De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1904 12 juni pagina 2

12 juni 1904 – pagina 2

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. No. 1407 willen plaatsen, (tenzij 'n enkel licht stukje^ naardien zij slecht*, bij uitzonde ring tegen elkaar zullen vechten en dan de kandruurwapenen al gauw gebruikt kunnen worden. Ongezocht komt "men nu van de be wapening der schepen op de schepen zelve; en zoo vraagt ook E. indirect: Welke soort van schepen moet men bouwen? gepantserde of ongepantserde, veel kleine of weinig groote. En ook hier is alweer het antwoord: niet alle kapitaal in n effect belegd; niet n groot schip, wanneer men meer dere kleine kan bezitten; voor hetzelfde geld is men dan numeriek sterker, het geen -altijd een taktiesch voordeel is. Er zijn z. a. bekend: pantserschepen met matige vaart, pantserkruisers (met gordel pantser en pantserdek) en pantserdekkruisers (ongepantserd maar met pant serdek) 1) niet sneller en snelste vaart. Welnu, deze drie soorten van schepen (en dan nog clmreurs geheel ongepaatserd en zeer matig bewapend, maar liefst met bliksem-vaart) kunnen o.nzullm in den oorlog te pas komen; men neme dus van elke soort eenige, afhangende van het geheele aantal en het doel dat men beoogt. Maar... nooit te dure sche pen ! Ook'dat schreef ik al j aren geleden, veel boven de drie millioen moet een oorlogschip nooit komen en dan nooit grooter dan D a 4 ton wezen. Gaan er dan een of eenige verloren in godsnaam, men zal het diep betreuren maar 't onheil is toch niet zoo verschrikkelijk als wanneer een Petropaulovsk in de diepte wegzinkt, of een Tsesareritej of Redvisan buiten gevecht worden gesteld. En nu nog 'n algemeenen regel bij 't organiseeren eener zeemacht. Wie meester ter zee wil blijvn (en dat is bij het verdedigen van een eilandenrijk altijd noodig: vide Engeland en Japan) moet een flinke vloot hebben die een landing van dea vijand of het leggen van mijnen, beletten kan. Dat alles is klaar bewezen door den jo-ngsten debacle nu nog alleen ter aee Van Rusland. Maar ook, dat het hebben van een flinke vloot geld kost en men die niet voor 'n koopje heeft, of dooi- de gewone jaarlijksche uitgaven. Japan gaf alleen voor de vloot en Verven, ia 1896, ?275.000.000 uit, maar... blijkt dan ook nu zelf. tegen Rusland opge wassen. E. KEMPE, Oud-Zee-officirr. 1) Pantsering van Commandotoren en van geschut opstelling laat ik daar, omdat deze bij de drie typen voorkomt. Studiën en Beichoi/wl/i'i/'», doir BOICRA, (P. C. C. Hansen ,)r.). Uitgegeven door F. van Hossen, Amsterdam. ?Deze studiën en beschouwingen zijn ver vat in tweeboekdoelen. Beide, zoowel Tro pisch Nederland" als Bestuur van OostIndië" bevatten velerlei wenken, gegeven niet hot doel om verdere inzinking onzer koloniale bezittingen te voorkomen. De man, die ons deze wenken geeft, is een zeer competent raadgever. Vele bevoegde beoor deelaars waren het daarover eens bij hunne besprekingen in verschillende tijdschriften en bladen van Boeka's vóór deze verschenen geschriften. We weten het bij voorbaat dat het de wenken en raadgevingen, zullen zijn van iemand, die zich bemoeit met een desolateu boedel. De inventaris daarvan is reeds op gemaakt door van de beste deskundigen en wie is er onkundig van hoe arm, berooid en uitgeput ze daar liggen, onze kostelijke bezit tingen in het Oosten, en hoe diep Neder land zich heeft te schamen over den staat, waarin het erfdeel, dat onze vaderen ons lieten, door slecht beheer is gebracht. Onze Oost en onze West beide, ze zijn in staat van diep verval. Als we bovenstaande boeken hebben ge lezen dan zullen we weer een keer te meer hebben gehoord tot welk een deplorabelen toestand, slecht beheer en verwaarloozing hebben gebracht wat rijk, machtig en wel varend had kunnen zijn en wat nog ergei is, we zullen hebben gezien en begrepen dat redderen niet meer mogelijk is dar enkel en alleen door een middel dat ons aanvankelijk zeer tegen de borst stuit. Nog wat voortrnodderen en tobben za allicht nog wel een tijdlang gaan totdat ik vrees het met velen het lot ons \an k-et machteloos streven en het ge wurm za gaan ontlasten en voor de landzatcn van luiiiëmeer zegenrijke tijden doet aanbre ken dan wij ze konden geven. Zeker, sedert het begin dezer nog jon^e eeuw is daar veel ten goede en verstand ie gewild 1), men wordt het algemeen vee meer eens in de hoofdpunten, daar zij t telkenen die gaan wijzen op meer eerlijk* belangstelling en vruchtbaarder arbeiden op een begin van iets als reveil'' opkolo niaal gebied, van den tegen woordigen mi nister van koloniën en van den merkwaar digen man, onzen premier, is veel goeds t( hopen, maar is van dat alles en van meer nog wel de verandering te wachten, die den eensdeels verwaarloosden, anderdeels ave rechts beheerden boedel kan doen verkeoren in een welvarend, gelukkig, in alle opzichten toonbaar Indië? IB in alles de decadentie niet te diep in geroest; zijn de middelen niet te ontoerei kend ; zal het niet te laat zijn 'f Meer en meer wint de rneening veld dat van het hier en daar wat ten goele ver anderen geen afdoende redding is te hopen en dat het gevaar bestaat dat bewaarheid zal worden het opschrift van do prent van dit weekbkd van 29 November jl. Terwijl de Senaat delibereert, gaat Indiëverloren". Heel Tropisch Nederland" door voelen we dat gevaar en worden we als 't ware ge bracht tot het redmiddel, waarop speciaal de bladzijden 202?229 ons wijzen als het eenige dat ons rest. Het is het zich voor geld ontdoen van een deel dier door de natuur zoo rijk bedeelde landen, die onder de schaduw onzer drie kleur economische woestenijen zijn en, zonIer extra-ordinaire middelen, zullen blijven zijn. Het zijn geen perfide zielen, geen schajheraars en kwanselaars door geaardheid, lie als Boeka" dit denkbeeld in geschriften 3n overluid gesproken woord voorstaan; het zijn de erfgenamen van een groot bezit waar van ze een deel moéten van de hand doen omdat gebleken is dat ze het niet kunnen jeheeren bij gebrek aan de noodige mid delen en ook men zegt dat niet gaarne tot redding uit den nood en om verder lun fatsoen te kunnen houden, in den stand waarin hun geboorte 2) hen heeft geplaatst. Het idee is niet nieuw. Hoe menigmaal lad ik het al hooren uiten huig voor dat Van lol het uitsprak en voordat Blamla" en andere helderdenkende schrijvers het in hun 'eschriften verdedigden. Vertegenwoordi gers van ons gezag heb ik het een uitkomst looren achten voor land en volk, als zij daar aan handen en voeten gebonden, het )estuur moesten voeren over uitgestrekte anden, die welvarend en machtig hadden tunnen worden als Japan het zich wist te maken en die niettemin door hen moesten worden gehouden in oen staat zoo primitief als men zich hier niet zou kunnen denken. Sfiets dan inkt mochten die ongelukkige jestuurders, en nu nog hun opvolgers, aan wenden om welvaart^ vooruitgang en bloei ;o brengen en dit dé"cd deze ambtenaren de onvaderlandslievende woorden spreken, .lie thans weerklank vinden in publieke geschriften. Het humbugwork gaat voort n waar zoo goed als niets was en is, is nog in stede van eenige vooruitgang over duidelijk achteruitgang te bespeuren. Behalve de beschouwingen over het denkoeuld om een deel van Ncderl.-lndiëte verkoopen om met het daarvoor te ver krijgen geld het beste andere doel tot zijn recht te brengen, vinden we in bovenstaande boekdeelen over velerlei belangrijke onder werpen gehandeld, zoodat zij die weinig of niets van ons Indiëweten, door de lezing ervan al vrij aardig eenig begrip zullen krijgen van den tegenwoprdigen staat van zaken. Die ietwat kennis van onze overzeesche bezittingen voor oen beschaafd Nederlander toch eigenlijk onmisbaar wordt aan het slot van het eerste boekdeel vervolledigd doordat de schrijver dan ook eenig denkbeeld geeft van de huidige toe standen in onze West,"speciaal Suriname." Ook daar in de West wil hij dat we een onvruchtbaren lastpost van de hand doen om een ander thans mede tamelijk waarde loos bezit, mede een lastpost, uit den staat van verval te kunnen opheffen. Wat de schrijver van dat vervreemden zegt, laat zich wel hooren. Voor het bij Oost-lndi vergeleken, zoo misdeeld oord, zal de kooper wellicht gauw gevonden zijn. Zal die ook te vinden ziju voor de l'apoealanden, voor dat ongelukkige Timor (dat we drie eeuwen lieten zooals het was), voor het verarmde Ambon, voor 't fiouvernement van Celebes en onderhoorigheJen, dat nog altijd in zulk een staat verkeert dat een Kt hiopisch vorst zich haast zou sohainen er over te regeeren, van al dat andere voor 0113 waardelooze en in onze hand wel waardeloos zultende blijven boeltje daar iu de groote Oost 'i 3) Zoo ja, dan zal de verkooper een goed politiek inzicht zeer te stade komen en kunnen we de schrijver wijst er op best voorkomen dat we mat n leeuw te doen krijgen, die ons later misschien geheel opslokken wil. Onder de vele andere onder werpen die de schrijver in deze beide boek deelen behandelt zijn er zeker aanlokkelijk genoeg om ze e-ïns na Ier te bekijken. Zoo vindt men b.v. in hoofdstuk l van Boek 11 een zeer verstandig advies over verdediging c. a. van Xed. Indië, speciaal over onze strijdkrachten te vater; merkwaardig omdat het 't oordeel bevattend van een leek op krijgskundig ge bied, zich althans voor leekenooren als zeer rais";inable hooron laat en buiten de techniek van 't vak blijvende, zijn leeken geenszins onmondig. Aan do beide zoo hoogst belangrijke aangelegeihoden, waarmede de Keguering zich thans bezig houdt: do ejiiigratio en immigratie kwestie en de in wording zijnde de centrali satie van liet bestuur i u Nei. Indiëwordt in de hier besproken boekdeelen mede do noodigo aandacht ge\vij:l era duidelijk en klaar daarover gesproken. De laatste helft van het tweede boekdeel wordt ingenomen door een hoofdstuk getiteld Bestuursambte naren." Vooral de werkkring dier am btenaren wordt daar in beschouwing genomen. Over de vele fouten, die in de laatste jaren der vorige eeuw zijn begaan en waaronder het corps besturende ambtenaren nu nog lijdt, daarover spreekt Boeka" niet. Misschien lag hot niet op zijn weg hier aan te toonen, hoe, gelijk zoovele beheersaan;_>elegenheden, ook het besturend element, is gehavend geworden en in den boezem van het korps bestuursambtenaren wan trouwen, zelfs op. eigen ambtelijke toekomst van de bosten, is gezaaid. Van af de oplei ding, van af het begin, tot aan het einde: de bekroning met een vaak onverdiend ontslag of onverdiende promotie, fouten te over zagen we immers gemaakt, liet was al een kortzichtig pogen, dat velerlei nadeelige gevolgen moest hebben, maar on mogelijk do waarde van het Binnenlandsuh bestuurspersoneel kon vorhoogen. Laten we nog maar tevreden zijn dat de laatste fout: het recruteeren der bestuursambtenaren uit leerling-consuls, artsen, driekwart notarissen, doctoren en anderen, niet is kunnen gemaakt worden en alzoo hot korps is bewaard ge bleven voor een deel te worden samengestel l uit maatschappelijke schipbreukelingen, ten minste uit dezulken, die al in wankelmoemoedigheid hun carrière zouden aanvangen. II. l!. llooK.MAAKElf, Oiitl-Ans. lies. 1) De denkers en machthebbers op kolo niaal gebied in de daaraan voorafgegane tijden, die zonder groot te zijn liet goede wilden en eenigermate ook wel konden, laat ik in hun waarde, al lieten ze zich ook al te veel aan glenr binden. In u'.len gevalle hebben zij en de minder waardigen onder do hooge machthebbers Indiëgemaakt tot wat het is. 2) Namelijk als koloniale mogendheid. 3) Mcnado met de Miuahassa, die wer kelijk als een deel van Nederland is geworden, moeten we natuurlijk behouden. Het leren \\ ie MM. v. In de residentie vindt uien alle standen der maatschappij vertegen^ oo.-digd, te be ginnen met bet bof, te eindigen met het proletariaat. Ov^r het hof zal ik niet spreken, want daarmede ben ik niet bekend ; voor het hofl'eest dat eens in liet jaar wordt gegeven, ontvang ik geen uitnoüdiging, en begeer die ook niet. Want mocht mij di« eer overkomen, dan zou ik daarmede vrij verlegen zijn, im mers zonder behoorlijk kostuum wordt men in dien kring niet toegelaten. Dan zou mij kunnen overkomen, wat met een mijner ken nissen gebeurde : hij had namelijk een uitnoodiging ontvangen en. was als simpel par ticulier in rok en witten das gegaan. Doch aan de poort van het paradijs werd bij afgewezen, want hij was niet in het voor geschreven gegalonneerd kostuum en miste den degen aan zijn linkerzij zoo mocht hij naar huis terugkeereu en heeft elke poging, om in liet paradijs door te dringen, opgegeven. Als man des vredes, die nog nooit een wapen of ander moordtuig heeft gehanteerd, heb ik elke illusie, om tot dien hoogen kring te worden toegelaten, prijs gegeven, en bepaal ik mij bij het ontm jeten van den koninklijken stoet langs 's heeren wegen tot een diepe buiging, die steeds met een vriendelijken groet wordt beantwoord. Gelukkig heb ik met de booge politiek evenmin iet» uit te staan, zoodat ik mij in deze ontboezemingen van alle politieke be schouwingen kan onthouden. Al staat hier de zetel der regeering, zoo is toch het poli tieke leven in de burgerkringen veel minder ontwikkeld dan elders. Op andere plaatsen weid ik na mijn vestiging spoedig aangezocht om lid te worden van ecu of andere kiesvereeniging of politieke klub ; hier, niets van dat alles, geen aanzoek of uitnoodiging drc ng tot mij door, zoodat ik op het oogenblik nog niet weet. tot welk kiesdistrikt ik behoor en evenmin, door welk geacht lid ter Tweede Kamer Staten-Generaal ik word vertegeuwooidigd. Ook volgens de verslagen der groote dagbladen is bet politieke leven hier zeer weinig ontwikkeld; slechts aan de uiterste partijen rechts en links kan het gelukken, voor politieke bijeenkomsten voldoende be langstelling op te wekken. Weldra zal ik voor de eerste maal worden opgeroepen om aan een verkiezing deel te nemen; het, gebit de provinciale belangen doch volgens de krant moet ik by het uitbrengen van mijn stem deze geheel ter zijde stellen orn uitsluitend te letten op de belangen van het hooger onderwijs! Reeds sprak ik over het gebrek aan eerbied voor het plaatselijk bestuur; thans mag ik er wel bij voegen, dat de eerbied voor het rijksbestuur niet grooter is. overeenkomstig het bekende gezegde; boe dichter bij den paus, hoe slechter roomsch." Hoe wil men ontzag gevoelen voor de volksvertegenwoor diging, wanneer men de leden in buisjasjes op het wiel het binnenhof ziet inrijden ? Onlangs wandelende met een vriend kwameii wij daar twee mannen tegen, waarvan hij beweerde, dat beiden leden waren, der Tweede Kamer, on wel de een een orthodox predikant, de ander een radicaal. Xoo," antwoordde ik, die links loopt is zeker de dominee, en die rechts loopt de radicaal ?" Neen, juist omgekeerd," wus het antwoord. Aan' de overzijde, waar de Eerste Kamer zetelt, gaat het iets deftiger toe; hier dragen althans de meeste leden, een hoogen hoed en langen jas. Ik zal mij waarlijk niet vermeten op de werkzaamheid der Tweede Kamerleden aan merking te maken, maar toch moet mij een opmerking uit bet bai'L In den regel wordt slechts vier dagen per week zitting gehouden, deze zittingen beginnen eerst over ,-l ven 011 vóór vier uur zijn zij geëindigd; mij (.hinkt, wan neer de zittingen wat werden verlengd, maar vooral de redevoeringen bekort, er heel wat meer werk zou kunnen worden afgedaan. Zoo dikwijls de Kamer uiteengaat, hl.ij f t i zooveel werk onafgedunn. dut elk ambtenaar zich onder dergelijke omstandigheden zou schamen en geen verlof durven aanvragen, j voor en aleer onder den onafgvdanen arbeid j eenigo opruiming had plaats gehad. Maur de politiek stelt hooger eiseheu, waarmede de plichtsbetrachting van een gewoon amb tenaar niet mag vergeleken w.u den! De hooge aristocratische kringen blijven hier voor den burgerman en ambtenaar ge sloten ; ook aan het politieke leven nemen zij zoo goed als geen deel. Terwijl liet in Engeland regel is, dat de hooge aristocratie ook liet politieke leven beheerscht, behoort dit bij ons tot de uitzonderingen. Voor het sociale leven geldt deze uitspraak niet, want terwijl in Amsterdam geen cotnmis-ie voor eenig sociaal belang in aanzien is, wan neer niet minstens een lid behoort tot de haute fmance, en te heiden tot den kring der professoren, moet hier noodzake lijk daartoe een adellijke naam onder de leden prijken. Wanneer niet een gravin, barones, of minstens eene jonkvrouwe tot de com missie voor eenig vrouwelijk sociaal belang behoort, is zij niet in tel. Wanneer een tninman, timmerman of winkelier zich voor de | klandisie komt aanbevelen, //al hij nooit nai laten te vijzen op de adeüjke families, die hem met de klandisie vereeren. De hoogste aanbeveling voor een winkel is: hofleve rancier", doch welke waarde aan dezen titel is te hechten, laat ik liever in het midden. De zoogenaamde middenstand klaagt hier als overal elders over den socialen druk, waaronder hij verkeert, doch de feiten komen met die klachten niet overeen. Toen ik mijne woning zocht, zag ik verscheidene huizen of villa's (want wat hier bet kenmerkend onder scheid tus-ichen een huis en een villa uit maakt, kan moeilijk worden vastgesteld), die mij bijzonder bekoorden doch helaas ; z.ij gingen boven mijn naneieele kracht, z.oodat ik mij met een meer bescheiden woning moest vergenoegen. Deze liet ik zoo goed mogelijk in orde breiïgen, waarbij bet meu bilair eenige vernieuwing moest ondergaan. Maar dezelfde magazijnhouder, aan wien ik daarvoor een mij vrij bezwarende rekening moest voldoen, betrok de woning, die mij zoo zeer bekoorde maar te duur was; zoo ook werden andere villa's van gelijken prijs door personen van den zoogenaamden middenstand gehuurd! Doch terwijl elk ambtenaar tot den rang van adjunctcommies afdalend lid. der Witte" kan worden, is dit voorrecht aan den houder van een winkel of magazijn ontzegd daar althans loopt men geen gevaar om huishoudelijke schulden te worden aangesproken. De aldus uitgestotenen troosten zich niet het lidmaat schap van den dierentuin; zoodat. wanneer men daar een niuziek-nitvoering of gezellige bijeenkomst bijwoont, men tegelijk zijn bestel lingen voor de volgende dagen kundoen! Brutaler dan elders tree.lt hier het prole tariaat op. Op de aangename wandelingen langa den Scheveningschen weg -of in d« boschjes, zelfs bij de gangen langs de hoofd straten wordt men lastig gevallen door bede laars van beide geslachten en allerlei leeftijd. Hoewel vo-or de ramen der woning liet op schrift prijkt: aan de deur wordt niet gefeocht" houdt het niet op van bedel volk met allerlei waar, zoodat men genoodzaakt is de dear te barriï»adeeren en door een daarin aangebracht luikje moet zien, wie heeft aan^?escheld. De poi'itie schijnt machteloos, doet althans geen poging om het kwaad te kewen. Toch wordt hier veel gegevens de vereeniging voor armenzorg wordt rijkelijk gesteund, en ook daarbuiten wordt veel welgedaan. Doch juist dit gelukkig verschijnsel trekt aan; hoe meer arbeid, ues te meer afval. Ik zal geen poging wagen om het allermoeilijkst vraagstuk eener goede armverzorging toe te lichten, maar zie met belangstelling de ver vulling tegemoet van de toezegging der regee ring, om een oplossing voor 1e bereiden. In afwachting daarvan moeten wij ons de maatschappelijke kwaal getroosten, tot een nieuwe orde van zaken volgens het ideaal der socialisten het proletariaat heeft opgeheven. SENIOR. ItllllllllllllllllllillIIMHIIIIIIIIIIIIIIIHIHIHIIIIIItlllillllllllllHIHIHiniMHIk Sociale, lliminillllIlllllllllllllllHHIIIIIlllllllllllllllllllllHHIIIH Een outoefc raar faluktsarlieiil van letmwfle vrouwen. We komen nu van het vraagstuk: wat de houding van de wetgever moet zijn, tegenover den arbeid van gehuwde vrouwen in fabrieken en werkplaatsen niet meer af. Het vraagstuk moge moeilijk oplosbaar zijn, omiat de economische toestand deigezinnen, en hot moreele en fysieke belang der fabrieksvrouwen, hier meermalen met elkander in botsing komen, toch is het een onafwendbare taak onzer sociale wetge ving, de middelen te vinden, om den in vele opzichten zoo nadeeligeii invloed van den fabrieksarbeid van gehuwde vrouwen te keeren. Maar vóóraf is noodig: voldoende kennis over don eigenlijken toestand. Want wél worden er vele beschouwingen geleverd, vóór en tegen wettelijk verbod; en worden theoriën en theoriën tegenover elkaar ge steld, en feiten over den toestand in het buitenland opgestapeld. Maar hoe het eigenlijk met den toestand in ons land gesteld is, daarvan weet men maar bitter weinig ! Kr is nog nimmer oen speciaal onderzoek daarnaar over het geheele land ingesteld, en tot nu toe waren in do Verslagen dor Arbeids-inspoetie de vrouwen in ne categorie vervat met de jeugdige personen. Thans is daarin ee.tnge verbetering ge komen, maar veel wijzer worden wij, nit de bloote cijfers die de Verslagen ons geven, toch ook nog niet. Met des te meer genoegen nam ik kennis van een interessant rapport van de arboidsinspectrice in de 1ste inspectie (N.-Brabant j en Limburg), mej. A. A. Nuysink, voori komende in hot onlangs verschenen Verslag j der Arbeidsinspectie over 19!)^-19()!i. l Do provincie N.-Brabant is industrieel zeer ontwikkeld, en ook do arbeid van ge huwde vrouwen komt in die provincie veel vuldig voor. In de provincie Limburg minder, j maai1 bepaalt hij zich tot Maastricht, waar dan ook op de fabrieken zeer ceel gehuwde vrouwen werken. liet onderzoek, dooi' mej. Nuysink inge steld, in hare kwaliteit als inspivinco van den arbeid, had plaats door ondervraging van Gb.'i gehuwde t'abriekswerksters, ver deeld over heide provinciën, van een leeftijd van 1-S tot 70 j.iren. De meesr voorkomende leeftijd is die van '2~> tot !!() jaar. Vnn de/e werksters luidden os gedurende ."> jaren ais fabrieksarbeiders gewerkt; -1^-1- van ">-!(> jaren: 211 van 10-1,") jaren: 104 van 15-2!) jaren: (i!i var. 20-25 jaren: van 20-30 jaren: 29 van :>0-:J5 jaren; l!) van 20-40 jfiren : l 7 gedurende nog langer dan 40 jaren. llievnit blijkt dus, dat het onderzoek heeft betroffen werksters, die heel hun vroegere jeugd ook op de fabriek werkzaam waren. Hr zijn er zelfs 4K bij, die reeds Ixitrjim hun 12-jarigen leeftijd op de fabriek kwamen n reeds op 7-jarigon, en li opö-jarigen leeftijd. Van de 22S vrouwen in X.Brabant hadden er HU kinderen: van do 4.'iöin Limburg hadden or iU* kinderen. lu N.-Brabant waren van do ondervraagde moeders 17:i kinderen of 33.8 p(Jt. beneden den l-jarigen leeftijd overleden; in Limburg j 412 of 2i) 7 |>C't. l'it een verdere uiteenzet1 ting der inspoetrice blijkt dan verder, dat i van de uezamentlijke overleden kinderen ! er in X.-Brabant /?/> /)<"/., en in Limburg i (i-i.:> ii('f. overleden beneden den leeftijd ! van l j.iar ! l'it deze cijfers blijkt, «lat in N.-Brabairt de sterfte onder de kinderen der fabrieksvrouwen in het eerste levensjaar ont:i'Ui'iul ijroot is.' l'it de opgaven omtrent de loonen der gehuwde fabriekswerksters blijkt, dat deze zeer uiteenloopen. Kukelen hebben /'2 a/'-ï; de meeste ecliler van /' .'i tot /T> per week. Loonen van /' 7 a /' 8 zijn bijna niet voor komende uitzonderingen. Wel blijkt, dat in .N.-Brabant de meesten een weekloon hebben van ? -l 'V /' 4; in Limburg de meesten van ? 4 a /' ?"). De heel e weck op de fabriek te moeten werken voor /' li a /' 4 is toch wél een treurig, zwoegend en zorgvol bestaan! l'it het onderzoek naar de verdiensten van den man bleek, dat een belangrijk aantal der mannen van de h'(i8 vrouwen, geen of geen bekende verdien ten hadden, nl. 140. Dat schijnt vooral in Maastricht nog al erg te zijn! Verder was liet meest voorkomende weekloon der mannen, wier vrouwen op de fabriek werkten /' (i a /' 7, nl. H>4 mannen hadden dit loon. Men be langrijk aantal mannen, nl. Di2, hadden echter een weekloon van lager dan /' 5. Terwijl er 212 zijn, die een fiooi/er weekloon hebben dan /' 7, waarbij echter slechts 20 van f S) a ? 10. Uitdrukkelijk constateert dan ook de iuspectrice, dat de fabrieksarbeid van de gehuwde vrouw het meest voorkomt bij weckloonen van den man van (i a 7 gulden. Do lagere loonen der mannen moeten ge zocht worden in gedeeltelijk invaliditeit, ongeschiktheid en/. In .Maastricht echter komt het veelvuldig voor, dat de vrouwen het loon der mannen nret kennen, en de vrouw slechts een bepaalde, geringe som ontvangt. Misbruik van sterken d rank speelt hierbjj maar al te dikwijls een hoofdrol. In verband hiermede is belangrijk de volgende opgave. 7iij geeft aan, de door do gehuwde vrouwen medegedeelde .oorzaken^ die hen tot fabrieksarbeid nopen. Die oor zaken kunnen aangegeven worden als volgt: N.-Brabant. Limburg. Ongeregelde verdiensten van den man .... 9 19 Te geringe verdiensten . 81 17G Geen kinderen te ver zorgen 45 29 Ziekte in het ge-zin. . . 7 17 Kinderverzorging door fa milie 10 19 Man niet bekwaam in zijn vak. . . 10 2 Weduwe 30 (H) Man in militairen dienst 3 Verlaten door den man of gescheiden .... l 9 Man lichamelijk of ge«stelijk ongeschikt ... l 5 Man in de gevangenis. . l l Man dronkaard .... 4 2(5 Schuldenlast l Zorg voor familieleden . 22 25 Grootte van het gezin en daardoor te weinig ver diensten 7 Geen bepaalde aanleiding opgegeven (i 28 l'it bovenstaande opgave blijkt dit dus ten duidelijkste, dat verreweg de grootste meerderheid der_ fabriekswerkers tot hun arbeid in de fabriek gedwongen wordt door minder gunstige maatschappelijke oorzaken. In 't oog vallend sterk b.v. is de arbeid der vrouw bij een verdienste van den man van ? 6. a ?7. /oodra dat loon maar eenigszins stijgt, neemt onmiddelijk de fabrieksarbeid der vrouwen sterk af! De grootte van het gezin komt hierbij weinig of niet in aanmerking; want wat de vrouwen aan verzorgingsloon voor de kinderen moeten uitgeven, dat gaat toch weer af van hun loon. Het grootste gedeelte der werksters, nl. 291 is werkzaam op de Maastrichtsche aardewerkfabrieken ; 124 op sigarenfabrieken (te Eindhoven vooral) en dan op linnenweverijen, jompen- ' sorteerderijen, wasscherijen, glasslijperijen, enz. In do sigarenindustrie te Eindhoven wordt aan den arbeid der vrouwen de voor keur gegeven, op grond van grootere zin delijkheid, minder misbruik van sterken drank eu groote eerlijkheid. De inspectrice korst aan het slot van haar interessant rapport tot de conclusie, dat de melegedeelde gegevens in algemeene zin schijnen te bevestigen de wenschelijk- . heid, om den fabrieksarbeid can de ijelmwde ' t'run u' te, rerbie-Jeii. Echter erkent zij, dat, waar die vrouwen arbeid voortvloeit uit ongunstige economi sche verhoudingen, in eenige gevallen deze noodig zal blijven om in de behoeften te voorzien van het gezin. Moobt dan ook de wetgever er toe overgaan, den arbeid van gehuwde vrouwen op fabrieken te verbieden, uitzonderingsbepalingen voor ,,eeui»'e" ge vallen te laten bestaan, en zeer ruime over gangsbepalingen toe te staan. Ten sloMe constateert de inspectrice, dat in de zuidelijke provinciën een streven is ontstaan om de gehuwde vrouw van de fabriek uit te sluiten, omdat in de eerste plaats die arbeid het loon van den man drukt, en het geziüen de opvoeding der kinderen er lichamelijk door verwaarloosd wordt. Verwaarloozing van het huishouden, groote oiizindelijkheid, gebrek aan zorg voor de bereiding van de spijzen en voor de kleedcven van den man on vnn de kinderen, gemis aan vrijwel alle aantrekkelijkheid in (Ie woning, leiden den man tot drankmis bruik en :»l de treurige gevolgen daarvan." * * * Men behoeft nog volstrekt niet al de, con-Iusiën van Mej. Nuysink te aanvaarden en inderdaad zou ik daartegen nog til eenige reserve moeten maken om te erkennen, dat de inspecteur der Isteinspoctie een uoed werk heeft gedaan met dit onder zoek te laten instellen. Voor velen wordt het daarmee beter mogelijk zich in dit vraagstuk te oriëiiteeren, en van de noodzakelijkheid, dat daarin ver betering moet gebracht, overtuigd te worden. De Parüsciifi Salons. Als de twee oilieieele Salon* geopeu l /.uilen worden komt Loubet. Loubet glimlacht altijd. Hij glimlacht dus ook, als bij de honderde dozijnen schilderijen, teekeningen, beeld houwwerken ziet. die door Frankrijk ivoor zoover het kunstloos is) in de groote zalen van het Grand l'alais worden uitgestald. Pas kwam hij van de Bxposition Culinaire, waar hij met een (ieren glimlach heeft ge constateerd, dat de Franschen de beste koks ter wereld zijn, nu overtuigen hem de groote Salons, dat er ook zoo waar geen kunst is zoo groot als de Franscho. Hoe liellijk harmonisch is het leven ! Heeft Loubet geen gelijk? Al kooit hy op wat vreemde wijs aan de wijsheid, zijn wij het soms niet met hem eens? Om lekker te eten gaan wij wel niet naar de Kxposition Culinaire met haar Petropavlvosk Adtniralski in zachte taart, en om schilderijen te zien voor ons pleizier naar geen Urand Palais, maar de onafwijsbare waarheden, dat men in Parijs goed dineeren kan en dat de kunst er om zoo te zeggen een eerste viool speelt, die bereikten toch ons zoo goed als Loiibet. De eerste dag, dat een Salon open is, is de beste. Men ziet dan geen een schilderij. Men ziet dames eigenlijk m'ssieursdames", maar naar de raessienrs kijkt men niet: die hebben hooge hoeden op, en met hun eeuwige baarden zijn ze joliment onuitstaanbaar. Ah, maar de dames! Ik zou minstens twee uren lang met deskundige hulp ettelijke nummers van de (rracieuse moeten bestndeeren om u een idee van die dames te geven. Sapriesti, dat mag gezien worden!

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl