Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
No. 1414
90%
92
92
92
87 V*
87%
88
93
93 M
89
90
89 1A
84i/2
89
88 K
84 X
86 %
87K
78 K
95
90
91K
96%
96 93
92 87%
95 91
waardoor ze wederom het oude
driemaandel$ksch'e dividend van IK pCt. op de prefe
rente aandeelen heeft geannonceerd. Heden
was de geldmarkt te New-York weder ruimer
-voorzien. Door aankoopen van baissiers en
haussiers gingen de koersen algemeen vooruit.
De geldmarkt was wat minder ruim voor
zien. Volgens de gisteren gepubliceerde balans
van the Bank of England blijkt de meerdere
geldbehoefte, waarschijnlijk in verband met
de laatste rescontre, uit de vermeerdering
der other securities van 25 tot 29 millioen
pond, terwijl de other deposits van 40- tot
42 millioen stegen. Door deze en nog enkele
andere wijzigingen verminderde de
credietkrachtmeter van 50.7 in 47 M pCt. De
bovengenoemde politieke omstandigheden
deden de koersen van de veelgeliefde
russische papieren schier zonder uitzondering
wat verzwakken. Over 't algemeen evenwel
kan gezegd dat de koersen der russen tot
nog toe een zér bevredigend verloop heb
ben. Tot die slotsom althans schijnen de
volgende cijfers te leiden.
Laagste
koers 28 Juli
in 1903 1904
Obl. Moskow-Jaroslow . . . .102^ 102^
Iwangorod Dombr. G. R. 625
1888 bij Rothschild 125
1989/90 Hope & Co. 625
1893 oe Emissie 125
1894 6e 625
Leening 1902
1893 (Donetz) . .G.R.125 89%
Rual. Gr. Sp. 1.861 125
1890 £ 100
(Kursk. Ch. Az.) G.R. 125
Mork Kurek
Transc.spoorw.1898fr.5000 93 V»
Zuid Westspoor G.R.125 92 M 88 'A
,, ? 625 92% 88 %
Goudleening 1894 625 80
1859 £ 1000 82%
Spoorwegleeningen. G.K. 1000 95%
Moskou-Kasan ? . 95
Kieuw 95
Wind. pr. obl. 1898 . . 95
Bjasan Uralsk c. v. a. . . . 100 X
Rybinik spoor
Wladikawkas obl. 1894 . .
Zuid Oost Spoor prior 1901.
Japan obl. 1899 78 73
Vrij algemeen gingen ook wat achteruit
de Mexicanen, wellicht onder den invloed
van een nieuwe introducée tegen een wellicht
te hoog entree, 'k Bedoel de 5 pCt. leening
Tamaulipas (Mexico).
Het overzicht voortzettende nader ik de
groep der hypotheekbanken, waarin ander
maal de aandacht wordt gevraagd voor de
aandeelen North Western Pacific hypotheek
bank die nu den prijs van 234 overschreden.
En de bewijzen van deelgerechtigheid naderen
reeds den koers van 90 pCt.
De indische tabakken beginnen de koers
verbeteringen der indische cultures te volgen.
. Dat kan deze week niet van de
petroleumpapieren getuigd worden. Op een enkele uit
zondering na is het tegendeel waar. Altijd
nog om den strijd, de vorige w^ek vermeld.
De Standard Oil schijnt met de rumeensche
petroleum-industrie goede plannen te hebben.
Ze zou, door tusschenkomst van de reeds in
Rumeniëgevestigde
petroleum-maatschappijen de olieproducten van dat land in die
'inate willen doen uitbreiden, dat Rumeni
wat olieproductiêbetreft, spoedig op Rusland
en Amerika zou volgen. De Standard Oil
zou geheel en al overtuigd zijn van
de zeldzaam groote mate waarin de
rumeenschen bodem van het lichtende prcduct
schijnt te zijn voorzien.
De niijnbouwpapieren laten slechts de
mededeeling toe van een gunstig bericht
voor de Soemalata, wat echter den gedaalden
koers nog weinig ten goede kwan.
De prijs der- aandeelen Koelit, de vorige
week besproken, bleef voor de aandeelen op
3 il 4 pCt. De 5 pCt. Ie
hypotheek-obligatiën evenwel vóór 14 dagen van 70 tot 35
gekelderd, vielen nu zells tot 26 terug.
Meermalen ergerde ik me op een fietstochtje
van Bussum naar Laren over den
onaangenamen geur waardoor de Koelit het als 't
ware uitschreeuwde, dat hij niet in het heer
lijke Gooi thuis behoort. Gekscheerend zei
ik dan wel eens: daar is een reukje aan.
Mij dunkt dat ernstig boeken- en inventa
risatie onderzoek het causaal verband der
dingen ook in deze betrekkelijk eenvoudige
zaak gemakkelijk zal aanwijzen. Licht, mehr
Licht" riep Goethe stervende. Dat zullen nu
ook' de belanghebbende omstanders, geschaard
rondom de doodzieke Koelit, herhalen.
Amst., Marnixstr. 409. l
Bussum, Borneo '. l
STIQTBR.
NIEUWE UITGAVEN.
Vademecum", practische 10 cents biblio
theek, onder redactie van J. H. A. JOCKIX :
No. 18. Het breien en liet eerstellen van breiwerk,
zooals dat in de huishouding te pas komt, door
mevr. J. C. A. WIEP.SMA-VAN ROOSENDAAL.
No. 19. Nederl. Gids inzahnvan den burgerlij
ken sland (geboorte, huwelijk, overlijden), door
J. BEEDÉE. No. 20. <S7<y'rf, door A.VAN WAAKT.
Amsterdam, Van Holkema & Warendorf.
Happart omtrent de werking der Leerplicht
wet, uitgebracht door het hoofdbestuur van
het Nederlandsch Onderwijzers-Genootschap,
Holland en Zeeland, Mei 1904. Groningen,
,P. Noordhoff.
1894?190.4. Na tien jaar. Gedenkschrift bij
het tienjarig bestaan der sociaal-democrati
sche arbeiderspartij. Amsterdam, A. B. Soep.
Russische toestanden, door IGNOTUS, afl. 4,5.
Amsterdam, P. N. van Kampen.
Openbare verzamelingen der gemeente
Utrecht", Catalogus van oudheden, door mr. S.
MULLER Fz. 2e veel vermeerderde druk.
Inhoud van Tijdschriften.
De Nieuwe Tijd, No. 7 en 8 : Verzen, door
dr. H. Gorter. Het iujjernation. congres, door
H. Roland Holst. De Oostenrijksche of de
getemperde utopie, door David J.Wijnkoop.
Het jongste gericht. Prof. Treub over den
klassenstrijd, door R. Kuiper. Socialistische
helden, door Herm. Heijermans. Wat wij
kunnen leeren uit de verslagen der arbeids
inspectie, door H. Spiekman. Klerikale
schotschriften, door F. van der Goes. Een
nieuwe lap op de Gedistilleerdwet, door
Mattheus. Indrukken en vooruitzichten,
door J. J. de Roode. Over geschiedenis,
door J. Saks. De beroepstelling van 1899,
door W. H, Vliegen.
Vragen van den Dag, afl. 8 : L. F. J. v. d.
Molen, Het vraagpunt waar de bakermat der
(Ariërs) moet gezocht worden, vermindering
van de stralende warmte der zon in 1902??
1903. H. Overhoff, Planten als levende
wezens. Nieuwe waarnemingen omtrent
de planeet Mars. D. A. Zoethout, Over
journalistiek en journalistieke vóór-studie.
Dr. H. Blink, Siberiëhet Amerika der toe
komst. Prof. Funck-Èrentano, De ware ge
schiedenis van Blauwbaard. Bibliographie.
Van maand tot maand, De Russische vrouw
(Ignotus). Het klimaat van Mantsjoerije.
Spoorweglengte en bevolking.
Eigen Haard, No. 31: Zooals de ouden
zongen...! door Louise B. B., XVII.
Lochem en zijne naaste omgeving, door F. J.
van TTildriks, met af b., I. Een standbeeld
voor den Stadhouder Willem III, door W. H.
de Beaufort, met portr. en afb. Klein
meisje, door Ans Salomons. ? Schemering. ?
Feuilleton.
ilillHmilliiimnimiiiiiHltinHiiimiiiiiiiinmHmmHlMMi
HELTSJE1S
Ds ijaii
Naar het Russisch, van WOLSKI.
Feitelijk wist hij niet, waarom hij de
menschen moest doodschieten. Want op dat
doodschieten kwam het toch eigenlijk maar
aan.
Stommerik!" zei Timofei Timofjewitsch
tegen hern; pas maar op, dat geen van de
andereu je hoort, anders kon het nog wel
eens slecht met je afloopen. Je moet schieten,
dat's nog al eenvoudig,het is toch onze vijand!"
De mijne ook?" vroeg Wassili
Dimitriewitschr vol verbazing.
Natuurlijk, ons' aller' vijand!" was het
antwoord en Wassili Dimitriewitsch stond
er verwonderd over,' dat men zich zóó in
zichzelf vergissen kon; hij had gén vijand,
voor zooverre hij zelf wist, op de heele wereld
niet. Had de heilige priester, die goeie vader
Nikoforus niet zelf gezegd : Kijk jelui naar
Wassili, ieder mag hem even graag lijden."
En nu h;ïd hij een vijand en wel een die
hem wou doodschieten; een vijand, die uit
duizenden vijanden bestond en dien hij tot
op dat oogenblik nog nooit had ontmoet, of
gezien.
Vreemd toch ! Hij begon werkelijk nieuws
gierig te worden, om den verschrikkelijken
vijand eens te zien want" zooals Wassili
zei, ik weet heelemaal niet, hoe die vijand
mij kennen zou. Ik heb hem nooit iets ge
daan, niet het minste zelfs. Maar we zullen
wel zien, mogelijk is hij nog voor reden vat
baar en kan het misverstand met een paar
woorden worden opgehelderd."
Zijn kameraad Timofei Timofjewitsch lachte
als een bezetene en schold Dimitriewitsch
uit voor een gek, die niet het minste of
geringste begrip had van politiek.
Neen," zei Wassili, dat heb ik ook niet.
Maar dat er iets heel doms in zit, dut weet
ik wel. Want als die vijand me doodschieten
wil. waarom ga ik hem dan eigenlijk tegemoet
en dat nog wel door sneeuw en ijs en...
Laten we maar wachten tot hij er is. Mis
schien bedenkt hij zich nog wel weer."
Doch ondanks al zijn redeneeringen mar
cheerde Wassili Dimitriewitsch dapper mee.
En met lederen dag nam zijn ijver toe, want
zijn nieuwsgierigheid naar den vijand werd
hand over hand sterker. Hij brandde van
nieuwsgierigheid. Iemand, een mensch, dien
hij nooit iets gedaan had ! En dagelijks klonk
zijn vraag: Komt die vijand nu nog niet ?"
Die zal vroeg genoeg komen, Wassili."
Maar hij kwam niet.
Doch op zekeren dag ontstond er een
groote onrust in de gelederen.
De vijand I
Men had den vijand gezien.
't Waren er maar een paar, docli gezien
had men ze.
En tien, twaalf kozakken renden iii
woesten galop de gelederen langs.
Ze reden-ook voorbij Wassili, die hen met
groote verbazing nastaarde.
Wat gaan clio doen ?"
Met den vijand vechten!"
En plotseling voelde hij zich door Timofei
bij den arm grijpen.
Heb je 't gehoord?"
Wat?"
Schieten '"
Ja, hij had het knetteren gehoord. Ze
waren dus al aan het schieten en spoedig zou
de beurt aan hem komen. En zijn hart klopte
snel en luid . . . het klopte hem tot bijna aan
de keel toe.
De kapitein rende langs en tusschen de
gelederen door, als een dolle met zijn sabel
zwaaiend, hier en daar zijn manschappen iets
toeschreeuwend en de kleine luitenant met
het blonde meisjesgezicht stak den sabel om
hoog, zoo hoog als hij maar eeuigszins kon
en met verdubbelde snelheid ging het voor
waarts.
Plotseling stond Wassili stil. Een schok
voer hem door de leden.
Daar vlak voor hem lag er een ... in de
sneeuw. Met gebalde vuist en verwrongen
gelaatstrekken, de eene hand krampachtig
in de sneeuw gedrukt.
Dood.. .
't Was de eerste doode, dien Wassili zag
en een diepe smart maakte zich bij dezen
aanblik van hem meester.
Is het dat, wat ze doen ? Zijn ze zóó vij
andig gezind? En wie zal kunnen zeggen
of hij. die daar ligt uitgestrekt, wel geweten
heeft, dat hij zulke kwade vijanden bezat.
Afschuwelijk? Zijn smart veranderde in woede.
Ja. als de menschen zóó zijn, dan is het
maar het beste, dat men ze doodschiet, vóór
zij een ander doodschieten kunnen. Niets,
neen niets heeft men hun gedaan... 't is
goed ... wacht maar ..."
Lang hoefde hij niet meer te wachten. Die
donkere streep, daar, vóór hem, dat was de
vijand !
Vooruit! Er op in !
Duur, in het front vlamt het op ! Rechte
en links vallen Wassili's kameraden. Hij zelf
wordt bespat door hun bloed. O, die honden!
Die honden I
Vooruit! Er op in !
Nu gaat het langs en over de bloedende
makkers heen. Een als uit de aarde op
groeiende hand klemt zich aan Wassili's voet
vast... in doodsangst. . . Weg ! Hij rukt zich
los . .. Vooruit! Altijd vooruit!
En het kleine, meisjesachtige, blonde
luitenantje gaat nog steeds voorop.
Maar eensklaps liggen allen plat op den
buik ; pang, pang, pang, van alle kanten val
len de schoten als liagelkorrels op een plat.
Zóó kruipen ze voort door bloed en door
sneeuw en door stol en overal gewonden ...
overal lijken en wétr lijken...
Ja, nu ziet hij hem, den vijand, daar is ie !
Met gevelde bajonet er op in !
Daar treedt een kort, doch zwaar gebouwd
man op Wassi i toe. Op doffen, bitteren
toon zegt Wassili: Zoo, ben jij dat nou? Jij?
En nog nooit van je leven heb je me, zelfs
ook maar n oogenblik gezien. Nooit' En
toch zou -je me als een hond willen neer
schieten. Beroerde hond! Canaille! Adder!"
Waswli is hem eensklaps voor eu stoot hem
de bajonet diep iu het hart! ...
Vooruit maar weer, altijd vooruit! don
luitenant gevolgd !
Plotseling komt daar een zwerm ruiters,
paarden, soldaten in vliegende vaart aan
rennen ... de paarden snuivend, brieschend,
met opgesperde neusvleugels. Ze hollen als
verwoed op hen in ... sabels kletteren, blin
ken,... allen schreeuwen!
Eén blik op den luitenant... O God ! Een
sabelhouw midden over 't gelaat, nog een op
het hoofd... Overal lijken; over de doodeu
en gewonden heen vliegen ze, de woeste
paarden,... Afzichtelijk. Gruwelijk!
Wassili's razernij bereikt bij het zien van
dit alles, haar toppunt. Hij stoot rechts en
links, vóór zich en achter zich totdat hij
plotseling een schrijnende pijn voelt.. . iets
warms, iets akeligs-lauws voet hij langs zieh
vloeien ... een korte poos ... en dan' wordt
het hem zoo wee om het hart... zoo
draaierig ... hij kan niet meer ... vreemd ... hij
voelt zich zoo zwak ... zoo vreeselijk zwak...
hij probeert... niets... niets meer ...
Als hij weder tot berinniug komt, schijnt
alles hem een droom toe.
Hy ligt in een bed. Hoe komt hij in dat
bed ? En als hij even, n ondenkbaar
oogeublik, om zich heen ziet' ontwaart hij overal
bedden, rechts, links, tegenover hem...
heele rijen ... En niet n is leeg.
Waar ... waar... ben ik toch ?"
Allemaal vreemden orn hem heen.
Daar ziet hij zich door iemand rustig en
vriendelijk toeknikken, die hem tevens met
den vinger beduidt, -zich kalm te houden.
Een ander, die naast hem ligt, zegt in het
Russisch : Dat's de vijand. We zijn ... in
hun ... lazaret."
Maar dan zullen ze ons toch ... zeker. ..
dooden ?"
Neen, natuurlijk niet! Onzin! Hier worden
we beter. We zijn hier om te genezen."
Nu begrijpt Wassili er nog veel minder van
dan vroeger ... mi heelemaal niets meer.
Zijn vijand zal hem beter maken? Maar
dan is het toch immers geen vijand, dan is
het zijn vriend. Dan is alles een dwaling
geweest, n groote dwaling, dat merkt hij nu.
En als dat werkelijk ,zoo zijn zou, wat was
hij dan, hij, Wassili Dimitriewitch ?
Ja, dan was hij een vervloekte hond, een
canaille, want hij had gedood en niet n,
of twee maar velen .. . God alleen wist, hoe
veel wel. Dan ...
En Wassili sloeg een kruis en begon zacht
te schreien, en zijn schreien ging over in
snikken als hij bedacht hoe'n groot onrecht
hij begaan had. Ja... onrechtvaardig, schan
delijk. En waarom ? Alleen omdat Timofei
hem voorgelogen en tot hem gezegd had,
dat dio goede menschen ... de vijanden zijn !
tllllumjJjmMlrmjiimiiitHiinifimiiMiijJii
MIIIIIIIIIIIMMIItl
Een Hoole
Het is al geruimen tijd geleden, dat in de
Tweede Kamer de aandacht vanden betrokken
Minister gevestigd werd op de positie van
de klerken bij de posterijen en telegrafie.
Er werd een onderzoek toegezegd en de be
langhebbenden wenschten in de eerste plaats
niets liever dan dat, overtuigd als ze waren
dat het onderzoek den Minister zou doen
blijken, dat aan hunne positie, in vergelijking
van die der commiezen nog al zoo een en
ander was te verbeteren. Ja, toen bij de
komst van den tegenwoordigen
Directeurgeneraal in de Hollandsche rente een karakter
schets gegeven werd, waarin de schrijver
duidelijk liet uitkomen dat er zeker een ge
heel andere, meer frissche wind zou waaien
door de post- en telegraafkantoren en dat
Majoor Pop, als zelf voortgekomen uit de
lagere en opgeklommen tot de hoogere rangen
in het leger, zeer zeker bekwaamheid en ijver
in den dienst zou weten te beloonen door
bevordering, en dus de gelegenheid zou aan
bieden in en door den dienst vooruit te
komen ... toen meenden ook de klerken dat
voor hen den slagboom zou wegvallen die
hen tot nu toe doemt om te blijven wat ze
zijn. En werkelijk meenden ze redenen te
hebben om te mogen aannemen dat er eene
verandering in voorbereiding was, die voor
hen allicht eene verbetering zou zijn. Immers
voor en na doken er in de dagbladen be
richten op, ^ie spraken van eene bevordering
die met l Juli zou komen; van eene ver
andering in het stelsel van promotie, waar
mede eene afschafiing der surnumerairs zou
gepaard gaan, enz. enz. Wel werden die be
richten nu eens tegengesproken, omdat op
plaatsen, waar men het weten kon, daarvan
niets bekend was, dan weer kondigden enkele
instituteurs een nieuwen cursus" aan in
verband met de op handen zijnde verande
ring oilicieel echter vernamen zij, die
hunkerden naar eene wijziging die voor hen
verbetering zou brengen, niets.
Nu eindelijk is alle twijfel weggenomen,
maar nu ook is voor een groot deel der in
dienst zijnde klerken de hoop op een radicale
verbetering hunner positie geheel de bodem
ingeslagen. Zij die reeds eenige jaren als
klerk dienen, hun radicalen voor beide
diensttakken hebben verkregen en dus volledig
dienstdoende en verantwoordelijke ambtenaren
zijn, zoo goed als ieder ander ambtenaar op
post- of telegraafkantoor, zij zullen klerk
blijven, d. i. zij zullen, al zijn ze ook de beste
ambtenaren ter wereld, tevreden moet en zijn
met een zeer ondergeschikte positie en met
de kleinste tractemcnten. De animositeit die
er nog steeds tusschen de commiezen en
klerken bestaat schijnt nog een te machtige
invloed gehad te hebben; ambtenaren, voor
een groot deel voortkomende uit de lagere
standen dfr maatschappij, de gelegenheid te
geven in en door d,-n dienst de beste betrek
kingen te veroveren . . . het was te veel!
Wat is nu het geval? De aangekondigde
verbetering" zal i'voor zoover mogelijk nog
altijd) alleen ten goede komen aan de piep
jonge ambtenaren en aan hen die het nog
moeten worden. Voor deze laatsten op
instituten klaargebroeide zoontjes vati goeden
huize is de kans schijnbaar eenigszins slechter
geworden, doch wij kunnen dit buiten be
spreking laten. Maar nu de ambtenaren
klerken die na drie jaren werkelijken
dienst" examen kunntn doen als
adspirantcommies.
Het is algemeen bekend dat de ambtenaren
der posterijen en telegrafie bloot staan aan
verplaatsing, de kleiven vooral ook naar alle
mogelijke kleine kanto-en door het geheele
land. Stellen we ons nu '-oor een klerk met
een diensttijd van pi.m. ^.0 jaren, gelukkig
bezitter van een huisgezin; iemand die do
schooljaren reeds lang achter den rug en dus
de schoolkermis voor een zeer groot deel heeft
verloren; daarbij geplaatst in een kleine stad
of groot dorp waar geen gelegenheid is die
kennis weer op te halen, of op een grootere
plaats wonende, zich de dure lessen niet kun
nende permiteeren daargelaten nog de
vraag of er nog studielust kan bestaan als
men een zware dagtaak van acht uren heeft
gehad wat moet er, vraag ik, van die
ongelukkige adspirant-ads»pirant- commiezen
worden op een examen? Is het niet duidelijk
dat alleen de jonge ambtenaren, gelukkig"
in eene stad geplaatst, aan de eischen van
het examen zullen kunnen voldoen en dus
voor de ouderen,?in den regel de beste amb
tenaren, de kleinste kantoren, in elk geval de
kleinste salarissen zullen overlaten? Of zegt het
programma van het examen voor de betrek
king van adspirant-commies en surnuinerair 1)
der Posterijen en Telegrafie" niet voldoende
dat menschen, die reeds jaren geleden van
de schoolbanken afscheid genomen hebben,
zich nog weer zullen moeten onderwerpen
aan een schoolexamen en niet anders?
Zoo zullen dan velen op gevorderden leeftijd 2)
:ich nog weer bezig moeten houden met de
gewone en tiendeelige breuken" mitsgaders
met het metrieke stelsel van maten en ge
wichten"; zij zullen weer allerlei stelkunstige
kunstjes doen; zij zullen de leer der zwaarte
kracht en de plaatsbepaling van het zwaarte
punt" moeten bestudeeren tot ze er topzwaar
van worden; ze zullen wat de Nederlandsche
taal" betreft weer zinnen ontleden en de on
derscheiding der woordensoorten, der
buigingsvormen en spelregels van buiten moeten
leeren voor zoover die noodig zijn voor het
zuiver schrijven" (volgens de Kollewijnsche
spelling?); zij zullen ... maar genoeg zeker
om tot de conclusie te komen dat ook uit
deze beschikking" weer blijkt dat in het
leger der Post- en Telegraafambtenaren nog
in de verste verte niet waar is dat elk sol
daat den maarschalksstaf in den ransel draagt."
Geen belanghebbende.
1) De eischen zijn dezelfde.
2) Zij zijn het vooral die zich gevleid had
den met verbetering van positie door op
klimming op den dienstladder, zoowel als met
het verdwijnen van dien zeer ongepasten en
ongelukkigen titel van klerk!
OMerwüzersjaarwefliPD.
M. d. K.
Naar aanleiding van het artikel van den
heer B. H. Over onderwijzersjaarwedden"
in Uw'no. van 17 dezer, waarin het onlangs
verschenen wetsontwerp tot herziening van
eenige artikelen der wet tot regeling van het
lager onderwijs, enz. wordt besproken, zij het
mij vergund de volgende opmerking te maken':
De schr. bespreekt de weuschelijkheid om
het wetsontwerp alsnog zóó te doen wijzigen,
dat het Rijk in het vervolg zal betalen de
aanvangsminima plus de verhoogingen. Eene
aandachtige lering van liet wetsontwerp en
van de daarbij behoorende memorie van toe
lichting zal den geacht en schr. wel tot de
overtuiging brengen, dat het ontwerp juist
geeft, wat hij verlangt. Volgens art. 45 (nieuw)
toch zal het Rijk aan de gemeenten eene bij
drage verleenen, gelijkstaande inet de
minimajaarwedde, waarop elk hoofd en elke onder
wijzer van bijstand volgens art. 20 (nieuw)
aanspraak hebben. Van de verhoogingen wordt
hier niet gesproken, zegt de heer B. H. Neen,
natuurlijk niet, omdat de verhoogingen be
grepen zijn in de minima-jaarwedden; wat
is de minimum-jaarwedde van een hoofd eener
school van 199 en minder leerlingen met vijf
en meer doch minder dan tien dienstjaren?
Achthonderd gulden. En die ? 800 is ? 50
meer dan het minimum voor het hoofd eener
dergelijke school met minder dan 5 dienstjaren.
De verhooging van ? 50 zit das onder het
minimum, waarop dat hoofd volgens art. 20
aanspraak heeft; dat is glashelder in het
ontwerp.
Ten overvloede blijkt de juistheid mijner
bewering nog uit de memorie van toelichting
(Algemeene Beschouwingen, \ 4j, waar de
Regeering een overzicht van de finantiëele
gevolgen der wetsvoordracht geeft. Zij geeft
daar aan, dat de uitgaven zijn te stellen als
volgt:
Voor het bijzonder onderwijs:
a. hoofden van scholen:
Ie minima-jaarwedden ? 1.006.850.
2e rerhoogingen wegens diensttijd ,, 140.050.
Enz. Het door mij gecursiveerde zal wel vol
doende zijn orn den heer l». H. van de on
juistheid van zijn standpunt te overtuigen.
Wel is hier door mij aangehaald het bijzonder
onderwijs, doch het zal den heer B. II. niet
onbekend zijn, dat in het ontwerp de Rijks
bijdrage in de jaarwedden der onderwijzers
bij het bijzonder onderwijs naar denzelfden
maatstaf berekend zijn als ten aanzien van
het openbaar onderwijs.
L. J. K.
fmilIIIIIIHMHIlllflHIIIIItlllllllMlllltlllltlHIMttllllllllllltllllllllMIIIIIIHIM:
1ste Jaargang. 31 Juli 1904.
Red.: C. II. BROEKKAMI», Damrak 59, Amst.
Verzoeke alle mededeelingen, deze rubriek
betreffende, te richten aan bovenstaand adres
DE PROBLEMJST.
Naar aanleiding van de vele problemen die
ons worden toegezonden ter plaatsing in de
rubriek en die wij, helaas, moeten afwijzen
omdat zij niet of minder geschikt zijn voor
opname, en de vele oplossingen die wij ont
vangen, welke na inzage blijken foutief te
zijn, en waaruit wij duidelijk kunnen zien,
dat het idee van oplossen den afzender nog
ontbreekt, zoo zullen wij, tevens gehoor ge
vende aan de vele aanvragen, om ook hier
over eene beschrijving te geven, trachten
langs dezen weg een korte maar duidelijke
theoreti-che verhandeling ten be^te te geven.
Wij zijn dus verplicht de dainspeler" voor
een korte wijle ter zijde te leggen; doch wij
doen dit gaarne, wetende dat het ook
nuttig is, de kennis en de routine van
het maken en oplossen van problemen te,
bezitten, en dit vooral, omdat wij binnenkort
zullen beginnen problemen met-eind^pel en
eindsspelfn aan te bieden, wtlke rueer studie
vereischen dan gewone slag-problemen.
Wij zullen in deze verhandeling drie vraag
stukken uitwerken, te weten :
1. Hoe moeteen probleem of eindspcl ge
maakt zijn, wil het aan de gestelde eischen
voldoen ?
2. Hoe moet men het aanleggen om het
oplossen spoedig en goed te heren ?
3' Op welke manier moet men handelen en
langs welken weg moet men voortgaan om
een goed problemist te worden ?
Bij de behandeling dezer drie vragen, be
oogen wij alleen datgene, wat ten nutte komt
aan het edele spel, zonder te trachten den
schoolmeester te spelen, en wij vertrouwen
dat alle amateurs met genoegen deze aanwij
zingen als zoodanig zullen opnemen, volgen.
en zieb--ten nutte maken.
I.
Hoe moet een probleem of eindspel gemaal, t
zijn, wil het aan de gestelde eischen voldoen ?
Een prob'eem kan schoon genoemd wor
den, als het bezit: een natuurlijken stand,
een diep verborgen inleidingszet en een ge
compliceerde ontleding.
Men moet bij het zien op een probleem,.
kunnen denken aan een onafgespeelde partij,
en aannemen dat de spelers hiervan zijn.
weggeloopen, aan derden overlatende het
naspel met een gunstig resultaat af te werken.
Onnoodige schijven of dammen ontsieren
altijd het probleem. Alle stukken moeten
behulpzaam zijn, hetzij voor wit om de winst
af te dwingen of voor zwart om zich op ver
schillende manieren te kunnen verdedigen.
In goed gemaakte problemen moeten ook
zoogenaamde schijnoplossingen aanwezig zijn,
dienende om den zoeker op een dwaalspoor
te brengen.
Er mag in een probleem maar n
openingzet aanwezig zijn of indien er meer z\jn, dan
mogen deze zetten toch maar tot een en
dezelfde oplossing voeren. B.v. Het kan ge
beuren dat wit, die bij het oplossen van
problemen altijd als de winnende partij wordt,
voorgesteld, meer schijven achter
elkanderopgeeft en daarna den beslissenden zet doet,
en dat het onverschillig is welke schijf hij
begint te offeren, dan vormen deze inleidings
zetten geen tweede oplossing, ofschoon het
probleem hierdoor veel van het schoone
verliest.
Het maken en oplossen regelt zich naar de
speelwijze van een gewone partij en is dus
aan dezelfde wetten onderworpen.
(Wordt vervolgd).
Probleem No. 13 van J.Blankenaar,Rotterdani.
Zwart (2 dammen en 7 schijven).
Wit (2 dammen en 7 schijven).
Oplossingen moeten binnen 14 dagen op
gezonden worden aan bovenstaand adres.
Oplossing yan probleem No. 12.
Wit 23-19, 44-39, 32-28, 42-37,34-2 <, 48-42,
Zw. 14: 23, 35:: 44, 23:41,41:32,26:37,37 :48,
29-23, 33 : 4, 4 : 2ft!, enz. AVint,
48 : 28, 15 : 24.
UIT DE DAMWERELD.
Het resultaat van den huishoudelijken wed
strijd in de damvereeniging Constant" te
Rotterdam is als volgt: kampioen van de
vereeniging is geworden de heer J. P. Huibers.
De tweede prijs werd behaald door den heer
C. G. Vervloet, terwijl de heeren Torloy
Duwel en Jb. de Bruijn, met gelijk aantal
punten den derden en vierden prijs behaalden.
liet adres van den secretaris van Con
stant", is thans Jb. de Bruijn,
Teijlingerstraat 62, Rotterdam.
CORRESPONDENTIE.
K. K. te H. Uwe meening deelen wij in
geen geval; juist het omgekeerde. Wij ver
langen niets liever dan ingewikkelde pro
blemen, maar zij moeten tevens schoon en
natuurlijk zijn en geen waardelooze of in 't
wild geplaatste schijven en dammen bevatten.
Het ingewikkelde bestaat niet in ijzingwek
kende en halsbrekende toeren, maar in fijn
berekende en diep verborgen tempo-z«tten.
Zie b.v. No. 6, 12 enz. van de rubriek.
Het door u ons toegezonden stukje is aar
dig, maar minder geschikt voor de rubriek.
De sjagwending is trouwens niet nieuw en
reeds algemeen bekend. De inleidings-zet
wordt onmiddellijk aangegeven, want wit is
niet in staat iets anders te kunnen beginnen.
De inleidings-zet moet altijd meer of minder
verborgen zijn. Leest hierover de problemist".
E. de K. te S. Wil s.v.p. uw probleem
op diagram plaatsen, dan kunnen wij de stel
ling beter beoordeeleu. Wij meenen dat er in
de opgegeven cijfers een fout schuilt.
J. B. te A. Wij accepteeren, geen andere
problemen dan die, welke door den afzender
zelf gemaakt, op diagram gesteld en ver
gezeld zijn van de oplossing.