Historisch Archief 1877-1940
S'. 1413
WEEK
DE AMSTERDAMMER
A°. 1904
NEDE
AND
Onder Redactie van J. DE KOO en JUSTÜS VAN MAÜRIK Jr.
Dit nummer bevat een bijvoegsel.
Uitgevers: VAN HOLKEMA & WARENDORF, Heerengracht 457, Amsterdam.
Het auteursrecllt voor den inhoud van dit Blad wordt verzekerd overeenkomstig de wet van 28 Juni 1681 (Staatsblad No. 124).
Abonnement per 3 maanden / 1.50, fr. p. post f 1.65
Voor Indiëper jaar M mail 10.
Afconderüjke Nummers aan de Kiosken verkrijgbaar , 0.12'/»
Mt U*d ia Twkrggbur Kioik 10 Boulevard de» Capuciiies tegenover het Grand Café, te Parijs.
Zondag 24 Juli.
Advertentiën van l?5 regels / 1.10, elke regel meer f 0.20
Reclames per regel 0.40
Annonces uit Duitscliland, Oostenrijk en Zwitserland worden uitsluitend aangenomen door de firma
RUDOLF ilOSSE te Keulen en duor alle filialen dezer firma. De prijs per regel is 35 Pfennig.
I N H O V D:
VAN VEERE EN VAN NABIJ: De ontbinding
der Eerste Kamer. Moderne Rechtspraak, door
C. A. J. Hartzfeld beooideeld door Gerard G.
Lenseliuk. Wie zvjn de schuldigen ?, II. (slot),
door W. A. J. Brummel. Goed werk te Rotter
dam, door S. KUNST EN LETTEREN:
Huziekbeoordeelingen, II, door Ant. Averkamp.
Een belangrijke aanwinst voor onze koloniale
litteratuur, II, (slot), door H. van Cappelle
FEUILLETON: In den trein, II, door Karel Bloch
VOOR DAMES : Mevrouw lise van
Calcar-Sohiolting, f, (met portret). Int. kindei litteratuur, door
N. van Hiehtum. Koningin Alexandra, II, (slot),
door A S K. Allerlei, door Caprice. Jan van 't
Sticht, (m. port) door Johan Veersema. Signale
menten, door Jau van 't Sticht, (m poit. van mr. W.
H. de Beaufort) De Vereen. Rembrandt", door
Victoró'e Stners. - H J v. d. Weele in de Kunstzaal
A. Preyer, door J. W. N. Antonius en Cleopatra,
door W. Graadt van R"ggen. Jena of Sedan?,
door Frans Adam Beyerlein, beoordeeld door B
Militaire taal, III, (slot), door Van Elring. UIT
DE NATUUR: door E. Heimans. FINANCIEELE
EN OECONOMI3CHE KRONIEK door D. Stigter.
Museum voor land- en volke kunde, door F. A.
B. SCHETSJE: Hans door Otlo Erich
INGEZONDEN. DAMBUBHIJEK SCHAAK
SPEL PEN- EN POTLOODKRAS3EN.
ADYERTENTIEN.
ifiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiiMMiiHiiHiHiiiiiiiiiiiuiiiiiitiiiiimitiiiMiiimi
De ontbinding der Eerste Kamer.
De verwerping van de
Hooger-Onderwijswet door de Eerste Kamer stond bij
voorbaat vast.
Niet, omdat er eenig argument zou
gevonden zijn, dat de Tweede Kamer
ongebruikt bad gelaten; neen, geheel op
dezelfde gronden, waarop de liberale
meerderheid der Tweede Kamer een
stemmig het ontwerp heeft afgekeurd,
verzette zich de meerderheid der Eerste
Kamer daartegen; alleen de heer
Rengers wist op afwijkende wijze zijn stem
te motiveeren; zonderling genoeg in den
waan geleefd heobende, dat de zooge
naamde pacificatie van het lager onderwij s,
waaraan hij indertijd had meegewerkt,
ook den eeuwigen vrede voor het Hooger
Onderwijs zou hebben beloofd.
Wat verder in het midden werd ge
bracht : de Staatssouvereiniteit, het alge
meen belang, de odsdienstvrede enz.
men had het als liberale partij
gerust kunnen verzwijgen; deze theore
tische praatjes leverden niet veel anders
dan frazes, waartegenover de tegenpartij,
zonder ook maar de geringste inspanning,
een dooddoener kon plaatsen.
"Wij hebben bij vroegere gelegenheden
meer in 't breede de fouten van Kuyper's
voorstel, en vooral die van zijn taktiek,
om het dogmatisch onderwijs-onUverp
aan het technisch onderwijs-ontwerp
vast te schakelen, in het licht gesteld;
ook de onoprechte en belachelijke wijze
van verdediging werd, meonen wij, vol
doende door ons aangetoond, zoodat wij
ons ontslagen mogen rekenen van nog
maals uiteen te zetten, waarom ook onzes
inziens de anti-kerkelijken niet anders
konden doen, dan dit misbaksel van een
wetsontwerp af te wijzen.
Toch mogen wij niet ver/wijgen, dat
de houding van de Eerste Kamer, in
het debat ons zeer zwak is voorgekomen.
Sedert er geloovigen zijn, die het
Rijksuniversiteits-onderwijs zóó nadeclig voor
de volks-ontwikkeling achten, dat zij
door bijzondere
hooger-onderwijs-inrichtingen te stichten, dat euvel voor hun
feestverwanten willen wegnemen is
et onmogelijk met goed gevolg te ver
dedigen, de Rijks-Universiteiton liet
monopolie van examineeren te laten
behouden, daar de waarlijk rrijc
llijksof Gemeente-Universiteit, niet anders
kan zijn dan ecu bestrijdster van de
bijzondere Universiteit gebonden onn
't geloof.
Hier is dus een billijkheids-quaestio in
het spel, en voor een partij, welke zich
wenscht te vrijwaren voor de gevolgen
eener iinmoreele politiek, is de vernieti
ging van het monopolie, het eenig middel,
hetwelk baat kan brengen. Maar ziet,
evenals de liberale partij, door halsstarrig
zich te onthouden van recht te doen,
bij het lager-onderwijs haar tegenstanders
tot kracht heeft gebracht immers wat
versterkt den zwakke meer dan het bewust
zijn, dat hij tegen onrecht heeft te
kampen? is zij nu bezig Kuyper, die
zoo averechts voor den dag is gekomen
met zijn Universiteitswetje, een handje
te helpen.
Onze Tweedeen EersteKamer-liberalen,
als waren zij een verzameling van profes
soren, die uitsluitend voor eigen belangen
en dit zoo doctrinair als een professor
dat slechts kan hadden te zorgen,
hebben de Ullijkheids-quaestie van het
begin tot het eind genegeerd, blijkbaar
van meening, dat het voldoende was
haar niet te noemen, wilde men haar
ganschelijk verduisteren. "Wij begrijpen
hoe iemand, die er den tijd toe heeft,
gaarne nog meermalen zich de
heldenschaar zal trachten voor oogen te
stellen, die, mondeling of schriftelijk,
deel heeft genomen aan dezen
reuzenstrijd; maar hoe indrukwekkend ook de
houding onzer liberale grootmeesters ge
weest zij, men kan hen n voor n
als een struisvogel vinden met den kop
tegen den boom. En struisvogel-politiek
helpt nooit. Zoo ook deze niet. Van de
billijkheidsquaestie raakt men op geen
enkele wijs af, vóór er recht is gedaan.
En dat recht is niet de effectus civilis
voor Kuyper's zoogenaamde Vrije Uni
versiteit; inaar zeer zeker een gelijkheid
van examen voor de leerlingen van alle
Universiteiten, afgenomen buiten de Uni
versiteit.
Dr. Kuyper is zonder uitstel overge
gaan tot Kamer-ontbinding. Maar zou
hij er den moed toe gehad hebben, indien
de liberalen van de Tweede en de Eerste
Kamer duidelijk hadden laten blijken,
dat zij het verleenen van den effectus
civilis een ongeoorloofden eisch moesten
vinden, doch dat zij tegelijkertijd van
harte bereid waren, op andere, volkomen
billijke, wijs, aan het verlangen der
kerkelijken naar recht te voldoen? Hoe
zou Kuyper nu voor de natie staan, als
hij dan toch, om zijn wil, ten voordeele
van zijn eigen Universiteit, door te zetten,
de Kamer ontbonden had, ten einde dien
effectus civilis te bemachtigen ?
Inderdaad Kuyper, die zich zelf in
zulk een moeilijke positie bracht, mag
alweder den liberalen dankbaar zijn, die
het hem thans mogelijk maakten, als
bestond er geen andere uitweg, het fe
veel" wat hij vroeg, te nemen.
Zullen de liberalen dan nooit leeren,
dat zij op den duur steeds verliezen
moeten, als zij niet naar de regelen eener
moreele politiek bereid zijn, afstand te
doen van hetgeen zij in de dagen van
hun overmacht, met voorbijzien van
anderer rechten, hebben verkregen ?
Moderne Rechtspraak.
Moderne Rechtspraak, door mr. C. A. J.
HARTZFEM), Advocaat te Amsterdam.
's Gravenhage, Boekh. voorh. Gobr.
Belinfante, 1904.
Deze door een jurist geschreven brochure
toont onomwonden de voornaamste feilen
der huidige rechtspraak aan, maar doet
wat hare waarde verhoogt tevens eenige
middelen tot verbetering aan de hand.
Na erop gewezen te nebben, dat er een
streven bestaat otn den kamp tusschen
volkeren te vervangen door internationale
arbitrage, dat onder den invloed van Ferri's
denkbeelden eene omwenteling kwam in de
beschouwing van het strafrecht en dat men
ook economische botsingen tusschen patroon
en werkman wil doen beëindigen door on
derzoek van arbeidsraden, constateert de
schrijver, dat in het privaatrecht de moderne
strooming nog niet doordrong. De partij
wier raadsman het handigst, het zorgvul
digst, of op de minst surupuleuzo wijze
streed wordt (dan) geoordeeld do
gelijkhebbende te zijn. Kri daar de raadsman
van de gedaagde partij in de voordeeligste
conditie is geplaatst, bestaat er in door
snede dus de meeste kans, dat de gedaagde
gelijk krijgt" (blz. (i).
Mr. 11. schildert dan den loop van den
strijd tusschon de gedingvoerende partijen
en haalt vervolgens een sterk sprekend
voorbeeld aan hoe de geringste tekortkoming
in de dagvaarding tengevolge heeft, dut
de eischer wegens verkeerde keuze van zijn
wapen wordt afgewezen.
Ken eischer vorderde echtscheiding op
grond, Jat zijne vrouw buiten het huwelijk
met andere mannen gemeenschap gehad en
dus overspel had gepleegd.'' De rechter
besliste: buiten het huwelijk" kan
beteokenen zoowel vóór als tijdens liet huwelijk,
in het eerste geval is er geen sprake van
overspel, de eisch is dus, technisch uitge
drukt, niet ontvankelijk" (blz. 7?8).
Van de bevoegdheid voor den rechter
om ambtshalve bewijs op to leggen maakt
deze een spaarzaam gebruik. Meermalen
wordt dan ook een bc wijsaanbod om in
het algemeen door alle middelen rechtens"
cene vordering te bewijzen door den rechter
als onvoldoende gepasseerd. Ook de belem
merende bepalingen ten opzichte van het
getuigenverhoor en de onsplitsbare beken
tenis worden door den schrijver gegispt.
Van het rechtsgeschil wordt de oplossing
.gezocht in schorpen strijd, waarin de eischer
zijn recht met list en beleid moet veroveren
op den gedaagde, wrien daarbij het groot
aantal belemmeringen, den eischer in den
weg gelegd, wordt gespaard. Van een
oordeel over de vraag, welke partijen oor
spronkelijk verdeeld hield, vindt men zoo
doende in tal van uitspraken geen spoor
terug." (bk. 11).
De weg tot verbetering?
Als een zeer noodzakelijke wijziging ware,
volgens den schrijver, te noemen art. 134
Wetboek van Burgerlijke Jïeehtsvordering,
luidende :
De eischer is bevoegd tot den afloop
der zaak zijnen eisch te wijzigen of te
verminderen, zonder nochtans het onder
werp van den eisch te mogen veranderen
of te vermeerderen."
Voor de vervanging van dat artikel, dat
aan onduidelijkheid lijdt, kan volgens Mr.
H. 264 van het Duitsche Wetboek van
Eechtsvordering tot model dienen, naar
luid waarvan wijziging van den eisch door
den rechter kan worden toegelaten als de
gedaagde daardoor in zijne verdediging
niet wordt benadeeld.
Toch is niet alleen wijziging der wet
geving noodig. Ook de rechter zal in een
proces meer moeten ingrijpen en derhalve
zijne lijdelijkheid voor een goed deel moeten
afleggen, leeds de bestaande wetgeving
geeft hem de bevoegdheid een der partyen,
ook zonder dat zij daartoe het verzoek
doet, in de gelegenheid te stellen die feiten
te bewijzen, welke den rechter voorkomen
van beslissenden aard te zijn. Hij kan bij
de pleidooien aan partijen of hare
practizijns ophelderingen vragen. Hij kan ook
partijen bevelen in persoon voor hem te
verschijnen, om te pogen eene schikking
tot stand te brengen. Toch wordt van deze
bevoegdheden betrekkelijk slechts zelden
gebruik gemaakt.
Bij de raadslieden van partijen zal bo
vendien eene andere opvatting omtrent
processueele moraliteit veld moeten winnen.
Het kwam voor dat een gedaagde in
hooger beroep zijn proces won bij een
Gerechtshof, omdat hij er zich tegen verzet
had, dat de eischer, nadat de stukken aan
den rechter waren overgegeven, nog een
afschrift (expeditie) zoude overleggen van
het vonnis der Eechtbank, waartegen het
appèl was gericht." (blz. 19).
Kr zal gestreefd moeten worden naar
grootere gelijkheid in de positie van eischer
en gedaagde. Wel zijn er lieden, die on
redelijke eischen instellen, maar het getal
van hen, die zich uit onmacht of onwil
aan hunne verplichtingen onttrekken, schijnt
grooter.
Mr. H. stelt zich eene nieuwe regeling
van het proces als volgt voor:
De procedure vangt aan met eene korte
inleidende behandeling, waarbij het geschil
alleen in hoofdzaken wordt omlijnd, bij
eisch en antwoord. Dit is een weg, welke
reeds in Engeland wordt gevolgd. Vervol
gens behooren re- en duph'ek, houdende
gedetailleerde uiteenzetting van elks stand
punt, onafhankelijk van elkander, binnen
den daarvoor gestelden termijn, te worden
(ingediend. Kisch en antwoord dienen dus
om het meestal reeds bekende verschilpunt
aan te duiden, re- en dupliek verliezen
hun karakter van uitval en daarop ge
volgde afwering." (blz. 2.'!).
Beide partijen bchooren tegelijk de ge
tuigen te doen dagvaarden, die zij meenen,
dat hunne zaak in het gewenschte daglicht
zullen stellen, zonder dat de ridderlijkheid
tegenover de tegenpartij voreischt, de te
bewijzen feiten bij voorbaat in alle bijzon
derheden te omschrijven, wat niet wel
doenlijk is." (blz. 25).
Hieruit vloeit voort, dat bij deze manier
van procedeeren de rechter een middenweg
kan kiezen en de uitersten : geheel gelijk,
geheel ongelijk kan vermijden. Als een
eisch gedeeltelijk bewezen is, schijnt eene
andere oplossing, dan hetzij gelieole afwij
zing, hetzij beëodigde toewijzing gewenscht.
Partijen vinden dikwerf de oplossing van
hun strijd door het verschil tusschon hen
te doelen. Waarom zou de rechter hen op
dien weg niet kunnen volgen!' (blz. 2I>).
De schrijver haalt dan eenige voorbeel
den aan, waarbij deze methode gevolgd
kan worden.
Eindelijk wraakt mr. 11. art. 13 der
Algemecne Bepalingen der Wetgeving van
het Koninkrijk, luidende:
De rechter, die weigert recht te spreken,
onder voorwendsel, dat do wet zwijgt,
duister of onvolledig is, zal kunnen aan
geklaagd worden als schuldig aan rechts
weigering."
Kr dient in deze eene andere voorziening
getroffen, »1 ware hot maar op liet stuk
der kostonveroordeeling. Want stel wij
procedeeren achtereenvolgens bij lïechtbank,
Hof en lloogen liaad over cene
\\etsi|uaestie. De eerste beide colleges geven u gelijk,
maar door voorziening in cassatie word ik
overwinnaar. Is het dan niet hard, dat gij
alle proceskosten hebt te dragen, tot zelfs
die van de door u gewonnen procedures
bij Rechtbank en Hof, zulks om geene
andere reden, dan dat slechts een onzer
winnaar kan blijven, en nuances in deze
Tiiet worden erkend 'i Kn art. 5(i Wetb. van
Burg. lioclitsv. houdt toch reeils in, dat de
proceskosten geheel of ten deelo ten laste
van elk der partijen kunnen worden gelaten,
indien zij over en weder op eenige punten in
het ongelijk werden gesteld. Is er dan hier
wel grond voor uwe boboeting met de
geheele kosteuveroorJoeliiig!'" (blz. 30?31).
Xioliier oonige «repen uit de brochure,
die tot nadere kennismaking er mede mogen
leiden. Het geschrift is in duidelijken be
toogtrant geschreven en voor ontwikkelde
leeken zeer goed te begrijpen. Moge het
de hervorming van onze verouderde wijze
van procedeeren bespoedigen !
GEKARD G. LEXSEI.INK.
Wie zijn de schuldigen?
II. (Mot).
Bij een andere groep ouders is het meer
de gemakzucht, die hen er toe brengt zich
zoo weinig mogelijk met hun kinderen te
bemoeien. De vrije Woensdag- en Zaterdag
middagen en ook de Zondagen zijn iets
vreeselijks voor de respectieve mama's en
papa's. En de vacanties? Men begrijpt niet
waarom die zoo lang moeten duren," die
onderwijzers hebben het maar gemakkelijk,"
't is wat moois, je die jongens zoo'n week
of wat op je dak te sturen," zijn alle uit
drukkingen, die toonen, hoe weinig lust men
heeft, zich niet zijn kroost op gepaste wijze
bezig te houden. Maar dat is geen gebrek
aan belangstelling," zegt de een of andere
vader of moeder, die dit misschien onder de
oogen krijgt, ik ben ook blij als de vacanties
weer om zijn, ik wou ook maar dat mijn
jongens Woensdag- en Zaterdagmiddag waren
opgeborgen, maar ik stel wel degelijk belang
in wat mijn kinderen doen. Nauwkeurig ga
ik hun rapporten na en te drommel als die
niet in orde zijn."
Wanneer uw belangstelling zich alleen daar
toe bepaalt, dan is ze van nul en geener
waarde. De school moet aanvullen waar het
huisgezin te kort schiet. Zij kan niet alles
geven. Verwacht daarom geen gunstige resul
taten van een opvoeding, die alles van de
school verwacht en niets of slechts weinig
aan de ouders en het gezin meent te moeten
overlaten.
Na al het bovenstaande meenen we gerust
deze conclusies te rnogen neerschrijven:
Een groot deel der ouders bemoeit zich
om welke reden dan ook in 't geheel niet
met zijn kinderen na den schooltijd. De kin
deren gaan vrijwillig of on vrij willig de straat
op, zijn daar velen een ergernis en geven de
politie door hun baldadigheid en straatschen
derijen de handen vol werk."
Geen wonder, dat dan ook door velen
daarover geklaagd wordt, Maar wat is er aan
te doen ? Wel, dat is heel eenvoudig, ver
scherp het politietoezicht, breid het aantal
agenten uit, stel een premie op het aan
brengen van straatschenderijen door de politie
en (en dit laatste is vooral een probaat
middel) geef die bengels een gevoelige straf.
Geachte lezers, ik hoop niet, dat velen van
u na lezing van het bovenstaande veel heil
in een dergelijken maatregel zullen zien. Zou
't niet beter zijn de oorzaak van dit kwaad
weg te nemen, dan te trachten het door
strenge straften te beteugelen?
Hoe dat kan? Wel geef do kinderen bezig
heid. Zorg, dat ze wat te doen hebben en
ge zult zien, dat het kwaad weldra veel ge
ringer afmetingen zal hebben verkregen.
En waar we nu straks reeds zagen, dat een
groot aantal ouders om verschillende redenen
dit niet doet, daar ligt het in de eerste plaats
op onzen weg om die ouders op te wekken
meer belangstelling in hun kroost te toonen,
maar tevens moeten wij zelf de hand aan den
ploeg slaan.
Als de Staat en de Gemeente meenen, zich
aan dien plicht te kunnen onttrekken, welnu,
laten dan vereenigingen het werk ter hand
nemen. Zeker, ik weet wel, dat voorziening
in de nooden van velen onzer medemenschen,
verbetering van sociale toestanden dus, na
tuurlijk ook in dit opzicht verbetering zou
brengen. Maar, waar dit een zaak is, die heel
wat tijd vorderen zal, en 't noodzakelijk is,
dat in 't belang van de gemeenschap en vooral
in 't belang van het kind zelf wat gedaan
wordt om het in zijn vrijen" tijd gepaste
bezigheid te verschallen, daar is het noodig,
dat deze zaak op de een of andere wijze ter
hand genomen wordt.
De school kan in dezen leiding geven. En
in dit opzicht lijkt mij het vak handen
arbeid" het leervak bij uitnemenheid. Alle
kindereu, maar vooral de jongen^ knutselen"
graag. Een jongen, die een lignurzaag beeft,
kan daarmee langen tijd vlijtig aan 't werk
zijn. De lastige bengel is in een ijverig
werkman herschapen, 't Is hier de plaats
niet om over de paedagogische waarde van
't vak handenarbeid een verhandeling te
geven, maar toch mogen we wel even op
merken, dat we dan nog bij uitstek practisch
zijn bovendien. We leeren de kinderen han
digheid,een lang niet te versmaden eigenschap.
Kn wanneer nu de school dit soort van huis
werk voorbereidt, daar kan zij uiterst nuttig
werkzaam zijn.
Kil .,llet daghet in den Oosten'' mag ook
hiervan reeds gezegd worden. In Groningen
is men reeds op die wijze aan 't werk ge
togen. Ju Amsterdam is op initiatief van den
lieer Simons de vereeniging Voor dejcugd"
opgericht, die hetzelfde doel beoogt en,
mis| sehieii is men op andere plaatsen ook reeds
in dien geest werkzaam. Maar deze
vereenigingeu of personen kunnen nog maar weinig
doen en er moet zooveel gedaan worden.
Vooral als straks de derde schooltijd in
Amsterdam afgeschaft wordt en eiken avond
f dus een M)(l()-tal kinderen minder bezigheid
zal hebben dan tot nog toe het geval is ge
weest, zal dit zeer zeker nog meer blijken.
Niet dat ik de avondschool in zijn
tegenwoordigen vorm tot eiken prijs zou willen
doen blijven bestaan, maar het zou toch wel
overweging verdienen, indien door de be
voegde autoriteiten ook deze zaak eerst eens
van dien kant werd bekeken.
Geef de kinderen de gelegenheid om eenige
malen iu de week in een lokaal, dicht bij
hunne woning geleden, de noodige leiding
bij bun werk te ontvangen. En de kosten?
Met een kleine wijziging van professor
Opzoomers woorden zou ik willen zeggen, wat
ge op die wijze aan de kinderen ten koste
legt, wint ge op den duur aan de politie
(en aan do rijks-opvoeding.-gestiehten) uit.
Maar er kan nog meer gedaan worden.
In het gunstige seizoen moet er overal ge
legenheid zijn tot ontspanning in de frissche
lucht. Flinke ruime speeltuinen, waar onder
leiding gespeeld kan worden, moeten op tal
van plaatsen worden aangelegd. En die zijn
er in onze groote steden nog veel te weinig.
Ook het onderwijs in de kennis der natirar"
kan er toe bijdragen de liefde voor de
natimrcport" aan te kweeken. En wanneer
ook daar weer geschikte leiding aanwezig
is, zijn we ook in de gewenschte richting
werkzaam. En misschien zijn er onder u,
lezers, die nog andere nuttige en geschikte
bezigheden voor het kind weten, die het
buiten de schooluren kan verrichten. Het
is mij wel. Maar laten wij dan ook, ieder
naar zijn vermogen, bijdragen om de zaak
in de gewenschte richting te sturen. Ver
eenigingen, die in zoodanigcn geest willen
werkzaam zijn, verdienen krachtig onzen
steun, en laten we bovendien niet ver
zuimen de Overheid te wijzen op den
onafwijsbaren plicht, die ook in dit opzicht op
haar rust, opdat na niet al te langen tijd
kan gezegd worden: de baldadigheid der
straatjeugd is in Nederland aanmerkelijk ver
minderd, . dank zij de geschikte en gepaste
bezigheid en ontspanning, diode jeugd buiten
de schooluren alom is verschaft."
Moge ook dit artikel er een weinig toe
bijdragen.
Am s t., Juli 1904. W. A. J. BRUMMEL.
Goeu werk te Rotterdam,
Ruim een jaar geleden werd met warme
instemming in dit weekblad melding gemaakt
van de oprichting eener vereeniging ter be
strijding van de tuberculose te Kotterdain.
Benige der meest geziene doctoren, dr.Klinkert
en dr. Nolen, namen het initiatief en al
aanstonds op de eerste vergadering, den
9en Mei 1903, werd zoozeer van alle zijden
zijden moreele en iinancieele steun ontvangen,
dat het pogen gelukkig geslaagd kon wor
den geacht.
Thans ligt het eerste jaarslag voor mij en
acht ik het plicht, indien althans de wel
willende redactie van dit weekblad rnij daar
voor eenige plaatsruimte wil afstaan, daaruit
iets mede te deelen.
De Vereeniging ter bestrijding der tuber
culose" slaat geheel buiten de afdeeling
Rotterdam der Ned. Maatseh. ter bev. der
Geneeskunst. Ze omvat zoowel leeken als
medici, allen die hun medewerking tot be
strijding dezer verschrikkelijke ziekte willen
verleenen. Al spoedig na de oprichting
ondervond de vereeniging zooveel financieelen
steun, dat zij kon overgaan tot stichting van
een consultatiebureau voor onvermogende
longlijders. Daarto» werd aan de Aert van
Nesstraat een benedenhuis gehuurd, waar
vanaf midden October thans driemaal per
week zitting wordt gehouden en kosteloos
spreekuur voor de talrijke onvermogende
lijders die een stad steeds in haar midden
heelt. Al spoedig was het vestigen dezer
nuttige instelling in de stad bekend gewor
den en elk spreekuur melden zich personen
aan, die van deze nobele hulp wenscben
gebruik te maken.
Van de zyde van het Gemeentebestuur
werd ook de noodige medewerking onder
vonden. Een terrein op de vroegere buiten
plaats Rozenburg" aan den Oudendijk, eigen
dom der gemeente, werd welwillend door B.
en W. aan de Vereeniging op enkele,
weinigbezwarende voorwaarden, afgestaan. Op da'.
terrein zal een draaibare waranda geplaatst
worden, als dagverblijf voor een tiental patiën
ten. Een milddadig stadgenoot, die bijzonder
veel sympathie heeft voor het werken en
doel der Vereeniging, heeft een som gelds
beschikbaar gesteld, waaruit de belangrijke
onkosten voor den bouw geheel bestreden
kunnen worden. Zoo werd ook van andere
zijde veel welwillendheid ondervonden.
Van 10 October, toen het eerste spreekuur
gehouden werd tot en met April 1904, melden
zich bij het bureau aan :
iu October 15 mannen, 8 vrouwen, 4 kinderen,
Novemb. lii 13 3
Decemb.lt 'J ,. 5
Januari ];> ,, 'i n 2
Februari S .10 u i',
Maart 10 12 2
April 11 9 3
Tezamen werd dus aan '2 personen ge
neeskundig advies gegeven. Maar ook hulp!
Behalve de gewone onderstand in melk,
ligstoelen, enz., werden in enkele gevallen
vleesch on eieren verstrekt. Vele patiënten
werden iu staat gesteld, gezondere woning
te huren, en werd de meerdere huur door
de Vereeniging betaald. Kostwinners, die,
met kans op succes, te huis een rustkuur
moesten doen, werd een gedeelte van het
weekloon gegeven. Ook de werkgevers be
taalden dan in den regel een gedeelte, zoodat
de werkman zonder broodzorgen zijn rust
kan nemen.
De patiënten die thuis verpleegd worden,
worden door den administrateur bezocht, en
verslag uitgebracht.
liet verslag dringt aan op deelname
van het lidmaatschap. En inderdaad zoolang
de onvermogende tubereulose-lijders van
particuliere hulp afhangen, en goede zorg
en verpleging, liet eerste en het meeste wat
ze noodig hadden, zelf niet kunnen bekos
tigen, mag verwacht worden dat elkeen die
dit schoone, oprecht-menschlievend werk wil
steunen, zich voor het lidmaatschap aanmeldt.
Maar bovendien zij het goede resultaat
met deze poging te Rotterdam bereikt, voor
andere plaatsen een aansporing om dit
eminente werk op gelijke wijze te beginnen
* ' *
*?
Het bovenstaande is niet het eenige goede
werk" te Botterdam, waarop ik het een
aangename taak vind, de aandacht te vestigen.
Dezer dagen was ik n.!, in de gelegenheid,
daartoe in staat gesteld door de vriendelijk
heid van mevr. v. Herwerden, die zulk een
belangrijk aandeel iu de oprichting daarvan