Historisch Archief 1877-1940
No. 1410
D JE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
Agrafl'e van hst Begijnhof te Amsterdam.
lier van den heer J. Brom verlaten heb
ben, bespreken zal, met grootere
belang
Een nieuwe Parilsck sciufster.
ERRATA.
Doordat mevr. Scharten-Antink van
hovengenoemd stukje, verleden week in dit blad
opgenomen, de drukproeven niet kon nazien,
zyn o. m. de volgende storende fouten inge
slopen :
Op de aantijging van Toby-Chien, in het
begin van den dialoog, dat Kïkirla-Doucette.
zou snorken" inplaats van hij, antwoordt de
kat: Volstrekt niet, ik snor" (en niet, zooals
er staat ik spin"). Nu is de domheid van
den hond verklaard, die zegt: dat is het
zelfde". In 't Fransch staat er dan ook:
tu ronfles" en je fais ronron".
In de derde kolom, regel 37 van boven,
moet staan: alt\jd préciew" blijvend in zijn
kleine grofheden, precies niet: precies".
Bjj regel 83 van boven is uitgevallen:
Willy, met zijn legendarischen hooge-hoed
achter op het kale voorhoofd."
Het onderschrift bij het portret der beide
zusters, moet om in overeenstemming te
big ven met waarheid en... beschrijving niet
zjjn: Colette en Polaire", maar Polaire en
Colette".
DB NATUU
LXÏI, De spotvogel.
Den ISden Mei arriveerde hij in ons tuintje
en dadelijk sloeg hij zijn volle tonen aan, om
te laten hooren, dat hij thuis was en 't zingen
nog niet had verleerd. Maar kijken liet hij
f ich niet ; daarvoor was hij dan ook een
spotvogel. Zoo op een twintig pas afstand
klonk zijn geluid machtig zwaar, vol als
zangljjsterklanken ; zijn piedewiet piedewiet
waa heerlijk van timbre, zelfs het
karrekarrekietkiet was niet onaangenaam; het was
een volleerde, beste zanger.
De heele buurt heeft er plezier van gehad;
doch niemand zag den vogel.die ijverig, zoo echt
levenslustig, hartstochtelijk de lucht in galmde.
Zoo ongeveer was wel uit te maken, in welke
populier of kerseboom hij zou moeten zitten;
stelling zal gelezen worden.
Pastoor KAAG.
maar zelfs met mjjn besten kijker heb ik
hem niet in 't oog kunnen krjjgen.
Hoe zou 't ook; het was midden Mei; het
loof had nog al zijn voorjaarstinten; de zon
nige zo ooer die ik u in November voorspeld
heb, was gekomen. Door het sapgroene
lenteblad heen trof het licht ons vogeltje; en dat
maakte hem onzichtbaar; want het diertje
heeft precies de groene en gele tinten van het
jonge Meiloof; en daarvan maakte het zoo'n
handig en verstandig gebruik, dat ik hem in
de eerste weken niet te zien kon krijgen.
Al dadelijk trok het ongewone en luide
gezang van den spotvogel ieders aandacht;
menschen die anders niet gewoon zy'n veel
aandacht te wijden aan vogelgeluiden, vroegen
over en weer, wat dat voor vogel was, die
zoo vreemd en toch zoo mooi zong van
's morgens vroeg tot den middag, en dan weer
na een paar uur pauze tot in den laten
avond. De een beweerde dat het een zang
lijster was, de ander hield hem voor een
nachtegaal. Maar de bewoners van de Plan
tage kennen, dank zij Artis, meer vogels dan
een vinkie, en zij hoorden ook wel 't vreemde
in 't geluid van hun zanglustig vogeltje.
Een dame, die van de overzijde in den tuin
achter ons huis ziet, liet door het dienst
meisje bjj ons aan huis vragen, wat dat toch
voor een rare vogel was, die den heelen dag
zoo hard in hun tuin zat te zingen. Het
argelooze antwoord was natuurlijk: Een spot
vogel". Maar vijf minuten later was de meid
er al weer met de herhaling van de vraag,
ingeleid door de boodschap: Neen, mevrouw
meent het werkelijk l"
Eerst onlangs heb ik 't vogeltje te zien
gekregen; het is nu niet meer zoo schuw en
het komt 's morgens vroeg tot vlak voor 't
venster, om vliegjes en kevertjes in de vlucht
te vangen; dan lijkt het in zijn bewegingen
veel op een vliegenvanger. 't Is een heel mooi
diertje, net een groengele kanarie, maar met
een bekje zoo fijn ais een naald; als 't )ang
aan een stuk zingt, zit het heel stil, bijna
overeind, onder een blad van een eschdoorn;
haast altijd op denzelfden tak en dan trillen
zijn keelveertjes wijd uiteen en zijn kuifje
richt zich een beetje op. Heel leuk om te
zien, hoe 't zijn kopje draait; en onbegrijpelijk
J. B. VAN HEUTSZ. fNaar eene teekening van Johan Braakensiek).
HimiiiimimimimmmtHlimiiiitHiiii
is 't, hoe zoo'n klein beestje zoo'n geweldig
geluid kan voortbrengen.
't Is of er in dit jaar veel meer spotvogels
in stad en land zijn dan verleden jaar. Tot
in de kleine stadatuintjes toe nestelen ze,
even goed als in alle stadparken, in Artis,
op Ooster- en Westerbegraafplaatsi En waar
ik in deze wek»n ook naar vogels geluisterd
heb, in 't Gooi, in de duinen, in Gelderland
en Overïjgel overal liet de gpotvogel hooren,
dat hij er eveneens was. Wel bleken er veel
stumpers te bestaan, wat den zang betreft
niet te vergelijken met mijn achterbuurman
en met n op de Oosterbegraafplaats, die
een bovenste baas is.
Wie al wat van vogelzang weet, hoort in
't lied van den spotvogel afwisselend allerlei
reminiscenties van grasmusch, nachtegaal
fitis, rietzanger, zanglijster en merel. En
f och zijn er vogelkenners, die volhouden, dat
de spotvogel ten onrechte zoo genoemd wordt,
dat hij maar zelden andere vogels na doet
en dat het zonderlinge ensemble van
fluitklanken, roeptonen en gekweel zijn eigen
wettig lied is. 't Is moeilijk uit te maken,
wie gelijk heeft; wel hoorde ik in dezen
vogelrijken voorzomer bij talrijke verschil
lende spotvogels herhaaldelijk dezelfde mo
tieven, en ik ging al mee met de theorie van
Voigt en Herman. Maar daar gooit me eer
gisteren een Zwolsche spot ?ogel alles overhoop,
door viak bij mij onmiskenbaar het monotone
tjiftjafmopje af te fluiten, 't Was om stokstijf
vol te houden dat er een tjiffcjaf bezig was;
je zou aan je oogen en je kijker gaan twij
felen; tot op eens de hals veertjes wat wijder
uitwijken, het oranjekeeltje zichtbaar wordt
en 't karakteristieke piedewiet karreküt met
n vlijmscherpe toon er tusschen naar je
ooren wordt gegooid, alsof't diertje spottend
zeggen wilde: Heb ik je daar niet lekker
beet gehad!"
In de tweede helft van Mei ging 't wat
op in lijster en nachtegalenslag, maar nu
tegen 't eind van Junimaand valt het
spotvogelgezang 't meest van alle vogelstemmen
in 't oor; vooral dicht bij de woaingen van
menschen schijnt het lustige vogeltje gaarne
zijn zangplekje te zoeken. Hij nestelt een
Wintergroen.
(Zie de correspondentie op blz. 9).
(Illustratiën wit de Levende Natuur}.
Waterbezie.
J. J. BIESING,
Kunxthantlel.
'8-GRA.VENHAÖE,
Molenstraat 65,65* en 61
Moderne Schilderijen,
Aquarellen en Gravures.
MEUBEL-BAZAR,
PRIJS
?7.Singel 263 283,
l>(j de Paleisstraat.
4 Kantoor-Meubelen enz.
J. MEIJERIflK MEIJER.
Telefoon
AARDOU
EU TEGELS
FAIENCE
EN TEGEL
FABRIEK
MOLLAND
NAAML-VENN-CEV-TE
UTRECHT
L BINNEN-:
:;:r.;:Huis
INRICHTING-TOT
MEUBELEERING
EN- VERSIERING
HOER- WONING^
12O-ROKIN*12O
12 Etsen van
WILM STEELINK.
Met Tekst van J. F. VAN SOMEREN,
Bibliothecaris te Utrecht
Gedrukt op zeer fraai papier, de tekst
in rood kader met vele vignetten ea
handteekeningen, kost dit prachtwerk
(groot folio form.) gebonden slechts
?12.50.