De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1904 3 juli pagina 7

3 juli 1904 – pagina 7

Dit is een ingescande tekst.

No. 1410 D JE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. Agrafl'e van hst Begijnhof te Amsterdam. lier van den heer J. Brom verlaten heb ben, bespreken zal, met grootere belang Een nieuwe Parilsck sciufster. ERRATA. Doordat mevr. Scharten-Antink van hovengenoemd stukje, verleden week in dit blad opgenomen, de drukproeven niet kon nazien, zyn o. m. de volgende storende fouten inge slopen : Op de aantijging van Toby-Chien, in het begin van den dialoog, dat Kïkirla-Doucette. zou snorken" inplaats van hij, antwoordt de kat: Volstrekt niet, ik snor" (en niet, zooals er staat ik spin"). Nu is de domheid van den hond verklaard, die zegt: dat is het zelfde". In 't Fransch staat er dan ook: tu ronfles" en je fais ronron". In de derde kolom, regel 37 van boven, moet staan: alt\jd préciew" blijvend in zijn kleine grofheden, precies niet: precies". Bjj regel 83 van boven is uitgevallen: Willy, met zijn legendarischen hooge-hoed achter op het kale voorhoofd." Het onderschrift bij het portret der beide zusters, moet om in overeenstemming te big ven met waarheid en... beschrijving niet zjjn: Colette en Polaire", maar Polaire en Colette". DB NATUU LXÏI, De spotvogel. Den ISden Mei arriveerde hij in ons tuintje en dadelijk sloeg hij zijn volle tonen aan, om te laten hooren, dat hij thuis was en 't zingen nog niet had verleerd. Maar kijken liet hij f ich niet ; daarvoor was hij dan ook een spotvogel. Zoo op een twintig pas afstand klonk zijn geluid machtig zwaar, vol als zangljjsterklanken ; zijn piedewiet piedewiet waa heerlijk van timbre, zelfs het karrekarrekietkiet was niet onaangenaam; het was een volleerde, beste zanger. De heele buurt heeft er plezier van gehad; doch niemand zag den vogel.die ijverig, zoo echt levenslustig, hartstochtelijk de lucht in galmde. Zoo ongeveer was wel uit te maken, in welke populier of kerseboom hij zou moeten zitten; stelling zal gelezen worden. Pastoor KAAG. maar zelfs met mjjn besten kijker heb ik hem niet in 't oog kunnen krjjgen. Hoe zou 't ook; het was midden Mei; het loof had nog al zijn voorjaarstinten; de zon nige zo ooer die ik u in November voorspeld heb, was gekomen. Door het sapgroene lenteblad heen trof het licht ons vogeltje; en dat maakte hem onzichtbaar; want het diertje heeft precies de groene en gele tinten van het jonge Meiloof; en daarvan maakte het zoo'n handig en verstandig gebruik, dat ik hem in de eerste weken niet te zien kon krijgen. Al dadelijk trok het ongewone en luide gezang van den spotvogel ieders aandacht; menschen die anders niet gewoon zy'n veel aandacht te wijden aan vogelgeluiden, vroegen over en weer, wat dat voor vogel was, die zoo vreemd en toch zoo mooi zong van 's morgens vroeg tot den middag, en dan weer na een paar uur pauze tot in den laten avond. De een beweerde dat het een zang lijster was, de ander hield hem voor een nachtegaal. Maar de bewoners van de Plan tage kennen, dank zij Artis, meer vogels dan een vinkie, en zij hoorden ook wel 't vreemde in 't geluid van hun zanglustig vogeltje. Een dame, die van de overzijde in den tuin achter ons huis ziet, liet door het dienst meisje bjj ons aan huis vragen, wat dat toch voor een rare vogel was, die den heelen dag zoo hard in hun tuin zat te zingen. Het argelooze antwoord was natuurlijk: Een spot vogel". Maar vijf minuten later was de meid er al weer met de herhaling van de vraag, ingeleid door de boodschap: Neen, mevrouw meent het werkelijk l" Eerst onlangs heb ik 't vogeltje te zien gekregen; het is nu niet meer zoo schuw en het komt 's morgens vroeg tot vlak voor 't venster, om vliegjes en kevertjes in de vlucht te vangen; dan lijkt het in zijn bewegingen veel op een vliegenvanger. 't Is een heel mooi diertje, net een groengele kanarie, maar met een bekje zoo fijn ais een naald; als 't )ang aan een stuk zingt, zit het heel stil, bijna overeind, onder een blad van een eschdoorn; haast altijd op denzelfden tak en dan trillen zijn keelveertjes wijd uiteen en zijn kuifje richt zich een beetje op. Heel leuk om te zien, hoe 't zijn kopje draait; en onbegrijpelijk J. B. VAN HEUTSZ. fNaar eene teekening van Johan Braakensiek). HimiiiimimimimmmtHlimiiiitHiiii is 't, hoe zoo'n klein beestje zoo'n geweldig geluid kan voortbrengen. 't Is of er in dit jaar veel meer spotvogels in stad en land zijn dan verleden jaar. Tot in de kleine stadatuintjes toe nestelen ze, even goed als in alle stadparken, in Artis, op Ooster- en Westerbegraafplaatsi En waar ik in deze wek»n ook naar vogels geluisterd heb, in 't Gooi, in de duinen, in Gelderland en Overïjgel overal liet de gpotvogel hooren, dat hij er eveneens was. Wel bleken er veel stumpers te bestaan, wat den zang betreft niet te vergelijken met mijn achterbuurman en met n op de Oosterbegraafplaats, die een bovenste baas is. Wie al wat van vogelzang weet, hoort in 't lied van den spotvogel afwisselend allerlei reminiscenties van grasmusch, nachtegaal fitis, rietzanger, zanglijster en merel. En f och zijn er vogelkenners, die volhouden, dat de spotvogel ten onrechte zoo genoemd wordt, dat hij maar zelden andere vogels na doet en dat het zonderlinge ensemble van fluitklanken, roeptonen en gekweel zijn eigen wettig lied is. 't Is moeilijk uit te maken, wie gelijk heeft; wel hoorde ik in dezen vogelrijken voorzomer bij talrijke verschil lende spotvogels herhaaldelijk dezelfde mo tieven, en ik ging al mee met de theorie van Voigt en Herman. Maar daar gooit me eer gisteren een Zwolsche spot ?ogel alles overhoop, door viak bij mij onmiskenbaar het monotone tjiftjafmopje af te fluiten, 't Was om stokstijf vol te houden dat er een tjiffcjaf bezig was; je zou aan je oogen en je kijker gaan twij felen; tot op eens de hals veertjes wat wijder uitwijken, het oranjekeeltje zichtbaar wordt en 't karakteristieke piedewiet karreküt met n vlijmscherpe toon er tusschen naar je ooren wordt gegooid, alsof't diertje spottend zeggen wilde: Heb ik je daar niet lekker beet gehad!" In de tweede helft van Mei ging 't wat op in lijster en nachtegalenslag, maar nu tegen 't eind van Junimaand valt het spotvogelgezang 't meest van alle vogelstemmen in 't oor; vooral dicht bij de woaingen van menschen schijnt het lustige vogeltje gaarne zijn zangplekje te zoeken. Hij nestelt een Wintergroen. (Zie de correspondentie op blz. 9). (Illustratiën wit de Levende Natuur}. Waterbezie. J. J. BIESING, Kunxthantlel. '8-GRA.VENHAÖE, Molenstraat 65,65* en 61 Moderne Schilderijen, Aquarellen en Gravures. MEUBEL-BAZAR, PRIJS ?7.Singel 263 283, l>(j de Paleisstraat. 4 Kantoor-Meubelen enz. J. MEIJERIflK MEIJER. Telefoon AARDOU EU TEGELS FAIENCE EN TEGEL FABRIEK MOLLAND NAAML-VENN-CEV-TE UTRECHT L BINNEN-: :;:r.;:Huis INRICHTING-TOT MEUBELEERING EN- VERSIERING HOER- WONING^ 12O-ROKIN*12O 12 Etsen van WILM STEELINK. Met Tekst van J. F. VAN SOMEREN, Bibliothecaris te Utrecht Gedrukt op zeer fraai papier, de tekst in rood kader met vele vignetten ea handteekeningen, kost dit prachtwerk (groot folio form.) gebonden slechts ?12.50.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl