De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1904 12 juni pagina 1

12 juni 1904 – pagina 1

Dit is een ingescande tekst.

K'. 1407 DE AMSTERDAMMER A°. 1904 WEEKBLAD VOOR NEDEKLAND Onder Redactie van J. DE KOO en JUSTUS VAN MAURIK Jr. Dit nummer bevat een bijvoegsel. Uitgevers: VAN HOLKEMA & WARENDORF, Heerengracht 457, Amsterdam. Het auteursrecht voor den inhoud van dit Blad Vordt verzet ord overeenkomstig de wet van 28 Juni 1381 (Staatsblad No. 124). Abonnement per 3 maanden . . v. . . . / 1.50, fr. p. post. f 1.65 Voor Indiëper jaar mail 10. Afzonderlijke Nummers aan de Kiosken verkrijgbaar 0.12'/» Mt U*d u verkrijgbaar Kiosk 10 Boulevard de» Capuciues tegenover het Grand Café, te Parijs. Zondag 12 Juni. Advertentiën van l?5 regels ? 1.10, elke regel meer. . . ^. . . f 0.20 Reclames per regel ""...?0.40 Annonces uit Duitschland, Oostenrijk en'Zwitserland worden uitsluitend aangenomen door de furaft KUDQLF MOSSE te Keulen en duor alle filialen dezer firma. De prijs per regel is 35 P/ennig. I N H O V D VAN YEEBE EN VAN NABIJ: De verkiezingsstryd. Defensie-middelen ter zee, door E. Eempe. Treub's departement, door J F. N. Studiën on beschouwingen, door Boeka beoordeeld door H. K. Eookmaaker. Het leven in de hofstad, V, door Senior SOCIALE AANGELEGENHE DEN : Een «nderzoak ntiar fabrieken van gehuwd» vrouwe», door S. KUNST.EN LETTEBEN: De Pargsehe Salons, door H. Wiessing. Het bam boe-ornament, door J. A. Loeber Jr., beoorl door B. W. P. Jr. Kinderspel ea kinderlust, door Aug. Gittée. Postale schetsen", door P. J. Mynssen, beoordeeld door B. FEUILLETON: Stille avon den, II, door Stgn Strenvels. VOOR DAMES: De taak der lagere school, door H Deelman. Het internationale vrouwencongres te Berlijn, door L. v. O Allerlei, door Oaprioe. PBAATJES OVEB BOUWKUNST, II, door A. W. Weissman. Kunstbeschouwing etc. door Jan Veth, door W. Steenhoff. Rottordamseho Kunstkring van Oos terzee, door PI UIT DE NATUDB: door E. Heimans FINANCIEELE EN OECONOMISCHE EBONIEK door D. Stigter. De Oranje-collecte, door N. - SCHETSJES: De legende van het Buru-dier, door Marjon INGEZONDEN. DAMBUBBIEK. SCHAAKSPEL. - PEN- EN POTLOODKBASBEN. AD VEE TEN TIEN. De verkiezingsstrijd. "Waar het om gaat? Moet men de linkerzijde gelooven in 't bijzonder de liberalen dan aller eerst om het schrikkelijk onrecht" te keeren, den effectus civilis voor de Vrije Universiteit. Wij hebben het reeds vroeger gezegd: een noot voor de kiezers moeilijk te kraken. Wat is voor hen ? op enkele uitzonderingen na die effectus, wat de wetenschap", wat de Universiteit? Voor het gros der kiezers kan in deze niets anders gelden, dan de billijkheidskwestie; en hoe zal men het hun dui delijk maken, dat het niet onbillijk is, waar er tweeërlei principieel-verschillende en met elkander concurreerende hooger onderwijs-inrichtingen bestaan, de leerlingen aan de eene, d. i. de bijzon dere hoogeschool, te verplichten het eind examen af te leggen aan de andere, de openbare hoogeschool, om tot zekere betrekkingen in de maatschappij te worden toegelaten. Ook wij meenen, dat het niet aangaat, een bijzondere hoogeschool, en dan nog wel een, die zeer onvolledig van onder wijskrachten is voorzien, met zulk een recht van diplomeering te' begiftigen; maar dit neemt niet weg, dat, nu de Vrije Universiteit eenmaal bestaat, er een voor de leerlingen van beiderlei soort van inrichtingen volkomen gelijk, vol strekt onpartijdig, af te nemen eind examen behoort te worden ingevoerd. In dezen geest hebben wij van den aanvang af geadviseerd; en de opmerking niet achterwege gehouden, dat de libe ralen, zoo deze zaak bij een verkiezing mocht worden betrokken, zwak zouden staan, indien zij niet konden getuigen : wij hebben wel geweigerd de Vrije Universiteit den effectus civilis te verleenen, maar zijn in vrijzinnigheid geens zins te kort geschoten, want wij hebben op de instelling van een staatsexamen aangedrongen, doch Kuyper heeft deze onze poging om recht te doen, niet ge waardeerd, ons voorstel niet aanvaard. Maar het tegendeel is geschied. Kuyper, die aanvankelijk ook het staats examen onder de middelen tot redres noemde, mocht zich zoo zeker rekenen van der liberalen onwil, of moeten wij zeggen van der professoren onwil, om dit middel tot rechtsherstel toe te passen, dat hij ten slotte stoutweg alleen den effectus civilis durfde eischen. Welbe schouwd, hebben de liberalen onder universiteitsinvloeden, hem eer tot zijn veroordeelingswaardig besluit gedreven, dan daarvan afgehouden. En nu zij met het oog op deze Statenverkiezingen hun klachten tegen Kuyper's beleid resumeeren, gebruiken zij de grootst mogelijke woorden, om zijn gruwelijke daad van zichzelf te bevoordeelen, voor de kiezers aan de kaak te stellen; maar dat de effectus civilis voor de rijks- en gemeente universiteiten eenvoudig een niet te ver dedigen bevoorrechting is geworden, nu naast het Openbaar er ook Bijzonder Hooger-onderwijs is gekomen, verzwijgen zij, als hadden zij dat nooit vernomen. Het is of men met elkaar heeft afge sproken, niet anders dan naïef te willen zijn. Zelfs professoren treden in de volheid hunner onschuld op; hun eerste schuld bekentenis moet nog komen. Het voorloopig verslag, aangaande het onderzoek van de H. O. Wet in de Eerste Kamer, heeft doen blijken, dat er onder deze vijftig, een lid zich bevindt, het welk gevraagd heeft, of we nu nog niet tot overeenstemming met Kuyper zouden kunnen komen, indien hij de goedheid had te beloven, zoo spoe lig doenlijk, een ont werp te geven, waarbij de effectus civilis alleen aan een staatsexamen wordt ver bonden. Een oplossing in dezen geest had de Tweede Kamer behooren voor te staan; aan -haar ware het geweest, gelijk wij meermalen hebben aansetopnd, althans formeel den Minister tot het indienen van een wetsontwerp, regelende het staats examen, te verplichten. De Eerste K^mer kan in deze niet meer handelen. Immers, stel de Minister beloofde in den een of anderen vorm, hetgeen men van hem ver langt, hoeveel zou men daarmee ge vorderd zijn? Wie Kuyper, toen deze inde Tweede Kamer in de benauwdheid zat, in strijd met geheel zijn verleden zelfs heeft hooren be loven, dat hij ook wel een antieke theolo gische faculteit aan de Rijksuniversiteit zou geven ; en wie daarenboven hem als Minister b. v. het laatste halfjaar op de politieke koord heeft zien dansen, hecht nog aan een plechtig woord van dezen praatvaar, of zal zeggen, kijk waar hij nu met zijn rechter- of zijn linkervoet op tip pelt, dat is voor goed zijn standpunt ? De oud-hoogleeraar Van Geer, die, wij vermelden het met ingenomenheid, even als wij en dat Eerste Kamerlid, een op lossing in de richting van het Staats examen voorstaat, verklaart almede in het Vaderland, dat door zulk een toezegging het aanhangig ontwerp niet zou kunnen worden gered. Voor ons echter bestaat er nog een andere reden, waarom wij hopen, dat de Eerste Kamer zich niet zal laten vinden voor de goedkeuring van dit ont werp. De truc om het technisch- loogeTonderwijs, hetwelk geheel buiten geloofsquaesties staat, en waarvan de regeling door ieder broodnoodig wordt geacht, in n ontwerp samen te vatten met het <io6W«róise/i-Hoogeronderwijs, achten wij nog heel wat onwaardiger, dan de gefor ceerde poging, om de Kamer-meerderheid te gebruiken ter bevoorrechting van de Vrije Universiteit. Deze doorzichtige lis tigheid doet Kuyper meer dan iets anders kennen in den aard van zijn Christelijk staatsmanschap. Hij, de vrome, diep-ernstige minister, steeds met een gebed op de lippen om de natie den Ileere nader te mogen brengen, heeft in zijn binnen kamer aldus geredeneerd: in de Tweede Kamer heb ik de mijnen in voldoende getale om den effectus civilis er door te halen,, en door de Eerste Kamer kan dat kleinood mij niet onthouden worden, omdat zij dan tegelijkertijd de herzie ning van het Technisch Hooger-onder wijs zou moeten verwerpen; iets wat een deel der liberalen niet zal durven ! Welk slag van rste-Kamerleden zouden wij niet moeten hebben, dat zij zich zulk een dwang zullen laten welgevallen; en wie ziet niet in, dat dergelijke leepigheid te doen mislukken, noodig is ter handhaving van n betamelijken en vrijen loop onzer wetgeving ? Ik waag er mijn technisch Hooger-onderwijs aan, heeft Kuyper gezegd ; welnu, een minister die het algemeen belang er aan waagt, om zijn bijzonder of zijn partij-belang te bevredigen, verdient een les in eerlijke staatsmanskunst. II. Het tweede punt, dat bij deze Prov. Statenverkiezing aan de orde is gesteld schijnbaar als het meest belangrijke is de tarief-wet. Schijnbaar, zeggen wij, want in de werkelijkheid verontrust het niet velen. Ieder weet wel, dat dit ontwerp, zooals het daar ligt, niet als wet tot stand zal komen. De aan te nemen drankwet zou nog maar een geringe afwijking van het drankwet-ontwerp vertoonen, in ver gelijking met de tariefwet gelegd Haast Harte's project. Toen het Christelijk Ministerie zou optreden, verklaarden wij ons daarmee ingenomen, o.a. omdat er nu kans bestond, dat dit eens een ernstige proef met de toepassing van het beschermend stelsel zou aandurven; iets waaraan wij te midden der beschermende wereld toch niet kunnen ontsnappen op den duur. Edoch, het Ministerie-Kuyper heeft, onder den naam van Christelijke politiek, teveel rekening moeten houden met een kerkelijke verdeeling der portefeuilles, om op dat zoo moeilijk terrein iets van beteekenis te kunnen leveren. Een Kabinet ten onzent, dat ten dezen op zichte niemwe wegen zou inslaan, had zich immers in de allereerste plaats moeten voorzien van een bij uitstek bekwaam Minister van Handel en Nijver heid, die met een practisch financier, van niet minder hooge ontwikkeling, dit ópineuse onderwerp in studie zou nemen. Nu echter, om bovengenoemde reden, moest het het zwaarste werk, dat de uitnemendste krachten eischt, overlaten aan de heeren Harte, Baron van Lraden en Mr. de Marez Oyens zoodat er niets anders dan iets zeer gebrekkigs en onbeholpens voor den dag kon komen. En nu men daarbij, onder de ongelukkige leiding van Kuyper, het fiscale, het protectionistische en het philantropische tot n hutspot heeft vereenigd, schijnt het ons heusch de moeite niet waard, dat de volksvertegenwoordiging er zich met een ijver aan wijdt, als waarmee zij de drankwet, dat product dat niets produceeren kan, vereert en vereerd heeft. Het is toch nogal duidelijk, dat, zoo men in Nederland het beschermend stelsel lang zamerhand, met de noodige voorzichtig heid, tot zijn recht wil brengen, men allerminst zich behoort te laten leiden door fiscale eischen, en het ganschelijk niet aangaat om die fiscale eischen te doen vast-tellen door staatsverplichtingen van philantropischen aard. Wat anders kan daarvan terecht komen, dan een mengsel van onlogische en heterogene bestanddeelen, waar geen denkend schep sel raad mee weet? De vinding van Kuyper om het be schermend stelsel uitgegeven als de onmisbare voorwaarde om arbeiders pensioenen etc. mogelijk te maken zou eerst in overweging zijn te nemen, wanneer hij kon aantoonen, dat, na de onderstelde vermeerdering der inkomsten, niet nog tal van nieuwe uitgaven zullen zijn te doen, die door andere belastingopbreng sten moeten gedekt worden. Immers, waarom zou men niet eerst die belas tingen tot de meerdere opbrengst, welke toch iets vroeger of later moet gezocht worden, voeren, zoolang niet het be schermend stelsel, uitsluitend met het oog op de belangen van Handel en Nijverheid, van werkgever en werknemer, volstrekt zonde}- fincu-ir bedoelingen, voor ons land is ontworpen ? Maar zoo slim als een mensch maar zijn kan, heeft de minister-president, de tariefwet d. i. niets minder of meer dan het beschermend stelsel, vastgeschakeld aan het arbeiders-pensioen Evenals hij de H. O.-wet, hij zal ze er wel toe krijgen; hij maakt eenvoudig de stemming onzui ver allicht komt er iets van terecht! III. Natuurlijk wordt bij deze gelegenheid naast de -H. O.-wet, de tariefwet en de drankwet, het geheele werk van het kabinet ter sprake gebracht, maar welke tekortkomingen op wetgevend gebied men ook ? ten deele met recht moge ver melden, de linkerzijde zou geen hoop op een overwinning hebben, wist zij niet, dat er in het algemeen, tot zelfs onder de partijgenooten van Kuyper, teekenen zijn waar te nemen van een afkeer van de wijze, waarop de minister politiek drijft. Want, al gaat het bij de linker zijde tegen de rechterzijde, deze verkie zingen hebben een zeer persoonlijk karak ter gekregen. Zij zijn, door liberalen en socialen, vooral gericht tegen Kuyper zelf. Ware Kuyper niet de premier, zeker zouden, gelijk behoorlijk is, de linkerzijde en de rechterzijde bij deze staten-verkie zing elkaar bekampen, om de Eerste Kamer te behouden, of te winnen; maar het karakter van den strijd zou minder scherp zijn, en, naar wij meenen, de kans op een overwinning voor de liberalen al zeer gering. Welke leuzen de verschillende deelen der linkerzijde ook mogen aanheffen, de ne leus, die allen verbindt, kan niet anders zijn dan anti-clericaal", nu het clericalisme in Kuyper zich op zoo onbe minnelijke wijs heeft verpersoonlijkt. Dat, uittartend opeischen voor zichzelf en de zijnen van geloof, wetenschap, waarheid, zedelijkheid, bij het in de praktijk bren gen van een politiek en een taktiek, die haar weerga zoeken in de dagen van het dufste liberalisme; het zich op den voor grond plaatsen, als miste hij elk gevoel van bescheidenheid; de man Gods, die daar steeds staat te oreerem, met de zotste argumenten zijn aftocht dekkend ; posee rend in het binnen- en in het buitenland, met een volstrekte afwezigheid van dat hoog besef van verantwoordelijkheid, en van een zelf beheersching, waardoor alleen uitnemende begaafdheden tot het sieraad en de kracht van een werkelijk groot man kunnen worden.... Dit wekt den weerzin van zoovelen; daarom ziet men in hem, bij zijn ongetoomde wilskracht, een gevaar voor het land en men vraagt zich af hoe het mogelijk is, dat zeer ernstige en voor treffelijke mannen uit zijn eigen partij het kunnen blijven dulden, dat de zooge naamde christelijke politiek, door hem gedragen, onder wie hij heidenen noemt met den dag meer tot spot wordt. Tegen dezen Kuyper trekt men op. En, ongelukkig genoeg, dezelfde man, heeft n veréediger, n vriend, die nooit zijn feilen toont; zijn eigen blad. Foei, hoe vergrijpt het zich aan hem ...!! Hoe schiet het tekort in waar heidsliefde, in zedelijke hoogheid, in den duren plicht hier in het Godsrijk op aarde toch zeker ook een plicht! om hem en zijn lezers de waarheid te zeggen. Of schrijft Kuyper zelf die partijdige taal ? We gelooven het niet. Men verbeelde zich eens, dat Kuyper in eigen persoon den raad gaf, tegenover de leus Strijd tegen Kuyper onder Lohman's voogdij", zooals de Standaard aanbeveelt, die andere door het christen volk" te doen aanheffen: Borgesius onder voogdij van Troelstra ?" Wie weet niet, dat die voogdij eenvou dig een leugen is? Nietwaar, welk een logica! Heeft men links de namen van Kuyper en Lohman te samen gevoegd, en het woord voogdij gebruikt, (men zou o.i. met evenveel recht hebben kunnen spreken van Lohman's slavernij) in elk geval een combi natie van namen gebruikt, die evenmin voor de vrij-antirevolutionairen als voor de antirevolutionairen rerdachtmakend kan zijn, dan schrijft de Standaard zich het recht toe van Borgesius onder Troelstra's voogdij" te spreken, m. a. w. het socialisme te voorschijn te halen om het liberalisme te bestrijden. Het blad gevoelt zelf wel, dat het iets onbehoorlijks doet, daarom laat het volgen: Dit is niet de positie die wij zelf gekozen hebben, maar de positie, tot inneming waar van de oppositie ons door haar inconstitutioneel bedrijf noodzaakt. De oppositie ziet dit met leede oogen, we weten het wel.". Zeker, De Standaard weet het wel. En doet het nu nog voorkomen, alsof het de liberalen zijn, die haar tot zulk een schandelijke manoeuvre hebben ge dwongen; terwijl de Standaard-politiek tegenover de liberalen in den laatsten tijd in weinig anders heeft bestaan, dan hen, tot stichting harer lezers, voor n met do socialen uit te geven. Inderdaad, met het woord socialisten kan men burgers en boeren naar het clericale kamp jagen ; evenals men met het woord jezuieten, burgers en boeren naar het liberale kamp zou vermogen te drijven. De liberalen onder voogdij van de socialisten en de calvinisten onder voogdij van de jezuieten; zijn beide uit drukkingen als verkiezingswapenen niet precies gelijk van hatelijke slechtheid ? Moet onder zulke afschuwelijke leuzen ?p aansporing van de Standaard, deze strijd worden gevoerd ? Neen, hopen wij. Tot dusver waren liberalen en socialen er te fatsoenlijk toe; en de kerkelijken mogen het?ondanks de Standaard evenzoo toonen te zijn. Bij deze verkiezingen, die, gelijk ieder weet, voor de liberalen een protest zijn tegen Kuyper's premier- en minister schap, houde men zich aan beide zijden aan een zakelijk betoog, ook waar het personen geldt. Treub's departement. Es wirtl die S pur ton de/men Erdentagen niclit in Aeonenuntergehen. Veel gewichtige bedenkingen zijn inge bracht tegen de stichting van een Indisch departement van landbouw, en het was inderdaad niet goed mogelijk den persoon van Melehior Treub buiten het debat te laten. Men heeft gevraagd of hij niet wellicht uit eerzucht, of uit heerschzucht, die stichting voorstond; er is zelfs, in verband met het veel hooger traktement van een Departements- boven den Plantentuin-Directeur, op geldzucht gezin speeld! Een poging tot welwillender ver klaring moge worden aangehoord. De meeste menschen zijn alleen idea list in hunne jeugd, en velen hunner beschouwen met een beetje wantrouwen de weinigen, die altijd geestdriftig blijven. Maar dat iemand, die op later jaren niet zooveel idealisme meer toonde, plotseling, na de middaghoogte van 't leven, in een tweede jeugd zou kunnen treden, dat lijkt hun ongelooflijk. Toch komt dat verschijnsel voor, en niet bij de minst belangrijke mannen. Zij komen er toe, de rekening van hun leven op te maken, zijn al meenen ze, met Goethe, redelijk wat bereikt te hebben toch niet geheel tevreden, en willen nog wat nieuws. 2e willen den berg op, die naast den akker van hun arbeid staat, en wanneer ze zijn hellingen niet meer ont ginnen mogen, ze willen althans een zoo hoog punt bereiken, dat ze anderen een gansch nieuw uitzicht toonen kunnen en een pad dat misschien naar den top brengt. Ik ken den juisten leeftijd niet van Treub van den Plantentuin (de Encyclopaedie van Nederlandsch-Indiëis pas bij The e), maar die schijnt toch bij 't gesteld geval zoo ongeveer te passen. Beroemd als geleerde, als organisator vermaard, om zijn doorzettingskracht bekend, zal hij wel de gebreken van zijn deugden bezitten. Maar dat die gebreken thans, bij dit nieuwe plan, hem zouden gaan leiden en beheerschen, mag niet maar zoo worden aangenomen van wien zooveel tot stand bracht. Als Treub wil, kan uit dit landbouw-departement veel goeds komen voor den Javaan. Algemeen vra gen de Javanen-vrienden: maar te drom mel, waarom heeft hij dan niet eerder gewild? Waarom heeft de Plantentuin zooveel meer gedaan voor de Europeeschemarkt-cultures dan voor de inlandsche ? Ja, waarom ? Dit zal zijn biograaf later hebben na te sporen (liefst nog niet die der Encyclopaedie). Maar mag het wao,trouwen, in die vraag gelegen, zoo v?r gaan van den superieuren man de gele genheid te onthouden, goed te maken wat hij tot dusver verzuimde ? Waarlijk, Indiëis niet bepaald zóó rijk aan krach tige figuren, dat men niet een proef zou willen wagen met wat hier geboden wordt. Waaronder niet letterlijk verstaan zij, dat deze nieuwe afdeeling op proef dient te worden ingesteld. Op proef is in Indiëreeds al te 'veel, en dat jaren getoond heeft onmisbaar te zijn. J. P. N. Defensiemiddelen ter zee. In uw geacht nummer van den Ssten j.l., dat mij door omstandigheden wat laat in handen kwam, doet E. in zijn artikel Pantserschepen" (op bl. 1) een paar vragen omtrent de bewapening van oorlogschepen, die ik zal trachten te beant woorden, daar ik een voorstander ben van het bouwen van een groote vloot door Nederland, met het oog op Indië. De vragen teijn algemeen gesteld en dienen dan ook eerst in dien geest be antwoord te worden, om daarna tot het meer concrete geval het practisch nut van een en ander voor Nederland" te komen. Het belangrijke vraagstuk van de defensie ter zee slechts in het alge meen oplossen, is zeker ook de bedoeling niet van den geachten inzender. Of het meer aanbevelingswaard is, oorlogschepen te wapenen allén met zwaar-, middel baar- of lichtgeschut, dan wel allén met torpedo-lanceerinrichtingen" is evenmin moeilijk te beantwoorden als de vraag: of al deze strijdmiddelen op n schip vereenigd moeten worden, al hinderen zij elkaar ook in hunne gevechtswerkzaamheid." Men moet geen van heide doen; het gaat hiermede als met kapitaals-belegging, dat doet men ook niet in n of in alle fondsen. Immers in het zeege vecht komt zonder twijfel de omstandig heid voor, dat men aan 'n schip alleen met n geschutsoort bewapend, weinig, maar aan een met twee of drie soorten alles zou hebben. Wat dan ook het ge schut aangaat, noch nimmer werd 'n oorlogschip uitsluitend met ne soort bewapend, en altijd met twee of drie soorten: zwaar, middelbaar en licht. Doch geheel anders staat het m. i. met de torpedobewapening. Deze moet, gelijk ik reeds in den Mi l. Spectator van '80 en '87 (Proeve eener splitsing van het corps zee-officieren) betoogde, nooit op gevechtsschepen, doch alleen op speciaal daartoe bestemde torpedobooten voorko men. Door het op de schepen hebben van lanceerinrichtingen, wordt de behan deling van het schip met al wat er op en aan is, in het gevecht te gecompli ceerd, de aandacht van den commandant te veel verdeeld, die hij toch al op zoo tal van zaken moet vestigen: Stroom, zee en wind, besturing en vaart van het schip, artillerie-vuur, seinen van den admiraal, ontwijken van gevaren, en wat niet al meer ? Om van herstellen van ontvangen schade nog niet te spreken. Voor zoover reeds bekend, is dan ook bij dezen oorlog gebleken, doch bij den zeeslag aan de Jaloe in '94 bewezen (Mil. Spectator 1895 No. 10), dat torpedo's op schepen weinig of geen, maar op torpedobooten uitstekende diensten kunnen doen. En natuurlijk zullen torpedobooten veel vlugger en ongeziener manoeuvreeren en haar doel bereiken. Torpedobooten dienen een vloot dan ook steeds ten strijden te vergezellen, hetgeen mogelijk is, zooals dezen zee-oorlog bewees, waarin het waarlijk aan slecht weer niet ontbrak. Op deze booten zou ik echter nooit geschut

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl