De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1904 17 juli pagina 10

17 juli 1904 – pagina 10

Dit is een ingescande tekst.

10 DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. No. 1412 aandacht op den volledigen en accuraat bijgewerkten negenden jaargang van het linantiëel adresboek dat aan de reputatie van de bekende uitgeversfirma J. 11. de Bussy ten volle beantwoordt. Voor allen die bij de beurs en bij do linanciën belang hebben blijft dit bekende werk schier onmisbaar. Amst., Marnixstr. 409. l Bussuni, Borneo". | 14 Juli'04. D. STIGTER. NIEUWE UITGAVEN. De ofliciersdoclder, geïllustreerd verhaal voor meisjes, door CATIIARINA ALBERDIXOK HIJJI. 's Gravenhage, J. C. E. Carrière. Kees Koepel. Oorspronkelijk verhaal voor de jeugd, door II. J. VAN DER KUAAX, geil. lustreerd. 's Gravenhage, J. C. E. Carrière. Graaf Tohtol over den oorlog. Kent u zeken, door CHK. J. BCIIUVEK. Amsterdam. Scheltens & Giltay. Grocnloopen. Gén zelfvernedering. Een antwoord aan den onbekenden hoogleeraar en geruststelling aan ouders en voogden van aanstaande studenten, door ..Een ontgroen den student", 2e herziene druk. Leiden, firma C. Kooijker. Catalogus van eene zeer fraaie verzameling wapens en andere ethnographische voorwer pen, penningen en munten. Verkooping 18 en 10 Juli 1^04, des avonds te half zeven uren, in het verkooplokaal van II. G. Bom. Amsterdam, II. G. Bom. . Catalogus van een zeer belangrijke histori sche, topographische en kunst-atlas, bestaande uit kostbare teekeningen, zeldzame prenten, lithographiën en chromo's. Eene unieke ver zameling portretten, teekeningen en?,., betref fende de geschiedenis van het vorstenhuis Oranje-Nassau, la collection journalistique de M. Schamp, benevens oude en moderne schilderijen, een en ander afkomstig van verschillende nalatenschappen. Verkooping van 18 tot 23 Juli 1904, des avonds te half zeven uren, in het verkooplokaal van H. G. Bom. Amsterdam, H. G. Bom. Inhoud van Tijdschriften. Eigen Haard, No. 29: Zooals de ouden zongen ...! door Louise B. B.. XV. Over de Brokken en het Brokkenwerk, door GOS. de Voogt, met afbeeldingen naar opnamen van den fotograaf H. Bickholi', Amsterdam. Een vaderlandsche herinnering verlevendigd, door J. Koopman. I. ? Weide met koeien, naar de schilderij van Willem Maris, toebehoorende aan den heer J. C. J. Druckcr, thans in het Rijksmuseum te Amsterdam. Koeien in de weide, door Jerp. de Vries. In Memoriam. Bij de groepen in Eauna Neerlandica" van Artis", door J. Daalder Dz., met afbeeldingen. De torpedobooten Python, Sphinx en Minotaurus. Ver scheidenheid, : Geconserveerde eieren. ? De bebouwde landen, weidevelden en bosschen in Europa. Feuilleton. La lievue, No. 13: Comte Léon Tolstoï, La guerre russo-japonaise (Ressaisissez-vous). Hendrik Ibsen, Poésies inédites. George Sand, Sainte Beuve, Lettres inédites (communiquées et commenteés par Leon Séche). Dr. R. Romme, Le préjugédu lait et ses victimes. Claude Anet, Les ententes criminelles entre Ie capita! et Ie travail aux Etats(Jnis. E. Faguet, Marquises et conventionnels. ? Maxime Gorky, Devant la vie. Louis Forest, Le monopole des auteurs et l'avenir de notre art dramatique. Colla borateurs de la revue. Livres et idees en France. Faits et documents. Caricaturea de la quinzaine, (11 gravures). Iets Ter liet lang bPli(M onzer geestelijke yeroops, door dr. LIVIUS FÜRST. Gelijk men in de middeleeuwen den steen der wijzen" zocht, geld trachtte te maken, of een verjongingsbron wilde vind.-n, zoo is j toen, toen hot bleek, dat de vervaardiging van een echt levenselixer'' een vergeefsche moeite was, er toe gekomen, de leer der gozondheidkunde in het leven te roepen (de makrobiotik). De kunst om het aardsche hieraan zoolang mogelijk te rekken, het lichaam zooveel doenlijk te behoeden tegen <\>- ouderdomskwalen, was in de eerste helft der vorige, eeuw een studie, waarop men zich over het algemeen zeer ijverig toelegde. Iedereen wreet, dat met ma??htuamc van de spreuk, bij vreugde, rust en matigheid, hebbon de dokters geen profijt", velen zich tot in hoogen ouderdom in eon lichamelijk welzijn mogen verheugen. J O p ;U hoeft men ook nooit iets van Ilufeland gei.-zeu. eu nooit de kunst om lang te leven" bestudeerd, kan men dit door menigeen zo., angstvallig nagestreefd doel bereiken, door r.-r, regelma tige levenswijze te leiden, door zich te ont houden van te veel. te gulzig eu te lekker l eten en door een goede dosis vroolijke zor- | geloosheid, de zuster van hei optimisme, er op na te houden. Juist de eenv>udigo land lieden, die verschoond blijven v;\n de ver keerde levenswijze in een lU'oote stad, bereiken dikwijls een aartsvaderüjkeu ouder dom, terwijl hun organisme daarbij meestal nog best in orde is. Dokter <-u apotheker zullen bij hen niet rijk worden. Van ernstige kwalen weten zij al heel weinig mee te spreken. Dit zijn de op Juin u-ij'w zich ge lukkig veelende wezens, van wie i want ook het sterkste lichaam verslijt ton laugoulesto) als de dood zich eindelijk aanmeldt, werkelijk gezegd kan worden, dat ze van ouderdom" gestorven zijn. Als u me dan niet jonger kunt maken, beste doktor." zei laatst een oude dame tot haar vertrouwden huisarts maakt u me dan in godsnaam wat ouder, maar dan ook zoo oud mogelijk !" En werkelijk, het gaat! Want eigenlijk gezegd is het lichaam precies een uurwerk; als men het goed schoon houdt, oppast, dat het niet beschadigt, het niet aan buitengewone hitte of koude blootstelt, het geregeld opdraait, eu af en toe de scharnieren en gaten met wat olie lenig houdt, dan kan het jaren en jaren mee. tot het eindelijk vanzelf staan blijft." Uit is het. De hygiëne vermag veel ; zij kan maken, i dat men niet vóór zijn tijd doodgaat, maar i verder dan den gemiddelden grens tusschcn j 70 en 80 jaar zal /ij slechts weinigen kun nen brengen. Er is immers ook voor gezorgd, dat de boomen niet tot aan den hemel groeien en dat Vriend Hein niemand vergeet, of over hot hoofd ziet. En hoe staat het nu met het lange bestaan onzer ziel ? Vermag men dit vraagstuk ook tot o]) een zekere hoogte op te lossen? Men zou bijna zeggen van ja, als men sommige bewonderenswaardig frii-sche jubilarissen voor zich ziet, die nog met zeldzame opgewekt heid belangstelling toonon in alles, wat er om hen heen voorvalt; wier helderheid van geest, en lust tot den arbeid, iedereen ver baasd doen staan. Hun scherpte van blik, hun juist oordeel, alles aan he.ii getuigt, dat noch hun zenuwstelsel, noch de peesknoopen hunner hersenen, ondanks het lang en voort durend gebruik dezer organen, ook maar cenigszins versleten zijn. Wij zien mannen der wetenschap, (.lic juist voorbeelden van verstandelijke makrobiotiek zijn; wij zien groote kunstenaars eu dichters, jubilarissen op het gebied van handel eu nijverheid, die elk iu zijn vak en zijn kring nog met on verdroten ijver, niet krachtige energie hun ambt vervullen. Wij bewonderen vele ouderen van dagen, geestelijk eu lichamelijk nog jonge lieden, die nog geen spoor van een prachtige ruïne" vertoonen, terwijl gcdaehtelooze ledigloopers, mat en onverschillig de genietingen des levens waarnemende, vóór hun tijd met verstompten, afgesleten geest rondloopcn. Ik zou niet graag oud willen worden, als ik wist, dat mijn verstand langzamerhand begon stil te staan en ik het vermogen om te denken, te combineeren, te scheppen, ver liezen en in een staat van dofl'e onverschil ligheid vervallen zou." Hoe menigmaal krijgt een dokter dergelijke ontboezemingen te hooren. Ja, menigeen is zelfs naïef genoeg, hem in vertrouwen te vragen, of hij hun het middel aan de hand doen wil, waardoor ze tot op het laatst van hun leven naar hart en ziel frisch zullen blij ven. Nu, er bestaat wel een middel, maar het is in geen enkele apo theek verkrijgbaar. Het luidt: Geestes-oefening en opgewektheid, dag aan dag, volgens den ouden stelregel : Rust roest". Let maar eens op zoovele spoedig en onver wacht rijk geworden menscheii, die ge vroeger om hun schorpzienden blik, hun juisten kijk op de dingen, bewonderd hebt. Wat heeft het onverwacht fortuin hen veranderd ! Er ontbreekt hun niets wat de materieele zorgen aangaat; ze hebben een mooie villa buiten, een eigen-huis in de stad ; houden equipage, gaan alle jaren op reis, bezoeken badplaatsen en doen kuur op kuur, hun keuken is mér dan tiitgelezen, ze gaan naar hun clubs, variëteiten en wat niet al!... maar ondanks dit alles, gaat het hen, als de goodgevoerde, vadsig geworden kanarievogel, die ophoudt met zingen. Zij houden op hun geheugen, hun hersenen te oefenen", hun denkvermo gen te stalen" en het eind ervan is, dat dit alles verstompt. Door het alleen zorgen voor hun lichamelijk welzijn hebben zij de ver zorging van hun geestelijk welzijn verwaar loosd en zoodoende is dit langzamerhand op het nulpunt gekomen. Ons denkvermogen toch, waarin zich allo indrukken onzer omgeving concentreeren en van waaruit alle opwekkingen tot geestelijk waarnemen, alle wilskracht, alle besluiten en aannemingen tot handelen uitgaan, is een veel te fijngevoelig werktuig, dan dat het door een overdreven, te geregeld nietsdoen", hoe zoet" dit dan ook moge heeten, onge straft in een soort sluimering mag worden gesust. Men zou onzen geest kunnen verge lijken bij een schoone viool, die, wanneer ze niet herhaaldelijk door eeno meesterhand wordt bespeeld, haar schoonheid van toon verliest. Hoe vaker ze bespeeld wordt, hoe meer waarde haar tonen krijgen. Paganini's viool, die te Genua zoo angstvallig achter slot wordt gehouden eu uit piéteit voor zijn eigenaar slechts nmaal per jaar door ecu kunstenaarshand mag beroerd worden, zou er voorzeker door winnen, als deze piéteit wat minder overdreven werd. Maar wat beteekenen de fijne moleculen van hout of lak, die door den strijkstok in trilling gebracht worden, om een ander, ten opzichte van de acoustiek meer waarde hebbend arrangement te verkrijgen, tot eindelijk de heerlijke toon" weder klinkt wat beteekenen zij in verge lijking met deu menschelijken geest, zijn peesknoopen en zenuwvezels? Dit heerlijk werktuig van onzen geest, dat zoo wonderbaar in elkaar is gezet, welks verrichtingen evenwel, ondanks veler nasporingon eu verstandelijke vermoedens, in zijn geheel toch een raadsel voor ons zijn, dit fijnbesnaarde orgaan van al ons voelen, ons denken, weten en handelen moet met eiken nieuwen dag geoefend worden. Geschiedt dit niet, dan verliest het ontegenzeggelijk deu oneindigen. onuitputtelijken prikkel van zijn kunnen, ovenals bet spierstelsel van iemand, die het zich gemakkelijk maakt, spoedig slap. krachteloos en week worden zal. Het geheim om physiok lang te leven. d. w. z. lang in liet bezit te blijven van zijn verstandelijke eu geestelijke vermogens, ligt dus hierin, dat de hersenen voortdurend en op gepaste wijze \\erkyaam zijn. Ouder ge past" verstaan we in dit geval: Nu eens ontvangend. .1. w. z. uitsluitend indrukken opnemend, .mvor-chillig waar. óf in do vrije natuur, óf in een concertzaal, óf bij de be schouwing van kunstwerken, óf al lezend, dan weder productief, d. w. z. werkelijk scheppend arbeidend, h ui zij wetenschappelijk of artistiek, literarisch of eoiubineerend. ..Op gepaste wijze'' beteekent echter ook, met do iioodige afwisseling, eensdeels ton opzicht" van datgene, wat de hersenen opnemen of produceeren moeten alle eentonigheid toch is nadeelig?- anderdeels mot betrekking tot deu tijd van arbeid en rust. Vergeten wo niet. dat aau iedere inspanning des geestes uitputting en vermoeidheid van het zenuw stelsel verbonden zijn. en overspanning of overwerkiug zelfs hooirst schadelijk daarop intluenceeren. dat echter een tijdelijke rust, het volkomen vermijden van alle mogelijke zins-indrukken en als het kan, een rustige, ongestoorde -laa'p de vermoeide zenuwcellen eu overspannen hersens weder frisch en geschik t-tot-i'unctionneereii maken. Evenals oen verstandig zanger zijn stem voorzichtig gebruiken zal, om haar zoo lang mogelijk het schoono van onvermoeide toonvorming en natuurlijke schoonheid van klank te laten behouden, eveuzoo moot iemand, die voortdurend mot deu gec-st w( rkzaam is. zijn hersens voor al te vroege verslijting, voor al te vroege uitputting, voor sterke en aan houdende inspanning bewaren. Hij moet na gedaueu arbeid ontspanning zoeken in oen gezellige omgovim;1, in de vrije natuur, of bij een of ander lichamelijk spel kortom hij moet de oeeonomie van zijn denkvermogen steeds voor ...ogen houden. Aan deu anderen kant echter moet hij zijn hersens dageli.'ks zich laten oefenen", :-e!ls al noodzaken om standigheden van buiten hem daartoe iiief. Is hij niet gedwongen, geestes-arbeid te ver richten, dan zoeko hij dien, hetzij ten dienste van het algemeen welzijn, of als verzamelaarj of op eenig ander, met zijn neigingen over eenkomend gebied. Geestelijk niets-doen is vroegtijdig zijn geest verwoesten, leidt tot vernietiging zijner physieke krachten, tot een toestand van nooit-wede,r-goed-le-maken-degeneratie. (ioostos-arbeid is de Vieste leveus-elixer die ons lang in het bezit onzer geestvermogens doet blijven. Men deiike slechts aau de, Jules Simeii eenmaal van l.a: Hij hield niet eerder op met w-erken, dan toen hij ook opgehouden had, te leven." «fiiiiliimiiiniiiiiinmiiiiim lllllimUIIHUIIUUMIHIIIMIIlllHM 1ste Jaargang. 17 Juli 1904. Red.: C. H. BROKKKAJIF, Damrak 59, Amst. Verzoeke alle mededeelingen, deze rubriek betreffende, te richten aan bovenstaand adres. Probleem Xo. 12, van RénéOrtigé, Tonnay Charente (Frankrijk). Opgedragen aan den redacteur van de Damrubriek in De Amsterdammer, C. II. Broekkamp. Zwart (15 schijven). Wit (14 schijven). Oplossingen moeten binnen 14 dagen op gezonden worden aan bovenstaand adres. Oplossing van probleem Xo. 11 (van den auteur). Wit 17?11, 34?29, 42?37, 3:5?29, 43?38, 27 : 30, 31 : 2. Zwart, alles gedwongen. Verkorte oplossing: Wit 17?II, 42?37, 33?28, 34?29, 27 : 3(i, 31. : 2! DE DAMSPELER. X. 9de zet van wit 44?39. 44?39, wij hebben het iu de vorige ver handeling reeds gezien, is gedwongen, indien wit zijn goede positie wil handhaven. Er mag in deze stelling trouwens niet anders gespeeld worden en daarom zullen wij dezen zet niet verder behandelen. 9de zet van zwart 25 :34. Deze zot is gedwongen en behoeft dus geen nadere omschrijving. 10de zet van wit 40 : 20. Ook dezo zot is gedwongen en vcreischt geen'verdere verklaring. 10de zet van zwart I : 24. Deze zet moet ook geschieden, en hiermede is de opening voltooid. Xa den zet 15 : 24, zien wij dat beide spe lers dezelfde positie hebben verworven en gereed staan, om het middenspel met kracht door te zetten. Wit heeft nu de leiding behouden, en dit is juist, want alleen door foutief spelen zon hij deze verloren hebben. Zwart moet daarentegen nog stee Is als verdediger optreden, waardoor hij zichzelf een krachtige positie verschaft. Maakt een der spelers iu het middenspel een kleine positie-fout, dan zal met deze voortzetting, de tegenpartij onmiddellijk hier van proliteeren, zoo als wij dit bij verschil lende foutieve zetten, in de verhandeling reeds gezien hebben. Bij het behandelen van den Ssteu zet is met een enkel woord gezegd wat na de voltooiing van deze opening ht>t eerst moet gebeuren. Wij zullen dit nogmaals herhalen, omdat het een van de belangrijkste punten is die de beoefenaar moet kounou : Wit moet nu zoo spoedig mogelijk de schijf van 45 tot op .'!() en zwart die van (i tot op 21 brengen, omdat hiermede do korte vleugels onaantastbaar gemaakt worden, hetgeen noodig is om het spel krachtig te kunnen voortzetten. Wij vertrouwen dat hiermede, de korte centrum-opening" voldoende is behandeld. Verder kunnen wij niet gaau met de theorie, als wij het gevaar willen vermijden, de be oefenaars in oen doolhof van cijfers te bren gen waaruit zij niet of zeer moeielijk zouden te recht komen. Nu is het volkomen waar, dat met de theorie weinig kan uitgevoerd worden, wan neer men niet de, praktijk hieraan verbindt; het is geen voordracht «lic in het hoofd moet gestampt worden, om deze daarna machinaal weer te geven. De praktijk is ten nauwste met de theorie verbonden eu vereouigd bren gen zij de kennis eu d-i routine weike vereischt wordt bij do uitvoering van dit schoon en ingewikkeld spel. Ook is het zeer nuttig om de geanaliseerde partijen, die geregeld in deze rubriek ver schijnen, goed door te werken. Wij zullen gedurig daarin verwijzen naar de verhande lingen iu de damspeler", opdat het goede zoowel als het verkeerde, duidelijk in het oog spriuge. Ook de zoogenaamde valstrikken, welke daarin voorkomen, zullen wij goed kenbaar maken, zooals wij dat reeds hebben gedaan bij de behandeling der vorige partijen, j Wij zijn overtuigd, dat zij, die tot heden weinig of niets van het werkelijk damspelen begrepen, langs dezen weg, met de speelwijze en den loop van het spel, spoedig eigen worden. Dit is trouwens ook het hoofddoel van ons streven, eernt den luxt en de lielimqxtelltng -ei,O:' 'het nobele da>n*/>el opirekken en dien niet Het doelloos en onberekond voortschuiven, wat helaas nog zoo dikwijls voorkomt, mag niet blijven voortduren maar moet, al geschiedt dit niet zoo snel als wij zouden wenschen, niet wortel en tak uitgeroeid wor den, en hiervoor moet in de plaats komen, ecu goed berekend spel, waarin, vanaf den beginne tot aan het einde, een goede leiding heerscht. Zoo spelende, zullen zij die vroeger het damspel eentonig en vervelend noem den, spoedig inzien dat dit volstrekt niet zoo is, maar een spel, waarin gedurig afwis seling heerscht en genotvolle oogeiibhkken voorkomen. Vraagt elk goed damspeler wat hij gevoelt, indien de partij mot beleid wordt gespeeld ; hij zal u onmiddellijk antwoorden, dat tijdens het spel zijn lust geen oogenblik verllauwt maar meer en meer toeneemt. Xiet n damspeler begrijpt onder het spelen het snelle voortgaan van den tijd. Dit komt omdat men voortdurend in een boeiend weteuseiiappelijk werk iee>t, waarin de eene variant de andere opvolgt, en waar bij het eindspel, wanneer beide spelers trachten elk ander te verschalken, de momenten steeds be langwekkender worden en een genot verschaf fen zooals bijna geen ander spel kan aanbieden. Nu moeten wij niet meenen dat het alleen meesters zijn die dit genot smaken, in geen geval! Ook de middelmatige en pas begin nende spelers ondervinden dit, wanneer zij langs den aangewezen weg voortgaan zich te bekwamen in het spel. Wij sluiten hiermede de korte centrumopening", hopende dat velen hiervan zullen proliteeren, en vertrouwen dat bij de behan deling van de nu volgende langevleugelopening" 34?30 de belangstelling nog meer zal toenemen, ofschoon wij tijdens de behan deling van de opening 33?28, vele bewijzen van adhaesie mochten ontvangen, en wel in 't bijzonder van de bekwaamste spelers uit ons land. Wij betuigen langs dezen weg hier voor gaarne onzen dank, en geven hen tevens de verzekering dat deze ons gebrachte erken telijkheid veel bijdraagt, de moeielijke taak, die de bewerking van de theorie noodwen dig medebrengt, met lust en ij ver voorttezet ten. of v iben. lift Vaderland van 5 Juli hunkert naar de rubriek ingezonden in de Groene van a.s. Zaterdag." Het zou wreed rijn die hunkerin gen niet naar vermogen te bevredigen. Jam mer dat het blad een «eek heeft moeten wachten, want daar ik geen dagbladen lees, tenzij ze me toegezonden worden om mijn aandacht op iets er in te vestigen, kwam het artikeltje van Het Vaderland me te laat onder de oogen om er gauw genoeg op te kunnen antwoorden. Ik hoop uu maar dat liet Vaderland door dat uitstel geen slapelooze of onrustige nachten heeft gehad. Kent het blad een spreekwoord, luidend : Een goed verstaander heeft maar een half woord noodig"? Het trachte dan do beteekenis daarvan te doorgronden, want nu heeft het zelfs aan een heel woord niet genoeg. Het Vaderland wil toch niet tot de slechte of tot de mis-verstaanders gerekend worden? Enfin, ik wil, om het blad een genoegen te doen eu het niet in een kwellende onzekerheid te laten, wel op zijn categorische vragt u categorisch antwoorden, maar dan voor 't Vaderland alleen, want ik durf niet aannemen dat anderen de portee van mijn woorden niet begrepen hebben. Bovendien is dit ook de onherroepelijk laatste voorstelling, verder laat ik me niet in politicis examineeren, 1. omdat ik daar een brekebeen in ben eu 2. omdat ik alle goden en godinnen mogen er voor geprezen zijn de examens juist achter den rug heb eu ik me er voorloopig liever een beetje buiten houd. Welnu dan, here goes". De houding der Regeering werd allerminst door mij bewon derd, eu de pogingen van de 11.11. Korthals Altes c.s hadden mijn volle sympathie. Xiet echter de samenwerking van vele liberalen in de Kamer met de Regeering om de stakings wetten een flinke meerderheid te bezorgen. Is dit duidelijk of niet? Het Vaderland, dat met (mij) niets ter wereld heeft uit te staan", maai- mij toch een vorkiezingsnummer zendt, leze Ulijn stukje nog eens nauwkeurig, dan zal het misschien wat meer met mij kunnen meegevoelen. Ei) w AI; n B. K. M. 't Deed mij onprettig aan, dat de heer Doelman in zijn recensie van mijn Urief V over opvoeding de eerlijke bedoeling van mijn Brieven in twijfel trekt. Vergun mij daarom een kleine plaatsruimte ter opheldering van enkele dingen, die deu recensent blijkbaar onbekend zijn. Jn het voorbericht, der brieven wordt tel kens duidelijk gezegd, dat ik mij hoofdzakelijk richt tot de ouders mijner leerlingen en dat ik bij al, wat ik in de brieven schrijf, speciaal d (Mi k aau de jongens, zooais ik ze op school heb. Dit schijnt mij op zichzelf al voldoende toe, om de, opneming van de jongeusopstellen te verklaren. Daar komt nog hij, dat in ver schil lende paedagogi sche gesc h rii't e n, met name door den heer dr. J. 11. Gunning, school opziener te Amsterdam, bij herhaling is aangedrongen op publiceering van de opstel len, ilie de kindereu zelf'over de schoolreisjes maken; dit in navolging van wat in 't bui tenland geschiedt. Persoonlijk ben ik van meening, dat de oppervlakkige indrukken en meeningen onzer jongens, geuit in onbeholpen taal, het druk ken niet waard zijn, 't Komt mij beter voor, hen over de school te laten spreken, wanneer hun schooljaren ver achter deu rug liggen. j 't .Moest eigenlijk overbodig zijn den heer ; Deelman ie verzekeren dat ik absoluut on- j schuldig ben aan de gepubliceerde opstellen on in 't algemeen aan de ontwikkeling in het Xederlandsch van leerlingen. De heer W. F. Tiemever, thans leeraar in ! hot Xederlandsch H. B. S. te 's Gravenhage, was verleden jaar nog leeraar in het Nederlandsch aan de Brinioschool. Hij heeft de opstellen, onafhankelijk van mij. geschift en aangewezen welke voor publicatie in aanmer king kwamen. Ten slotte moot mij de opmerking van het hart, dat ik 't geen beschaafde manier van doen vind, om te verklaren 't grootste deel der Brieven niet gelezen te hebben on toch eenige flauwe insinuaties over dienietgelozen brieven aan den man te brengen. Met dank voor de plaatsing teeken ik mij l"w i.lw., J. Kl.EKFSTKA. IB fle Onderwereld.l) Xoacli was aan 't woord. Ik ben blij," zei bij, dat, toen ik aan boor! ging, tijdens de /ware regens, die iii vroeger dagen zooveel fchade veroorzaakten, er geen bonden ia de buurt waren zooals die Cerberus. Als ik een troep van zulke driekoppige beesten had moeten onderhouden, dan was er binnen tien dagen gebrek geweest aan boord, ' Ja, dut kan wel," merkte de heer Barnum, op, maar, mijn waarde Xoach, ik moet zeggen, dat ge in de keuze uwer dieren blijk gaaft van een betreurenswaardig gemis aan inzicht. Ken meer alledaagi-ch stel beesten. is nooit bijeengebracht, en, terwijl Adam de verantwoordelijkheid draagt voor de intro ductie van de zonde in de wereld, schrijf ik het meerendeel. van de teleurstellingen, die ik ondervond, aan niemand anders toe dan. aau u." De leden der club schoven hun stoelen wat dichterbij. Het gesprek beloofde piquant te worden, en bovendien hadden ze genoeg van hunne aardsehe hoedanigheden behouden : om belang te stellen in dieren-histories. Adam, die er in geslaagd was zijne schuld en zijn achterstallige contributie te betalen en weer als lid der club was toegelaten, knikte mr. Bariium dankbaar toe. liet doet me genoegen," zei hij. iemand' aan te trell'en, die de verantwoordelijkheid voor onaangename dingen op dengene legt, bij wien ze behoort. Ik ga letterlijk gebukt onder de schande, die ik heb moeten dragen. Ik heb de zonde evenmin uitgevonden als de telephoon, en 't is hard, vind ik, voor iemand, die kalm en rustig buiten heeft gewoond, die zich alleen met zijn eigen zaken bemoeide en 's avonds fatsoenlijk te huis bleef, zoo lang aan de openbare minachting, prijsgegeven te zrn." Dat komt wel terecht," zei Raleigh; wacht maar; heb maar geduld en ge wordt wel in uw eer hersteld. Niemand was ingenomen met de stukken, die Baco en ik voor Shakespeare schreven, vóórdat Shakespeare een eeuw dood was." Hum!" zei Adam somber, wachten Wat heb ik al dien tijd anders gedaan? Ik heb altijd door zitten wachten, en voordat mr. Barman sprak, heb ik bij geen sterveling ooit eenige neiging ontdekt, om mijn ver loren reputatie te herstellen. Jk zie niet in. wat het geeft, of ik nog langer wacht.'' (ie zoudt b.v. een commissie van onder zoek kunnen aanvragen," merkte een pas uit Amerika overgekomen staatsman op, zend uw vrinden er op af; dan komt alles terecht,'' Slapende honden moet je niet wakker maken," zei Blackstone. Dat beu ik ook niet van plan," zei Adam,. Eigenlijk vind ik het ellendig om verderepubliciteit aan die geschiedenis te geven,. Al bracht ik de zaak aan en stelde eene vervolging in wegens laster, dan had ik nog maar n getuige om mijne onschuld t bewijzen, en dat is mijn vrouw. En haar wil ik er niet inhalen. Ze is toch al zoo melancholiek en zenuwachtig over haar tegenwoordige positie en zoo iets zou haar nog maar erger maken. Koningin Klisabetli en andere aanstellers uit de groote wereld willen niets van haar weten omdat zij geen grootvader heeft gehad. En al wilden zij haar ontvangen, zij zou zich toch niet op haar gemak gevoelen. Het is niet prettig voor een dame te voelen, dat iedereen weet, dat ze de oudste vrouw in de zaal is." Och," zei Kaleigh vriendelijk, ik durf er een eed op doen, dat alles best terecht komt. Ge kent de oude spreuk: de ge schiedenis herhaalt zich." Er komt een tijd, dat ge weer in 't Paradijs woont, en als ge nu maar de moeite neemt, alles wat ge doet, nauwkeurig op te teekeneu, en een notaris bij de hand hebt, dien ge eene behoorlijke acte laat opmaken, dan zult ge uwe onschuld kunnen bewijzen." In elk geval," zei Adam op droogeu toon ben ik veroordeeld op een los praatje.1' Waarachtig niet; ge zijt op heeterdaad betrapt," zei Noaeh ; mijn grootvader heeft het zelf gezegd. Maar nu ik de gelegenheid heb een duit in 't zakje te doen, zon ik u. meneer Barnum, wel gaarne uwe beweering1 nader liooren verklaren, dat ik verantwoor delijk zou wezen voor uw teleurstelling. Dat 's eene ernstige beschuldiging voor iemand van mijn reputatie." Ik meen eenvoudig dit: als ge een spel aantrekkelijk wilt maken, moet ge zorgen voor interessant materieel; anders niet. ]k bedoel in 't minst niet, op uw karakter een blaam te werpen. Ge waart een bijzonder goed zeeman, en die no gelegenheid uit gezonderd, toen ge u hum als ik ze c zeggen mag, liet vast loopen in de Brande wijnsbaai weet ik niet, wat er op uw zedelijkheid en matigheid aan te merken zou zijn.'' ^ Xoach kreeg een kleur en zei: dat was een ongelukje! ge verwacht toch niet van een man van zeshonderd jaar. .." Wel neen," zei Kaleigh kalmeerend: er is niemand, die u daarom minder achten zal. Als ik naga, wat een hekel gij aan water moet gehad hebben, vind ik het wel wonder, dat het geen gewoonte van u geworden is. Laat ons hooren, wat Barnum op u aan te merken heeft." Op hem niets, maar op z'n smaak wél." zei Barnum ; ik beweer, dat de dieren, die hij aan boord nam, tegenover de beesten, die hij had kunnen krijgen, staan als molshoopcn tegenover de Alpen. Kr zijn onge looflijk prachtige collecties door Noaeh's ge brek aan oordeel verloren gegaan. Daar hebt ge b.v. den Broterosaurus! Waar ter wereld vindt ge tegenwoordig zijns gelijke?" (ie moest allemachtig blij wezen, (Jat g er zoo geen vinden kimt!" viel Adam in: als ge een week met mij in't Paradijs hadt doorgebracht, met hagedissen, acht voet hui" die zich in uw Schoot laten vallen, als ge probeert een middagdutje te doen, dan zoudt ge blij wezen voor de rest van uw leven van die soort, wezens ontslagen (e zijn; als ge soms een indruk van die gewaarwording wilt opdoen, probeer dan maar eens op een goeden middag een kalf op u te laten vallen." Daar wil ik niets van zeggen," antwoordde Barnum; het zon zeker minder aangenaam zijn, een olifant op uw hoofd te krijgen , maar dat neemt niet weg, dat ik blij ben dat de olifant gered is. Ik beweer niet, dat 1) 'Jit: a hoine-boat on the Styx" heilig some account of the divers doing of the assoeiated shade.- by John Kemlriek Bangs. London and Newyork: Harper and brothers, 1902.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl