Historisch Archief 1877-1940
;?1.
DB AMSTERDAMMER WEEKBLAD YOOR NEDERLAND.
Ro. 1413
IEISTE HYPOTHEEKBANK MET 6F ZON9ER LEVENSVERZEKERING,
i i,
gevestigd te '6-Gravenh.age, Korte Poten 7 b.
Maatschappelijk Kapitaal f 1-500.000?.
President van den Raad van Commissarissen:
«T. H. GOEMAN BOBGES1US, Oud-Minister van Binnenlandache Zaken,
Lid v/d Tweede Kamer der Staten-Generaal, te 'e-Gravenhage.
Leden van den Raad van Toezicht:
Mr. Dr. W. P. J. BQK, Directeur van de Eerste Nederlandsche
VerzekeringMaatschappij op het Leven en tegen Invaliditeit", te 's-Gravenhage.
E. J. VAN GOEKOM, Oud-Notaris in de Z.-Afr. Republiek, te 's-Gravenhage.
J. F. E. VAN DE WALL, Civiel-Ingenieur, te 's-Gravenhage.
DIRECTEUREN:
Mr. C. W. TH. VAN DEN BKANDHOF en Mr. J. J. K. DE WIT.
De Bank geeft 4 pCt. Pandbrieren uit in stukken van / 1000.?,
/ 500.-, ? WO.?e» ? 50.-.
Om een hypothecaire leening, groot ?1000.?geheel af
te lossen in 10, 15, 20 of 25 jaren met het beding, dat bij
overlijden van den debiteur binnen dien termijn het perceel
toch onbezwaard op zijne erfgenamen zal overgaan, zonder
dat zij verdere aflossingen betalen, moet jaarlijks, doch niet
langer dan gedurende het leven van den debiteur, worden
betaald :
bij een
leeftijd van
25 jaar
30
i 35
40
45'
50
en een duur der leening
10 jaar
? 132.88
133.62
134.76
136.54
139.30
143.67
15 jaar
? 99.86
100.78
102.21
104.44
107.91
113.39
20 jaar
? 84.23
85.39
87.19
90.94.38
van
25 jaar
? 75.37
76.80
79.82.41
Spaar- en Voorschotbank der
Eerste Nederlandsche Verzekering Mij. op het Leren en tegen Invaliditeit
gevestigd te 's-Gravenhage, Korte Poten 7 b. Maatsctappelgk" Kapitaal f l.OOO.OOÖ.?.
Directeuren: Mr. C. W. TH. VAN DEN BRANDHOF en Mr. J. J. K. DE WIT.
De bank verstrekt voorschotten vanaf ? 500.?onder persoonlijke of "zakelijke zekerheid (h. v. onder borgstelling,
verband op lijfrenten of «ffecten dan wel tweede hypotheek). In samenwerking met de Eerste Hypotheekbank met of
zonder Levensverzekering kan de Bank de Volle waarde op onroerende goederen verstrekken onder 1ste en 2e hypotheek
eB persoonlijk* borgtocht of andere verdere zekerheid.
Oe Bank |«ft 4 pCt. Schuldbrieven oft in stukken van ? IMö, / 500.?, / 100.?en / 50.?.
voor het brievenvervoer zeker erg gering
worden genoemd. _
De huur van hutten twracht ruim ? 5060
mér op dan in 1902; de buitengewone ont
vangsten vermeerderden evenwel met / 7000,
zoödat in 1903 een klein bedrag minder werd
ostvangen dan in 1902. De exploitatiekosten
stegen in 1903 met een 'bedrag van / 4000.
D* vergelijking der cijfers over de twee laatst
vèrloopen jaren, wijzen derhalve aan, in
afwijking van de opmerking der directie, dat
1803 ietwat oetere uitkomsten zou hebben
gegev«n dan 1902, dat de bruto-winst van
het -eerstgenoemde jaar ruim ? 7000 minder
was dan die van het daaraan voorafgaande.
Maar dit is niet van beteekenip. Eenandere
opmerking: Behoeft de uitloting wel uitge
steld 'te worden omdat geen geld voor de
aflossing beschikbaar is?
By de diversen vind ik ditmaal een sprong
achterwaarts gedaan door de aandeelen Koelit,
die nu slechts 3 pCt. staan en voor de 5 pCt.
obligatiën van deze onderneming, die thans
genoteerd zijn op 35; de vorige koers was
40, de daaraan voorafgaande 70. Het comit
tot bescherming van de belangen dezer
obligatiehouders is heden benoemd. De
maatschappij is door verschillende omstandigheden
niet meer in staat om aan hare verplichtingen
te voldoen.
De verbeterde stemming voor de
amerikaansche sporen k ivam ook ten goede aan
de Mexico-syndicaten die van 55 M tot 59 1A
konden avanceeren. Naar gelang het ver
trouwen in de amerikaansche spoorwegmarkt
terugkeert, wordt de kans des te grooter om
den aanleg van den Mexico and Oriënt
Railw*y-te voltooien.
Voor de trammen ietwat verbetering ten
bate van de Ned. Tram, de Semarang
Cheribon, en de Serajoedal. Met belang
stelling zullen de bezitters der betrokken aan
deelen en obligatiën kennis nemen van de'
bewerking der beide volgende tramwegver
slagen.
Bekend is de redactioneele bekwaamheid
van den vroegeren redacteur van De Indische
Qids. Maar als directeur der
Kediri-stoomtram laat hij zich in die richting niet ver
leiden. Dadelijk begint bjj mee te doelen:
Wij vervoerden in 't afgeloopen boekjaar
ruim 26 duizend ton goederen en 40 duizend
reizigers meer dan in 1902." Voorts wordt
meegedeeld dat de exploitatiekosten laag
Weven. Deze beide oorzaken : hoogere ont
vangsten uit transport van goederen en per
sonen alsmede handhaving van lage exploi
tatiekosten, hebben aanleiding gegeven tot
een dividend-uitkeering van pCt. Na deze
uitkeering blijft voor het vernieuwings- en
amortisatiefonds nog 40 miUe beschikbaar.
Hierbij doe ik opmerken dat niet alleen het
enropeesch maar ook liet indisch personeel
tegen geheele en gedeeltelijke invaliditeit
verzekerd i?. Ter verzekering van 'n goede
eontinuatie van het bedrijf ingeval van ziekte
of- afwezigheid van een der hoofdambtenaren
ia bovendien een reserve-ingenieur aangesteld
voor rekening van de Kediri en van de
Malang die door n directie worden bestuurd.
Voor 1904 verwacht het bestuur ongeveer
gelijke resultaten als die van het besproken
dienstjaar. Dat'a voor de aandeelhouders van
groote beteekenis.
Ook voor de Malang kunnen twee gun
stige veranderingen vermeld worden : de
ontvangsten vermeerderden vrij belangrijk en
in de exploitatiekosten kon eenige vermin
dering worden gebracht. Toch bleef teleur
stelling niet uit wat het koilie- en
suikertransport betreft. Htt eindresultaat is dan
ook: dividend kan niet worden uitgekeerd:
zelfs afschrijvingen kunnen niet gedaan wor
den. Jammer. Aan toewijding en vlijt van
directie, bestuurders en verder leidend per
soneel ontbreekt 't niet. Integendeel. Daarom
zullen verbeteringen in de algemeene
oeeonoinische omstandigheden ongetwijfeld liet bezit
der aandeelhouders in groote mate ten goede
komen.
Am*., Marnixstr. 409. l JuU ,
Bussum, Borneo". |
_ STIOTEB.
Mnsenin yoor land- en Tollenlnnile,
Van het Museum voor land- en volken
kunde" (waarbij is gevoegd het Maritiem
Museum Prins Hendrik") te Rotterdam
verscheen het, 20e jaarverslag, waarop met
een enkel woord do aandacht zij gevestigd.
Misschien -dat zulks kan prikkelen tot een
bezoek aan het Kotterdamsche ethnografisch
museum, waar de heer J. F. Snelleinan be
scheiden maar rusteloos voortgaat te schikken
en te ordenen, zóó dat deze kleine verza
meling wellicht tot model kan dienen voor
het" museum der toekomst, dat voorloopig
in de goode stad Leiden haaat zoo veilig is
geborgen als een rijke inboedel in een
yardemeubU.
De Rotterdamsche verzameling werd in
1903 bezocht door 18981 betalende bezoekers,
waaronder 1710 schoolkinderen. In 1902 was
dat aantal nog iets belangrijker. Doch deze
cijfers zouden niet veel beteekenen, wanneer
de inrichting van het Museum niet vaai dien
aard ware, om de bezoekers nog iets meer
te geven dan de streeling: het ook te hebben
gezien. De heer Snelleman heeft dat volkomen
begrepen en de commissie van toezicht
schrijft dan ook in haar verslag:
De bedoeling is om in het Museum de
uitstalling der voorwerpen en hunne toe
lichting door woord en beeld op deze wijze
voort te zetten; zonder te kort te doen aan
eene sierlijkheid die den smaak van het groote
publiek kan leiden, is een systematische rang
schikking der voorwerpen in geografische
volgorde mogelijk. Bij groote verzamelingen,
van uitgestrekte gebieden afkomstig, is eene
onderverdeeling als vanzelf voorgeschreven ;
en hier en daar kan een uitzondering op den
gevolgden regel zooals er nu reeds een
is de kast met weefsels uit den geheelen
Archip_el de orde aangenaam verstoren.
Een catalogus voor het publiek wordt op
déze manier vrijwel overbodig, daar de be
zoekers nu ook zonder dien op praegnante
manier omtrent de voorwerpen ingelicht
worden en van het museum-bezoek werkelijk
iets kunnen meedragen. Zooveel mogelijk
wordt alles tentoongesteld hetzij op den
duur, hetzij voorbijgaand, op elkander afwis
selende, tijdelijke exposities. Wat niet ten
toongesteld wordt kan geen opvoedings-stof
zijn; wat niet gezien wordt kan niet leerzaam
werken. En der Volken Kimde, zegt de heer
Roufl'aer in zijn juist verschenen Gids-artikel
(Februari 1904), is mér dan iets anders in
staat de nieuwsgierigheid, de verwondering,
de opmerkzaamheid en straks den dorst tot
leeren kennen, tot weten, gaande te maken
bij een Volk.
Eerst langzaam en geleidelijk zal het
Museum zóó kunnen worden, dat men, dat
zijn de duizenden die het jaarlijks bezoeken,
er gemakkelijk den weg kan vinden. Meer
ruimte is daartoe noodig, want voor eene
doelmatige, onderrichtende tentoonstelling in
niet-overvolle kasten wordt plaats vereischt.
De verzamelingen zijn ten volle waard dat
zij niet langer te klein behuisd zijn. En nu
vindt men ook wel in het buitenland, dat
wij Hollanders zoo gaarne tot maatstaf nemen,
dergelijke vicieuse toestanden; in Dresden
b.v. waar unsere Amerika-Sarnmlung (wie
berhaupt die halbe ethnographische
Sammlung) wegen Kaummangels in Kisten gepackt
ist, zu denen wir gegenwartig ohne weiteres
nicht gelangen können"; maar dat is een
slecht voorbeeld, dat beter niet nagevolgd
wordt".
F. A. B.
llltlllllllllllllltnilllllltllllllltllllltlllllllllMIIIIMIIIIIIIMIMItlllllllltlllltlllll
HELTSJES
Hans,
door OTTO Emoii.
Van uit bet donker der mijngang klonk
het gelijkmatig ,,Stay-s.tai>" van het Jen
ertswagen voortduwende paard ; en de wanden
weerkaatsten het eentonig geluid met doffen
klank : Stap-stap, stap-stap". Langzaam nam
.het uit de, duisternis te voorschijn komende
dier meer bepaalde omtrekken aan, hot witte
lijf werd steeds duidelijker, zijn oogen glom
men als twee lichten in rooden gloed. Toen
stond het stil, vermoeid, met, ingezakte
knieën; een ware parodie- op het fiere ros."
Iets onbeschrijfelijk treurigs ging van hot
paard uit, lag in zijn blik, sprak uit zijn
geheele houding ; elke beweging van don edel
gevonnden kop toekende vermoeidheid en
gelatenheid. Men zag het 't arme dier aan, dat
liet vóór zijn tijd op was. afgebeuld, in dienst
van hartelooze meusclieu.
Onze Hans wordt zoetjes aan oud," zei
de mijnwerker tegen don man, die den leegen
wagen terugbracht.
De tijd gaat hier beneden, gauwer voorbij,
maar hij laat daarom zijn sporen even goed
achter en spoediger ook." klonk het antwoord.
Hoe lang »'* Hans hier nu al beneden?"
Vier jaar ?"
Wat, vier jaar? Donder al dien tijd de
zon te bobben gezien ? Arme Hans !"
Het paard draaide zijn kop langzaam naai
den kant, waar de mannen stonden, als voelde
hij. dat er over hem gesproken werd. Zijn
oogen stonden droefgeestig; wimpers ont
braken, het wit van zijn haar was, van dichtbij
gezien, vuilgrijs door lift kolenstof.
Arme Hans!" zei dr ertswerker nog eens
en klopte medelijdend het dier op den nek.
Daarna ging het weer de mijngang in 011
het scheen, toen man, paard en wagen zoo
langzaam verdwenen, of ajles mot de duister
nis n werd. Daar binnen bestonden geen
omtrekken, geen schaduwen, geen vormen.
't Leek alles n spookachtige massa; liet
duister zoog alles op. wat anders door oog
en oor werd waargenomen. Slechts de lampen
in de groeven verspreidden een tlauw licht
welks flikkerend schijnsel iets demonisch
gaf aan de bleeke gelaatstrekken van allen
die daar binnen, sprakeloos en stil voor zich
heen, hun werk verrichtten tot heil van hen,
die daar boven wandelen in het licht
deieeuwige zou, zonder te weten, wat het zeggen
wil, deze te moeten ontberen. Hier schuilde
een wereld op zich zelf, een doode, afge
scheiden wereld, waarin de mensclien zonder
eenig piëteitsgevoel doordringen, om hun
schatten te verzamelen; want de menseh
heeft zich het recht voorbehouden, dier te
zijn, waar hot zijn eigen behoud geldt.
De ertswerker keek het paard na; driehonderd
meter onder denj^rond en dat vier jaar lang!
Een koude rilling liep hem over den rug!
Of zulk een dier nog denkt? Of het zich
iets herinneren kan, verlangen naar iets heeft ?
Het herinneringsvermogen is immers een
uiting van denkende kracht ? en niet eens
van de minste soort! En Hans kon
opperbost onderscheiden wie het niet en wie het
wél goed met hem meende. Instinct? Im
pulsieve handelingen, zooals b.v. vluchten,
zich verdedigen, mogen instinct heeten; ook
de aandrang tot zelfbehoud, dien de minst
fijn georganiseerde wezens in zich voelen tot
de kwallen toe; maar de bepaalde vertrou
welijkheid, waarmede Hans zich die liefko
zingen van hem liet welgevallen, terwijl hij
ze van sommige anderen even bepaald afwees,
was dat niet veel meer dan instinct? Hij
dacht eensklaps aan een jongen kerel, die
in de mijn daarnaast werkte en in wiens
nabijheid Hans altijd onrustig werd, alsof
hij bang voor hem was ....
En de oude Hans dacht, dacht werkelijk . ..
De herinnering aan vervlogen jaren bleef
onwrikbaar in rijn geheugen vast. En altijd
weer moest hij denken aan een ding, waarbij
een huivering hem door de leden voer. Aan
iets groots, iets strulends, dat hem omringde
met verwarmende stralen, waarin hij nooit
had kunnen kijken, aonder vroolijk te hin
niken, iets glanzcnds, dat hoog boven aan
den blauwen hemel stond.
De zon.'
De zon! Dat was het, wat hij ontbeerde.
Het verlangen naar de zon verteerde het
arme beest; hij kon niet ophouden te denken
aan die heerlijke zou, zoo schitterend, zoo
glanzend! Onder haar kus sproot het leven
duizendvoudig uit den altijd vrucbtbareii
schoot der aarde.
Zij bezielde de vogels, en deze vonden
melodiën, die ze vroolijk uitjubelden;
prachtig-gekleurde bloemen ontsproten door haar
aanraking iu sprookjesachtige!! overvloed aan
den donkeren grond. Haar stralen waren de
tooverspreuken van ecu onzieutbaren geest,
die levenwekkcnd het heelal doorzwoefde.
Wat deed het hem goed, als de warme zon
nestralen tot op zijn vel doordrongen.' Hoe
heerlijk kon hij de leden uitstrekken in
genoegelijk welbehagen, hoe vulden zich zijn
aderen niet nieuw bloed, met nieuwe, kracht!
Hier beneden was geen zou, geen licht,
niets dan een eeuwigdurend duister; geen
hitte, die de ledematen verslapt, slechts een
broeüge warmte, die onherroepelijk doet
opdrogen, liet merg uit de beenderen opzuigt;
een langzaam maar zeker werkend vergif'.
Alle zintuigen verstompten en versuften hier;
hij tvnk dag in dag uit den ertswagen voort, l
Het uur van aflossen sloeg en een jonge
man jm.io.~t de leiding van den ortswagen (
overnemen. Het was een vroolijke klant,
niet slecht of' boosaardig, maar onnadenkend,
lichtvaardig en behept niet een zekeren over
moed, die zoo lichcelijk tot brutaliteit, over
slaat. Zoo had hij zich aangewend liet paard
bij het vastmaken van den halsterriein te
slaan. Dien ochtend was J lans toevallig zeer
prikkelbaar en toeu de jongen zich voorover
boog om de strengen na, te zien on hij daarbij |
bet paard oudergowoonte een tik gaf. schopte (
het onverwachts met kracht achteruit en
raakte zijn geleider vlak togen diens voor
hoofd. }fet oen luiden, pijnlijken schreeuw,
die de kameraden ijlings deed toeschieten,
viel de verwonde op den grond. Lenige
oogeublikken stonden alle werkzaamheden stil;
het paard was met hangeuden kop en een
doffe uitdrukking in de oogen blijven staan.
Nijdige blikken gleden langs bom heen en
menige duw en stom]), vergezeld van een
ruwen vloek, word bom toegediend, doch hij
scheen het niet te voelen, althans bij ver
weerde zich mol. Het slachtoffer
wasintusscheu opgenomen en weggedragen geworden;
daarop kwam het bevel, het paard buiten
dienst te stellen en onmiddellijk boven" te
brengen. Hans werd voorzichtig uitgespan
nen en nu ging het door verschillende
niijne'aim'cn heen al hoogor en hooger uit do.
donkerte vandaan, de, zou tegemoet.
Onverschillig stapte het dier voort, leder.
die voorbij kwam, gaf'bom een slag; de een
hard. de ander wat zachter. Hij scheen bet
niet te voelen; bleef met denxelWeii,
gelijkniatig-onverschilligen tred doorstappen. .Dot-b
plot-elinu' stond hij stil; en mot opengesperde
neusgaten, gespitste ooren en een verwon
derde, bijna vroolijke uitdrukking in de
anders sullige oogen bleef hij oen oogenblik
toeven. De frisscbo lucht der buitenwereld
deed haar invloed op hem gelden, e.n nu
ging hij voort, sneller en sneller en met
veerkrachtigen stap, begeerig opsnuivende
de lucht, die hom tegenwoei. Er scheeneen
andere geest in zijn lichaam te zijn gevaren.
Daar zag hij aan het eind van de gang
de eerste schemering des dags. Duidelijk
drong nu het ruisehen en bruischen van het
leven daar boven tot hem door.
Als een duizeling kwam het eensklaps over
hem; hij liep voort, deed een zijsprong, rende
vooruit, zijn geleider voorbij, die hem ver
geefs een angstig, verschrikt halt" toeriep.
Zijn hoeven raakten ternauwernood den
grond; toen hij de mijngang uitkwam,klonk
van alle kanten een gillend angstgeroep:
Houdt 'm togen! 'n paard op hol! 'npaard
op hol!"
Daar kwam hij buiten in het volle licht.
De r.on stond aan den hemel. Haar stralen
vielen op het sidderende dier, en toen het
opkeek, moest hot een oogenblik do oogen
sluiten voor hot ongewone heldere schijnsel.
Gretig snoof Hans de frissche lucht op; 't
scheen of een lichte aanval van zwakte hem
deed wankelen, doch 't bang geschreeuw der
zich op een afstand van hem houdende
mensclien bracht hem weer tot bezinning.
Met geheven kop, vurige oogen, en edele
houding stond hij daar, het beeld van kracht
en fierheid. Zóó was hij vroeger geweest!
Een onuitsprekelijke verrukking vervulde
hem, een gevoel van dankbaarheid tegenover
dat, wat daar boven zoo heerlijk brandde,
tegenover alles, tegenover de mensehen.
Eensklaps begon hij luid, vroolijk te hin
niken.
Op hetzelfde oogenblik. kwam een man uit
het nabijgelegen bergwerkhuisje rennen met
een revolver in de hand. Allen zien in ge
spannon aandacht toe, hoe hij aanlegt op
het dolle" dier, dat iu zijn volle grootheid
een waardige schietsehijf vormt. Het paard
hoort een knal, als de slag van een zweep;
haastig' wil hij den kop wonden, doch daar
dringt hem iets in 't oog, snijdend,
vanoenscheurend, vernietigend; een ondragelijke
pijn doet hom duizelen; hij tracht zich er
togen te verzetten. Helaas! Zijn kracht is
verlamd, hij valt op de knieën, dan op de
linkerzijde, den kop uitgestrekt. De mensclien
herademen on juichen on willen naar het
beest tooloopen, doch de man, die geschoten
heeft, maant tot voorzichtigheid aan, wijl
het paard nog niet dood is. Behoedzaam
treedt hij naderbij; uit hot niet gewonde
-oog treft hom een blik, zóó treurig, bijna
menschelijk, dat zijn hand beeft. . . .
Opeens voelt hot paard iot~ warms in zijn
oor, den van het schot nog warmen
revolverloop; nog een knal; hot dier rokt sieh kramp
achtig uit; uit <!e gotrofl'en oogholte vloeit
dik, zwart bloed. Mo-t bot gezonde oog staart
hij op de mensclien, die om hem heen staan,
mi wetend dat zij de sterkeren zijn. Dan
richt hij zijn blik naar de zon. Zij schijnt
en straalt en geen macht op aarde kan haar
glans breidelen; haar licht vervult het gansche
heelal en allen verheugen zich in haar.
Do strijd neemt oen einde; een kramp
achtig trillen doet het magere afgebeulde
lichaam ineenkrimpen; ondanks de
zonnohitte vaart oen huivering door zijn loden;
de pooten trekken stuipachtig samen en in
het brekend oog van het paard valt een
zonnestraal. . . .!
Inqtzonbin
RECTIFICATIE.
Tot mijn spijt moet ik nog even op de zaak
terugkomen, want ik ben Hit Vaderland nog
een laatst e opheldering schuldig.//et Vaderland
schrijft over de pogingen van mr. Korthals
Altes e.s. : die met hun adresbeweging ter
ondersteuning der wetten aan de Regeering
zeer krachtige hulp hebben geboden."
Ik dacht juist dat dit adres liet indienen
der wetten had cntraJe». Ik herinner me
althans een adres gelezen te hebben, ook
door liberalen onderteekend, en als ik me
goed herinner uitgaande van den heer Simons,
dat tegen de wetten was gekeerd en waaraan
ik mijn adhaesie heb gegeven.
Indien nu de 11.11. Korthals Altes e. a.
laatstbedoeld adres niet mede hebben
onderteekend, en een awli'i- adres hebben opgesteld,
tegen dat van de H.II. Simons e. a. in.gaande,
dan heb ik daar (minoyi'lij/c volle sympathie"
mee kunnen voelen. Want men voelt geen
sympathie voor twee dingen die vlak tegen
over elkaar staan. Iht }'(«ler!<ind vergeve liet
mij dat ik door een naam op het dwaalspoor
ben gebracht, aangezu n ik me niet goed meer
herinnerde v<if het adres-Korthals Altes c. s.
precies wou, en in de veronderstelling ver
keerde dat ze 't eens waren met de voor
stellen van Simons e. s. Ifinc llut' Iticrimw,
en lift ~\~a<U"r'i.nitl bad gelijk me, zooals het
daar stond, van blunders en poespas te be
schuldigen. Nu echter hoop ik de zaak vol
komen duidelijk gemaakt te hebben. Trou
wens de heele adres-z.iak doet niets af tot
mijn beweringen in mijn eerste ingezonden
stnkje,n.l. dat het liberale orgaan in.i. met opzet
zweeg over de staking en de daarop volgende
wetten omdat verschillende liberalen toen in
<ie kaart van de liegeering hebben gespeeld
en te kort gekomen zijn tegenover het volk.
Vriendelijk verzoek aan Ilct Vaderland deze
verbetering in z'u geheel te willen overnemen.
Den Haag, /.» Juli 11)04.
KmvAim B. KOS-TKB.
sisliMtmiiiiii.'im
miitniiMiitimiiMiiriiinmtiiiiNimiimtii
1ste Jaargang. 24 Juli 1904.
Red.: C. H. BHOEKKAMP, Damrak 59, Amst.
Verzoeke alle mededeelingen, deze rubriek
betreffende, te richten aan bovenstaand adres
Probleem No. 11 is goed opgelost door S.
. van Baaien, D. Goudsniit, II. A. J. de
Grebber, G. v. Leeuwen en Jb. Meijer, Amsterdam ;
A. van der Dool, Deventer ; K. en X. Bouwer
en D. Kikke, Edam ; J. Luteijii, Groede ; P.
Muil wijk, Groot-Ammers ; W. van Daalen en
J. Fortgens, Haarlem ; W. Vijn, Hoogwoud ;
A. Dijkgraaf en M. Len-tra, Lunteren ; J. Keu
ken, N.-Niedorp; J. Meijer, Nijmegen ; E. J,
M. de Kat, Scheveningen, en A. H. Claasen,
Uitgeest.
UIT DE DAMWERELD.
Naar wij vernemen, heeft de heer J. Blan
kenaar, secretaris van de damvereenigingr
Constant" te Rotterdam, wegem
gezondheiiL-redenen, zijn geliefkoosde betrekking
als zoodanig moeten neerleggen.
Het doet ons en voorzeker eiken amateur
leed, dat deie hooggeachte en voor zijns
functie zeer bekwame secretaris, om ge
noemde reden hiertoe moest overgaan en wij
begrijpen dat Constant" in den heer
Blankenaar, ee.n harer beste en ijverigste mede
werkers moet missen.
De leden van Constant" hebben echter
getoond, prijs te stellen op het sedert jaren
werkzaam aandeel van den heer Blankenaar
in en voor het damspel, en benoemde hem
tfft eere-lid hunner vereeniging waardoor wij
Z.Ed. gaarne onze felicitatie aanbieden.
Wij' hopen en wenschen dat de alom be
minde secretaris nog vele jaren deze eer mag
genieten, en dat de gedwongen rustneming
heilzaam moge werken op zijn gestel.
Als opvolger werd gekozen de heerJb.de
Bruijn, die, zoo wij vertrouwen, met veel
lust en ijver de voetsporen zal volgen van
zijn, bij alle damvriend«'n geachten voorgan
ger, in 't belang van 't edele spel en in 't
bijzonder van de darnvereeniging Constant"'
te Rotterdam.
Partij no. 11. Lange ?Centrumopening" 3S-2)..
Deze partij is gespeeld in het V. A.
Damgenootschap tusschen de heeren J. H. Speijer
met wit en S. S. van Baaien met zwart, bei
den van Amsterdam.
Wit.
Zwart.
Wit.
Zwart1.
2.
3.
4.
5.
6.
7.
8.
t).
10.
11.
12.
13.
14.
15.
Ui.
17.
33 29 1) 18 23 2)
29:18 12:23
32 28 3) 23:32
7 12
12 18
19 23!
14:23
8 12 5)
280)
10 14!
4 10
20 25
14 19
19 24 7)
25 14
37:28
39 33
41 37
28: ] 9
33 29 4)
44 39
50 44?
40 41
38 32
42 38
47 42
29: 20
39 33
43 39
14 20
10 14
18. 49
19. 33
20. 31
21.39
22.44
23. 29:
24.33
25. 38
20.42
27. 35
28.40
29. 45
30. 48
31.27
32. 32:
33. 21
43 14 19
29?8)- l 7
27 20 25
33
39
20
17 21
19 34
25:14
5 10
21 20F '
14 20
10 14?
35? 10)20 25!
4011) 14 20
42 12)11 17
21 10:27
21 17 22
10 diagram.
29 9)
33?
38
30
Stand na den 33sten zet van wit.
33. 222813)40.29:20 15:24
3-1.33:22 18:27 47. 42 3i ? 2731!!
35.29:18 12:23 48.30:27 711
30.302-? 20:29 49.10: 7 812
37.31) 33 9 14 50. 7:18 13:33
38.33:24 J 4 20 51.4137 011
39. 43 39 20: 21) 52. 37 32 20 31 '
40.39 33 3 9 53.32 28 33:22
41.33:24 23 2M óf. 4339 2429
42. 34 29 25 30 55. 39 34 29: 40
43. 38 33 28: 39 50. 35: 44 31 37
44. 40 34 30: 19 57. 44 39 37 41
45. 34: 43 19 24 58. Opgegeven 14).
1) Een zwakke opening. Wit krijgt veel
gevaar om opgesloten te worden.
2) Hier moest geantwoord worden met
20?25, oui aanstonds een opsluiting te maken.
of' een enorme verzwakking aan den korttit
vleugel van wit te brengen.
3) 34?30 was veel beter geweest om den
koiten vleui el van zwart nog meer te ver
zwakken of het veld 25 te bemachtigen.
4) Btter was de schijf 33 te versterken, om
aanstonds bet centrum te kunnen beheerseben.
5) Zwart moest hier hetzelfde gedaan heb
ben betreffende de schijf 23. 10?14 enz, w7as
de goede voortzetting geweest.
0) 2?7 zou verkeerd zijn geweest, om de
bekende en in de theorie meermalen behan
delde reden.
7) Deze afruiling is oimoedig. 10?14 had
de positie buitengewoon versterkt.
8) 33?28 was bier de zet, om de zwak
gemaakte stelling iets te verbeteren.
9) Dit is nu de deide maal dat wit, dit veld
onnoodig inneemt, waardoor zijn positie steeds
verzwakt.
10) Een groote fout. 30?24 hal zwart
ge
dwongen 14?19 te spelen, \viint op elk en ande
ren zet volgde een damslag of een schijf ver
lies met winststelling voor wit.
11) Hiermede sluit wit zichzelf op. 30?31
en 41?30 was in elk geval iets beter geweest.
12) Nog moest hier 30?31 volgen.
13) 22?27 moest hier gespeejd zijn, waar
door wit werd gedwongen om met 34 29 te
antwoorden, waai M zou volgen z 20 : 29,
w 33 : 24, z 18?22.'!. Wit zou uu geen enkelen
goeden zet meer kunnen doen.
14) Het was ridderlijk geweest indien wit,
na de fijne combinatie 13 : 33, had geaban
donneerd. Het spel wanhopig voortzetten in
dergelijken stand, is het edele damspel altijd
onwaardig en kan niet genoeg afgekeurd
worden.
COK RESPONDEXTIE.
J. Ij. en anderen. De stand van probleem
No. 12 is juist eu de winst is voor wit ver
zekerd,