De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1904 24 juli pagina 2

24 juli 1904 – pagina 2

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD YOOR NEDERLAND. No. 1413 heeft gehad, een bezoek te brengen aan het pas opgerichte tehuis voor schoolgaande kinderen",.een pendant van de stichting van freule tBodSaert te Amsterdam. In $èt najaar van 1903 werd door het Nut" hier, Ifet initiatief genomen tot het stichten eener fer«teiiging ter verzorging van school gaande kinderen. Aanstonds vond dit pogen van vele zijden medewerking en in Febr. 1904 werd zij ge constitueerd, terwijl tot nu toe een kleine 300 leden zij a toegetreden. Maar voor zulk een inrichting in een dicht bevolkte buurt eener stad, is veel noödigl En toen eenmaal de Vereeniging een ruim en frisch tehuis had gevonden aan de Crooswijkschekade, een flink huis, eerste verdieping, sousterrein en flinke, ruime speelplaats er achter, toen moest er nog heel veel zij n voor meubileering enz., ten einde het tot een aangenaanii en gezellig tehuis te jaaken voor de arme kindertjes, die thuis zooveel missen! Maar het bleek al spoedig, dat er verwon derlijk veel sympathie bestond voor dit doel De- onvermoeide secretaresse wendde zich tot versehïlfende firma's, om prijsopgaaf; maar zoodra ze het doel noemde, werd over geen prijs gesproken, werd alles, in n woord alles, gratis geleverd! Alle meublement, bekleedfeg, speelgoed, gereedschap, .,Au*srattung" van allerlei aard, tafels, stoelen, linnen goed, keukengerei, alles werd geschonken. Het is een genot, het te hooren vertellen, hoeveel medewerking het bestuur hierbij ondervond.... . Ea nu is ze geopend. Toen we binnen kwamen, 's middags 12 uur, scheen de zon vroolijk door de langwerpige kamer. Een jongeije van il jaar, wier moeder uit werken ia, was bezig, de bloemen te begieten dat ia zijn taak. Hij was met de anderen juist uit school gekomen. Een flink mouwschort om drr sobere Meertjes, speelden er nu een Stal in het zand. Eenige waren er nog niet. Als 't slecht weer is, kunnen ze naar de overdekte speelplaats gaan alle speelgoed is daar voor hen. Bleeke kindertjes van weduwen die uit werken moeten, maar die o! zoo verheugd waren! De directrice, mej. Kooijmans van Amster dam, een vriendelijke jongevrouw met een hart van goud voor de kinderen, die eenigen tijd bij freule Boddaert ia geweest om niet de eigenaardigheden van zulk een inrichting op de hoogte te komen, speelde met hen, praatte met hen en ging dan ui et hen aan tafel, waar den kleinen een lekker warm maal wachtte. Even mocht ik ook een kijkje nemen in de frissche keuken, waar de dienstbode herig was. Een flink maal, allerminst weel derig, maar gezond en krachtig, en frissche groenten er bij, werd daar bereid. Getroffen door deze schoone instelling, die helaas.' nog maar in n werkmansbuurt der stad in eene behoefte voorziet en slechts een gering aantal kinderen kan verzorgen, kon ik niet nalaten er waardeerend melding van te maken. Het is een filantropie en het mag niemand die zich daartoe geroepen acht, afhouden van den socialen strijd voor beteren toestand. Maar het -is filantropie evenals die voor de vacantie-koloniën, in den meest synipathieken vorm. Laat toch ieder die kan gevoelen hoeveel goed en nuttig werk zulk eeii stichting verfa&in. DOOR KABEL BLOCH. -\ U. Nizza Monte Carlo Train des Moutons. Le pbare, Le phare du littoral!" Le Matin! vient d'arriver de Paris!" Hoog schreeuwden de camelots tegen mekaar in op de place Massèna, de Riviera-winterzon gluipte in de tram-ijzers r geelstofl'end zeefde haar zacht zoel licht door de waaierende volle kruinen der palmen en het plein lag in de koesterende behagelijke middagdrukte te spinnen als een tevreden poe«. Geen ruwe geluiden, geen gehort van vrachtwagens of geratel van hotelomnibussen, verstoorde de rust en de vrede. Geslof van paradeerende menschen, frou-frou van zijden rokken en eentonig daar tusschen door, onder de paleizengang van het Casino mrmictpal, het schorre geschreeuw van de krauteneolporteurs : Le phare, Le phare du littoral !" 't Was 't uurtje van wan delopgang naar den zeeboulevard. In witte wintermantilles ruischten de schoonen van den Cöte d'azur voorbij. Glimmervonkjes, weekgroene en dieprobijne vlamde het zonlicht uit haardiamanten oorknoppen. Kant schuimde boven sierlijkgeschoeide trippelvoetjes, en kleurige parasols balanceerden boven 't zonstotlig plein, alsof er een bloemenveld wiegde in den wind. Le phare Le phare du littoral Victoire des Japonais!" schorden de stemmen. En hoog in zijn zware kaplaarzen, achter over door 't gewicht van zijn krantenbak, kwam hij er aan stappen uit de Avenne de la gare, hij de veelzijdigste aller krantencolporteurs, het straattyp, dat voor elkeen, die aan den Cote d'azur geleefd heeft, een onafscheidelijk bestanddeel is zijner Niceesche herinneringen. Remember the man, who solds all newspapers of the world! English papers American papers Irish papers Japonese papers! Remember! I am the man. who sold's new papers, frorn all over the world ! Deutsche Zeitungen hab' ich aus Deutschland ! Kizzaner Zeitungen hab' ich aus Nizza ! Koeskija Gazetti Wednosti Alkemeen Handelsblat, Amsterdam komt ie naar me toe. Hij kent zijn klantjes. Hij weet wie Rus en Amerikaan, wie Pool en wie Magyaar is. Hij beweegt zich van den vroegen morgen tot den laten avond, met z'n leeren pet op z'n kortgeknipte haren tusschen de interna tional* menigte der wandelparade. Tusschen de Panama's en de Huurhoeden, tusschen 't rijke bewegen der zeekaden. En hij zingt dreunt maar steeds uit zijn komieke lachsnuit, altijd vriendelijk en altijd guitig: I am the man, who solc?9 all the newspapers of the world. Ik kocht gauw een Handelsblad van hem, want ik was gepresseerd ; ik wilde met den train des moutons", den gok-trein naar Monte-Carlo vertrekken, en 't spande met den tijd. richt en hoe zij kinderen, behalve verzorgt, ook opvoedt en leert, deze instelling steunen! Het lidmaatschap brengt geen hoogere ver plichtingen mee dan men meent te kunnen dragen. S. lozietbeoorieeliiijien. IL LEO.MIOHIELSEN. Drei Lieder im Volkston. Amsterdam, G. Alsbach & Co. Vier Kleine Lieder. Amsterdam, G. Alsbach & Co. GEORGE MULLER. Zeven Gedichten van , Helene Swarth. Amsterdam, De Algemeene Muziekhaudel. F. R. FONTEIN ISIIOVT. Six aerious Songs. Poems by H. \V. Longfellow, Opus 13 and 14. The Hague, G. II. van Eek. ? Lieder der Liebe, für hohe oder Mittelstimme niit Klavierbegleituug. Opus 15. Haag, G. H. van Eek. IM VOLKSTON II. Sarnrnluug moderne Preislieder, kornpouiert für die Woche." Berlin, August Scherl. Met bijzonder groot genoegen leerde ik de zeven liederen van Leo Mie bielsen kennen. In vergelijking met zijn vroeger hier door mij besproken liederen getuigen deze van een grooten vooruitgang.De uitdrukkingswijze, de harmoniseering, de melodie der zangstem, kortom alles wijst op grootere rijpheid en geleuterden smaak. Wie ein Ruusch" op tekst van Anna Bitter is een prachtig lied, vol gloed en leven. Geschieden" (Heriberta von Poschinger) een teeder stukje poëzie met een mooie begeleiding. Sehnsucht" met zijn karaktervol ritornel en Volkslied" (Anna Ritter) met zijn licht weemoedigen tint zijn eveneens zeer goed opgevat. Bij het Madchen init dem rothen Mündchen" stoort min of meer de herinnering aan Robert Franz' com positie van dit gedichtje van Heine. Zulks is steeds het geval wanneer het zeer bekende gedichten of liederen betreft en vooral wan neer het oudere voorbeeld zoo onvolprezen genoemd mag worden als hier bij Frans het geval is. De laatste liedereu Es blasen die blauen Husaren" (Heine) en Jagerleben" zijn kerngezonde liederen, gedeeltelijk, vol humor. De liederen van Michielsen verdienen door iedere iniddelstem gezongen te worden. De begeleidingen zijn niet moeielijk maar getuigen van veel talent. De heer George Muller zorgt er voor, dat er elk jaar een aantal zijner compositiën op de muziek-rnarkt verschijnen. Hij streeft naar het hoogste en dat zou zeer verdienstelijk zijn, indien hij er slechts voor toegerust ware. Nu dit niet het geval is, zou de heer Muller veel beter doen zich te bepalen tot compo sitiën die zijn conceptie-vermogen niet te boven gaan. Gelijk ik verleden jaar moest constateeren ten opzichte van eenige duitsche «MnitfiiiMnntiiiimirMHiilHimimMiiiMiiimiiiinitmiinimiiiiMimiliiHi De Riviera is het land van baccarat en roulette, van trente-etquarante en petitschevaux. De Cóte d'azur is een schoon, een rijk, maar een rampzalig land. In de Riviera-plages kan men door geen winkelstraat komen of om de drie huizen wordt men er aan herinnerd, dat men leeft in het land der gokhartstocht. Bij een juwelier, roulette-broches, roulette-sigarottenkokers, roulette-charivaris, bij een boekhandelaar, roulette-litteratuur, bij een meubelmaker, roulette-tafels, bij een papeterie-man MonteCarlo-prentbrief kaarten ! Vooral onder die, waarbij reclame-schreeuwend het opschrift geplaatst is : Saisi et interdit dans la priucipautéde Monaco", zijn er juweeltjes heusche juweeltjes. Ik geef toe er zijn een massa domme" kaarten bij, schuine kaarten, flauwe kaarten, slechtgeteekende kaarten, plaatjes zonder kleur of karakter. Er zijn melodramatische kaarten met jonkmannen in galakleeren, die badende in hun bloed in zijkamers van luxneuse Casino-zalen liggen, akelige bleeke viveursgezichten, pommade-plakke high-lifekoppen! Er zijn vorst-Albert-karikaturen, heerlijk en fijn omtrokken, de pen van een Leandre waardig. VA- zijn kaarten vlijmend van spot en gloeiend van nobel protest. Kortom er zijn er van allerlei soorten ; die gén en die wél waarde hebben, waarvan de waarde te zoeken is in de teekening of in de idee der teekening of in beide samen. Tot de middelste categorie behooren de cartes des Moutons". 't Is eene heele serie. De beste exemplaren er van zijn wel De schapen in het Atrium van het speelpaieis in Monte-Carlo" Te schapen aan de speeltafels" en De sehapentrein". 't Woelt op al deze kaarten van welgekleede verzorgde menschen, heeren in rok of smoking, dames in kostbare toiletten; ze doen druk tegen elkaar, beweren, redeneeren, flirten maar o ongracieuse disharmonie ze hebben allemaal scbapenkoppen ! Alleen op de spoelzaalkaarten hebben de croupiers wol venkoppen, en op de treinkaart heeft de conducteur een menschengezicht. Overigens niets, niets : dan domino welgedane schaapskoppen ! Er ligt een groote satirieke kracht in de inspiratie dezer plaatjes. Wie het Kivieraleven kent, wie de wreedheid on de holheid, naast de schoonheid en den rijkdom ervan, heeft doorvoeld die is met deze kaarten ingenomen, 't Kan onmogelijk anders. Deze kaarten zijn er ook wel ingegaan, schoon noch de wereld die zich verveelt, noch de representanten van het llochstapler" gilde, noch de "beroeps-gokkers, noch de vertwijfelden en allen die verder ter speelzaal opgaan, het aangenaam vinden met schapen te worden vergeleken. En vooral er in gegaan is de naam: Train des moutons. 't Is nog wel zoo ver niet, dat de P. L. M. billette'ii laat drukken en aanplakken met Horaire des trains des moutons" er op, maar 't personeel der stations en de hotelportiers en al dergelijke lieden, ze spreken onder mekaar slechts van sehapentreinen". Deze schapen;reinon zijn extra-treinen. Do gewone treinen, die dagelijks langs den zounig-blauweii Cote d'azur kruipen van Ventimiglia i. aar Caiines en omgekeerd, ook al gedichten, moet ik thans ten opzichte van de schoone verzen van Helene Swarth ver klaren, dat de heer Muller er op verre na niet in geslaagd is, het dichterlijk gehalte dezer heerlijke poëzie muzikaal weer te geven. De heer Muller heeft zijne krachten beproefd aan Weet je nog wel'! In October ? Ver geven Laatste Wandeling In sneeuw en mist Lang geleden In 't donker." Aan vankelijk was ik voornemens, ieder dier liederen afzonderlijk onder handen te nemen. Het is echter on Begonnen werk. Ik zou voort durend in herhalingen vervalle:i. De tijd van Fesca, Beichardt, Kut-ken, Beissiger e. t. q. is voorbij. Tegenwoordig is het iiiet voldoende een melodie te vinden en die van eeii paar accoorden te voorzien. Men verwacht, vooral bij een modern gedicht, dat de componist in z ij n taal de stemming van het vers nadicht?. En daartoe staan hem vele middelen ten dienste; zoo kan hij b v. door de keuze zijner melodie, door eene doelmatige en interessante harinoniseering en door een illustreerende klavierbegeieiding zijn doel bereiken. Een begaafd toondichter zal niet rusten voordat hij aan al deze eischen be antwoord heeft. En wanneer heni dit niet gelukt is zal hij zijn stuk liever in porte feuille houden, of wel verscheuren. Men gaat er dikwijls wel wat spoedig toe over zijne compo sitiën in het licht te geven. Zelfcritiek is voor een kunstenaar een voortreffelijke eigen schap. Hoe meer die in toepassing wordt gebracht, hoe meer de muzikale markt ver schoond zal blijven van onrijpe producten. Het zal wel niet dikwijls voorkomen dat hier in ons land liederen in de engelsche taal worden uitgegeven en evenmin gezongen. Een componist die het desondanks toch onderneemt verzen te componeeren van Longfellow, zal zich dan ook wel bewust zijn dat van zijn compositiën geen groot debiet te wachten is. Jn de drie Seriona Songs" van den heer F. B. Fontein Tuinhout kan men wel vorderingen bespeuren sedert zijn laatste compositiën. Er zijn dan ook wel goed geslaagde momenten in aan te wijzen; zoo b.v. in Excelsior, het gedeelte in D op pag. 3, het begin van den Psalm of life" ; later echter bij een Poco Maestoso is de basfiguratie wel wat schoolsch. Het hoofd karakter van Childhood" lijkt mij eveneens goed geslaagd. De heer Fontein Tuinhout moet echter ook nog meer werk maken van zijn harinoniseering en pianopartij. Figuren zoo goedkoop als bij Wondring, I saiv Gods su 11" hebben al zeer weinig te beteekenen. Had de componist daarvoor niet wat anders kunnen vinden '! Zijn opus 15 bevat drie liederen van Emil Bittershaus en het bekende Ich liebe dicli weil ich dicli lieben muss" van Bückert. Deze liederen zijn veel beter dan alle vroe gere compositiën van den heer Fontein Tuin hout. Er is meer vinding en ook meer Schwung in.Indien echter de componist werke lijk op zijn streven een artistiek cachet wil drukken, dan make hij zich, bovenstaande opmerkingen, die ik in het algemeen heb geait, ten nutte. Ik twijfel er niet aan of zijne toekomstige werken zullen er goed bij varen. Zooals men zicii herinneren zul, hebben de uitgevers van Die Woche verleden jaar een bundel liederen in het licht gegeven met de bedoeling, moderne duitsche liederen, op een voudige, bevattelijk*» wijze gecomponeerd, onder het volk te brengen. Menig welgc atuniiiitnimHimiiiiiiiiiiiiiiiiMiliiiiiiiMimiMiiiiniiiiuiiittiiuiiitilKHK voeren ze slechts eerste-klas, men denkt er niet aan ze schapentreincn te noemen. Schapentreinen zijn de treinen, die niet verder dan tot Monte Carlo gaan, van beide rich tingen, 't zij van Menton, 't zij van Nice ; de speciale goktreinen, allén voor passagiers rste-klasse ! Ik haastte me over de stations avenue om mijn schapeutreiri te halen. Voor du café's, in de zonnige straat zaten de wintermenschen tot op den boulevard, en er gingen een massa filles de trottoir; slootjes van taschjes en valsch-gouden kettingbeursjes glommen in 't zonlicht, 't Was een goed uur om op wild te speuren. Over 't stoflige stationsplein snorden een paar automobiels weg. Spiegelkasten van moderne hotel-bussen schitterden in 't zon licht. Kwartgouden portiers warrelden bedrij vig door elkaar heen en commissionnairs sleepten met zware koffers. 'k Was net op tijd. Toen 'k met m'n kaartje onder de perronkap stond, zochten nog '11 paar groepjes elegantes" langs de volle rijtui gen, en de portiers waren al bezig de coup deurtjes toe te klappen. De trein was zeer bezet en ik vond pas op het allerlaatste moment nog een plaatsje. Kauw zat ik op 't grijze kussen, of ook ons deurtje werd toegeslagen en even later hijgde do trein zich in beweging. Er zaten er acht in onzen coupé, 'n Jongmensch zat vlak tegenover me, een Panama ver naar voren op z'n hoofd, verdiept in intense studie over liet Journal rose"?een gokker-iblad, dat alle permanenees" van de speeltnfels in het casino van Monte Carlo publiceert Nu en dan friemelde hij even aan de lange haren van z'n dunnen knevel. Z'n oogopslag was sluw, zelfs wat ploertig. Hij l had met z'n bleeke, wassige snuit zoo recht j het type van een ehevalier de jen", van een kostganger van-de-bank" van een door lang spelen ervarene, die een système insautable" in practijk brengt, en zich dage lijks tevreden stelt met een winst van mis schien vijftig franken ; juist genoeg om van te leven. Zijn bestaan is van eene nerveust) wisselvalligheid, en Je speelhartstocht en speelneerose leggen ni< t maar beslag op een geheel menschenbestaan, zonder het gelaat treffend te stempelen. Alen behoefde waarlijk niet te vragen of do'?e jonge man een be roepsspeler was, als men hem aandachtig be schouwde ! Naast hem zat eene hoog-mondaine Rus sische vrouw, met daarnaast een gezelschapsjniirouw met wie ze nu en dan een pa.ar woorden half binnensmonds verhemelte-Slavisch wisselde. Haar schoon gelaat was maar even gepoeierd, maar even geverfd, alleen om de oogen 'n bontje te donker aangezet. Ze droeg ecu rijk kleed, kostbare kant op grijze tulle, eu laag op haar borst was een diamanten ster vastgehecht, die kleurige vonkjes kantelde door hot deftige, statige grijs van onzen eerste k'asse coupé. Tegenover haar en naast mij zat een paar bittere ironie van het leven ! blijkbaar uit een geheel ander milieu dim deze schoone Russische afkomstig. Ze maakten op mij den indruk eene ca.-imi-cocotte met haren sou teneur te zijn. Hij was op dit vroege mid daguur reeds loking, en 't strikje van slaagd lied kon ik toen releveeren. Orer het algemeen echter bleek dat het meerendeel dezer liederen niet ein schlichtes, leicht im gediichtnis haftendes und leicht saugbares Volkslied war", zooals de uitgevers zeg gen. Thans is een tweede bundel verschenen die werkelijk de bedoeling der uitgevers veel meer nabij komt. Ook in den tweeden bundel vindt men dertig zangstukken met eenvou dige pianobegeleiding. Het zijn thans niet allen beroemde componisten die hun wijsje (steentje had ik bijna gezegd) hebben bijge dragen ; men vindt er ook muziekstudeerenden onder. De redactie van D'.e Woche heeft prijzen van 3000, 2000 en 1000 Mark uitge loofd voor de componisten van het sangbarste und volksthüinliohste" lied, hetgeen bij referendum door de koopers bepaald moest worden. De prijzen zijn toegekend aan Simon Breu (met Wenn die Buben Steckenpferd reiten") C. Ad. Lorens (met Daz iuwtr min engel walte") en Alwine Feist (met Schlaflicd für 's Peterle") De uitspraak der me populi verrast mij niet. Doch zouder onder scheid bevat deze bundel mooie tot het hart sprekende liederen. Het boek ziet er fraai uit en is versierd met de portretten der componisten. Eu dit alles voor n Mark. De uitgevers van het weekblad De Amster dammer hebben de zorg voor do verspreiding in ons land. (Wordt rervolyd). ANT. AVEHKAMP. Een belaiuHljte aanwinst Toar onze koloniale litturatiiEf, II. (Slot). S^u eens vinden wij den schrijver op St. Eustachius ijverig bezig na, te gaan, hoe het arme land overvloed van grondwater te ver schaften, et'n der voornaamste middelen, waardoor dit eiland ophouden zou voor Nederland een lastpost te zijn, dau weer spoort hij de oorzaken na van den zoo ge heel anderen aard der bevolking van het eiland Saba, of volgen we hem met aandacht bij zijn onderzoek naar de oorzaken van de ongestadige oogsten van de zoutpannen op hot eiland St. Martin, dat met zijn uitnemenden bodem voor de veeteelt en met zijne geschiktheid voor tropische culturen, uu wegens gemis aan deskundige leiding tot droevige armoede gedoemd is. *) Elk onderwerp, al is het schijnbaar van nog zoo weinig, belang, doch welks studie Van Kol voor eene verklaring van de tegonwoordigen economische toestanden nood zakelijk achtte, vinden we door hem op een zóó heidere, boeiende wijzo besproken, dat men onwillekeurig eerbied gevoelt voor den ernstigcn onderzoeker, die nimmer schroomt den vinger te leggen op wondeplekken, door ons eigen verzuim in het leven geroepen. Van niet minder belang voor een ieder, die niet te vreden is niet een oppervlakkige kennis onzer West-Indische koloniën, zijn \Sm Kol's ervaringen op onze Benedenwindsche eilanden Bonaire, Curacao 6n Aruba opgedaan. *) Sedert heeft West-Indiëzijn inspecteur der (,'ijltu.-ej gekregen. Zal deze, in Paramaribo gevestigde ambtenaar, veel voor ons eilandengebied kunnen doen? ?«iiiimiiiMiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiitiiiimiliiiiiiiiiiiUHiiMtiiiiiiiiiiiiiiiitiitiuM 't legioen van eer sierde de breede zijden revers van zijn jasje. Maar z'n kop, die den kop was van een verloopen kellner, en zijn schoenen, die kapot waren, verrieden dat de man niet was waarvoor hij wilde doorgaan .' En ook aan kleinigheden van haar geurig toilet was het te zien, dat ze tegenslag had den, deze menschen dat het met de zaken niet g'ng, zooals het gaan moest dat het tijd werd, dat Fortuna hun een glimlachje of lonkje ging toewerpen hoogste tijd ! Wat geeft !t per slot van rekening 't legioenlintje te dragen, visitekaartjes met vicomte er-op in de leege portefeuille te hebben, als men verplicht is met kapotte schoenen te loopen . .. en als elk getraind ineuschenkeiiner direct aan je ziet, dat je niet veel meer clan een souteneur 'bent? In 't hoekje, tegenover elkaar, schmunzelten" een paar Duitschers, breede non chalante mannen vaii rijpen leeftijd ? 't konden Miincheners wezen. Ze hadden 't over Algiers, waar ze vandaan schenen te komen, en ze knorden nu en dan 'n mopperig zin netje : ze waren de Riviera zat... en of ze 't maar niet eens de volgende week op Capri zouden probeeren ? De trein was Nizza uitgegleden,langs rijke crème en witte villahni/.en van het zuiden, die in parken van uitwaaiende palmeukruineu hoog boven 't groen uitstonden. Overal lichtte de zon op yolgroene oranje-en citrusboomen en heldere appeltjes kleurden levejidig in 't leerige bladgevvemel. ^Ïizza-Comiez, de armere bovenstads-wijk en de Paillonrivier, snel-stroomend naar de blauwe zee, die daar te schitteren lag, goud-oversprenkeld, in de verte 't gleed voorbij als in een cinenuitograaf. met vaag de visie van armoe dige, spoelende en wasschende werk wij ven, met haar ellendige levens, leelijk neergebnkt in het rijke zonnige land. De trein rommelde over een paar viaducten, raasde grommelschieteud door een kort tunneldouker. Dan waven we in de ruimte. 't Ging naar Beaulieu, naar Villefrancho een landstreek als een paradijs.' Tegen do heuvelen op stonden proppig saamgedrongen de bosschen van eeuwig-groene olijven en eeuwig-groene dennen. Villa rijde zich aan villa langs den landweg. Schaduwdoiikere tuinen, waarboven de Eucalyptus grillig oprekte, neerwiegend z'u lancetvormige kromsnedige blaren in dunne pluimen en trossen. Palmen; palmen van groen en van goud, beschubte harige bruine forsche stammen, en wijze groene schuddende hoofden. .Kozen, brandend in vlammend zuiderrood met frischgraxige hooge groene gazons. Citroenenboomgaarden; 't schoof trillend achter ons weg, als het films van een bioscoop. Rechts rolde de zee, de blauwe, blauwe zee, dio in n lijn van schuim opderotsige kust brak. Fel Sprenkelde de zon er liclitvlekken over. Zwart b hui w liep de horizoiilijn ; doorzichtig als glas hing de luchtstolp er ouder. Hier en daar dreef er een "zeiltje of er een witte vogel op 't grootsche water was neergestreken. VillefYanche zonnig lag de "gekalkte en gemarmerde, de wit-gepieisterde stad van het zuiden, tegen de vol begroeide helling der heuvelen van Corniche; witgekalkt de villa's; witgekalkt de armoehuizen, smal Ook in deze hoofdstukken weet de schrijver in boeiend verbalenden trant helder aan te toonen, dat wanneer het onze Begeering en de Kamers de ernstige wil is, ook voor deze arrne koloniën de noodige offers te brengen, welvaart zal kunnen plaats maken voor ver val en de diep rampzalige bev jlking uit hare ellende -en nijpende arme ede te redden zal zijn. Want", zegt de schrijver, waren op de Bovenwindsche eilanden de economische toestanden minstens ongunstig'' te noemen, op het eerste der drie Benedenwindsche eilanden, die ik zou bezoeken, op Bonaire, rnoet van armoede en ellende" worden gesproken". Van die armoede geeft de schrijver ons een treffend beeld door de beschrijving van zijn bezoek aan Rincon, een oude vestigings plaats van slaven, vrijgelaten vóór de eman cipatie. Ook hier geen dorre opsomming van feiten, doch een boeiende beschrijving, die den lezer medesleept, eu geheel ver plaatst in deze in-droeve omgeving. Een enkel staaltje van de friscliheid van taal en stijl, waarmede de schrijve;- zijne indrukken weet te beschrijven: Wij reden langs de oevers van het Gotomeer, waar de zoutkorreltjes ons in de brandende zon tegenblonken, en dat, als bijna alle zoutbekkens hier, door een oeverwal van de zee is ge scheiden; maar zelfs die grauwe waterapiegel kon den indruk van dorheid niet wegnemen^ kleine vogeltjes trippelden langs den rand; groote ibissen stonden er, roerloos op n poot, te loeren ; een enkele gele kaketoe was er de eenige zanger, en dat nog van twijfel achtig allooi. Alles was stil en snakte naar water." Wat gedaan gedaan kan worden voor een volk, dat elke hoop op steun van Nederland 40 cent» par regtl. miiiiiiiiHiiiinii ...... iiiiiiiiiiiiiiimiinin ....... i Voor zuigelingen, die aan chronische ingewandsziekte lijden, bestaat er geen beter voedsel dan K u fe k e's Kindermeel, dat eerst zonder, later met melk toegediend, de gisting in de ingewanden geneest, de ziekte veroorzakende niicroorganismen eiken vruchtbaren voedingsbodem ontneemt, daarbij gemakkelijk verteert en door de zieke organen wordt opgenomen. Zijn deze kinderen eenmaal met KUFEKE'S KINOEIDIEKL gevoed, dan verdwijnt niet alleen de diarrhce, maar neemt ook het lichamelijk gewicht gestadig en flink toe. Fotiruifteurt de l» Cour, CHOCOLÊLT-VEEN ARTISTIQUE" LE PIUS DELICIEÜX CHOCOLA! POUB CROQUEE. t'si net a Sitefti (UoliantieJ. JWNMUtMIUMIIimiimitlHIHIIIIIIHIUmilllMUIIMIIIHIIIHIIUIIIIIIIIIIIIItHr aan de spoorbaar^ als Feijenoordsche huurkazernes, uit de vensteropeningen waarvan 't schunnige Italiaansche schooiersleven be nauwend uitstonk in het land van rijkdom en wiuterzomer. 'n Schoener, 't Italiaansche vlaggedoek in top, gleed met volle zeilen de reede binnen. Donkere oorlogsgevaarten lagen voor anker. Fel-licht hing de zon op de zee in de verte te branden. La Turbie. ??? Door tunnels, langs straatwegen, waarover equipages en trams aan ijzerdraden heen wielden, langs villahuizeu en villatuinen, langs rotsen en door tunnels, maar aldoor langs die wijde blauwe onmetelijke Mediterranée, grommelden we nu het kleine vorstendom der Monegaskers binnen. Monaco hoog op de rots, stad van meer hotels dan huizen; hotels trotsch en edel van lijnen paleizen voor 't rijke reizende volk, dat er van houdt, hoog boven 't klot send geruisch van de zee, hoog boven 't blauwe water te wonen. Dan Monte-Cario stad van verderf valsch in den kleurigen stotligen zomerscten rijkdom van wegen en tuinen. Stad, rijker en luxueuser, dan eenige andere op de wereld ? en daarom stad van gevaar, van veler moreelen en materieelen ondergang! De trein schoof puffend oader de luchtdeuipende perronkap, langs 't trottoir. We waren er Monte-Carlo! De coupeedeurtjes vielen open; 'n cascade van opgenomen vrouwenkleeren, schuimend van kant, ruischte op het perron, 't Gegons en gekwek van mcnschenvoïte werd overstemd door 't geschreeuw van portiers en 't geklap met deurtjes. De train des moutons" was binnen. Kleurig stroomde de elegante menschengaiig naar de sortie. De meeste moutons gingen iu 't liftgebouwtje, om zich den gang Ie sparen over de bret-de, marineren trappen, waarover de fluisterritselende palmen die al zoo velen hebben zien gaan en zoovelen hebben zien komen, en die in vroegere jaren zoovelen aan hun stronken hebben zien bengelen zich heenbuigen. Tegelijkertijd kwamen beide groepen boven. En boven op het rijke terras, in den toovertum van het Zuiden, hoog boven de blauwe goudschitterende zee, tegen de marmeren lantarenzuilen waar het zoo schoon en zoo rijk-geheirnzinnig is als uit een sprookje daar blijven de echte moutons geen moment in bewondering stilstaan. De kleurige meiischenstroom kabbelt af naar den ingang van het speelpaleis. Als schapen die den stal ruiken, zoo gaan tnondaines en demimondaines, avonturiers en spelers, rijken ea niet rijken de statietrappen van het Casino op. De stille zenuwkampen in de rijke'zalen waar het goud klinkt en 't papier kreukelt, lokken hen meer dan de zon en de zee, het park en het terras in welker aanblik ik mij verlustig, totdat ik uit de paradijswereld van daar beneden gefluit hoor, treinrooi zie opkolken en stampen hoor aanzwellen. 't Is de train des moutons" uit de richting Menton, die binnenloopt!

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl