Historisch Archief 1877-1940
DE AM3TERDAMMEE WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
No. 1406
diose voorstellingen en relief" onder de
welving der Stars and Stripes." Terwijl het
een groote teleurstelling was, dat Hawaï's
bestuurders, evenmin als Nederland's regee
ring officieel gelden, bestemden voor
vertege awuordiging, is er zooveel te meer ver
toon «jegeven aan de afdeeling Philippines
Arehipelagp."
Toen bij de openingsplechtigheid het
bataljon Philippino Scouts zoo in het
oogloopend op den voorgrond werd geschoven,
fluisterde mij een Yankee-collega van een
ultra-deinokratisch blad toe: So they re
present the people, which they want to
imagine ever to get independence!"
Al moge men milder oordeelen over deze
Mateiers, die to«h tegen hunne eigen
rasgenooten worden aangevoerd, wanneer men
vergoelijkend nagaat, hoe aan_Nederlandsche
zijde in den Maleischen Archipel derwijze
inlanders streden, het deed ons helaas ook
denketi aan de scouts" van Afrikaander
staiil uit den laatsten oorlog.
Afrikaanders ontmoetten wij hier telkens
ook. Hoewel het terrein al niet een groot
amphitheater is voorzien, vanwaar men
tusschen kopjes" het verkwikkend (?)
sehonwspel v«,n een strijd tusschen Boer
en Brit eal kunnen genieten, wordt er nog
hard aan de voltooing gewerkt, temeer
onnkit velen der Boeren lijden onder het
gebrek aan inkomsten.
H«t was geen bepaald genot onze
stamgeneoten, op den inwijdingsdag mede te zien
paradeeren in den optocht der bevolking
van The Pike'' (straatweg), zooals de wijk
heet, waar allerlei kermisachtige vertoo
ningen worden gegeven, hoewel toch de
Generaals Crorjéen Vïljoen beter hadden
geoordeeld hieraan peTsoenlijk maar niet
mede te doen. In Yankee-style wordt zoo
iets echter alleszins geschikt geacht en luide
juichte zij ooms" en neven" toe, terwijl
hei spiegelgevecht, naar welks opvoering
zjj zoozeer verlangen, evenals de verblijf
plaats der Boeren ver buiten The Pike"
is "te toeken.
Ofschoon alleen, wat Nederland betreft,
onze schilders officieel over een kwart ton 2)
hebben te beschikken, zijn er gelukkig ook
onder de paar dozijn Nederlandsche inzen
ders die bijtijds gereed zijn en zeer goed
voor den dag komen. Het was opvallend,
hoe toen de onder persoonlijke leiding van
Jurriaan :Kok in orde gebrachte uitstalling
van Deïftsch en Haagsch (Rozenburgsch)
pOTcélein en tegel werk, nog nauwelijks ge
reed was, bij groepen reeds bewonderaars
daartoe bij uitstek zich aangetrokken be
toonden.
'Het Palace of Agriculture", het grootste
OTïder de reuzengebouwen, zal ook nog Ne
derlanders herbergen, doch thans is dit nog
onvoltooid.
Terwyl wij gehoopt hadden onze groote
cacaofabrieken evenzeer als elders te zien
verschijnen, temeer waar men o. a. Van
Houten's produkt ziet aangekondigd hier en
daar midden in de Woestijn in de l(1ar West,
vernamen we tot onzen spijt, dat alleen een
paar der nu nog minder vermaarde zullen
tentoonstellen.
Een volgende maand zullen bezoekers over
bet geheel d i Fair" in gereedheid vinden.
Nederland's sjhilderadeeling is thans juist
geopend en mag trotsch wezen op wat het
oog wordt aangeboden. De kunst, waarin
wij steeds het meest hebben uitgemunt is
hier op gunstige wijze vertegenwoordigd.
Bet doet in de eerste plaats de leiding van
den hoofdloider 'Mesdag eere aan, «l ver
plichtte zijn leeftijd hem te dezer plaatse
aan minder hoogbejaarden, als Willy
Martens en Blpmmers de regeling over te laten;
al kon hij overtuigd wezen, dat het aan
degelijke zorg was toevertrouwd.
'Nog kon ik geen nauwlettende beschou
wing houden over wat er bijeen isral bleek
dat op allerlei gebied veel keurigs uitkomt,
terwijl de kleine ineenloopende zalen zich
goed leenen tot het type van kunst, het
geen men hier het meest waarneemt. Nadat
een tiental dagen te voren alles nog een
chaos was zonder weerga, blijkt, dat het
gestadig doorwerken, waarbij o. a. de jeug
dige Artz zich zoo onvermoeid betoonde,
terwijl men verplicht was, wegens de bui
tensporige werklponen, zelf zooveel zwaar
der werk te verrichten dan palet en penseel
te hanteeren, zich geloond heeft. Uw
verSTILLE AVONDEN.
HORL-ENKE,
door STIJX STREUVEI.S.
Laat ik nu denken hoe dat alles
was ... H. GOIÏTEK.
De lente komt, met luide trompetten wordt
ze overal aangekondigd de lucht is er
vol van, wo voelen het in ons bloed de
lente komt!
De dagen groeien in klaarte, met teerrozen
ochtendschemer beginnen zij en einden die
uitslepen in trage trilling van goud en
oragne deemstering, schooner dan in vollen
zomer. De wind is naar 't zuidergat
verhnisd en brengt de luwte in de lucht. De
gure tochten, die ons vel sprooi inteken, de
natte en nivallige winter hebben we reeds
vergeten. Buiten is 't best van nti voort.
Be lamp heeft uitgedian, de boeken toe, 't
papier opgevouwen. Al wat we met ons
opgeu op drukletters gezien hebben, al wat
we den winter lang geleerd en gelezen hebben,
kunnen we nu als onnuttig stof van ons
afschudden; kom, nu gaan we weer met ons
eigen oogen, met ons eigen zinnen, recht
streeks naar buiten gaan genieten, in G-ods
blijde, oneindige natuur, de eeuwige dingen
laten inwerken op ons ziel. We waren oud
en ver-uft, -nu worden we weer jong. Wat
een lu-rt en blijheid brengt de nieuwe lente
na den langeu winter en zijn doodachheid;
hoe vinden we 't al vernieuwd en jeudig
en vol leven ~ 't is alsof we voor den
eersten keer, op een ongeraakte,
verschgeschapene wereld liepen. Zoo moet bet
brooddronkene vee den eersten keerdenstal
uitloopen en snuiven in de lucht en in bet
inalsche gras.'
f e morgen of te middag, in 't spetterend
onnelicht, ouder 't perelblauwe luchtgewelf,
ala de witte, gezwollen wolken met haaste
vlieden voor den krachtigen adem van den
levenden wind, als de eerde, peersch, wijduit
slaggever haakt naar een alleenigen, kalmen
morgen om de verzameling eens terdege
na te gaan.
Waar evenzeer hard wordt gewerkt en
met nog zooveel beperkter middelen, waar
Amsterdam's Panorama-directeur Van Res
teren zichzelf' niet spaart, dit is in de
groote trots van ons Nederlanders", of
liever wat dat nog moet worden, als het
geheel gereed is, het Rembrandt?Huijs."
Laatstgenoemde, bijgestaan door zijn-
medebouwkundige Heringa, doet op het door
Rusland niet betrokken terrein in Stuff"
een keurig gebouw in Ond-Hoilmidschen
stijl verrijzen, dat de best bekend zijnde
groote kopie van Rembrandt's kwalijk beti
telde Nachtwacht" zal bevatten, benevens
andere merkwaardigheden. Naar de bepa
lingen der commissie voor de opstelling van
het oorspronkelijke stuk, zal deze. navolging
van onzen schildervorst, hier worden voor
gebracht.
Ter eere van hier aanwezige landgenooten,
die tot dit gelukkig besluit kwamen, zij
gezegd, dat zij zich geheel op eigen krachten
verlatend, bijzonder welslagen verdienen.
Evenwel is de degelijke steun van den
Nederlandschen consul, die zich nog op
andere wijze krachtig weert dan als com
missaris-generaal van het vaderland, hierbij
zeer te waardeeren.
Een eigenaardig echt vadevlandsch. ver
schijnsel mag niet onvermeld blijven, nl.
dat, terwijl er nog geenerlei andere tuin
bouwkundige inzending in bloei viel te
aanschouwen, de tulpenbelien van onze
Haarlemsche en Hillegomsohe
bollenfcweekers, algemeen weiden beschouwd met be
paalde voldoening.
A. E. M. S. TE LAEU.
1) Moiiroe werd trouwens als buitengewoon
gezant door Jeii'erson naar Parijs gebonden,
toen Livingston, Amerika's vertegenwoor
diger aldaar, met Talleyrand nit't vlot genoeg
opschoot. Monroe wijst er op in .zijne ge
schriften, hoe hij er op stond Noord-Amerika
uit Romaansche handen te nemen.
2) Juister is, dat de veelklinkende kwart
ton, die bovendien nog niet eens ten volle
door de liegeering werd beschikbaar gesteld,
reeds aan transportkosten en indere uitgaven
is moeten heengaan.
In Yankee-oogen was de som wat klein en
in de door bet VVorld's i'air Cotnmittee'
uitgegeven bescheiden, staat te leien £ 50,000 !
?Wllllll
s een der incest zuivere stukjes schil
derwerk, dien ik nu eerst te wijzen op het
uien-stilleven van Weijns (No. 231). Zoo vast
en aaneengesloten m onverbreekbaar ver
band de -kleuren te zien, zoo gul, in ?waar
achtige vervoering zijn schildt-rdrii't te kunnen
uitóeggeii, is een voorrecht, dat heel weinigen
bezitten. We hopen, dat de levenskracht die ;in
dit stukje besloten ligt, niet bet resultaat is
van een gelukkig oog.enblik, maar dat zij den
constanten aard van dSh schilder verkondigt.
Zijn ander werk (230), een studie van een
boerenerf, heeft niet die volheid van kleur,
al getuigt het ev-eneens van een -streven
maar zuiverheid.
Die zin voor heldere, klare kleuren uit
ziuti bij verscheidene exposanten. Zoo zien
we van CobaRitsema behalve een
Kobertsoiiachtig figuurtje, hier een tweetal hofjes,
waarin het smettelooze,
Hollandseh-kraakzindelijke treffend juist is weergegeven. Kr
is een blijheid van licht en mooie harmonie
inde heldere kleuren van zonbeschenen daken,
van schitterend witte muren en
schoongeboende straatjes en een krashcid die niet
hindert in de brutaalgrweue geraniums met
bun fel-roode bloemstippeii. liet werk van
Winters sluit zich bierbij aan. Zoo men wil
is het wat oppervlakkig, zoo zonder veel
bedenkens; maar er is genoeg geest en
levenslust in het kleine schilderijtje ilaartje"
om dat tekort te dekken.
Ook Bleckniann en mej. J. Koster zoeken
bet d.igklare weer te geven in hun schilde
rijen; du eerste /.iju pogingen ons voorzettend
. in prettig aandoende gevallen, zooals-zijn
l Tulpenvelden" of Onder de struiken", de
laatste meer geheel de aandacht wijdend aan
baar studie, zonder bekommering over liet
al of niet innemende van baar werk.
Zwaarder, krachtiger en zelfbewuster is de
kunst van Momiickendatii. Zijn wijze van
werken lijkt mu wat plomp om het gewirwar
van zoo'n tuint,c in al zijn fijnheki te kun- j
nen weergeven. Ook een massaler landschap |
als zijn Hilversum" dat een sterk Uuitsch i
aanzien beeft, leeut zich tot die behandeling !
niet, die in zijn studiekop tot baar volle
recht komt. Hierin is gloed en leven «u al
moge er iets gewild»zijn in het bijeenbrengen
van die brillunte kleuren, zij ondersteunen
elkaar zeer mooi en maken dit werk tot een
kloeke verschijning. Toch mist het den adel
die Suze liobertson haar diepen
toonsehakeeringen verleent. Haar groote schilderij
ianiet veel meer dun. een prachtig kleurpulet
aan den wand, waarbij oien niet te veel aan
de voorstelling moet hechten (een schilderij
moet nu eenmaal ecu naam en een
beteekenis hebben). Waar toius tempert zij haar j
kleur-pas?ie tot ingetogenheid, zooals in het |
kleine stukje Interieur", dat delicate schil
derijtje, waarin zoo mooi is de tegenstelling
van het diepe koele zwart van 't guurtje
tegen het warme licbt-groen buiten. S
liet werk vau Kichard Bisschop doet door !
zijn beschaafdheid en weinige pretentie altijd [
aangenaam aan.;, uiaur't is moeizaam werk van
een die zich hooge eischeii sielt.
Dat is evenzeer waar te nemen in het
portret van Uroeckman. Dat scherpe
vrouweu,kopje is mij lief om den bedachtzameii ernst
waarmee getracht is die wezenstrekken na te
speuren. Kr is in zijn arbeid een zorgvolle
overweging waar te nemen, die zich ook sterk
ui spreekt in zijn mooi doorwerkt Stilleven.
De Moor tn Huib Luns verbreken door
hun verheven onderwerpen het eentonige,
dat een Hollandsche schilderijen-tentoonstel
ling, met haar legio binnenhuisjes, koeien en
slootjes nu eenmaal hebben moet. Maar hun
voorstellingen mogen van een hoogerorde zijn.
huu kunst is dat daarom nog niet. Daartoe
wordt meer vereischt dan de groote tech
nische bekwaamheid die ze beiden bezitten.
Hun droombeelden den schijn van werkelijk
heid te geven vermogen zij niet.
Spoor is een beschaafd en consciëntieus
werker, die, waar bij zijn hand don vrijen
teugel laat, zooals in het zeer natuurlijke
portretje van een dame, No. 201, al veel
bereiken kan. Evenals hij, stelt Alb. lioclofs
hier een reeks werken tentoon, die echter
niet bepaald in het voor-leel van dien schil
der zijn. Zijn atelier-achtige laudschapstudies
kunnen hoogstens voor tooneeldecoratie
dienen. De elegance, die zijn figuurtjes soms
eigen is, vindt men niet terug in 'iet stijf
poseerende dametje van het schilderijtje
In gedachten". Het mees' komen zijn goede
hoedanigheden uit in de groote aquarel
Zilverpoetsen."
Van de drie vertolkers van
Oud-Amsterdam's schoon, Sleeswijk, Knap en Hanau,
geeft alleen de laatste iets meer dan uit
sluitend het oogengenot, dat een afbeelding
van die tonigo stadshoekjps al gauw ver
schaft, f lanan geeft zijn huisjes iets
menschelijks; er leeft een stiel in die woonhokjes en
daarvan vertelt deze dichter'schilder ons op
zijn eenvoudige, bescheiden wijze.
Door de liefde waarmee ze behandeld zijn
weet T. de Jong ons te boeien door zijn
kranige peuteekeningen. Wat heeft hij een
gloed en prachtig licht gehouden in De
tiroote Achterdeuren", No. 96, een exquise,
gevoelige teekening.
J. tsluijter is een meer hardige dan geestige
illustrator wicn een schilderij als Leda" te
machtig is. Hoe broddelig en slap is y.oo'n
zwanevleugel; men denke hierbij eens aan
het prachtwcrk van Asselijii in 't Rijks
museum !
Deze tentoonstelling heeft ook haar
grappigen kant.
Ik bedoel nu niet Gebhards Gladdigheid",
hier ligt de koddigheid een beetje te veel
bovenop ; ook niet het humoristische
teekeningetje Naar bad Zandvoort op Pinksteren
twee" van Kerkhof, waarin wel aardige typen
zijn en in 't geheel niet doe! ik op de
voortreil'elijke caricatnur van Halm, dat be
kende portret, dat het midden houdt tusschen
te dampen ligt en riekt van versche vrucht
baarheid dan voelt men zich opgejaagd
in dronken drift e:i jubeling, zóó dat men
zich mee voelt ijnan in 't algemeene
levendworden, als op een nieuwen scheppingsdag;
zoo dat m uu 't schateren hoort in en rondom
ziclnzelf, KÓO dat men zieh-zelf vergeet in 't
al-groeieiuie en groenende der groote natuur,
in blijde verwachting van 't eendlij-ke wonder
dat gebeuren gaat : de blijde bloei !
Maar 't is valavond nu en 't dageinde
heeft al de groote geruchten, al de schate
rende kleuren wat gedempt; over alle dingen
ligt de kalmte, de rust. Het lichte windje
blaast aanhoudend en elfen scherend over 't
land... en tegen 't goud van den
westerhemel staan de boomen naakt nog met nauw
speurbaar een tintje groen in de kruinen,
maar in opene pracht van hun plastieseho
naaktheid, de schoone, breede takkeiibouw!
De boomen ! al mijne aandacht van den
laatsten tijd is voor de boomen. Mij is het
alsof ik ze nooit gezien, of beter, alsof ik
ze nooit be-zien heb. Ze staan er mijn leven
lang en nii eerst maak ik er kennis mede,
ae 'ajn mijn levende vrienden geworden, en
nu eerst hebben ae hun volle belang in mijn
leven. Ik heb er ontdekt, die zoo schoon
zijn van vorm en groei, die daar gebeeld
staan in de lucht als reuzen... zoo schoon
dat ze op geen boom meer gelijken . . .
Vroeger heb ik wel meermaals de donker
blauwe massa be-wonderd met 't keerende
kleurenspel van seizoen- en dag-verlichting,
van de bosschen op de heuveling daar aan
den einder... 'k ben er meermaals gaan
wandelen in <Jc> louimwhtiien vun du mirtnoadu
beuken; 'k heb er m-^t lust liggen luisteren
naar :t zoeven van den wind door de Uitte
rende sparrentoppen en heb cr't balen en't gaan |
vervolgd van dien geweldigen adem die sterk '
is als 't deinen en 't komen van den tem- j
meloozen zeeslag... 'k ben er ook, hoe dik
wijls, gaan liggen,'s morgens vroeg,'s avonds
laat en in 't heetste van den dag, in een- j
zaamheid, liggen peinzen achterover in't im.H, ?
liggen en nietsdoen U-n/ij de oogen wenden
in 't donker der heimelijke bhiderdiepten en
luisteren naar den galm van den nachtegaal,
't sla.m van de merels en 't ronken der torti-ls...
IIHMUIIUDIIINIMItlllNllltlMINIIMMIM
'k Heb er mij zat liggen kijken tot ik heel
het wond in mij had en me-zelf gevoelde als
een trcfïelijken boom, breed, open en krachtig.
Maar de boomen, de boomen van mijn eigen
dorp, de bonnen rond mijn huis, vóór mijn
venster, de boomen langs de wegen waar ik
voorbij ga o ra te kijken alle dagen naar alles
wat er groeit en roert, die boomen had ik
overkeken zonder zo (e zien. Ik spreek er me
zelf de echaiide van en ik weet niet hoe 't
gebeuren kan of hoe 't mogelijk was. Ik
kende ze in hun algemeenheid, als't sieraad
van 't landschap, de dragers en verkondigers
der jaargetijden; ik wist dat er langs dien
wegel een wilgen bosselken was, dat naar
gindscho hoeve eene eiken dreef liep, dat er
linden stonden op het kerkhof; enkele
troppels populieren wist ik staan en hier en daar
een beuk... ik wist uit gewoonte dat er
's zomers vóór mijn venster, een groenen
voorhang was van torenhooge
ka-tanjo-boomen. Maar de boom als eenling met zijn
klockgcgroeide, vaste vormen, de kostelijke
bouw, die harmonie van stam met kroon eu
takken in open uitgroei als een prachtstuk
te midden de vlakte, de boomen vereenigd
in tros of geschrankt in dubbele rei langs
de wegen in n zwaai van groen door de
lucht, de boom als boom, elk in zijn soort
en verscbilligheid met geslacht en vorm, met
wisselende verandering in uitzie lit naar gelang
het jaargetijde of de verlichting van avond
of dag, het veelvoudige vertoog van den
boom die de pracht en het hooge leven is
te midden de landunwen alzoo ken ie ik
hem niet, nu leerde ik hem eerst kennen en
.?die dngcii voii'l ik iets iiii'iiws ik liep van
de eene blijde openbaiing in de andere. \Vij
hebben noch kasteel noch waran Ie noch een
aangelegd park op het dorp, alles staat er in
zijn eenvoudigheid, uit eigen drang en nood
zaak gegroeid gelijk het er altijd gestaan heeft.
Maar als ik aan mijn geburen moest verkla
ren dat er heel in hunne nabijheid een groote
ceder staat te groeien, een ceder met wijde,
horizontale donkere takken, een koningsbuom
gelijk er groeien op 'len liban, dat ze dage
lijks v o irbijgaan waar bij slaat, ze zonden
vreemd opkijken en me ongeluovig bezien. Ik
'/(?}[ heb hem HOL' maar onlangs ontdekt en
de diepzinnighoid van een uil en de grimmig
heid van een leeuw, dat is zeer serieus werk,
Neen, als men hier iets vermakelijbs zien
wil, beschonwe men het schilderij met den
in gedistingeerd Fransch gestelden titel. La
visïon de Marie" van A. Molkenboer.
Is dit niet een parodie op al het schoone,
dat de godsdieiw;zin in den loop der eeuwen
heeft voortgebracht? Of is die
uithangbordengel isiet kostelijk. Zie eens, de schilder
priemde haar wr«edelijk een passerpunt in
't lijf e i omgaf haar met een onberispelijke!!
cirkel, dien hij vulde met allerliefste motiefjus,
zooals mem die op tilevelleiipapierljös vindt.
Ook zult ge moeite L.ebbvn den ernst te
bewaren vcc* Scblubeck's' Hoi' Kapellmeister
dr. Muck", een noiu-ommbattant dus; hoe
geweldig moet een vecht-oUicier wel zijn door
«lezen Duitseher geconterfeir.
Hoe is het Diogelijk, dat de man die zoo
iets schilderde nuit een kleur als bruine brei,
de maker is van dat scherpe oude dames
portretje, zoo habiel en vlot gepenseeld!
De beeldhouwwerken zijn hier schaarsch.
Het opmerkelijkst zijn de inzendingen van
Dupuis en mej. v. Hall. De eerste houdt zich
meer aan oudere tradities en eerst bij inniger
aanschouwing ontdekt men de schoonheden
in een beeld al de jongen uiet den kik vorsch.
Het forsche, breede werk van mej. v. Hall is
van veel expressiever aard. Zij heeft de gave,
aan haar beelden een zeer groote natuurlijk
heid te verleenen e a toont daarmee hare ver
wantschap aan de Hollaudsehe schilderkunst.
De tentoonstelling, die 15 Juni sluit, heeft
recht op veler belangstelling.
J. W. N.
VarcLls L
Ni'derUmdfdte Klassieken. Gulden-Editie,
uitgegeven door U. Beckeriug ViRckew.
Ie Deel, 2t> All. Zaltbomuiel, H. J.
van de (iavde en Co.
Naast de Pèintheon-uitgnaf en die van de
Zwolsehe Herdrukken", geeft de heer
Beokering Vinckers in zijn C-riilden-editie, ver
schijnende bij H. J. van de Garde en Co. te
Zaltbomuiel, ook 'n tekst voor sehoolgebruik,
van Vondels Leemvendalers.
Naar welke tukst hij heeft afgedrukt, zegt
de uitgever niet, al geeft hij 't te r.adeu. Toch
kon licht even gezegd worden, waarom hij
aan die van IWcS de voorkeur g«eft ; of het
ook nijdig was, en zo niet, dan waarom niet,
ze te vergelijken met die van 1047 (waarvan
er twee zijn), met die van 1060, van 1600,
of zo nodig een latere uitgaaf. Dat kon toCh ook.
De aantekeningen -aan de voet van de
bladzij, zijn met zorg bewerkt.
Vooraf gaat 'n woordje van de uitgever.
O. a. over de reminiscentiën van andere spe
len, die bij Vondel opkwamen, en die hij
niet heeft teruggewezen. Hierbij wordt de
bekende parallel getrokken uit de Pastor Fido
van Guarini 1) bij wie eveneens 'n kmilphuig
opgeheven wordt door de vervulling van 'n
god^praak en 'n huwelik van twee godentelgen;
verder 'n parallel i»et Tasso's Aminta, 2)
waarin, evenals bij Vondels spel, d« liefde,
teHcens -afgestoten door stugheid, eerst in 't
uiterste doodsgevaar, z'n wederliefde vindt,
en waarin Silvio door Aminta uit de handen
van 'n Satyr-Wildeman wordt verlost. Her
innerd wordt ook aan de namen Heereman
en Vrederijck in Roden burgs Trouwen
Batavier", en wordt op de Mucedorus gewe
zen, 3) waarin 'n Wi.deman Bremo, 'n
kiiodfdragen l monster, z'n lagen legt. Vooraf' heeft
de bewerker nog eens de kwestie besproken,
die door Jonckbloet in 't leven geroepen is,
n.l. of we in de Leeuwendalers al dan niet
'n politieke allegorie hebben te zien. De heer
Beekeriug Vinekers nu deelt ook de mening
van Dr. Buitenrust Hettema, dut Vondel in
z'n herdersdra ma niets anders zou hebben
gesymboliseerd, dan wat hem na de jaren
lange scheiding van Noord en Zuid, als 'n
vredös ideaal voorzweefde : de
onverbreekbare hereniging van de beide Nederlandsche
volken tot n stam. 4)
Het moge hier de plaats zijn, om, in verband
met de inhoud, op het vraag,stuk 'n ogenblik
terug te komen.
Wat Vondel in z'n Op iraciit aan Michiel
Ie Blon" heeft zoeken te vermijden, heeft hij
in de mond van z'n Voorredenaer" zelf
onwillens bevorderd. Het baat weinig, te
r,eggen : Wie hier te diep in verzinckt en
in alle personaedjen vaerzen en woorden
geheimenissen zoekt, zalse 'r niet in vinden",
als men vlak daarop, als 'n inleiding en ver
klaring tot 't spel, aankondigt: Denk er om
inenschen, wat die sprekende en handelende
personen straks voorstellen :
Lantfkt'oon honde 't woott van 8panje,
Vrerick ga hier voor Uranje,
Heereman van genen kant,
Volciaert hier, voor Staet van 't larit." 5)
Wat is uatuurliker, dan dat bij die
aan-wijzing, lioüwe door 't stuk heen1, ons bij de
optredende personen telkens paBJe en de
Republiek moeten voorstellen, onze eerste
litteratuur-beoefenaars, vooral zij, die van
uatisre siiutfelaarM zijn geweest, uu gingen
opsporen, of bij de vertegenwoordigeirs van
Spanje" ook 2oi<k'like of wel Katholieke
sympathieën waren te ontdekken, en of bij
Vrerick of Volkaert, de rollen van 't Noor
den, de zijde van de Opstand" ook in 'n
ongunstig daglicht was gesteld. Want men
veronderstelde, terecht : als er sympathieën
en antipathieën waren, zouden ze zijn te
vinder. ," Vondel kon niet veinzen ; en zo hij
er niet onomwonden voor uitkwam, hij zei
bet even graag, zo uog niet liever, verbloemd.
Dus werd Jonckbloet de eerste
spinnekop", die uit de Leeuwenilaalsehe bloem
z'n venijn" zoog. De oogst was niet rijk.
Maar om 't even : Men verwondert zich
misschien dat de politieke toespelingen zoo
gering zijn, maar de staatkundige beteekenis
steekt meer in den. geest dan in de feiten
van 't stuk." Want liet oor leeuende'' aan
<tUHUHU*WWMII»UUUIIMIIIIIMHIIIUIUIIIUIIMHH«HimMlllUUHIttl«liH(
40 cents per regel.
tiiiititiiitfmtimf
Zeker en pijnloos werkt het sedert 30 jaren
erkende mP" Echte Kadlauer'sclie
Eksteroogeiimiilclel. "^BÖ60 pfennigp. ilac. Slechts
echt met de firma: KRONEN-Al'ÜTHEKE,
Berlijn. Depot in de meeste Apoth. enDrogisten,
2 jaar garantie.
A. DRUKKER ,& Co., Amsterdam,
O. Z. Voorburgwal 242 en 248 bjd Damstraat.
Prijscouranten gratis «11 franco.
GHOOOLAT-V.EBN
Pl/US T)ELIOI!EÜX
CHOCOLAT PtHIR CROQÜEU.
Pmf'i)rü:.
Fabrikanten
ngerSöhné'
Hoofddepót te AMSTERDAM: Kalverstraat ]
K. F. DEUSCHLE-BENGER.
MmuHimiimuiiititMiiiuimiiHMiHitiiniiimHii
't was toen ik bij toeval in de verte op een
gunstige plaats den algemeenen vorm trachtte
te ontleden, den vorm van het dorp gelijk
het geteekeud stond met toren eu daken, tegen
de lacht; ik zag hem bij toeval al staat hij
bloot en blak, hoog uit met opene takken als een
donkere reus tusschen de andere boomen die
nietig kloinlrout schijnen nevens hem. Hij kijkt
den kop en de schouders boven al 't andere
uit, zijn spitse punt is als de naald van
een toren en zijn takken staan, als kalme
armen naar onder open en verbreedend
in donker gewaad rond den koersrechten
stam. Ik ben hem van naderbij gaan be
zien, heb er rond gedraaid en nu kan ik
er nooit meer voorbij of bij springt me
in 't oog en ik bewonder hem opnieuw als
j een beerlijken zoon uit den vreemde, die hier
als een wonderheid te midden't omhein van
huizen en hoving verdoold staat op ons dorp.
Ik heb de ranke olinen ontdekt eu al de fijne
sprieteling van hun takwerk op de ranke,
rijzende stammen; die hebben het uitzicht van
verh'jnde, rijke lièn bij de gemeenere en
grovere boomsoorten : de populiers en do
wilgen. De bonkige kopwilgen te midden 't
land, langs de grachten, die telken jare hun
kroone gekapt worden en daar staan, spokig
in don avond, vermolmd en vergaan met
gespleten en uitgekankerd hert, dat zijn de
ouderlingen, met 't leven alleen nog in
wat ve/.els der schors en in knocstigen kop.
Nu weet ik de eiken staan en de linden zoo
prachtig, zoo groot als de eeuwenoude bewo
ners van het woud ginder op den heuvel;
maar hier staan ze afgezonderd alleen
ofgetwecen en vormen het st:itig portaal aan den
iiiïang van eene hoeve of ze sttian als een
schoon vertoog op de hoogte van een knok
met de takken wijd uit beschermend het scha
mel kappelleken getimmerd tegen hun bol. Ik
ken den eenlijken popeliei-, die 's avonds bet
vereende uitzicht hoeft van een monster en
met dreigend misbaar op u schijnt af te
komen, met vonruitgestoken kop en gerezen
haarbos op zijn kruin. Ik heb er staan
luisteren naar 't heimelijk gvve/el van zijn
bladeren dat oneindig gemurmel als van
onrustig, woelend water.
Y;!n uit mijn venster, waar ik 's morgens
't eerst de oogen wen ie, zie ik een ouden,
gedaagden perelaar, versleten en verhakkeld
staat hij als een sul ; ze hebben hem ge
kroond en gekandelaard om 't laatste sap
uit zijn knokkige bonken te krijgen en de
jonge takken die op de oude tjokkeu uit
schieten, vormen nu bet zotste vertoog: een
welige jeugd in zijn versleten kroonlmis, een.
jong leven waaraf hij zelf niet meer weeten
hij schijnt me gedwee en gelaten, maar tegen
zijn gading mede te doen in 't boomenleveii
wat beschaamd nochtans, omdat de mentenen
hem bedrogen hebben. Ik ken er de ge
wrongen gestalten der fruituoomen op de
bnerenhoven en 'k weet hoeveel onze
dorpelijke hovenier er jaarlijks vermooscht en
verminkt met zijn mts in de lochtingen en
tuintjes der kleine renteniers.
Langs het beekje, op den hoek van een.
stuk land, staat een groote pijnboom die
winter en zomer zwart gehuifd is als een
grimmige vlek tegen den hemel ; hij staat
er als een paal, door 'k weet niet welken
eigenaar geplant, die nu lange dood is, en
zijn stam blijft er als vuste perk tusschen 't
land van de huidige eigenaars.
Ku wie heeft er wel ooit de esch bezien,
die rank van stam met teere, neerhangende,
lange takken, er uit ziet als een groote
kandelaar ?
Kr is geen einde of geen tellen aan en ze
zijn allen verschillig in eigen schoonheid.
De zonne blinkt er op, de wind brengt er
leven in; ze staan zwart en dreigend tegen
de donkere lucht, maar altijd even stand
vastig in hun vorm, geworteld in d->n grond
als onveranderlijke bewoners, te zien op het
dorp, dat onophoudend verandert v tin
mensc.hen en leven. Zij zijn als de zwijgende.ernstige
dorpelingen zelf, de vredige.goedgeaarde eigen
lijke dorpelingen, die niet sterven of verhuizen,
altijd blijvend in deftige statigheid, onverschil
lig aan al het kleine rumoer van inenschen
en dieren; ze laten elkeen aan zijn nietige
belangen en bezien dat gaan on keeren van
uit hunne hoogte als onverroorbare
wijsgeeron in bun eigen gekeerd en bezig met
ernstiger zaken zonder te lachen <>oit of
t« monkelen . . .