De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1904 19 juni pagina 6

19 juni 1904 – pagina 6

Dit is een ingescande tekst.

l DÉAMSTERDAMMER WEEEBLAD YOOR NEDERLAND. No. 1408 biezenzeej|met plassen 'en eilandjes, geel van bloeiende lisschen; een breede vrij drooge grasweg loopt er omheen en langs de boorden van dien weg glimt overal het water tusschen de galigaanhalmen door; heele poelen staan er vol met de groote wit met roode bloemtrossen van een van onze mooiste moerasplanten, de waterklaver, waarvan de bloemblaadjes dicht bezet zijn met lange krullenden, omhooggerichte, zijdeachtige franjedraden, en stormwind; we waren met ons tweeën en liepen vlak naast elkaar, maar 't was onmo gelijk ons voor elkaar verstaanbaar te maken. Daar hadden wellicht de meeste van on&e Amsterdamsche wintergasten hun zomerverbljjf. De meeuwen hadden het sein gegeven en kwamen ook het eerst tot rust. Als groote witte bloemen bedekten ze al spoedig de heuvels in 't rond en hielden uitkijk naar de Jonge lepelaars op 't nest. (Foto naar de natuur door Steenhuizen, Pracparateur in Artis). waarvan het groen op een reusachtig klaver blad lijkt; en overal gluurt tusschen wit en groen door het bloedroodeofbruinroodeoog van de waterbeziebloemen, die er later als droge purperen aardbeien uitzien. Dat is wat het oog van den plantenvriend bekoort, maar het oor krijgt andere kost. Nauwelijks waren w\j uit de duinen in de vlakte afgedaald of een sneeuwjacht verhief zich uit het groen. Heusch ik overdrijf niet, als ik zeg, dat de duizenden en duizenden kapmeeuwen, die plotseling opvlogen, een ge luid maakten zoo sterk als een hevig loeiende rustverstoorders ; maar nu stegen hier en daar en overal allerlei moerasvogels op, vlogen over ons heen met angstig gillen, fluiten en roepen, zoodat opnieuw hooren en zien ver ging. Zooveel wnlpen, grutto's, tureluurs, kievieten, witte en zwarte vischdiefjes had ik nog nooit bij elkaar of door elkaar, over me heen zien vliegen. Het was overstelpend dat gedwarrel, dat vleugelgezwiep en geduikel. Wat hadden de dieren het druk met ons af te leiden van de schuilplekjes van hun jongen; toen wij een jonge grutto opnamen, was het een roerend geval, den ouden vogel te zien hinken en strompelen om ons naar hem toe te lokken; we gunden hem de satisfactie,legden het mooie jonge diertje neer en liepen hem na tot hy schaterend van pret om onze onnoozelheid opvloog, een eind verder het spelletje op nieuw ging spelen en in een grooten boog weer naar zijn jongen terug vloog. Tusschen al dat mooie bruin en grijs en rood van vleugels en borst en hals, vlogen groote schitterwitte vogels even op ; net ooie vaars, maar met breede lepelvormige zwarte bekken. Ze keken even uit de hoogte naar al dat rumoer en lieten zich spoedig weer kalm neerghjden bij hun jongen, die wij later van de duintoppen af konden zien zitten. Deze lepelaars nestelen nergens meer in ons land dan in 't Naardermeer en hier aan 't Zwanewater; waar er stellig nog een zestig paren van deze zeldzame dieren broeden, in de lage biezen dicht aan 't blanke water. Toen dachten wij het gehad te hebben en wilden over 't duin naar 't strand terug; maar daar boven verrastte ons een uitzicht dat mü't volste recht geeft nog eens weer te zeggen, dat dit plekje zonder weerga is in ons vaderland en nog ver daar buiten. Midden tusschen de duinen ligt een tweede meer; even groot als dat in het vogelmoeras, naar schatting een half uur gaans in omtrek maar zoo mooi omzoomd met groene heuvels vol duinrozen en bloeiende hei, en zoo schil derachtig beland met inhammen en bochten en baaien en kreken, hier en daar met eilandjes of ondiepten waarboven het groene waas van bies ot riet schemerde, dat wij een oogenblik, de hoogte der omringende bergen vergetend, het meer van Zürich in gedachten kregen. Een bergmeer in ons vaderland en heel mooi ook! Maar wie er heen zou willen gaan om 't te zien, moet ik teleurstellen; het is daar overal in den omtrek streng verboden wandeling; en het toezicht is goed, dat hebben wij ondervonden; wie het stilletjes van de zee uit tracht te besluipen, wordt ongetwijfeld dadelijk verraden door de groote wulpen, die luid aan de wachters vertellen, dat er vreemd volk by 't water is. EN TEGEL FABRIEK MOLLAND i4AAMLVEIttC£V-TE JTRBCHT Praatjes over Bouwkunst. III. (Slot). Toen er nog geen spiegelruiten in de winkelpuien waren, werd er van de uit stalling veel minder werk gemaakt, dan later. De slijters stalden in het geheel niet uit; voor hun ramen zag men alleen de helder geschuurde maten staan. Soms ook werd wel een model van een destilleerketel voor of achter de ramen geplaatst, gelijk men er in de Pijlsteeg nog een zien kan. De Oud-Hollandsche degelijkheid was af keerig van al wat naar reclame zweemde. Men hield zich er van overtuigd, dat goede wijn geen krans behoefde. Daarom werd de bouwkunst ook niet te hulp^ ge roepen, om mede te werken tot het vestigen De tabaksverkoopers legden een paar gouwenaars en wat tabak in hun kast, doch hun mooie snuifpotten lieten zij op hun winkelplanken staan. Pas wie koopen kwam kon zich aan het gezicht dezer fraaie voortbrengselen van Oud-Delftsche plateelbakkerskunst vergasten. In lateren tijd, toen de sigaren meer in den smaak kwamen, toonden de tabaks verkoopers hun kunst, door de sigarenkisten in torens of spiralen opgestapeld, voor hun glazen te zetten. Van sommige dezer bouwwerken scheen het onbegrij pelijk, hoe ze in evenwicht konden blijven. Het leek wel, of voor de sigarenwinkeliers de wetten der zwaartekracht niet meer bestonden. De booze wereld zei echter, dat de kistjes vastgespijkerd waren. Een soortgelijke bouwkunst beoefenden Bakkerswinkel met ouderwetsche, rond uitgebouwde winkelkast in de Spuistraat. van aandacht op de zaak. Lei ook, naar de volksuitspraak wilde, de bakker soms het beste brood voor zijn glazen, dit was een zeer onschuldige wijze om klanten te lokken, vergeleken bij de middelen, die daartoe thans worden aangewend. Toen men bij ons aan reclame nog niet dacht, waren de Engelsche winkeliers daar reeds tamelijk ver in. In 1849 schreef John Ruskin in zijn Zeven lampen der Bouwkunst" een hevige philippica tegen het gebruiken der architectuur als reclame middel. Het heeft niet gebaat; integen deel, de winkeliers in Engeland trachten nog veel meer dan vroeger door opzichtig febouwde en ingerichte winkels elkander en loef af te steken. In het begin der negentiende eeuw ziet men de Amsterdamsche winkeliers voor het eerst met uitstallingen beginnen. Die waren evenwel naar de tegenwoor dige begrippen al uiterst bescheiden. ook de kruidenier; zij n materialen waren echter pakjes Zeeuwsche chocolaad of Zaansche stijfsel. De handelaars in manufacturen zijn het eerst begonnen met het moderniseeren hunner winkels. Sinkel had het voorbeeld gegeven, andere firma's volgden. Een van de indertijd het meest bewonderde manufactuurwinkels was die op den hoek van den Dam en de Kalverstraat, waar nu de Groote Club is. De bouwmeester, die hier het ontwerp gemaakt had, moet een Romanticus gemeest zijn. Ten minste, hij had zich van gothische vormen (of wat hij er voor hield) bediend; dat hij zijn teekening grootendeels in gegoten ijzer deed uitvoeren is wel een aan duiding, dat de gothiek niet van de beste soort kan zijn geweest. De uitstallingen, die men omstreeks 1870 in de meest moderne manufactuurwinkels zag, verschilden nog al wat van hetgeen er tegenwoordig te aanschouwen valt. Gemaakte artikelen werden haast niet verkocht, doch alleen stoffen, die in rollen, of op sierlijke wijs geplooid voor het venster lagen. Vooral de manufacturiers hebhen, na 1870, hun winkels telkens weer laten verbouwen. Soms echter zijn ook andere handelaars als pioniers opgetreden. Zoo is de winkel van Hajenius op den Dam een van de eerste der in modernen trant ge bouwde sigarenmagazijnen geweest. Hier heeft de ontwerper een gevel te Weenen gevolgd ; misschien verklaart dit, waarom het kapitale gebouw op den Dam niet zoo goed in zijn omgeving past als wel gewen'scht zou zijn. Ongeveer in den zelfden tijd ontstond de in kostbare steensoorten uitgebouwde winkelpui van Buffa in de Kalverstraat. Toen eenmaal het verbouwen der win kels in de hoofdstraten begonnen was, ging het onophoudelijk voort. Het zou onmogelijk zijn, in een artikel als dit, ook maar de voornaamste typen op te sommen. Tusschen 1870 en 1885 be paalde men zich meest tot het vernieuwen der pui, die dan aan de einden een paar hardsteenen pilasters kreeg, met gegoten ijzeren kolonnetten naast de deur. Van de consoles boven de pilasters, waartusschen het opschrift gevat was, placht men veel werk te maken. Reeds toen wilden de winkeliers zooveel mogelijk spiegelglas in hun pui hebben, daar zij daarachter veel konden uitstallen en zoo klanten lokken. Dit verlangen naar veel glas beneden heeft ten gevolge gehad, dat het voor de architecten een onmo gelijkheid werd, met de eischen, die de esthetica stelde, rekening te houden. Het zware gouten raamwerk van de oude puien had aan de gevels daarboven ook voor het oog een behoorlijke steun gegeven. Maar sinds een puibalk van getrokken ijzer, geheel door betimmering onzichtbaar gemaakt, de taak der vroegere stijlen overnam, ontstond er een wan verhouding tusschen den zwaren gevel boven en de bijna geheel uit glas be staande pui. In nauwe straten valt die wanverhouding meestal weg, omdat men daar den gevel niet zien kan. Maar waar meer breedte is, ziet men duidelijk, hoe de gevel eigenlijk op stelten staat. Men kan gevoeglijk zeggen, dat in de laatste twintig j aren de winkelarchitectuur beheerscht wordt door de met elkander zoo strijdige eischen van esthetica en practijk. De ontwerpers hebben zich bij voortduring het hoofd gebroken, om een eenigszins behoorlijke oplossing van het vraagstuk te vinden. Om iedere duim spiegelglas is gevochten. En de architecten hebben bij de winkeliers het meeste succes als zij de knagingen van hun esthetische geweten niet achten. De rol, die de reclame in den laatsten tijd gespeeld heeft, is mede niet zonder beteekenis. Reclame maken is het aan wenden van alle middelen die op iemand of iets de aandacht van het algemeen kunnen vestigen. Reeds Alcibiades maakte reclame door zijn hond den staart af te snijden en 'zoo door Athene te laten loopen. De winkelstand vooral hecht veel aan reclames, al versmaden tegenwoordig ook Ik heb wel eens spijt gevoeld en uitge drukt ook, om dat reserveeren van mooie plekjes door en voor enkele gelukkigen. En toch als ik eigenaar van het Zwanewater was, gaf ik maar hoogst zelden toestemming, en zelf zou ik er ook maar zelden de groote rust willen storen, die de lepelaars en zilvermeeu wen zoozeer verlangen in den omtrek van hun broedplaats. Als er vrije wandeling kwam zou het spoedig gedaan zijn met veel van de heer lijkheid daar in dat vergeten hoekje. E. HEIMANS. J. J. BIESING, Kuntd/tantlel. 'S-GRA.VENHAGE, Molenstraat 65,65Aeii 61 Moderne Schilderijen, Aquarellen en Gravures. MEUBEL-BAZAR, Singel 263 283, t>{j de PRIJS ?7 Kantoor-Meubelen enz. J. HEIJERINK MEIJER. Telefoon SOOS. AfflSTERDAm AARDEWERK EM TEGELS "" ?*** L BINNEN-: INRICHTINGTOT MEUBELEERING EN-VERSIERING ^DER-WONING^ 12O-ROKIN-120 andere neringdoenden, ja zelfs beoefenaars der vrije kunsten haar niet. Reeds kort na 1870 werd het duidelijk, dat ook de gevel van het winkelhuis voor reclame zou kunnen dienen. De naam van den winkelier of de vermelding van zijn bedrijf werd in groote gouden i rijkdom van ornamentatie te overtreffen. j De winkelier zei steeds: kan het erbij, dan moet het er bij." Men ziet het dien overladen gevels aan, dat zij hun ontstaan niet danken aan zuiveren drang tot schoonheid, maar dat zij op bestelling ge maakt werden. Toch is ook een enkele Winkel van Heyman, h<>ek Dam en Kalverstraat. letters boven de winkelpui geplaatst. Doch weldra werd dit gebruik /oo alge meen, dat het aan het doel niet meer beantwoordde. Toen wendde men zich tot de architecten, met het verzoek, hun kunst in dienst der reclame te willen stellen. Zij gaven aan die roepstem gaarne gehoor, en trachtten elkander door maal wel iets van waarde tot stand gej komen; de aardige sigarenwinkel op den ! hoek van Heiligeweg en Kalverstraat geeft daar een voorbeeld van. Ten slotte had ook de rijkdom afge daan. Het bleek niet mogelijk, in dien trant voort te gaan. Er kwam reactie in do bouwkunst, en in het jaar 1893 begon Apothekerswinkel in de Kalverstraat.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl