De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1904 12 juni pagina 4

12 juni 1904 – pagina 4

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. No. 1407 psychologie gaan preciseeren en ontleden, en door de eeuwen heen gaan vervolgen; en hij heeft nagewezen, dat daa>, by dat domme volk, onze oudheid, het verleden der beschaafden, terug te vinden is. Als wij, intellectueelen, hooger staan, dan is dit het werk der school. Doch er was een tijd, en zoo heel ver ligt hij niet' achter onzen rug, dat de geheele maatschappij nagenoeg zich op hetzelfde niveau bevond. Was het n^et Huig de Groot, die zich op Loevesteyn amuzeerde met tollen? En sloegen de edele heeren aan het Fransche hof in vroeger eeuwen den t\jd niet dood met krijgertje en schuilevinkje? Froissart verhaalt zelfs ergens dat ze in zijn tijd met krieksteenen speelden, en hy zal 't wel weten. Tegenwoordig hebben onze grootejuristen, wanneer het gebeurt dat ze achter den grendel worden gezet wat nog voorkomt andere zorgen dan te tollen; en krieksteenen droeg wel de Hollandsche jongen" uit de Camera Obscura óp zak, doch zeer zeker niet meer onze edelheeren en edelvrouwen. Intusschen, al die dingen welke wij, be schaafden, thans hebben opgegeven, die voeren onze kinderen nog uit, want zij zijn zeer trouwe bewaarders der traditie. Onze kinderwereld, in haar intieme leven, is eigenlijk een gansch museum van oudheden in vleesch en been. Men moet het er echter weten uit te halen. De tijd toen de folklorist door zijn wijze medeburgers als een halve gek werd be schouwd op zoek naar rariteiten, blijkt ge lukkig voorbij te wezen. Ook in Vlaanderen. Thans komt de folklore voor op de lijst der prijsvragen uitgeschreven door geleerde lichamen. De Koninklijke Vlaamsche Academie vroeg dus om een werk over de kinderspelen in Vlaanderen. En daarmede heeft zg eer ingelegd. Om twee redenen: vooreerst om dat zij daardoor blijk gaf van wetenschappelijken geest, en toonde het gewicht der volkskunde te begrijpen; dan, om het resultaat. Dit resultaat is van zulkdanigen aard, dat nergens o ?er de kinderspelen de weerga van het werk der hh. De Cock en Teirlinck be staat, ze.fs niet in het geleerde Duitschiand, dat trouwens voor al wat de studie der volkskundêaangaat, de overige volken den weg heeft gewezen. De litteratuur van het vak is, dank de activiteit welke nu al sinds jaren heerscht op dit gebied, reeds vrij uitgebreid. Daarom is het zeker geen geringe aanbeveling dat onze beide VJaamsche auteurs, als gewetens volle werkers, voor den omvang dezer littera tuur niet terug zijn gedeinsd. Zeker, de lijst van hen die gezameld hebben op het gebied van het kinderspel, begrijpt nog meer namen dan de hier medegedeelde. Zoo missen wij b. v. onder de bronnen het aardige werkje van Teenstra, ook het standaardwerk over de kinderspelen door Newell. Best mogelijk. Intusschen mag op de belezenheid van De Cock en Teirlinck wel nadruk worden gelegd: 1-17, zegge honderd zeventien, auteurs hebben zij geraadpleegd en geëxcerpeerd, en, als wij het niet reeds wisten uit den omvang van het werk negen deelen elk van drie a vier honderd bladzijden ? het bekend-zijn met de litteratuur van het onderwerp belooft reeds dat wij niet staan voor een bloote beschrijving der Vlaamsche kinderspelen, doch dat zij zullen worden vergeleken met diéder buurvolken. Want, als wy die bronnenlijst eens nader gaan inkijken, treffen wij daar niet alleen de namen aan van Böhme en Kockholz en Rolland, en menigen anderen die goed klinkt op folkloristisch gebied; ja, en dit valt mee, ook aan onze oude schrijvers is een plaatsje ingeruimd. Zoo vonden wij er vermeld de verzamelingen onzer oude volks liederen, zooals De Coussemaker en Willems, en daarnevens den naam van menigen ouden schryver, waarvan men vaag weet of ver moedt dat daarin wel folklore kon schuilen, maar die dan toch weinigen opslaan. Hier zü'n ze echter benuttigd. En zoo ontmoeten wij op hun lijst n Cats, n Erasmus, n Huyghens, n Poirters; tevens de compleete collectie der Nederlandsche idiotica; en ge westelijke tijdschriften, 'ook de organen der West- Vlaamsche taalparticulariUen als Loquela en de Biekorf, waarin immers zoo veel steekt; en kijk, daar komt ons het eerbiedwaardige Rond den Heerd van Guido Gezelle ook al verrassen. Hoe graag ik ook nog verder de bronnen lijst zou ontleden, een folkloristische bibliographie wilde ik niet leveren. Toch, als ik, zoo aldoor grasduinend in die lange reeks van goede bekenden, vrij uitvoerig werd, dan was het om te doen uitkomen het weten schappelijk karakter van den geleverden arbeid. Juist omdat zij degelijk werk wilde leveren, hielden De Cock en Teirlinck zich niet tevreden met maar eenvoudig op te schrijven wat ze oin zich heen konden volgen. Wel ligt daar de grondslag, dat .begrijpt ieder; en tot goed gadeslaan waren zij best. opgeleid: De Cock als hoofdonderwijzer te Denderleeuw, een plaatsje in het hartje van Vlaanderen, waar hij door lange werkzaamheid midden onder de boerenbevolking ieders vertrouwen bezit en door een omgang van jaren met talrijke generaties de kunst heeft geleerd den kleinen hun intiemste geheiinpjes te ont futselen; neen, bij zijn verschijnen zal het kinderlijk spel niet stil vallen, de kinderlijke tong niet verstommen ! Teirlinck, de andere auteur de vader van Herman, den jongen dichter in proza die aan 't volksleven van het vaderlijke geboortedorp, Segelsem bij Oudenaarde, zoo krachtig een stem weet te verleenen sedert jaren gewonnen voorde studie der folklore, op welk gebied hij zelf een en ander heeft uitgegeven. Dan, juist wegens dit goed-geplaatst-zijn, kon De Cock zoo veel zien, dat voor ons stadsinenschen dood is, of dat wij onopgemerkt laten voorby'gaan, omdat wij met andere zaken in het hoofd loopen. Doch de folklorist vom Fach ziet het, evenals de schilder de kleuren en tinten welke aan den leek ontsnappen, en weinig gewesten zijn in dit opzicht eigen aardiger dan dat stil Ie achterlijke Vlaanderen, niet zijn om den broode zwoegende bevolking, die weinig leest en niet loslaat de nog steeds in eer gehouden traditie. Ziedaar waarom de oogst zoo overvloedig is geworden, waarbij nog komt dat De Cock, zooals niemand, het geheim verstaat ook vrienden en kennissen, de thans overal ver spreide medeleerlingen uit de Rijkskweek school waar zij hun opleiding tot onderwijzer ontvingen, op het stuk van het volksleven aan 't praten te krijgen. Zeker, weinig werkers op folkloristisch gebied zijn zoo goed geplaatst als De Cock. En daarom kon, uit den stapel berichten, verzameld aldus in eigen omgeving en bij vrienden, een zeer omvangrijk werk groeien. Nog stonden de schrijvers voor een niet gering bezwaar. Dit enorme materiaal kon zoo maar niet zonder eenige orde worden uitgegeven : een classificatie drong zich op. Over hun geheele werkwijze berichten zij in de inleiding; met de ordening hunner voor gangers hebben zij echter verkozen zich niet te vereenigen, en er een ingebracht op eigen hand. Ik laat ze hier volgen: 1. Loopspelen; 2. Springspelen; 3. Dansspelen; 4. Werp^pelen; 5. Vinger-, hand- en mikspelletjes; 6. Ambachtspelen; 7. Raadspelen; 8. Schommelspelen; 9. Marbelspelen; 10. Topspelen; 11. Kinderspeeltuig; 12. Kind en natuur; 13. Kind en kalender; 14. Kind. en school; 15. Kind en muziek; 1(1. Tergspelletjes; 17. Vooren naspel; 18. Varia. In hoever deze schikking doelmatiger is dan die van Gomme, zal zich eerst laten uitmaken wanneer het werk verder gevorderd zal ^.ijn. Voorloopig zijn er slechts drie deelen verschenen, en zij volgden elkaar snel en geregeld. Hiermede heb ik reeds genoegzaam in het licht gesteld, dat Kinderspel en Kinderlust in Zuid-Nederland een stuk ernstig werk is. Volledigen kan men het altijd, ougetwijfelfd; doch de wijze van behandelen is goed. En velen op menigerlei gebied zullen zich over het verschynen van dit werk verheugen. In de eerste -plaats allicht de historicus der beschaving. Want dit ia zeker niet de minst aantrekkelijke zijde der kinderspelen, dat zij vaak zulk een eerbiedwaardige historie achter den rug hebben, die eenvoudige vermaken welke wij mee -tal geen oogslag waardig keuren. Men leze eens na wat Tylor in zijn meester werk over de aanvangen der beschaving omtrent het kinderspel heeft gezegd. Over den samenhang tusschen het kinderleven en de historie liet zich wel een dik boek schrijven, en het zou heel wat gewoonlijk nooit ver moede zaken aan 't licht brengen. Immers, wij beschaafden stellen ons gaarne voor, dat al wat behoort tot ons dagelijksche leven ons eigendom zou zijn, en soms gaan wij zelfs meenen'dat wij dit alles zelf zouden hebben verzonnen. Men weze maar niet te beslist met zulke meening. Denk er maar even aan, dat er uit de paal woningen kinder ratels te voorschijn zijn gehaald; dat Sardes reeds het oude Egypte van poppen voorzag, net als Neurenberg het hedendaagsche Europa; dat Petermann to Bagdad knikkerende kin deren tegenkwam, en dat Schliemann tollen vond in de ruïnen van Troja. Gelief verder niet te vergeten, dat de Afrikaansche negers de klakkebus kennen, en dat het oplaten van vliegers een gelief koosd tijdverdrijf is voor de Chineezenkitideren; ook, dat dezen gaarne op stelten loopen, om zich eenige duimen hooger te maken, en dat wij het ba'lspel reeds afgebeeld vinden op de oud Egyptische beeldwerken. Juist omdat het kind, de mensch, zich overal gelijk is, en overal de behoefte ge voelt om zijn zinnen te scherpen, zijn lichaam te oefenen, uit zich zijn werkzaamheid o -eral in dezelfde richting. Daarom, uit zucht tot nabootsing, is het kinderspel bij beschaafden en natuurvolken vaak het groote-menschenleven in miniatuur. Zoo kwam het kind aan menig stuk speelgoed, om slechts n voor beeld te noemen, aan den boog en aan den slinger, eenmaal daadwerkelijke wapenen voor den volwassene. Ik wil niet van dit boek afscheid nemen, zonder nog met een woord te wijzen op zijn paedagogische en sociale beteekenis. Sedert lang wordt geklaagd dat de jeugd niet meer speelt, en het is niet te betwijfe len of de kinderspelen, in de steden althans, zijn aan 't uitsterven. Ten deele omdat de ruimte in onze drukke en overbevolkte straten ontbreekt, zoodat en tele gemeentebesturen er toe zijn overgegaan speeltuinen voor de kinderen in te richten; dan, omdat de jeugd door den aard van ons opvoedingstelsel in een andere richting wordt gestuurd, en onze schoolrnannen meestal geen kinderspelen kennen of er niets voor gevoelen. Toch, naar de nieuwere opvatting, wrelke intusschen niet zoo jong is en reeds die van Spencer was, is het spel te beschouwen als een vorm en zeker voor het kind niet de minst aangename- van beweging en lichaamsoefening, welke het te-veel der intellectueele werkzaamheid zal neutraliseeren: een behoefte, waarvoor men oog begint te krijgen, en welke de inrichting van speel tuinen eenigszins moet te gemoet komen. Het spel krijgt derhalve een groote sociale beteekenis, en wordt een factor van gewicht in de vorming en instandhouding van een sterk en gezond menschengeslacht. In het werk van De Cock en Teirlinck zal de schoolman, die zich wil wijden aan de verwezenlijking der nieuwere ideeën omtrent de phy.-ieke vorming in de inrichtingen van onderwijs, heel wat vinden dat best bij de jeugd weer kon worden ingevoerd. Die oude goede spelen, waaraan wij allen hebben meegedaan in jongere jaren, zij ver dienen weer in eere te, komen] Ons kroost, het aan myopie en anemie lijdende, kan er zijn voordeel mee doen, en wij, ouderen en vergrijsden, wij leven allicht die lang ver vlogen jaren nog eens over. Wij worden misschien, evenals Scrooge, de verstokte'zon daar, weer vatbaar voor kinderlijke indrukken. Jacob Grimm, de groote geleerde, was er trotsch op dat hij zijn leven lang een kind was gebleven. Ook wij kunnen een beetje natuurlijkheid en kinderlijkheid best gebrui ken: en uit dien terugkeer tot de natuur groeit allicht een geslacht, zedelijk minder gekunsteld en ook lichamelijk gezonder in gericht dan het on ie. Luik. AUG. GITTÉE. Postale Stilte", door F. J. MIJXSSEN. Onder bovenstaanden titel gaf de heer Mijnssen, commies der posterijen te Utrecht, een bundeltje uit, waarin hij een twaalftal novellen, in de jaren 1895?1903 geschreven voor de Post- en Telegraafwereld en het jaarboekje voor Posterijen en Telegrafie, (beide geredigeerd door den post-commies W Huisman Jr.), bijeenverzamelde. Voor de ouderen bij post en telegraaf is de heer Mijnssen'.geen onbekende. Bij inzage van z'n schetsjes ontwaren zij onmiddellijk op bekend terrein te zijn. De jongeren en outsiders vinden in dit bundeltje prettige ontspanningslectuur. Vloeiend geschreven in aangenamen stijl, verschaft dit boekje na ingespannen arbeid een welkome afwisseling. De heer Mijnssen weet het geestige, de poëzie bij de post ? en die is er helaas weinig op te zoeken en tot z'n recht te doen komen. Hoe geestig is z'n Vos de Stoker" niet met die trommelpartij in de ingewanden der aarde. Het geheele boekje droeg'de schrijver op aan z'n vriend L. C. Dudok de Wit, de bekende wandelaar, die z'n tenten heeft opgeslagen in de villa Slangevecht te Breukelen. Met een opstel aan dien heer, bijge naamd Kees de Tippelaar gewijd, opent hij z'n bundel, die het Tezen overwaarj is. AVat we boven reeds zeiden, deze bundel kan geen aanspraak maken op den naam van hooger kunst-product; trouwens met dat doel schreef de heer Mijnssen niet. Deze schetsen doen denken aan die van zijn collega uit het zustervak der telegrafie Willem Otto. Als we er iets op hebben aan te merken dan zou het zijn de titel Postale Schetsen." Allicht vestigt die titel de meening, dat we hier eenige dorre novelletjes te lezen krijgen van een postman, die in een aanval van schrijfwoede, ook eens.over de post wat schrijven wilde. Dor of droog zijn de novellen volstrekt niet en met de post hebben zij alleen zooveel uitstaande, dut de schrijver op dat terrein z'n typen heeft ontdekt. Wij kunnen iedereen, ook den leek, een kennismaking niet dit bun deltje ten zeerste aanbevelen. Als we iets betreuren, dan is het dat 's heeren Mijnssen's pen in de laatste jaren zoo veel minder vruchtbaar is geworden. Vonden we in de jaren 1890 en 'DG geregel l 's mans aardige schetsjes tusschen het dorre dienstgeschrijf in Iluismau's post- en telegraafwereld, in de beide laatste jaren vergast alleen het jaarboekje ons eens per jaar op een schetsje. Wij hopen van harte, dat zijn talent niet geleden heeft door dor en droog routinewerk en dagelijksche sleur. \Vant helaas, ook deze kranige novellist schijnt tot nog toe door de autoriteiten nog niet opgemerkt te zijn. Deze schrijver, die natuurlijk tot hoogere dientprestatie in staat is, dan loketdienst en den aankleve van dien, verricht ook nu nog die werkzaamheden op het bijkantoor Catharijnekade te Utrecht en dat alleen, omdat hij nog niet ancien genoeg is. Wanneer zal men dat ongelukkige stelsel dan toch eens verlaten en partij weten te trekken van ieders persoonlijke gaven ? Tendenz zit er in deze novellen niet, anders mocht dat bij 't huidige regime eens de reden zijn om ze tot verboden waar te verklaren. Of deze ontboezeming in Erva ringen aan 't 't loket" moest als zoodanig worden opgevat. De bezigheden zijn over 't algemeen dor en droog, routinewerk en d.igelijksche sleur. De voorschriften zijn van dien aard, dat het volmaakt onnoodig is een eigen meening te hebben, enz. enz. Slechts de expeditie en het stellen van rapporten zijn onderdeelen van den dienst, waarin nog eenige, al is het dan ook weinig, poëzie schuilt." Voor teergevoelige ooren kan dat misschien een harde waarheid zijn, maar een waarheid is het, die heusch nog wel eens gehoord mag worden. In elk geval, hopen wij, dat dit geen reden voor den heer Mijnssen zal zijn om de inkt in zijn welversneden pen te laten op drogen. Wij wenschen schrijver en uitgever veel succes en spreken de hoop uit, dat deze eerste bundel spoedig door een tweede gevolgd worde. B. NIEUWE UITGAVEN. Geschiedenis der wet op de ouderlijke maclit en voogdij, 2e dl, 4e afl. Groningen, J. B. Wolters. Vooruitgang, dichterlijke tafereelen, door KAREL BOGAERD, gevolgd door het Scheppings lied, 4e druk, Volksuitgave, Laken (Brussel), R. B. J. Postema. Rotterdam, C. Maser. De melaatschen in Suriname en hunne rerpleging, door H. H. ZAALBERG. Den Haag, G. C. Visser. Oorspronkelijke ontwerpen, uitgevoerd in de school van kunstnijverheid te Haarlem. Haar lem, H. Kleinmann & Co. Inhoud van Tijdschriften. De Nieuwe Gids: Buiten de stad, door L. v. Deyssel. Verzen, door Willem Kloos. De dichter en het rneis;e, door Joh. W. Broedelet. Verzen, door Dr. H. J. Boeken. Geertje, door J. de Meester. Verzen, door Jules Sehürmann. Literaire Kroniek (Meinhardt door Styn Streuvels) door Willem Kloos. De Katholieke Gids, afl. G : Vondel en Kollewijn, door A. Hollenber», pr. Is alcohol een voelsel? door P. Bussink, pr. Loubet te Rome, door A. op de Laak. L. C. G. A. de Bowald en zijn eerste werk. Theorie du pouvoir. Dr. F. J. Nuijens, Een beeld uit de natuur, H. Sacrament. Ecce Panis, N. R. Tijdschriftentafel. Politiek overzicht. Onze Kunst, No. 6: Tekst: Jac. Mesnil, Over.de betrekkingen tusschen deltaliaansche en de Nederlandsche schilderkunst ten tijde der renaissance, (tweede studie, slot). ? W. Vogelsang, Jan Toorop, Chronologische lijst van Toorop's werken. Kunstberichten: Uit Brussel (SociétéRoyale des Beaux Arts). Uit Rotterdam (Floris Verster) Inhouds tafel van het eerste halfjaar 1904. Platen: Johannes Memlinc, Het laatste oordeel en De verrijzenis. Geeraard David, De onrecht vaardige rechter en Bernardino Salviati met heiligen. Jan Borrrnan, Gebeeldhouwd Altaarstuk- Onbekende meester, De martelie van St. Leodegarius en Ste Barbara. Andrea del Verrocchio, De onthoofding van Johannes den Dooper. Mevr. E. Beetz, Masker van J. Toorop. Jan Toorop, Kommuniaute ; Vóór de werkstaking; Meisje uit Marken; Visscher uit Marken ; Portret van de douairière van Zuylen van Nyevelt; Wil gen met schuur; Portret van pastoor Van Stralen; Annetje de Meester; Het Schaap; Kinder vreugde. De Hollandsc\e Kerue, No. 5 : Wereldge schiedenis. Belangrijke onderwerpen : De weesinrichting Arbeid adelt" van den heer Poutsraa bij Harrysmith (O. R. C.). Het nieuwe leesmuseum te Amsterdam. De kunst een kinderspel. Karakterschets: De heer en mevrouw Kleijkamp. Revue der tijdschriften. Het boek van de maand, Handleiding tot de kennis van het-spiritisme, door H. N. de Fremery. De boekentafel : Mei-overzicht van nieuwe uitgaven en her drukken in Nederland. Europa, afl. (> : Piet van Assche, Onder gang. Anna Wahlenberg, Een riethalm.?? ('. C. A. Croin, Episoden uit Mexico's onder gang. Frans Hotimann, Wat liefde ver mag. Cenatos, Een boekenpraatje. Dr. E., Populair wetenschappelijk overzicht. Cato de Levie, De vorige maand. De Nieuwe Tijd, No. 6: Verkwanselde koloniën, door R. Mauve. Klerikale schot schriften, II, door F. v. d. Goes. Eenige opmerkingen bij de voorstellen der Agrari sche kommissie, door Ant. Pantekoek. Antwoord, door H. Gorter. Kritiek op de nieuwe arbeidswet, IV (slot), door H. Roland Holst. ? Arbe;iderscoöperatie en verzekerings fondsen, door J. G. Keesing. De protectiekwestie en de Engelsche arbeiders, door Jos. Loopuit. Teekenen des Tijds, afl. 3: De Staat en het geweten, door C. J. Niemeijer. De idee der anarchie, door Dr. Louis A. Bahler. Armen van geest, door W. Haverkamp. Het Engelsch Bijbelgenootschap, door A. Cii-lier. Boekaankondiging, door P. en J. C. N. Froniek. La Revue, No. 11: Robert d'Humière?, L'alliance franco-anglaise. Pierre de Bouchand, Le passé(Poésies). Jean Longue*, Le socialisme au Japon, (5 gravures). Michel Bréal, Octave Gréard. Fr. Albert, M. Gréard et la pédagogie francaise. Dr. F. Regnault, Un choix des exercices physiques. E. Faguet, Un livre sur Schopenhauer. Guerra Junqueiro, Le Radium et la radiation universelle. Comte Léon Tolstoï, Lettres inédites. Adolphe Appia, Comment réformer notre mise en Scène. Charles Simond, Le mouvement littéraire en Angleterre. Collaborateurs de la revue, Livres et idees en France et & l'étranger. Caricatures de la quinzaine, (11 gravures). Eigen Haard, No. 24: Zooals de ouden zongan...!, door Louise B. B. X. De families Bas en Swartenhont, door S. Kalff, met portretten, (slot). Duinweelde, door Jer. de Vries. Het Breistertje, naar de schilderij van B. J. Blommers, in het Rijks museum te Amsterdam, Van Harderwijk naar de Beerenlaan, door I. L. H. B., I. Over hei en heuvel aan den rand der Veluwe, door Jer. de Vries, met af b. naar foto's van den heer K. Limborgh te Apeldoorn (slot). Bremvuren overal ontsloken, door F. J. van Uildriks. Verscheidenheid. Feuilleton. iiiiiuiiti IIIIIIIIIIMIIIIMI iiiiiiimiiiiii 40 cents per regel. uiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiiiiiittiiiiiiuiiiiiiitiiiiiiiitiiiiiiiiiiiiii TRADEMARE lARTELL'S COBNAC. Dit beroemde merk is verkrf ff? baar bij alle Wijnhandelaars ei bij de vertegenwoordigers KOOPIflAXS & Bitl IJflER, Wjjnhandelaars te Amsterdam. FriiZ8Dfiaf/2,ipErFlesclL RIJWIELEN 2 jaar garantie. A. DRUKKER & Co., Amsterdam, O. 7,. Voorburgwal 242 en 248 bjd Damstraat. Prijscouranten gratis en franco. CHOCOLA.T-VEEN ARTISTiQUE" LE PLUS BELICIEÜX CHOCOLAT POÜR CROQÜER. HILVERSUM. P. C. LASONDER Jr., Makelaar e. a., zullen op Donderdag £3 Juni 19O4, des avonds 8 uur, in de Con certzaal van het Hotel Jans", aan de Stationstraat te Hilversum, ten over staan van de Notarissen J. LASONDER te Hilversum en F. C. P. BOTERHOVEN DE HAAN te Amsterdam, in veiling brengen: Het hoog en fraai gelegen Zomer en Winterverfolijf genaamd Duodeclmo, aan den Vaartweg, Ottolaan en Badhnislaan, bestaande uit: het solied en modern ingericht Heerenhuis met 9 K., Serres, Bad kamer, 2 Dienstb.k., Gas, Waterl. enz., Bergschuur, fraaien Tuin, Boomgaard, Perziken- en Druivenkas, alsmede een perceel Bouwterrein aan de Ottolaan, alles te zamen groot ongeveer l H.A., 20 A., 90 cA. Te veilen in 5 perceelen. Bezichtiging Maandag, Woensdag en Donderdag van 2?4 uur op vertoon van bewijs van toegang, verkrijgbaar bij den Makelaar P. C. LASONDER Jr., Oude Enghweg 2. Verkooplok. De Doelen, op de Heerenniarkt. C. W. H. 7WAAL, Makelaar, zal i verkoopen op IMnsdag 14 Juni 19O4 en volgende dagen Moderne en net onderhouden INBOEDELS, waarbij die van Wijlen de WelBdelen Heer W. F. THEILE. waarbq voorkomen: Gouden Sieraden, Tafelzilver, Zilverwerk,Galanterieën,Theebladen, Handvaliesjes, Porselein, Kristal. Glaswerk, Kleederen, Lijnwaden, Veeren Bedden met toebehooreii. Axminster-, Brusselscho- en an deren Vloertapijten, Karpetten, Overgordij nen, Spiegels, Gaskronen, Schilderstukken, Staalgravures, Pendulesteilen, Vazen, Beel den, Ornamenten enz. Ameublementen voor Salons-Eet-enSlaapkamers,Ledekanten, Linnen-, Boeken-, Zilver-, Kleed- en Salonkasten, Bonhenrdu Jour Buffetten, Schrijfbnreaux en meerderen Soliede Meubelen. Brandkasten, Kachels, Fornuizen, Winkelopstand, Geschilderde meubelen, Mangel, Koperwerk, Wijn, Cognag, Sigaren, Billard met toebehooren enz enz Ilezichtiging, lieden > Zntunluij), Zunilac/ en J\l<t(i>t(h(g ratt 10?-^'/g uur. Catalogus verkrijgbaar. AMSTtRDAM. PORTORICO BB 12C per pakje ZijnriietteoverfreFFen V *?? . -.' ' ? ? ? ??.. -\ ?.. - -T:;^, Voor Fijnere soorten zie de prijscourant in elk pakje Lolen voor de 145sle Koninklijke Saksische Landloterij, met hoofdprijzen van 500.000, 300.000, 200000, 150.000, 100.000, 60.000, 3 X 50.000, 3 X 10.000, 4 X 30.000, 7 X 20.000 enz. enz. event. 800.000 mark. Eerste trekking. 15 en 16 Juni. Geheele 250-, halve 125-, vijfde loten 50 mark en een mark bij iedere order voor porto en trekkingslijst. Trekkingsplan en piospectus gratis verzonden door den collecteuf Heinr. Sohafer, Leipzig, Petersstr. 33. Rapport van de commissie voor kinderlectnur over JEUGD BOEKBINDERIJ Albam- en Portefeuillefabriek, ELIAS P. VAN BOMMEL, Kerkstr. 51-53-55,Amst. deïll. Tijdschrift roor Jongens en Meisjes : ..Gaarne bevelen we dit mooie tijdschrift aan. ] Jij na ie ieder opzicht ..staat het hoog boven het gewoonlijk verschijnende van de/e soort. We lazen verhalen, schetsjes, anecdoten, j heel den rijken inhoud met genoegen. Van de bijlagen voor Slöjd hebben \ve veel plezier beleefd en de plaatjes naar meesterstukken der schilderkunst zijn mooie bijvoegstels. De uitgever, i die blijkbaar veel kosten over heeft ; voor de goede verzorging, vooral door de mooie illustraties, verdient succes. Al te veel leefden dergelijke tijdschriften tot nu toe van buitenlandschen afval, j Dit goede, oorspronkelijke werk : hopen we lang te zien." (Hd Schoolblad, 'J Febr. 1904). JEUGD verschijnt den len van j iedere maand en kost'slechts ?1.50 \per halfjaar. Proefaflevering en prospectus worden op aanvrage gaarne toegezonden door de Erven J. J. TIJL, Zwolle. Uitgeven,

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl