Historisch Archief 1877-1940
K'. 1410
DE AMSTERDAMMER
. 1904
WEEKBLAD
NEDE
AND
Onder Redactie van J. DE KOO en JUSTUS VAN MAURIK Jr.
Dit nummer bevat een bijvoegsel.
Uitgevers: VAN HOLKEMA & WARENDORF, Heereneracht 457, Amsterdam.
Het auteursrecht voor den inhoud van dit Blad wordt verzekerd overeenkomstig de wet van 28 Juni 1181 (Staatsblad No. 124).
Abonnement per 3 maanden / 1.50, f r. p post f 1.65
Voor Indiëper jaar » mail 10.
Afxonderhjke Nummers aan de Kiosken verkrijgbaar U.121/»
Ht blad u Ttrkrygbur Kioik 10 Boulevard des Capuciues tegenover het Grand Café, te Parijs.
Zondag 3 Juli.
Advertenlié'n van l?5 regels / 1.10, elke regel meer ? 0.20
Reclames per regel 0.40
Annonces uit Duitschland, Oostenrijk en Zwitserland «orden uitsluit* nd aangenomen door de filmt
RUDOI.F .WOSsE te Keulen en door alle filialen (lezer firma. De prijs per regel is 35 Pfennig.
I K H O V D
VAN YEBRE EN VAN NABIJ: Het einde van den
stiVJd Onbeschermde kinderen boven de 14
jaar. Kiesdwang, I, door mr S J. Visser.
Een «auval ve> fldeld door P. B leven nit
utrecht, door Jan van 't Sticht. KUNST EN
LETTEBEN:'Muziekfeest Topnknnst" Utrecht_
door Ant. Aveikamp Tentoonstelling van
Duitsche, Italiaansche en Fransche ornamentprenten
in het B\jks Prentenkabinet te Amsterdam, door
N. Beets Jr. Een Wouwerman, door J. W.N.
Van der Weele (by Peyer, den Haag), door
Plasschaert. Groote Meesters, door Ed. T hor Prikker,
beoord. door J. Tersteeg. In't Wonderland, door
Bern t Lie, beoord. door J. ten Cate. De huilende
Derwischen, door dr N. J. Singels.?FEUILLETON:
Dézwaite sokken, I. VOOB DAMES: Een
onecht kind, door Vrouwke Twaalfjarige
knappertjes, door P. J. van UilJriks Allerlei, door
Caprice. Ingezonden. Edelsmeedkunst, I
door Pastoor Kaag. Fen nieuwe Partfsche
schrijfster UIT DE NATUUR : door E. Heimans.
FINANCIEELE EN OECONOMISCHE KRO
NIEK door D. Stigter. Het kazerneleven door
Soldenier. INGEZONDEN. - DAMRÜBRIEK
SCHAAKSPEL - PEN- EN
POTLOODKBASSEN. ADVEBTENTIEN.
Het einde van den strijd.
Hoe de politiek iets onbeteekenends
tot een zaak van gewicht kan maken!
"Wie dacht er vroeger aan de verkiezing
voor het lidmaatschap van de Pro v. Staten
Tan Noord-Holland, ala een gebeurtenis,
die eenige belangstelling verdiende, op te
vatten? Zeker, 'de kandidaten werden
welstaanshalve gekeurd" en, van de
noodige testimonia voorzien, den volke
yoorgesteld; maar ieder wist wel, dat het
er heelemaal niets, op aan kwam, of zij
inderdaad dat aantal voortreffelijke eigen
schappen, die hun werden toegeschre
ven, bezaten; de verkiezing was in het
wezen der zaak niet veel anders dan het
uitreiken van een bewijs van goed ge
drag", waarmee het een of ander clubje of
familiekringetje een vriendje of bloed
verwant het leven meende te moeten
veraangenamen.
Maar daar is de politiek gekomen, en
heel het aanzien van dit verkiezings
getijde werd veranderd. Wie spreekt er
nog, gelijk wij vroeger ons wel veroor
loofden, van een bewijs van goed gedrag?
Daar komt zoowaar de nog maar vóór
korten tijd uit de gevangenis ontslagen
v. d. Groes met 2258 van de 5117 stemmen
uit de bus, en een zoo fatsoenlijk, braaf,
in elk opzicht onberispelijk man, als Kalff,
aftredend lid, haalt ternauwernood 200
stemmen meer dan die losgelaten boef
was het niet een soort van landver
rader?! ? en ziet zich van zijn zetel
gestooten, door een man als Tak, voor
wiens oppassendheid wij al evenmin zou
den durven instaan.
Het is dit politiek karakter van de
Statenverkiezingen, hetwelk in de laatste
jaren alom in den lande tot sterker uit
drukking is gekomen, dat door sommigen
wordt betreurd. Dientengevolge, heet het
dan, kunnen de eischen van bekwaamheid
voor het provinciaal bestuur bij de
candidaatstelling niet genoeg worden in 't oog
gehouden.
Naar onze meening een denkbeeldig
bezwaar.
Wij betwijfelen het, of het in eenige
provincie mogelijk zou zijn van 45 tot 82
Statenleden te verkiezen, die te samen
niet in staat zouden zijn met de noodige
mate van kennis het provinciaal belang
te behartigen.
Daarvoor is de werkzaamheid, die van
hen gevorderd wordt, veel te eenvoudig.
Politiseer er bij die verkiezingen gerust
op los, zouden wij zeggen; aan de provincie
bederft gij daarmee niets!
Toch behoort o. i. aan het tweeslachtig
karakter van de Prov. Staten-verkiezingen
een eind te komen. Een onlogischer manier
om een Eerste Kamer samen te stellen, dan
onze prov. Staten daartoe als een kies
college te doen fungeeren, is moeilijk
denkbaar. Zal men een instelling als
de Eerste Kamer kunnen verdedigen, dan
moet "in haar het een of ander element
tot recht gebracht worden, wat bij de
samenstelling van de Tweede Kamer zich
niet heeft kunnan doen gelden, of te zeer
verwaarloosd is. Thans is het eenig onder
scheid tusschen de verkiezing voor Tweede
en Eerste Kamer, dat deze getrapt" is
en gene rechtstreeks, terwijl de
districtsindeeling en de verkiesbaarheid ver
schillen. Daar het kiezerseorps voor de
Prov. Staten en voor de Tweede Kamer
geheel gelijk is, en de politieke richting
tegenwoordig de gansche verkiezing
beheerscht, zouden dus, waren ook de
zittingsperioden voor beide kamers gelijk,
de Eerste en de Tweede Kamer dezelfde
politieke physionomie vertoonen alleen
de Eerste Kamer met een iets deftiger
tronie dan haar zuster, de Tweede.
Waartoe onder ons flegmatisch volk,
toch reeds zoo uiterst langzaam van bewe
ging, een Eerste Kamer dient, is ons nooit
recht duidelijk kunnen worden; en nog
minder, waarom juist de deftigheid tot
het uitoefenen van controle zal moeten
worden geroepen. Wij zouden, indien men
zulk een controle onmisbaar acht, de voor
keur geven aan de frischheid, den
levensen de arbeidslust en -kracht. Maar wat
wij zeker niet begrijpen is, welk nut er
in kan steken dezelfde kiezers die uit
sluitend op politieke richting letten, twee
colleges te doen samenstellen, die, zal
alles gaan zooals het behoort, precies
gelijk van politieke richting zijn.
Stel dat men?-indien controle gewenscht
wordt naast of boven een Tweede
Kamer, samengesteld naar beperkt kies
recht, een Eerste Kamer plaatst, naar
algemeen kiesrecht gekozen zoodat men
kan zeggen, dat die Eerste, het vertegen
woordigend lichaam der geheele natie,
op de Tweede, die slechts een deel der
natie representeert, toezicht houdt ??daar
zou eenige zin in zijn.
Of neem aan, dat een Tweede Kamer
uit algemeen stemrecht gesproten, onder
controle van een Eerste Kamer wordt
gesteld, welke een vertegenwoordiging
van een reeks bepaalde belangen, stan
den enz., kan zijn wij bevelen het
niet aan, maar we zouden toch kunnen
toegeven, daar zit een denkbeeld in, een
bedoelen bij voor. Edoch, dezelfde kiezers,
eerst direct en dan nog eens indirect,
hun vertegenwoordigers voor Tweede en
Eerste Kamer, te doen afvaardigen
het schijnt ons wat zot.
Leeft de Regeering echter onder zulk
een stelsel van vertegenwoordiging, en
dan bovendien onder de gevolgen van
het districtenstelsel *voor Prov.-Staten
en van den duur der zittingsperiode voor
de Eerste Kamer, beide afwijkende van
die voor de Tweede Kamer, zoodat de
meerderheid van deze in politieke richting
tegenover gene staat, dan kan de eenige
weg tot zuivering van den toestand slechts
ontbinding dier Eerste Kamer zijn. Een
principieele Regeering, die zich voorstelt
een Christelijke" politiek tegenover de
paganistische" door te voeren, mocht,
meenen wij, haar taak niet aanvaarden,
met de Eerste Kamer in heidensche"
handen te laten, nu de Christenen", naar
zij zelf verklaarde, haar tot handelen ge
roepen had!
Deze ontbinding uitgesteld te hebben,
uit licht te bevroeden taktische overwegin
gen, was een fout van het kabinet, dat
reeds daardoor de wissel van het Chris
tenvolk" op haar getrokken, niet ten volle
honoreerde, en zich in een positie plaatste,
die niet alleen van zwakheid getuigde,
maar haar in haar vrijheid van beweging
belemmerde, en haar van kloek optreden
weerhouden moest.
Nu hebben deze verkiezingen het Ka
binet meer lucht gegeven; de overeen
stemming in politieke richting, wat eerste
eisch is, waar men twee vertegenwoor
digende lichamen heeft, uit gelijk kiesrecht
geboren, is nog meer verzekerd. En daar
behooren niet alleen de kerkelijken, maar
alle partijen dankbaar voor te zijn. Want
al mogen de liberalen het een voordeel
hebben geacht, indien, door behoud van
de liberale meerderheid in de Eerste
Kamer, Kuyper een weinig in zijn willen
en werken ware geknot, het valt niet
te loochenen, dat het rogeeren met een
kerkelijke Tweede en een anti-kerkelijke
Eerste Kamer, of omgekeerd, met een
anti-kerkelijke Tweede en oen kerkelijke
Eerste Kamer, geheel in strijd verkeert
met ons constitutioneel staatsleven, dat
maar n kiezerscorps kent.
Doch waar wij hier van dankbaarheid
spreken, mogen wij niet verzwijgen, dat
o. i. deze zuivering gevaarlijker voor
Kuyper c. s. dan voor zijn tegenstanders
zal zijn, zoodat hij alle reden heeft zijn
erkentelijkheid met vreeze en beving uit
te spreken. Van nu af ligt de weg eerst
toed voor hem open, het hek is van den
am. Wie zal hem intoomen, als hij bij
zijn groote karakterzwakheden den lust
voelt opkomen zijn kracht te richten op
minder edel doel ? Ons op het standpunt
der kerkelijken plaatsende, vragen wij:
waar vindt de coalitie na een strijd,
onder zulke onware leuzen en met zulk
een uitslag voor den premier gevoerd,
tegen dezen leider tegen weer?
Onbeschermde kinderen boven
de 14 jaar.
Mevrouw Gr. C. Stellingwerf-Jentink
heeft in ons nummer van 29 Mei, een
uitvoerig verslag gegeven van de wijze
waarop een 15-jarige knaap, die ontt-lag
bij de Marine had gekregen, naar huis
werd gezonden; dat is, ongewasschen van
't kolen dragen zoo zwart als een moor"
zonder geld, zonder aanbeveling, als een
misdadiger van 't eene_politiebureau naar
het andere enz.
Blijkbaar heeft de gedocumenteerde
beschrijving indruk op den Minister van
Marine gemaakt.
Het Anker althans doelt de volgende
circulaire, uitgevaardigd aan ile
scheepscommandanten, mee.
Ik heb de eer UHEG. uit te noodigen om
voortaan de volgende regelen te doen in acht
neinen bij ontslag van lichtmatrozen en jon
gens in opleiding.
Wanneer iichtmatrozen en jongens van
opleidingen tot ontslag worden voorgedragen,
wordt door den commandant van het
wachtschip aan hunne ouders of voogden hiervan
mededeeling gedaan.
Ia de machtiging tot ontslag aan boord
ontvangen, waarbij dezerzijds zal worden gelet
op een behoorlijke tusschenruimte tu-schen
den datuia van ontvangst der beschikking
en dien van ontslag, dan zal de commandant
van het wachtsehip bedoelde ouders en voog
den met den datum van het ontslag in kennis
atellen en hun afvragen of zij den daaraan
voorafgaanden dag voor afhaling van den
jongen schepeling wenscben zorg te dragen.
Verklaren deze zich daartoe niet bereid
of niet bij machte, zoo behoort de schepeling,
indien jonger dan 18 jaar, den dag voor het
ontslag, onder geleide naar zjjne ouders te
worden teruggebracht, als wanneer hij nog
van het militair tarief gebruik zal kunnen
maken.
Zijn ontslagbrief wordt den onderofficier
medegegeven en hem in zijne woonplaats uit
gereikt.
De reiskosten van den schepeling en c. q.
van. zijn geleider-onderorlicier worden door
het Kijk betaald, niet evenwel van de per
sonen die hem afhalen.
Is de tijdruimte te kort om den ouders
of voogden vooraf mededeeling te doen van
den datum van ontslag, dan zal op dezelfde
wijze worden gehandeld".
Eere den Minister, die zoo spoedig en
krachtig gehandeld heeft; en niet min
der eere de schrijfstc?, die voo: wie
weet hoe vele ouders en knapen zich ver
dienstelijk heeft gemaakt.
Kiesdwang.
I.
Van kiesdwang kan men eigentlijk
moeielijk spreken.
Want iemand dwingen een keuze te
doen, gaat niet.
Wel natuurlijk kan men den als kiezer
ingeschreven burger verplichten de uiter
lijke handeling der verkiezing te ver
richten. Zoodat meu beter doet te spreken
van verplichte deelneming aan de ver
kiezing,
Belgiëkent naast de proportionneole
vertegenwoordiging en het meervoudig
kiesrecht nog een dorde bizonderhoid,
die in de kiesstelsels van andere landen
nagenoeg ontbreekt.
Het is de z. g. vote obligatoire. Alle
als kiezers ingeschreven burgers zijn ver
plicht aan de verkiezing deel te nemen.
We zullen achtereenvolgens een paar
hoofdpunten nagaan.
Vooreerst de rechtsgrond.
Men heeft gevraagd : heeft de Staat
wel het recht d ?» burgers de/en plicht
op te leggen P
De oud-minister Becniaert heeft dezen
plicht alsvolgt gerechtvaardigd :
Hot parlementair stelsel berust op
den nationalen wil, uitgedrukt door hen
die geroepen zijn dit recht uit te oefenen.
Maar opdat de wot inderdaad de uit
drukking /.ij van dien wil, opdat allen
die hem uitdrukken zulks juist doen, is
het noodig, dat hij duidelijk worde uit
gesproken, en hij is niet duidelijk uit
gesproken, indien de kiezers nalatig
blijven om zich ter stembus te begeven.
Niet alleen blijft dan de nationale wil
onbekend, maar hetgeen erger is
de talrijke onthoudingen kunnen zijne
uitdrukking vervalschen en de meerder
heid verplaatsen. (Annales parlementaires
Nu kan men tegenover deze meening
van Beernaert een andere plaatsen. Men
kan ook de onverschilligheid in politieke
aangelegenheden als een uiting van staat
kundige overtuiging beschouwen. Maar
er is toch verschil tusschen den afwe
zigen en den blanco-kiezer. Iemand die
gekomen in het kie^lokaal na ontvangst
van het biljet geen keuze doet en zijn
biljet oningevuld in de bus werpt mani
festeert op zeer duidelijke zij het ook
op negatieve wijze zijne overtuiging.
Veronderstel op duizend kiezers blijven
250 afwezig; 35Üstemmen voor A; 400
voor B ; B. is gekozen. Toch is de ver
kiezing niet de zuivere uitdrukking van
den volkswil.
Geheel anders is het volgende geval:
op duizend kiezers zijn bij verplichte
deelneming 50 afwezig wegens ziekte enz.;
blijven dus 950. Van deze 950 stemmen
50 blanco, terwijl voor A 590 en voor
B 400 stemmen worden afgegeven.
Men zal dan moeten toegeven, dat in
het tweede geval de volkswil zich, zij
het ook nog steeds onvolkomen, toch op
veel duidelijker wijze geopenbaard heeft
dan in het eerste geval.
Het weigeren een keuze te doen door
den kiezer die op het stembureau aan
wezig, draagt een veel positiever karakter
draagt dan de afwezigheid.
Men kan zeggen dat in alle landen
waar geen kiesplicht bestaat, dus ook
ten onzent, bij ieder algemeene verkiezing
duizenden afwezig blijven.
Er zijn hiervoor verschillende oorzaken.
In de eerste plaats: Algemeene onver
schilligheid. Menschen die slechts leven
voor hetgeen hun kleinen kring betreft en
die volkomen koud blijven voor hetgeen
rondom hen geschiedt.
Er is echter ook een onverschilligheid,
die niet het uitvloeisel is van het karakter
maar van de omstandigheden. B. v. een
partij is in een bepaald district zoo sterk
in de minderheid dat ook met de grootste
krachtsinspanning toch geen zege behaald
kan worden.
Hier ontstaat na jarenlangen
vergeefschen strijd een zeer begrijpelijke onver
schilligheid. Ieder inenseh wil ten slotte
eenige vrucht van zijnen arbeid zien en
de volkomen zekerheid reeds vóóraf dat
alles tevergeefs geschiedt, doet het poli
tieke leven verflauwen.
Wat men ook vaak terecht tegen
de Evenr. Vertegenwoordiging moge'in
brengen, hethier gesignaleerde nadeel is
zeker een belangrijk pleit tegen het thans
bestaande meerderheidstelsel.
Men heeft de vote obligatoire genoemd
een anti-democratischen maatregel.
De kiezers die thuis blijven, zoo zeide
men, zijn moest conservatief van huis uit
want het is een opmerkelijk verschijnsel
dat de vooruitstrevende groepen gewoon
lijk meer ijver aan den dag leggen dan
de conservatieve richtingen.
Dit is slechts ten deele juist. Maar
al ware het zoo, dan nog zoude het
welbegrepen belang der demokrafcie niet
gebaat zijn door deze kiezers te laten
zwijgen in hunne onverschilligheid. Want
deze zwijgende massa kan eenmaal spre
ken. En daar ligt zoo al niet een gevaar,
dan toch een niet gering beletsel voor
de rustige ontwikkeling in demokratische
ontwikkeling.
Men heeft gezegd of het waar is
weet ik niet dat bij de algemeene
verkiezingen 19131 vele kiezers aan de
candidaten der rechterzijde hun stem
hebben gegeven juist omdat het ministerie
Pierson te voortvarend was.
Men zocht niet zoozeer een anti-liberale
maar veel eer een anti-vooruitstrevende
meerderheid. Hopen we dat het
kabinetKuyper hen op dit punt desillusioneert.
Welke ook de politieke kleur dezer thuis
blijvers moge zijn, telkens kunnen zij,
gesteld dat zij doorgaans tot de conser
vatieve richting behooren, na een vier
jarige periode van democratische ont
wikkeling ten tooneele verschijnen om
te getuigen: Wij zijn er nog.
Met andere woorden: hoe vollediger
het geheele kiczerseorps aan de verkiezin
gen deelneemt hoe meer stabiliteit, hoe
minder gevaar er bestaat voor het ruw
afbreken van een eenmaal opgevatte zaak.
Wat wij bij een uitspraak van het geheele
kiezerskorps weten, weten we thans niet:
n.l. hoe de overtuiging der irerkclijke
meerderheid is. En voor tal van hervor
mingen is een langere periode noodig
dan een tijdvak van vier jaren.
Eigenlijk is zulk een tijdvak bedroe
vend kort, wanneer men bedenkt hoeveel
tijd het voorbereiden van belangrijke
wetsontwerpen vordert.
Moreau noemt het bestaan van een
obscure kiezersgroep een gevaar voor de
staatkundige ontwikkeling des lands.
Deze onthouders vormen een onbekend
gezag, aldus zegt hij, waaromtrent de
staatkunde, die in de eerste plaats een
kunst van vooruitzien is,. geenerlei pro
gnose kan | stellen.
Deze massa kan plotseling te voorschijn
treden, onder den invloed van een opwin
ding welke deze ook zij, de meerderheid
omverwerpen, de regeering verslaan, in
n woord, werken als een onweder en
een katastrophe, om terstond daarna weer
te vervallen in onverschilligheid en wer
keloosheid. Een goede en nationale regee
ring moet behoed blijven voor dergelijke
toevalligheden.
Deze waarborg kan slechts komen door
een regelmatige uitoefening van het kies
recht door alle kiezers.
De verplaatsing der meerderheid in
dat geval, zal dan zijn voorzien, aange
kondigd, voorbereid; de overgang van
het gezag zal zich vreedzaam voltrekken ;
er zal een geregelde evolutie plaatsheb
ben, geen revolutie. ')
(Slot volgt). Mr. S. J. VISSEF.
l) Revue politique et parlementaire 1896,
VII. p. 4 d.
Een aanval verijdeld.
(Naar aanleiding van het Congres der
Maatschappij van Nijverheid").
Zonderlinge samenloop van ongewilde
dingen! Zonderlinge contradictie! Dezelfde
week, dat te Rotterdam de liberalen stamp
volle vergaderingen hielden in het Nut",
en daar door mr. Goeman Borgesius en prof.
Van der Vlugt de nadruk er op werd gelegd,
dat de sociale wetgeving het best is toever
trouwd aan de liberale staatslieden en
wetgevers, die den werkman willen steunen
in zijn strijd om het bestaan, hield de
Maatschappij van Nijverheid" in de
Doelen" aldaar zijn 127ste jaarvergadering,
wier agenda voornamelijk bedoelde te ver
krijgen : een protest van de oud-liberale
grootindustrieelen zelfs tegen het karig beetje
sociale wetgeving, wat deze regeering van
plan is in te voeren.
Wie de verslagen van dit congres leest,
heeft een gevoel, als hoorde hij de stemmen
onzer industrieelen uit de 80er jaren, toen de
ministers Modderman cnE uTour meerdere be
scherming van den kinderarbeid voorstelden.
Toen als nu: de groot-industrieelen, die de
vrijheid" van den werkman in bescherming
nemen tegenover den snooden wetgever, die
hen belaagt en wil verbieden, die kinderen
reeds op zoo jeugdigen leeftijd in de fabriek
te zenden.
Het eenige, wat ons er aan herinnerde,
dat we hier te doen hebben met stemmen uit
het heden, was, dat men sprak over het
ontwerp-Arbeidswet van dr. Kuyper, en dat
ontwerp is nog heel jong. Maar overigens
klanken uit vroegeren tijd, die thans geen
weerklank meer vinden, die geen symphatie
en instemming meer wekken, die strak zelfss
in de Tweede Kamer slechts zwakke, spaar
zame vertolking zullen ondervinden ! Stem
men van de rest der liberalistische
grootindustrieelen, die innaam opkomen voor de
vrijheid der werklieden, maar inderdaad voor
hun eigen onbelemjnerde vrijheid", om der
industrie de gelegenheid te verschaffen, naar
welgevallen met de arbeiders en met vrouwen
en kinderen te handelen!
De zaak was goed overlegd. De Maat
schappij van Nijverheid", het parlement
onzer industrieelen, van wier ondernemingen
de welvaart van een zoo groot deel onzes
volks afhankelijk is, zou zich gemotiveerd
en eenstemmig verzetten tegen de poging
van dr. Kuyper om nog mér" de arbeiders
en arbeidsters en hunne kinderen te be
schermen" tegen overmatigen arbeidstijd en
de schadelijke invloeden der industrie.
Bij de opening begon het al. De rede,
die de heer Van de Poll daarbij hield, was
oen introductie van de voorstellen, die dot-r
de Directeuren der Maatschappij, in zake
de Arbeidswet, aan de vergadering waren
voorgelegd; en eene aanbeveling tevens.
De vrijheid mag niet benadeeld worden. En
minister Kuyper heeft den gulden regel uit
het oog verloren, dat de kracht van een
volk ligt in zijn eigen onafhankelijkheid".
Het systeem van wetgeven deugt niet, zei de
heer V. d. Poll. Waarom niet r* Om het
ongehoorde feit, dat het ontwerp zelfs den
werkgever met hechtenis bedreigt, wanneer
zijn arbeider langer werkt dan de wet
toelaat.... enz. enz. Men kent het lied, reeds
een eeuw oud, en ook het wijsjo verschilt
niet veel!
Later, bij de gezellige behandeling der
agenda, na een geanimeerden boottocht, kreeg
men de inleiding van den voorzitter in den
vorm van voorstellen terug. De maat
schappij aldus stelden hare directeuren
voor zou zich met een adres richten
tot de Staten-Generaal en daarin de groote
gevaren, waarmee de industrie, en daarmee
heel het vaderland, bedreigd wordt door de
indiening van het ontwerp-Arbeidswet,
aantoonen.
Eerstens: die nachtarbeid. Wat stelt de
minister voor? Wel het geringste wat van
dozen minister verwacht mocht worden:
verbod van nachtarbeid voor de bakkers
gezellen, en dan eventueel verbod in die
bedrijven, waar de arbeid schadelijk is voor
de gezondheid. Tal van bedrijven waar
ook ontzettend lang gewerkt wordt, en de
lichamelijke toestand der arbeiders treurig
is, blijven hun volledige vrijheid" nog be
houden. Maar de nachtarbeid is door alle
deskundigen, hygiënisten en geneesheeren
verklaard als schadelijk; door de patroons
zelf als onnoodig, door de werklieden als
een vernietiging van hun gezinsleven. Toch
meenden de Directeuren dat men waarlijk
niet kan zeggen, dat er voor den wetgever
aanleiding bestaat, hier in te grijpen".
Vooral dat waarlijk" staat daar overtui
gend, nietwaar ? Dat zal moeten slaan op
eene uitvoerige motiveering, op bewijsma
teriaal, tegenover het overvloedige wat de
werklieden hebben aangevoerd, en waaraan
de minister het een en ander ontleent
Helaas die toelichting ontbreekt! Er
staat allén vóór, als toelichting" dat
er door zoovele persoaen in allerlei betrek
king thans nachtarbeid wordt verricht, zon
der dat eenig nadeel voor hunne~gezondheid
daarvan gebleken is. Dat is alles! Welke
die vele betrekkingen" zijn, en hoe men