheffing enz. te leeren dooden, dit alles
behoeft naar het schijnt niet vermeld te
worden... en zoo wordt in de oraüe,
op een enkele uitzondering na, het ge
heele veld van het zedelijk leven ver
geten.
Nu dienen .de Calvinisten dat zelf te
weten. Wij eonstateeren slechts; wij oefe
nen geen kritiek. Maar uit dit feit, hier
aangewezen, mogen wij een gevolgtrek
king maken. Kuyper's hoofd en hart zijn
vol van deze ne soort van moraliteits
overwegingen : het gaat hierbij om het
doodsgevaar van dien schrikkelijken vloek
van ons arme volk af te wenden." Men
zou dus meenen, indien iemand, moet hij
al de consequenties van slechte wetten
en verordeningen op dit gebied kebban
nagegaan. Maar juist diezelfde moralist
deed de koningin een Besluit teekenen,
waarbij voor een aantal personen, niet in
woorden, maar metterdaad, op de vrije
liefde het behoud van betrekking tot
loon wordt gesteld.
Hoe nu zulk een tegenstrijdigheid in
denken en doen te verklaren ?
De zachtste verontschuldiging zal wel
deze zijn, dat wij aannemen hier weder
met Kuypers eigenaardigheid als denker
te doen te hebben; een eigenaardigheid
zoo dikwijls reeds gebleken.
Kuyper is als denker een titan, zijn
brein omvat hemel en aarde; hij zou in
staat zijn de engelen in te lichten,
en de wijsgeeren dezer wereld n voor
n te overtuigen van hun onbenulligheid.
Door de openbaring als op vleugelen
gedragen zweeft en zwiert hij boven allen
uit, en zoo heeft hij de vaardigheid
verkregen met een zeker aantal begrippen
van schriftuurlijken aard, de kerk en
staat, de school en maatschappij hun
plaats aan te wijzen en hun roeping
voor te schrijven op dit benedenrond.
Maar.... zoodra hij uit die hemelsferen
naar beneden fladdert, kost het hem
dikwijls moeite weer op streek te komen.
Dan vindt de godenzoon al die kleine
dingen, waarmee ze hem lastig vallen,
veel te klein voor zijn titanshoofd; dan
vallen de woorden en besluiten er uit
vóór hij zelf 't weet, en zijn zijn invallen
en uitvallen lapsi linguae of lapsi
calami, waarom hij later, weer iets beter
georiënteerd, zichzelf berispend, hoofd
schuddend lacht.
Zoo is dit Kon. Besluit op dezelfde
manier ontstaan, als zijn verklaring ver
leden week, dat iemand, die tot het oefenen
van ontucht gelegenheid geeft, zelf nog
niet onzedelijk behoeft te zijn; een ver
klaring, die alma, zonder verwijl, hem
terugstuurde, als een woordje geheel en
al van onpas. Niet kwaad bedoeld,
natuurlijk, evenmin als zijn
gordijntjesverbod, dat het in de kroeg zitten zou
populariseeren; maar, gelijk de heele
drankwot zelve, ondoordacht.
Edoch hoe gaarne we Kuyper zijn
politieke zonden vergeven 't kwaad dat
hij sticht, is openbaar. Zou, nu mr.
Regout zoo duidelijk en degelijk over dit
onderwerp heeft gesproken, er in de
Kamer, onder de meerderheid, niet een
tweede Talma zijn, die het voor de
zedelijkheid eens opnam, tegenover dit
onbillijk en noodlottig Koninkl. Besluit ?
Arbitrage.
Te 's-Gravenhage heeft zich gevormd een
commissie, om golden in te zamelen tot steun
van de Amsterdamsche diamantbewerkers.
De commissie wordt gevormd do<»r «Ie
heeren: mr. C. Th. van Deventer; mr. W.
Dolk. lid van de Tweede Kamer; dr. F. van
Gheel Gildemeester, predikant; tnr. H. Goe
man Borgesius, lid van de Tweede Kamer;
mr. A. van Gijn, secretaris yan de Gezond
heidscommissie; T. van den Hoorn, lid van
den Gemeenteraad; J. H. Kann, bankier;
mr. M. J. C. M. Kolkman, lid van de Tweede
Kamer; mr. J. Limburg; A. A. L. de Lint,
industrieel; jhr. J. W. van Nispen tot
Sevenaer, hoofdredacteur van. de Residentiebode;
J. C. Oldenboom, arts; mr. R. J. I i. Patijn,
administrateur der Generale Thesaurie aan
het Ministerie van Financiën; H. D. Pierson,
bankier; A. S. Talma, lid van do Tweede
Kamer; dr. C. A. Verrijn Stuart, directeur
van het Centraal Bureau voor de Statistiek;
P. F. van Wieringhen Borski en H. de Wilde,
leden van den Cremeenteraad."
Ook in de hofstad dus, evenals in de
hoofdstad, eene commissie samengesteld
uit personen, die tot verschillende partijen
behooren; en in dit opzicht in de
hofstad eene commissie, welke die der
hoofdstad overtreft, daar wij in de
eerste ook een Katholiek aantreffen nl.
Jhr. J. W. van Nispen tot Sevenaer,
hoofdredacteur van de Residentiebode.
Deze Haagsche commissie komt zeker
niet te vroeg; vóór weken had zij er
reeds behooren te zijn. Maar toch...
beter laat dan nooit en het schijnt,
dat in vele groote en kleine steden, als
mede ten plattelande, in het geheel niets
zal worden gedaan, om bij een zoo spre
kend geval voor het groote beginsel
van scheidsrechterlijke uitspraak op te
komen.
Wat deden in deze Rotterdam, Utrecht,
Groningen; wie hoorde iets van de
provinciale hoofdsteden ?
Gaat deze strijd tusschen patroons en
arbeiders in een industrie, die 20 a 30
duizend menschen direct, en wie weet
hoeveel duizenden daarenboven indirect,
brood geeft ons dan niet aan?
Is het maar een praatje voor de
vaak dat wij hoaden, als wij ? en zoo
doen wij immers 'allen verklaren, dat
de strijd tusschen patroons en werklieden
bahoort te worden beslecht, niet door
de brute kracht van het kapitaal, of de
niet-minder brute kracht van een toe
vallig overheerschend proletariaat?maar
dat er door een onpartijdig persoon of
een college van personen, recht behoort
te worden gesproken naar zedelijke over
wegingen ?
Was er in ons land ooit een strijd in
de nijverheidswereld, waarbij dit beginsel
krachtiger aanbeveling verdiende, en zoo
het de zegepraal bij deze gelegenheid wierd
verschaft, van welken invloed zou
dit niet wezen voor de toekomst, tot
het voorkomen van de bitterste ellende
in het arbeidersleven?
Het beginsel van arbitrage wordt door
niemand in 't openbaar bestreden, maar
waarom wordt het dan niet luid ver
dedigd? Wat is toch de reden,
dat op een zooveel beteekenend mo
ment als het huidige bijna ieder
zwijgt? Gij, pers van Nederland, wie
heeft u gemuilband?
De juweliers? De juweliers, omdat zij,
als werkgevers, ook hun collegaas in
ander bedrijf vertegenwoordigen; m.a.w.
de vrees voor het ongenoegen van de
patroons in 't algemeen? Nietwaar, gij
Koningin der Aarde, dat kan het immers
onmogelijk zijn, wat u weerhoudt.
Maar waarom kikt gij zelfs niet.... ?
Het beginsel van arbitrage is u heilig...
en als iets u heilig is, wat kunt gij dan
hartstochtelijk, onvermoeid welsprekend
zijn. Denk maar eens aan den eff'ectus
civilis!
Welnu, als de pers der linkerzijde
eens een tiende deel van wat zij over
dit landsgevaar" geschreven heeft; en
de pers der rechterzijde evenzoo een
tiende deel van hetgeen ze over dit
middel tot landsredding" te lezen heeft
gegeven, vervangen had door een pleidooi
voor het beginsel van arbitrage zou
dat beginsel dan niet veel krachtiger
bijval vinden, en het volk gekomen zijn
tot een steunen van de werklieden, tegen
over de patroons, die alleen door
kapitaals-inacht hun personeel tot buigen
willen dwingen ?
Ea wat zou nu voor de natie belang
rijker wezen ... het al of niet bezit van
den effectus civilis voor de Vrije Univer
siteit een gave die ook wij niet recht
matig achten of de overwinning van
het arbitrage-beginsel bij den
maatschappelijken strijd?
Als de hoofdbladen ten onzent, Het
Handelsblad, de Nieinre Rolt. Ct., de
Tijd, liet Centrum, de Standaard en de
Nederlander we noemen slechts enkele
nu eens in deze verkiezingsdagen,
over de houding der juweliers krachtig
hun meening wilden zeggen ... hoe zou
er dan niet, door de toeschouwers onder
d« arbeidersklasse een aangename eenheid
bij zooveel partij-verschil en partijstrijd
zijn waar te nemen waar deze nu
allicht zullen denken . .. ach, van welke
politiek ook, harteloos voor ons zijn zij
allemaal.
Brieyen vandeWereldfeestmarkt
in de Groote Republiek.
H t. Louis, 15 Mei 1904.
Orenceldigenden indruk van de
reuzenpaleizen der Iconj Citij. Welk een
bijzonder ijiinstig terrein voor de
tentooHstrll/H'j *? gekozenen hoe daarvan
wordt jxtrtijgetrokken. Herinne
ringen aan den welgeslaagden
inwijdingsdag. Hoe van waterwerken en
gloeilicht op groote schaal werk wordt
gemaakt ter opluistering.?Amerika
en hare jonge koloniën. Those
lionized Philippino-scouts." Ver
langen der Yankees naar spiegelge
vechten tusschen Brit en Boer.
Nt-derlantTs schilderschool en gereed
gekomen afzonderlijke inzendingen.
Last not least,' het JRembrandt-Huys,
uit eigen krachten tot stand gekomen.
Thans begint er hier teekening te gaan
komen in hetgeen tentoongesteld wordt.
"Wel was men 30 April onder den indruk
van de feestelijke wijze, waarop de grootste
aller tot dusver gehouden tentoonstellingen
werd geopend, maar de tentoonstelling als
zoodanig was nog niet te bezichtigen om
de eenvoudige reden, dat duizenden
pakkisten hunne kostelijke inhouden nog ver
borgen hielden.
Wat evenwel op den grooten dag gereed
was, dat schitterende geheel, hetgeen zonder
overdrijving beantwoordt aan zijn officieelen
doopnaam van Ivory City," waarlijk dit
mocht op zichzelf reeds op bewondering
bogen. Op het licht golvend gedeelte van
de uitgestrekte ruimte van .Forest Park,
welke de World's Fair beslaat, zijn, rondom
een het geheel beheerschenden heuvelkruin,
een dozijn elpenbeenkleurige paleizen op
gericht, waarvan vooral de acht reusachtige,
gegroepeerd rondom de St. Louis-Plaza,
treffen door grootschheid van omtrekken
en belijning en sierlijkheid van bouwtrant
en ornamenteering. In het gezicht van dit
achttal verheft zich te midden van St.
Lodewijk's ruiterfiguur en verscheidene toepas
selijke beelden, die het mooie, langwerpige
St. Louis-PIein versieren, het Louisiana
Purchase Monument. Deze ruim 50 Meter
hooge slanke zuil draagt een rijk vergulde
vrouwengestalte op een wereldbol met zinne
beeldige voorstelling van de overname van
het Louisiana-gebied in 1803. Die aanwinst
van een landstreek zoo groot als de helft
van Europa, verkregen doordat President
Jefferson Frankrijk, of beter Bonaparte,
75.000.000 frank wist te doen aannemen ten
behoeve zijner oorlogskas, is alreeds te
beschouwen als een voorlooper van
Monroe's 1) leer: Amerika voor de Amerikanen!"
Zulk heuchelijk ' feit was wel waard te
worden herdacht met de grootste aller
wereldfeestmarkten te houden in de metro
polis van de Mississippi.
Al zullen we nader nog moeten wijzen
op staaltjes van Yanxee-humbug, waaraan
deze World's Fair zelfs van offieieele zijde
niet kon ontkomen, zij beslaat inderdaad
een oppervlak van pl.m. 5.000.000 M2., dubbel
zooveel als die te Chicago, welke tot dusver
bovenaan stond, terwijl ook de ruimte aan
gebouwen dubbel zoo groot is. Ook het
beschikbaar gestelde kapitaal van ruim
?125.000.000 is het ongeveer het tweevoud
van dat, waarover Chicago en de laatste
maal Parijs beschikten. Vermoedelijk zal
er gedurende deze eerste kwart eeuw geen
andere wereldtentoonstelling op uitgebreide
schaal worden gehouden, hetgeen nog te
meer tot eene bezichtiging noodt.
De inwijdingsdag, toen alles met den
glans van nieuwheid in een weikomen
feestzonneschijn straalde, zal een aange
name herinnering achterlaten. Al had uw
verslaggever over de welgekozen plaats te
roemen, die onder President Francis' on
middellijk gehoor aan de pers was toege
wezen, evenals velen zijner Amerikaansche
collega's was het hem een genot, toen de
woordenvloed der feestredenaars eindelijk,
nadat het hoofd der republiek op het gouden
toestel had gedrukt, voor dien machtigen
watervloed plaats maakte, welks verschijning
evenals het gelijktijdig uitwapperen van
alle vlaggen met een luid gejuich werd
begroet.
Wonderschoon is het tafereel van dien
driovoudigen waterval langs ivoorwitte trap
pen van bekoorlijken bouwtrant afstroomend
uit den bovenvermelden hoogsten heuvel
kruin, waarop de statige, bezuilde Festival
Hall als bekroning van het geheele terrein
zich verheft in elpenbeenglans. Verre over
treft dit kunstgewrocht alle andere van
dergelijken aard.
Doch een schouwspel, dat alleen al de
reis naar de Ivory City loont, is de
tooverpracht, waarin deze wordt gehuld, als zij
wordt bestraald door do feeërieke elektrische
verlichting, op een schaal zóó grootsch, als
nimmer ergens voorkwam. Ook deze was
van den eersten avond af' gereed.
Trouwens, op 't gebied van illumineeringen
zal men hier nog meer schoons te genieten
krijgen, zooals mij bleek bij de voorloopigo
proeven voor de inrichting der reusachtige
veelkleurige bloemenklok, wier
tijdaanwijzingmen op een mijl (1609 M.) afstands zal
kunnen lezen. Hoewel wars van het han
delen over zulke toekomstmuziek, waar er
lofzang genoeg kan weerklinken over het
reeds volbrachte, wilden wij hiervan ter
loops melding maken, omdat ons door bij
zondere welwillendheid van een der autori
teiten de buitenkans van dezen inside look"
was vergund.
Als afgewerkt verdienen voorts vooral
vermelding de tusschen het geboomte lig
gende en op landhuizen gelijkende gebouwen
der afzonderlijke staten en overige
onderdeelen van de Unie, die trouwens bijna
alle ook reeds den eersten dag waren open
gesteld. Opvallend veel werk is er gemaakt
van de afzonderlijke vertegenwoordiging
van Uncle Sam's laatste aanwinningen, wier
behandeling als gouvernementsbezittingen
bij de anti-imperialisten zooveel ergernis
blijft verwekken. Van de
Panama-kanaialstrook o.a. zagen wij reeds sprekende
gran