De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1904 19 juni pagina 3

19 juni 1904 – pagina 3

Dit is een ingescande tekst.

No. 1408 DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. Een helder beekje wijst den weg vol ver." (hoe geestig gezien) En trotsche beoken sprein hun waaiers weer Tot op don spiegel ..." (hoe statig gezien) Zie hoe de vischjes door elkander spartelen... Terwijl in 't loover duizend vogels dartelen Van lak tot tak..." (hoe lieflijk gezien) Schoone perken . .. inalsche groen ... zachte glanzen ... vleiende koeltjes. Terecht vraagt de dichter: is hier geen Eden ?" om ons of we willen of niet tot de erkentenis te dwingen : Zoo'n bniten vul van Hollands lieflijkheden. Onze oudvaêr Adam kon 't er best mee doen." En Max en Anna, de kleine bewoners van dit Eden! Ja wij voelen dat 't waar, diepmenschelijk waar is wat de heer Tepe van deze kinderen zegt: Hun ongerepte ziel waart door de dreven Van hemeUch l cht en maagdlijke natuur; G en aardsche koortsen doen 1-un 't harte beven, Wat hen doorgloeit is reüi uoispionklijk vuu ; Nog zien ze geen verboden vruchten hangen, K»g kronklen voor hun voet geeu valsche slangen. Helaas, voor Max' voeten zullen zij eens maar al te zeer kronkelen! En niet meester lijke kunst doet de dichter ons reeds in dit tafereel van kinderlijke onnoozelheid de steeds loerende zonde als 't ware voorvoelen. Het bruischend jongensbloed" van Max, zijn vermetele droomen" waarin hij nu eens zwaait het sissend zwaard (les overwinnaars" en dan weer steekt in zee en zal in landen komen als nimmer zag Columbus op zijn vaart..." Dit alles doet ons vermoeden dat de begeerte die tot zonde drijft reeds wortel heeft geschoten in dit oogenschijnlijk nog zoo rein gemoed. Maar voorloopig niets dan lieflijke onschuld en aanvalligheid O zie dat kopje niet zijn kroeze haren . .." Daar gaan ze weer ; het kranöje in de lokken Door 't hout gedanst..." Hoe sieriyk danst langs paden en langs perken Dat kleine tweespan . ." En dan deze onbetaalbare verzen waarin een.der kinderen onder het kersen-eten uit roep t: Hoe zouden we nu moesjelief vergeten ? Kgk Ma, wat zijn die mooi, d'« moet U eten ! Men bestudeere dezen laatsten regel eens terdege. Men legge den klemtoon achtereen volgens op elk der woorden, men spreke ze uit met alle denkbare intonaties. Wie eenig benul heeft van de leer der combinaties ziet in dat deze regel wordt tot een inderdaad onuitputtelijke bron van de teerste en aandoenlijkste sentimenten. Een Lodewijk van Deyssel himsel! zou tekort schieten indien hij er alle klanken en zwevingen des gevoels analytiesch zou willen uitputten. De heer Tepe is niet alleen groot in het lieflijke. In ditzelfde eerste hoofdstuk leeren wij hem kennen als satyricus. Met scherpen, vlijmenden, ik zou haast zeggen cynieséhen spot, striemt, geeselt en kastijdt hij de verkeerdheden van zijnen tijd (1874). Hoort, hoe fijn hij den rijkaard typeert, hoe formi dabel hij hem het vanitas, ornnia vamtas toedondert : Hjj laat zijn daalders rollen en verstrijken Zyn tyd in grondge studie van het paard"j Hjj moge eens bij z^n hinnikende vrinden Een plaatsjen in'den knollenhemel vinden!" Het is jammer dat de heer Tepe zijn werk niet in 1874 gepubliceerd heeft, dérijkaards waren dan een 30 jaar eerder tot inkeer ge bracht. Maar ook de geringen spaart zijne roede niet, en menig boerendochter zal van Schaamte blozen bij 't lezen dezer verzen: Zij (de boerendochters) togen kerkwaarts hoog van haren, Gekeursd, geregen .. ." En dragen ten spijt Tain alle staatsbehoudenden en vroeden O.p autochthone kapsels Fransche hoeden!" Kan 't erger ? En nogmaals betreur ik de ontijdige uitgaaf van dit boek. Immers wat moet er van de boerenmeisjes die de lieer Tepe in 1874 op 't oog had geworden zijn in de 30 jaren dat hij zijn waarschuwend woord binnenhield? Het tweede hoofdstuk brengt de katastrophe. In eene omgeving, niet minder rijk aan ,,teedere nachtgalen, rozen, zilverstralen. sidde rende v ij vervlakken etc." als 't paradijs in 't vorige hoofdstuk voelt Max voor het eerst het snerpend minnewee" in zich opkomen. En... laat de dichter 't zelf verhalen: er.' iiiiiMiMHimiHiiiiiniiiiimiiiiiiiiiiiuniiiimiimiiiiiiiiiiHimiiiiiiM!* c/'&uillzton. STILLE AVONDEN. HORIENEKE, door STJ.JX STKKUVELS. III. (Slot). IjK Passétt nes mirages ... 's Anderdaags, den Zondagmorgen, ben ik al vroeg opgestaan en setl'ens uitgezet, want, 't geen ik als een vergankelijke gril had ge meend, was in den nacht tot vaste begeerte bedegen. Wie heeft er, in vollen buiten, den lente dag zien worden? 't Schemerde even en de boomen stonden van weerskanten den weg in onduidelijke vormen, in een waas van mist. Maar de frisch-koude wind woei me 't wezen in en baehten mij rees de helderheid met geweld. De uchtend was koud, ij ver achtig maar beloofde een schoonen. drogen dag. Ik keek benieuwd rond over alle wegen, ik twijfelde nog. Had ik me niet bedrogen? was het geen zinsbegoocheleiide droom ge weest, gisteravond ? Neen 't, inderdaad ginder kwam er een meisje, 'een maagdeke en 't zicht deed me schrikken als bij een onverwacht geluk. 't Was een bleekblauwe kleurspetter op 't veld, een blauwe woriderheid, dat maria kleedje en het wapperende, witte sluierlint dat hoog opwoei van onder het lilakroontje op de gekronkelde haartooi. Het kind stapte djent en lichtwippend vooruit en moeder kwam er bezorgd achter met haastigen stap en bekommerden blik. Zie, ik deed er mijn oogen niet van weg uit vrees dat het beeld zou verzwinden, dat ik 't zou verliezen . . . Maar van elders kwamen er nog andere gegaan, van alle kanten, tot in het dorp. J k heb me bescheiden tusschen de menigte gehouden bij 't portaal van de kerk om de 'inhaling te zien en de. processie. De paster en de koorknapen in groot gewaad, het blinMijn Anna" fluistert Inj, ge moogt niet schrikken, Ik ben het Anna, knielend aan uw zy, Verhoor nw Max en wil mijn hart verkwikken, 'k Bemin U Anna o bernin ook mij !'' En Anna glimlacht, ziet met teedre blikken Op haren Max: o Max omhels haar vrij, Uw zoete, schoone bruid ! een vonk . een ronken .. Ze is aan z\jn boezem . ziclluux... neergezonken. Anna is niet meer, een bliksem heeft haar getroffen, of, zooals de dichter het iets dichterlijker uitdrukt: Do hemel z;vg afgunstig op heur neder En drukte eeu becten kus op haar gelaat ' Het behoeft geen betoog dat Max tot in 't diepst van zijn Godsvertrouwen is geschokt en 't verwondert ons niet dat hij op stel en sprong zijne opstandigheid uit door een jon gen Den" te ontwortelen en te breken der droeve plek een liemeltartend merk." Het is dwaas, maar vergeeflijk. Doch niet vergeeflijk is hetgeen volgt in het derde hoofdstuk : Max verzaakt zijnen schepper. Wij vinden hem niet een stelletje losban dige vrinden in een... onnet huis. Ik kun natuurli,k over bet leven in zedelooze krin gen niet oordeelen, maar na de realistische beschrijving van den heer Tepe kan ik't mij in al zijn verwerpelijke afschuwelijkheid leven dig voorstellen. Een dineetje: 't Subtielste tongetjen vindt niets te vitten, De soep verdwijnt en de entremets bezwijkt . .." Na hapjes en na slokjes steeds pikanter Verschijnt een puik-dessert en sp.-int de kroon, (merkwaardige visie) Champagne schuimt; ze worden al charmanter De dametjes en luchtiger van toon. . . ." (Waar moet dat heen dacht ik ouder 't lezen.) Ik drink op krullen zwart als git, op armen Die ons omslingren als een rozeuband . .." Champagne ! jongens! tlauwc bliksems! zuipen." Welk een loslwndighe'd! en welk een taal! Dat een ziel van God afdwaalt heb ik altijd met oprecht leedwezen en innig medelijden gezien. Maar waarlijk, hier maakt 't leed wezen plaats voor ergernis en liet medelijden voor afschuw. Toen ik las wat Max aan 't slot van het hoofdstuk tegen zijn liefje zegt: We znlfen ons van nacht associeeren, Ziedaar mijn beurs...." toen aarzelde ik een oogenblik den zin de «er woorden te begrijpen, maar ja, het stond er, en geenszins dubbelzinnig. Max is reddeloos verloren dacht ik en hij verdient het ook. Maar ik had buiten de goedertierenheid van (fod en den heer Tepe gerekend. Max is niet verloren. Een voorzienige vinger voert hem in een lioomsche kerk waar juist toe valligerwijs of liever voorzieniglijkerwijs een maagd den hemelschen bruidegom gewijd wordt. Geen koorts kon ooit een lichaam meer doen rillen Als Max 't aanschouwen van die kalme maagd . ." ,.'tls Anna! neen! toch l al de zoele lijnen Van leest eu aanschijn, die hij nooit vergat!" Nog een laatsten keer verzoekt de booze hem. jS'iets meer of minder blaast hij hem in dan deze hemelbruid den lieer te bekij ven." lieeds is het helsche moordtuig" ge heven. .. de lezer begrijpt de rest .?te veel!" hij zijgt ter neer: de tranen vloeien Ais heken uit zijn oo^-en en geheel Vermorzeld kwijnt zijn ziel, in zaal'ge hooien Van schaamte eu rouw. . . ." Max is gered; het aardsche paradijs is en blijft voor hem verloren, maar: O Balling, richt vol moeden hoop uw schreden Haar t hemelsch paradijs, naar 't Eeuwig l den!" roept hem het slotwoord van den heer Tepe toe; en wij hopen en vertrouwen, dat, Max er eens veilig moge belanden; met den heer Tepe die dit zeker wel aan hem als ook aan zijn lezers heeft ver liend. X. V. SUC'IITKI.KX. KoDstbrscberiirg in Belaië? Waar liet de letterkunde alleen betrof, waren wij met liet stelsel" en de povere uit werking ervan, reeds bekend. In de Aprilaflevering van V'aniidiren - heeft n.l. Aug. Vermeylen daar over geschreven. In vlijm scherpe bewoording bewees hij de totale onbevoegdheid, de duf :ieid, de kleinzieligheid van de jiirylelen, die de «taatspi-ijzen voor het beste litteraire1' werk in Vlam,di ren moesten toewijden; meiischen onbekwaam tot elke aanvoeling van waarachtige kunst-choonheid. Thans heeft Prosper van llove in de .Tuni-allevering van (inmt Kederlemd opnieuw kende kruis en de keersen. de kleurvaantjes eu de ingetogen jongens en meisjes in dub bele rei. De meisjes in wit, teer-blauw, roze, licht-geel met lelie-kroontjes en hageibhmke | sluiers; de kneehtjes lijk groote lieert -n kod| Viig maar deftig in hun /wart lakene klecrs en diep uitgesneden ondervesten met witte hcmdborst, do groote waskeors in de eene en blinkende kerkboek in de andere hand. ]k voelde, mij aanirodaan als bij eene groot e gebeurtenis, vol blijde ontroering en ik l wachtte met verlangen ny.ar 't andere dat j volgen /on. ! De mis wei'-1 g"xonge>i met gewone plech tigheid ; do pastor deed dezelfde- vermaningen op den preekstoel on. als hel belaugendeoogenblik gekomen was. ho|> j|< benieuwd als de andere parochianen, gereikhalsd en op mijn stoel gestaan om naar vooren te zien. , Juist gelijk toen. LTS n-.re n de hvee engvlki-s met goudpapil ren v'eikiii ,u de ii.ir.di.-s gevouwen en daarachter in reek, de kneeh! jes j en de meisjes en k nieldeii op den c.-immuniej bank. De klop van den s!"U!e! gaf hel t--ek'-:i. j .-illes bracht mij tol in de minste l>ë/, nderheiil <le gebeurtenis \ an over tien jaar weer te binnen en ik luisterde naar do dank zegging die ik zoogoed als \anbiiitenkeiido. Over de weirelki s te !and«- heb ik de kindors welgezind yien naar huis trekken met ouders eu kennissen. Ik voelde mij zoo blij j als zij zelf. i En in den namiddag ben ik nog eens naar j 'J, dorp terug gekeerd, 't Was de'.elfde klei->] terklare lentidag mot de witte- wolken die het, zonnelicht, weerkaatsten door 'f hoege b'auw van den hemel. Do wakkere', wind bleef' er de luwte blazen e-ver 't vi-ie L» roe n van de akkers, het jonge koorn dat vluwhaarde, blonk en golfde- ais onder vloeiende water. Op de lioomki'uinen lag de teor-<..',n>en-' tint van openplooiende blaren en de wi'tc bloeni-spikkcling was overal te zien ii: de boomgaarden. Maar wat kwam ik hier doen? Wat kwam ik hier zoeken' Ik wist niet waar ik n;:ar ten1 moest om te vinden 'f ireen ik y.oehi.en ik slenterde op <:o,-d u'--'ok d.,or d,- \,-ld,-n zijn stem tegen dat stelsel verheven, en ... zijne argumentatie heeft onze aandacht op eens ver-strak t. Want hetzelfde premiestelsel dat de onafhankelijke letlerkunst nauw vermocht te hinderen in hare heerlijke volle bloei, heeft het Vlaamsche tooneel. dat ?na tuurlijk meer gebonden is aan mateiieele belangen; liet succes-hebben en willekeur van directies, doch da: daarentegen veel direc ter de kun-tschoonheid tot de volksklasse brengt, in een afgrond geslingerd. Door dit, stelsel is liet tooneel, recht tegen zijn oorspronkelijke roeping in: n.l. 0:11 het volk te ontwikkelen 't gevoelsleven te rerlijne.n, geworden tot den ged ichtsten vijand" van de Vlaamse hèinleliectueele ontwikkeling. A-ldus beweert IVosper Van llove. De Keltische regeering dan looft oflicieele premiën uit voor de b xte, tooneelstukken, en se lerikt daarbij prachtige jaarlijksche subsidiën aan de schouwburgdirecteuren, welke, die z.g. beste'' stukken zouden op voeren. Om die prijzen toe te wijzen moesten er natuurlijkerwijze commissiën worden ge vormd. En men dee l dit, maar op eene be droevende, onverantwoordelijk gemakzuch tige wijze. Die benoemingen geschiedden eenvoudig vin uit eene mimsterie-afdeeling, zonder onderzoek, blindelings al naar de ambten van de cnndidaten. En de keus was dan ook meestal ellendig. Van de tien.?zoo beweert Van llove waren er meer dan de helft totaal onbe voegden, en onder de zoogezegd bevoegden waren ten minste negentig pereent tomieelknullen, vast gegroeid in ouderwetsche be grippen, 'intimim run tiflituruiti/anti, (ik cur siveer H.) blind, dof en stom, dood voor iedere nieuwe en frissehe uiting vun het dramatisch kunstleven.'' En daarna, zoo /.eer eenvoudig, in zekere, noodwendige werking van de wet van oorzaaken-gevolg, is toen het verdervings-proces vun de nationale Vlaamsche tooneel-kun.st volworden. Den lezer zal het duidelijk zijn, dat de tooneel-directenren, als-'t-ware de hande laars", niets anders meer wilden, noch kon den opvoeren dan oilicieel bekroonde stukken, teneinde de belangrijke, subsidie niet te ver liezen. Men begrijpe dus goed: het wel-en-wee der Vlaamsche dramatische kunst was hier mede in handen geraakt van eenige onbe voegden, (de jury) wier gehalte door den schrijver met de kracht, zijner verontwaar diging hierboven wordt geschetst. En het gevolg'.'!! Van llove zegt het ons: Dut, wilt in den t/eeul der reijeerirni mocxt zijn een m'uidf.l tot rerhefliin/ en reredi-l.ini/ der rol ::saard, Wird terstond, «/.i «nrenn. i'li lijk c/ecol'J van eeM geheel rerkeerd nitiinnij^finnt, een werklui;/ run tlcs ro.'/.'.-t rirlii'ji'mj, een fr!<atuntef'/oze e.rpfoiïitin' run '.* eot',* fit<i'/y(e inxt>n<-ti"n, en meteen de ondergang der rl'iaiiixc't-iiut'onaitle. drinnat'Srfie ki/ttxt. Over het geheel e \'laamsche tooneel was 't dadelijk een invasie van allerakeligste dra ken. Moord, brandstichting en bloed op 't tooneel, de latl'e verrader eerst zegevierend, de onschuld vervolgd en belasterd in beken van tranen, tandengeknars en wanhoopsgegil, en ten slette de -.roede moraal; de deugd be loond en de misdaad gestraft onder dave rende toejuichingen van 't publiek.'' Evenzoo was liet met z.g. 't blijspel" ge steld. Allergrofste ploert.erijen, ullei'-misselijkste kermisgrappen; zij werden goed bevonden, als 't volk slechts gierde, siiik-huildc, proestte van stuipige lach ! Waarheid van 't leven, of alleen maar waari beid van karakter-ontleding ca van toestan1 den; zij werd niet geduld. Alles werd ver val sch t, verbanuliseerd, zelfs de schoone Vlaamsche taal ontkwam daaraan niet. H. v. boeren, zeelui, individu."-!! uit de onderste lagen der samenleving, >iii>i'.«1rn eerst ver-maakt worden tot rhetorisch-romantiscbe stroopoppen. die het valsche, vermakolijk-rhetorische boekentaaltje uitkraamden, dat men verheven heeft tot conservatorium der Viaamsche taal. Zóó was het, en zóó is liet ook thans nog! Wat wonder dus, dut de intelleettieele klasse zich minachtend-schouderophalend afkeert van zulk een oilicieel" tooneel. en het nau welijks voor keukenmeiden en knechts goedgenoeg acht. liet is dus reeds vér gekomen! Maar neen, verder nog! Door hem jaren en jaren lang met bloederige draken-kost te voeden, is den smaak van 't publiek langza merhand tot in den giond bedorven Zoodat, toen men eindelijk op aandrang van de met de flauwe hoop van iets te ontmoeten dat me zon verheugen. Was het niet om 't even waar ik ging? De herinneringen hiL'on vast aan alle dingen, ik verkende eiken boom, eiken tronk en 't vertelde me alles 't een of 't ander doelkeu van dat schoone leutereest. l let beekje murmelde altijd even vüj'ig voort, het kristalijnen beekje waar Sarelke en de broers hun visselfces vingen en pletsten in 't helle water, ginder was de weg waar Iloiieneken naar school ging. En dai'r. baehten liet bosseboomon omhein woonde in het stille httueke. jnii'er Julie die de meisjes hielp aankle-.'den op den grooten d:iL'. Ik heb het uitgehouden tot tegen den avond en heel het verled.'ii is in m'j gi-koj men. Alles gaf mij do iliuzi.' va'i het, v<>r? ledene en soms \\-as het x.oo slatui-le, dat ik i me plots omkeerde en meende de hondenkar te hooren dokken n met de ravotteiide jon gens die voor de leute hnu verstolen feestritje tiedeu met, l lorieneke en ko/(-ke Isidoor tiisschen de meitakken en 'l gei-oep : lièn we ze me'.'! .la-a-a-! Ma:ir de av'onil overviel me al< een treu righeid; ik kwam thuis heel dn,et' van ge moed, ontgoocheld. Het uitzicht was er wel geweest ma ir iets anders \va--, er te kort. De woorden waren er. maar de geest ont brak. Nu zag ik het groot verschil : den eersten keer was het een spontane blijheid in opperste schoonheid; nu was het eene koude opeenvolging van gezochte en verwachte dingen met een achterhouden van de waar heid, eene bewuste begoocheling van me zelf; en al die verschijnsels hadden maar weerde voor zoovel ze de herinnering weor ver wekten. Alles moet op zijnen tijd treschieden '-n al wal gebeurd is kan niet. herdaan wor den, want het is altijd anders. Was het dien eersten keer werkelijk zoo mooi? of was het al'^oo geworden door de verledenheid ??Komt het tooverachtigo schijnsel niet als eene be goocheling, iets dat we zelf sctiooiv maken dooi- de herinnering ? Dien avond had ik willen weenen als bij 't verlies, van een onhor.-tclbaar geluk en ik deed me zelf gi-we!d aan om me nog droeviger intellectueele klasse het eens waagde een t«n<rf-werk ten tooneele te brengen ..., de schouwburg leeg bleef. Is dit wel niet de zwaarste beschuldiging tegen het stelsel?" Maar 'n enkel lichtpunt is er! En dat is het streven van enkele niet-otficieele maat schappijen die, vrij van dit verderflijk premie stelsel, met wel is waar zwakke middelen goede kunst trachten te geven. 't Lichtpunt wordt sterker reeds. Die wakkere amateurs: zij oogsten succes bij gansche scharen, die sinds lang walgden van de otficieele melo dramatiek. Met stukken van Hauptman. Ueijermans, Buysse, wonnen twee dier maatschappijen reeds de hoofd prijzen op een tooneel we Istrijd van amateurs. Dit verschijnsel is hoopvol, wijst op 't begin van eene heilzame reactie. * * * Wij volgden tot hiertoe trouw den schry ver. Wat ons echter treft : is de onmiskenbare tegenstelling met Vermeylen's artikel. Bij den laatste eene soms jolig-opflitsende spot ternij, in den overmoed, in het blije bewust zijn van de heerlijke levenskracht zijner lit teratuur en van de nietigheid der koddige poginkjes dier bedil-mannekes ; bij den eerste eene hevig-bittere door zijn zinnen-reeksendreunende verontwaardiging over de verkrach ting van de nationale tooneelkunst, door ette lijke onartistieke onbevoegden, met de macht daartoe bedeeld door 'n evenonbevoegde regeering. 13ij de regeering ligt de zware .schuld! Maar daarom mag men haar oorspronkelijk goede bedoeling niet miskennen. Alleendoor hare onbeh.-ndiglieid en oatwetendheid heeft zij, in plaats van goed, onzachlijk veel kwaads ges'icht. Maar thans treft haar toch nog de zwaarstmogelijke beschuldiging; liet niet-ingrijpen, het in-'t-Ieven houden van door baar in 't leven gt-roepen wantoestanden door geldelijken, iinmoreelen steun, recht tegen b terweten in. Hoe dit ook zij; zoolang ook de regeering nalaat te doen; wat thans haar plicht is: afschailing van 't premie stelsel; zoolang kun nen het alleen de bovengenoemde artistieke amateurs zijn die eenig licht vermogen te ontsteken in die dikke duisternis van Viaam sche Tooneelkunst. Voor hun dapper streven moeten wij hen dankbaar zijn. D. COSTEK. NIEUWE UITGAVEN. Di' pnlit'u'kc tl<nii)>krintj worde i/eziiirerd. Ge dachten over de huidige staatkundige verhou dingen i u Nederland, door E. II. VAX LKKUWE.V. Dorlrecht, J. de Zenuw. Js yi>d>sil':i'ii>'':tii!Jfi'l. nn-j nood'nj f Populaire oorspronkelijke kritiek op Jezus Christus en zijne leerredenen, door I'. D. EEAXUEX. (Srociil-ii'ipen. Ken ernstig woord auu ouders en voogden van aanstaande studeuden, door een hooglceraar. Amsterdam, Iloekhandel voorli. llöveker it Wormser. A'crA c', ?riilkxlxiekt'ii. Opnieuw uitgegeven van wege de Maatschappij der Neder!. Letter kunde te Leiden. VJII. Historie van Turias en de Floret.,, met zeven af b. IX. Exempel van een Soudaemdochter. Leiden, boekhan del en drukkerij voorli. E. J. Brill. Laiti'.'iKint-i/eitemul J. JS. run Ilentxz, door ALE.V, met 15 platen en een schetskaart. Amsterdam, L. ,1. Veen. hèA'o/.'.sirrr/.'oo-'V/itf'iiift-n te, Veenhuizen. Af drukken van indrukken voor een onherroe pelijk verlorene. Met een voorwoord van prof. mr. D. SIMOVS. iiotteidaui, W. L. lïrnsse. l h' 7V-'V<i/'/"''. Oorspronkelijke roman, door VIKCIMK Lo\i:i.iN«i, Kotterdam, W. L. Itrusse. flïliikkiije. iiii'iiFclini, van GUSI'.VF AF -KVKRSTAM, uit het /weedsch, door UKUT B. NOUTAKKKK, Amersfoort. Valkhotl' it ('o. ,/<//'( of >'"/<i». Een militaire roman, door FUANZ AHA M lïYKJM.nrv, vertaling van mevr. A. Iv Nt vs-1'os rn r JHS. Amsterdam, Van llolkenia en Warendorf. Platte ijri'nd run A inxli'nlam In l ',M14, met allo noodzakelijke aanwijzingen voor vreemdelin gen, opnieuw naar oliicieele bronnen bewerkt, door.).II. Scii.Mïii.L. Amsterdam, Vun Holkema et \\"arendorf. lid/ 011:1' niiderx irel c,"/is innijen weten, door een VOI.WASSKX JOM;KX. Amsterdam, fcjeheltens en diltay. l'riii. el Orlii, vervolg op Ouo Vadis." Een verhaal uit den tijd na Nero, door AI.IÜX DE CICAI.A. Amsterdam. J. C. Ualmeijer. EUEDKIIIK VAX EKDKX, frtmlicx, vierde reeks. Amsterdam. W. Versiuijs. Minnebrieren i-an een Portvgeesclie non Mariana Alcoforndo, vertaald door AKTHUE VAN SCHEEXDEL. Amsterdam, W. Versiuijs. Inhoud van Tijdschriften. Den Gulden Winkel, No. O : Leopoldo Bixio, door F. Smit Kleine, (met portr. en illustr. Een Duitsch volksboek, door kapt. Thomsou, (met illustr.). De mysteriën van Mithra, door dr. G. A. v.d. Bergh van Eysiuga. Keur, door Edmond van (Jil'el, dr. H. J. Calkoen, S. Ilermina Croiset, W. F. Gouwe, Top Naeff en Anna A. Croiset van der Kop, (met portret), Winckelhout. Tijdsi-hrijt ronr Bnrk- en Biltlotheducezen, No. :i : Karel van de Woestijne, Het verloren Getijden boe c van Turijn, (met 7 platen). (T. Busken Huet, De tentoonstelling van Fransche primitifs te Parijs. V. A. Dela Montagne, Nederlandsche boeken in de Waaische gewes ten en in het buitenland gedrukt. V. A. De la Montagne. Xog een school ooekje. P. C. Molhuijsen, Moderne biblio heken. III, de universiteitsbibliotheek te Leiden. De Lerende A"utuurt afl. 13 : Honigbijen, door E. Hermans. Het zwarte roodstaartje, door mr. R. baron Snouckacrt van Schauuburg. De liggende dennen, door M. Kramer. Aquarium en terrarium, door E. lleimaiis. Een aanbevelenswaardig roeitochtje, door F. J. Bueno de Mesquita. ? Orchideeën, door E. J. Kempees. ? De Japansche walMnuis, door A. Z. De bever van liet GrossV hnauer meer, door H. C. D. E. Italiuausche popu lieren, door G. ten Napel. Naar Groesbeek, door Catharina Cool. Een spinnen historie, door S. S. Vragen en korte mededeelin.'en, Kigen Haard, No. 2ö: Zooals de ouden zongen...! door Louise B. B., XI. Een belangrijke uitvinding. De Stof/.niaor, door Dr. J. K. Kombouts, met af b. Van Har derwijk naar de Beerenlaan, door 1. L. LI. B., II. Een tochtje do-jr Waterland, door J. G. Kramer, met afb naar foto's van J. II. Kroon. Naar buiten, en pension. Verscheidenheid. Feuilleton. te stemmen, want die droefheid overdeed me met een andere, een vreemde geneuchte : eene teerheid van geluk. Wellicht worden de gedachten van dien avond, later eene kostelijke herinnering Yciyniïi/en int 'iiic/its U/K tin In'ii'list iimjein Inner iïclriiterz" en nu heb ik de twee gevoelens zoo goed te samen zoo dat ze maar n zijn. Ik lig en jeune mij in mijn eigen g< dichten, die nu zoo goed zijn om door heel mijn verleden te gaan. beter dan al wat er mij in 't leven van vandaag en morgen kan gelukkig maken. Ik heb het/.oo dikwijls onderv'onden : P>ij 't werkelijke genieten van een geluk, denkt men niet aan de dadelijke- schoonheid ervan, die vergan kelijk is en. l jij de gebeurtenis zelt' zijn er altijd de vele ontstaande levensgedachten die 't reine van dat geluk ver storen en de rellectie zelf verhindert het volkbmene genieten. Bij de herinnering echter aan iets heel goeds hebben we dat goede in heel zijne volkomenheid met het i tooverwaas er op van eene wonderlucht,: het bewustzijn dal we ons verlustigen aan iets ongrij peli.j ks met de tcedere melancholie iler afwezigheid van 't genotene, daar we 't j heel rein en zuiver dragen in on/en geest enkeiijk en het draaien en wenden na ir onzen wil ; hel ..weten" tot hoever we 't enkel naderen kunnen om 't niet te breken, dat veroorzaak! die : hochts angenelinier smerz, het hoogste, het volkomeiiste.. . de fanta/.y. Zoo staat, ge er nu, i lorieneke. het verzinnebeelde wezen van mijn geluk in 't ver leden en door de tijd is uw teederreine kindurzieltje met mijn eerste jongensgevoelens n geworden, zoodat ik 't beeld van mijn conceptie uit de gebeurtenissen van mijn eigen bestaan niet meer weet te scheiden. Wat wil ik nog gaan zoeken naar de wer kelijke plaats waar ge geleefd hebt en gewan deld? uw leven draag ik duidelijker in mij dan alles wat ik van u met de oogen zien of met de handen tasten kan. Ge zij t me verschenen als in een wonderen droom, en in dien droom leef ik geerne voort; ik be waar hem als een kostelijk beid, als den schoonen kant, de vermooiing van mijn | Zeker en pijnloos werkt het sedert 30 jaren erkende iftf Echte KadUuer'sch EksteroogemnUldel. 1*ö| 60 pfennig p. flac. [Slechts echt met de firma: KRONEN APOTHEKE, lierlij». Depot in de meeste Apoth. en Drogisten. 2 jaar garantie. S|ïnr5Tt>?gif;''.-»'T A. DRUKKER & Co., Amsterdam O. 'A. Voorburgwal 4l2 en 248 Ljd Din Prijscouranten gratis en franco. CHOCOLA.T-VEEN ABTISTiQÜE" LE PltlS DELICIEÜX CHOCOLAT P01ÏR CROQUEK. Hoofddepót te AMSTERDAM: Kalverstraat K. F. DEUSCHLE-BENGER dadelijk leven, * * # Maar op de teere mijmerij der deemstervolle avonden volgt de daglichte morgen, waar we ons herschapen voelen als daad krachtige meiischen met vasten stand in de vaststaande- zaken rondom ons. En nu. mijn Horieneko, mijn teeder meiske van tien jaar geleden, nu zijt ge de ferme, volvormde deerne geworden, die gegrepen zijt door de volheid van 't roerende leven in een woelende wereld, een schepsel dat meedoet in den grooten gang der werkelijkheid. Jk heb u te lang vergeten en kind gelaten, nu wordt het hoog tijd voor mij om te doen'l geen ik voorgenomen heb u uit te beelden in uw nieuw leven van stevig boorcnmeiske"; anders mocht gij aan mij voorbijgaan zonder ik u verken later. Ma een Lente van tien jaren mug het nu wel Xoii.eren. Kom hier, laat ons weer kennissen worden lijk vroeger. Bin-t dat de zonhitte haar wonderen verricht in de lucht zal ik mijn zinnen verlustigen om mee te doen aan den beeldenden arbeid. De kricht van het kunnen is de edelste be/.igheid van den mensch en dat brengt een ander, een stelliger, een vaster genot dan te denken aan de dingen. De genoegens bij den mensch zijn vele e» van allen aard, ze hangen aan een nietig heid . . . Wat is er nu geworden van dat dadelijke tellen van den tijd .. . ? En de boomen...? Allemaal, alles weg, vergeten. Ons leven wentelt als een zee : dat sitnpel avondklokje heeft me op onverwachte, andere wegen gebracht. Xu heb ik het vaste geluk om mijn voor genomen werk, ik geniet op voorhand van mijn boerenmeisje" dat ik voel komen.., en dit genot nu, is misschien beter, mooier in de lucht gezien dan afgemaakt en tastelijk voortgebracht, want: J),; mymerlny orer een ding is kenterden het dlnij . ,. Maart '04.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl