De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1904 31 juli pagina 10

31 juli 1904 – pagina 10

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. No. 1414 90% 92 92 92 87 V* 87% 88 93 93 M 89 90 89 1A 84i/2 89 88 K 84 X 86 % 87K 78 K 95 90 91K 96% 96 93 92 87% 95 91 waardoor ze wederom het oude driemaandel$ksch'e dividend van IK pCt. op de prefe rente aandeelen heeft geannonceerd. Heden was de geldmarkt te New-York weder ruimer -voorzien. Door aankoopen van baissiers en haussiers gingen de koersen algemeen vooruit. De geldmarkt was wat minder ruim voor zien. Volgens de gisteren gepubliceerde balans van the Bank of England blijkt de meerdere geldbehoefte, waarschijnlijk in verband met de laatste rescontre, uit de vermeerdering der other securities van 25 tot 29 millioen pond, terwijl de other deposits van 40- tot 42 millioen stegen. Door deze en nog enkele andere wijzigingen verminderde de credietkrachtmeter van 50.7 in 47 M pCt. De bovengenoemde politieke omstandigheden deden de koersen van de veelgeliefde russische papieren schier zonder uitzondering wat verzwakken. Over 't algemeen evenwel kan gezegd dat de koersen der russen tot nog toe een zér bevredigend verloop heb ben. Tot die slotsom althans schijnen de volgende cijfers te leiden. Laagste koers 28 Juli in 1903 1904 Obl. Moskow-Jaroslow . . . .102^ 102^ Iwangorod Dombr. G. R. 625 1888 bij Rothschild 125 1989/90 Hope & Co. 625 1893 oe Emissie 125 1894 6e 625 Leening 1902 1893 (Donetz) . .G.R.125 89% Rual. Gr. Sp. 1.861 125 1890 £ 100 (Kursk. Ch. Az.) G.R. 125 Mork Kurek Transc.spoorw.1898fr.5000 93 V» Zuid Westspoor G.R.125 92 M 88 'A ,, ? 625 92% 88 % Goudleening 1894 625 80 1859 £ 1000 82% Spoorwegleeningen. G.K. 1000 95% Moskou-Kasan ? . 95 Kieuw 95 Wind. pr. obl. 1898 . . 95 Bjasan Uralsk c. v. a. . . . 100 X Rybinik spoor Wladikawkas obl. 1894 . . Zuid Oost Spoor prior 1901. Japan obl. 1899 78 73 Vrij algemeen gingen ook wat achteruit de Mexicanen, wellicht onder den invloed van een nieuwe introducée tegen een wellicht te hoog entree, 'k Bedoel de 5 pCt. leening Tamaulipas (Mexico). Het overzicht voortzettende nader ik de groep der hypotheekbanken, waarin ander maal de aandacht wordt gevraagd voor de aandeelen North Western Pacific hypotheek bank die nu den prijs van 234 overschreden. En de bewijzen van deelgerechtigheid naderen reeds den koers van 90 pCt. De indische tabakken beginnen de koers verbeteringen der indische cultures te volgen. . Dat kan deze week niet van de petroleumpapieren getuigd worden. Op een enkele uit zondering na is het tegendeel waar. Altijd nog om den strijd, de vorige w^ek vermeld. De Standard Oil schijnt met de rumeensche petroleum-industrie goede plannen te hebben. Ze zou, door tusschenkomst van de reeds in Rumeniëgevestigde petroleum-maatschappijen de olieproducten van dat land in die 'inate willen doen uitbreiden, dat Rumeni wat olieproductiêbetreft, spoedig op Rusland en Amerika zou volgen. De Standard Oil zou geheel en al overtuigd zijn van de zeldzaam groote mate waarin de rumeenschen bodem van het lichtende prcduct schijnt te zijn voorzien. De niijnbouwpapieren laten slechts de mededeeling toe van een gunstig bericht voor de Soemalata, wat echter den gedaalden koers nog weinig ten goede kwan. De prijs der- aandeelen Koelit, de vorige week besproken, bleef voor de aandeelen op 3 il 4 pCt. De 5 pCt. Ie hypotheek-obligatiën evenwel vóór 14 dagen van 70 tot 35 gekelderd, vielen nu zells tot 26 terug. Meermalen ergerde ik me op een fietstochtje van Bussum naar Laren over den onaangenamen geur waardoor de Koelit het als 't ware uitschreeuwde, dat hij niet in het heer lijke Gooi thuis behoort. Gekscheerend zei ik dan wel eens: daar is een reukje aan. Mij dunkt dat ernstig boeken- en inventa risatie onderzoek het causaal verband der dingen ook in deze betrekkelijk eenvoudige zaak gemakkelijk zal aanwijzen. Licht, mehr Licht" riep Goethe stervende. Dat zullen nu ook' de belanghebbende omstanders, geschaard rondom de doodzieke Koelit, herhalen. Amst., Marnixstr. 409. l Bussum, Borneo '. l STIQTBR. NIEUWE UITGAVEN. Vademecum", practische 10 cents biblio theek, onder redactie van J. H. A. JOCKIX : No. 18. Het breien en liet eerstellen van breiwerk, zooals dat in de huishouding te pas komt, door mevr. J. C. A. WIEP.SMA-VAN ROOSENDAAL. No. 19. Nederl. Gids inzahnvan den burgerlij ken sland (geboorte, huwelijk, overlijden), door J. BEEDÉE. No. 20. <S7<y'rf, door A.VAN WAAKT. Amsterdam, Van Holkema & Warendorf. Happart omtrent de werking der Leerplicht wet, uitgebracht door het hoofdbestuur van het Nederlandsch Onderwijzers-Genootschap, Holland en Zeeland, Mei 1904. Groningen, ,P. Noordhoff. 1894?190.4. Na tien jaar. Gedenkschrift bij het tienjarig bestaan der sociaal-democrati sche arbeiderspartij. Amsterdam, A. B. Soep. Russische toestanden, door IGNOTUS, afl. 4,5. Amsterdam, P. N. van Kampen. Openbare verzamelingen der gemeente Utrecht", Catalogus van oudheden, door mr. S. MULLER Fz. 2e veel vermeerderde druk. Inhoud van Tijdschriften. De Nieuwe Tijd, No. 7 en 8 : Verzen, door dr. H. Gorter. Het iujjernation. congres, door H. Roland Holst. De Oostenrijksche of de getemperde utopie, door David J.Wijnkoop. Het jongste gericht. Prof. Treub over den klassenstrijd, door R. Kuiper. Socialistische helden, door Herm. Heijermans. Wat wij kunnen leeren uit de verslagen der arbeids inspectie, door H. Spiekman. Klerikale schotschriften, door F. van der Goes. Een nieuwe lap op de Gedistilleerdwet, door Mattheus. Indrukken en vooruitzichten, door J. J. de Roode. Over geschiedenis, door J. Saks. De beroepstelling van 1899, door W. H, Vliegen. Vragen van den Dag, afl. 8 : L. F. J. v. d. Molen, Het vraagpunt waar de bakermat der (Ariërs) moet gezocht worden, vermindering van de stralende warmte der zon in 1902?? 1903. H. Overhoff, Planten als levende wezens. Nieuwe waarnemingen omtrent de planeet Mars. D. A. Zoethout, Over journalistiek en journalistieke vóór-studie. Dr. H. Blink, Siberiëhet Amerika der toe komst. Prof. Funck-Èrentano, De ware ge schiedenis van Blauwbaard. Bibliographie. Van maand tot maand, De Russische vrouw (Ignotus). Het klimaat van Mantsjoerije. Spoorweglengte en bevolking. Eigen Haard, No. 31: Zooals de ouden zongen...! door Louise B. B., XVII. Lochem en zijne naaste omgeving, door F. J. van TTildriks, met af b., I. Een standbeeld voor den Stadhouder Willem III, door W. H. de Beaufort, met portr. en afb. Klein meisje, door Ans Salomons. ? Schemering. ? Feuilleton. ilillHmilliiimnimiiiiiHltinHiiimiiiiiiiinmHmmHlMMi HELTSJE1S Ds ijaii Naar het Russisch, van WOLSKI. Feitelijk wist hij niet, waarom hij de menschen moest doodschieten. Want op dat doodschieten kwam het toch eigenlijk maar aan. Stommerik!" zei Timofei Timofjewitsch tegen hern; pas maar op, dat geen van de andereu je hoort, anders kon het nog wel eens slecht met je afloopen. Je moet schieten, dat's nog al eenvoudig,het is toch onze vijand!" De mijne ook?" vroeg Wassili Dimitriewitschr vol verbazing. Natuurlijk, ons' aller' vijand!" was het antwoord en Wassili Dimitriewitsch stond er verwonderd over,' dat men zich zóó in zichzelf vergissen kon; hij had gén vijand, voor zooverre hij zelf wist, op de heele wereld niet. Had de heilige priester, die goeie vader Nikoforus niet zelf gezegd : Kijk jelui naar Wassili, ieder mag hem even graag lijden." En nu h;ïd hij een vijand en wel een die hem wou doodschieten; een vijand, die uit duizenden vijanden bestond en dien hij tot op dat oogenblik nog nooit had ontmoet, of gezien. Vreemd toch ! Hij begon werkelijk nieuws gierig te worden, om den verschrikkelijken vijand eens te zien want" zooals Wassili zei, ik weet heelemaal niet, hoe die vijand mij kennen zou. Ik heb hem nooit iets ge daan, niet het minste zelfs. Maar we zullen wel zien, mogelijk is hij nog voor reden vat baar en kan het misverstand met een paar woorden worden opgehelderd." Zijn kameraad Timofei Timofjewitsch lachte als een bezetene en schold Dimitriewitsch uit voor een gek, die niet het minste of geringste begrip had van politiek. Neen," zei Wassili, dat heb ik ook niet. Maar dat er iets heel doms in zit, dut weet ik wel. Want als die vijand me doodschieten wil. waarom ga ik hem dan eigenlijk tegemoet en dat nog wel door sneeuw en ijs en... Laten we maar wachten tot hij er is. Mis schien bedenkt hij zich nog wel weer." Doch ondanks al zijn redeneeringen mar cheerde Wassili Dimitriewitsch dapper mee. En met lederen dag nam zijn ijver toe, want zijn nieuwsgierigheid naar den vijand werd hand over hand sterker. Hij brandde van nieuwsgierigheid. Iemand, een mensch, dien hij nooit iets gedaan had ! En dagelijks klonk zijn vraag: Komt die vijand nu nog niet ?" Die zal vroeg genoeg komen, Wassili." Maar hij kwam niet. Doch op zekeren dag ontstond er een groote onrust in de gelederen. De vijand I Men had den vijand gezien. 't Waren er maar een paar, docli gezien had men ze. En tien, twaalf kozakken renden iii woesten galop de gelederen langs. Ze reden-ook voorbij Wassili, die hen met groote verbazing nastaarde. Wat gaan clio doen ?" Met den vijand vechten!" En plotseling voelde hij zich door Timofei bij den arm grijpen. Heb je 't gehoord?" Wat?" Schieten '" Ja, hij had het knetteren gehoord. Ze waren dus al aan het schieten en spoedig zou de beurt aan hem komen. En zijn hart klopte snel en luid . . . het klopte hem tot bijna aan de keel toe. De kapitein rende langs en tusschen de gelederen door, als een dolle met zijn sabel zwaaiend, hier en daar zijn manschappen iets toeschreeuwend en de kleine luitenant met het blonde meisjesgezicht stak den sabel om hoog, zoo hoog als hij maar eeuigszins kon en met verdubbelde snelheid ging het voor waarts. Plotseling stond Wassili stil. Een schok voer hem door de leden. Daar vlak voor hem lag er een ... in de sneeuw. Met gebalde vuist en verwrongen gelaatstrekken, de eene hand krampachtig in de sneeuw gedrukt. Dood.. . 't Was de eerste doode, dien Wassili zag en een diepe smart maakte zich bij dezen aanblik van hem meester. Is het dat, wat ze doen ? Zijn ze zóó vij andig gezind? En wie zal kunnen zeggen of hij. die daar ligt uitgestrekt, wel geweten heeft, dat hij zulke kwade vijanden bezat. Afschuwelijk? Zijn smart veranderde in woede. Ja. als de menschen zóó zijn, dan is het maar het beste, dat men ze doodschiet, vóór zij een ander doodschieten kunnen. Niets, neen niets heeft men hun gedaan... 't is goed ... wacht maar ..." Lang hoefde hij niet meer te wachten. Die donkere streep, daar, vóór hem, dat was de vijand ! Vooruit! Er op in ! Duur, in het front vlamt het op ! Rechte en links vallen Wassili's kameraden. Hij zelf wordt bespat door hun bloed. O, die honden! Die honden I Vooruit! Er op in ! Nu gaat het langs en over de bloedende makkers heen. Een als uit de aarde op groeiende hand klemt zich aan Wassili's voet vast... in doodsangst. . . Weg ! Hij rukt zich los . .. Vooruit! Altijd vooruit! En het kleine, meisjesachtige, blonde luitenantje gaat nog steeds voorop. Maar eensklaps liggen allen plat op den buik ; pang, pang, pang, van alle kanten val len de schoten als liagelkorrels op een plat. Zóó kruipen ze voort door bloed en door sneeuw en door stol en overal gewonden ... overal lijken en wétr lijken... Ja, nu ziet hij hem, den vijand, daar is ie ! Met gevelde bajonet er op in ! Daar treedt een kort, doch zwaar gebouwd man op Wassi i toe. Op doffen, bitteren toon zegt Wassili: Zoo, ben jij dat nou? Jij? En nog nooit van je leven heb je me, zelfs ook maar n oogenblik gezien. Nooit' En toch zou -je me als een hond willen neer schieten. Beroerde hond! Canaille! Adder!" Waswli is hem eensklaps voor eu stoot hem de bajonet diep iu het hart! ... Vooruit maar weer, altijd vooruit! don luitenant gevolgd ! Plotseling komt daar een zwerm ruiters, paarden, soldaten in vliegende vaart aan rennen ... de paarden snuivend, brieschend, met opgesperde neusvleugels. Ze hollen als verwoed op hen in ... sabels kletteren, blin ken,... allen schreeuwen! Eén blik op den luitenant... O God ! Een sabelhouw midden over 't gelaat, nog een op het hoofd... Overal lijken; over de doodeu en gewonden heen vliegen ze, de woeste paarden,... Afzichtelijk. Gruwelijk! Wassili's razernij bereikt bij het zien van dit alles, haar toppunt. Hij stoot rechts en links, vóór zich en achter zich totdat hij plotseling een schrijnende pijn voelt.. . iets warms, iets akeligs-lauws voet hij langs zieh vloeien ... een korte poos ... en dan' wordt het hem zoo wee om het hart... zoo draaierig ... hij kan niet meer ... vreemd ... hij voelt zich zoo zwak ... zoo vreeselijk zwak... hij probeert... niets... niets meer ... Als hij weder tot berinniug komt, schijnt alles hem een droom toe. Hy ligt in een bed. Hoe komt hij in dat bed ? En als hij even, n ondenkbaar oogeublik, om zich heen ziet' ontwaart hij overal bedden, rechts, links, tegenover hem... heele rijen ... En niet n is leeg. Waar ... waar... ben ik toch ?" Allemaal vreemden orn hem heen. Daar ziet hij zich door iemand rustig en vriendelijk toeknikken, die hem tevens met den vinger beduidt, -zich kalm te houden. Een ander, die naast hem ligt, zegt in het Russisch : Dat's de vijand. We zijn ... in hun ... lazaret." Maar dan zullen ze ons toch ... zeker. .. dooden ?" Neen, natuurlijk niet! Onzin! Hier worden we beter. We zijn hier om te genezen." Nu begrijpt Wassili er nog veel minder van dan vroeger ... mi heelemaal niets meer. Zijn vijand zal hem beter maken? Maar dan is het toch immers geen vijand, dan is het zijn vriend. Dan is alles een dwaling geweest, n groote dwaling, dat merkt hij nu. En als dat werkelijk ,zoo zijn zou, wat was hij dan, hij, Wassili Dimitriewitch ? Ja, dan was hij een vervloekte hond, een canaille, want hij had gedood en niet n, of twee maar velen .. . God alleen wist, hoe veel wel. Dan ... En Wassili sloeg een kruis en begon zacht te schreien, en zijn schreien ging over in snikken als hij bedacht hoe'n groot onrecht hij begaan had. Ja... onrechtvaardig, schan delijk. En waarom ? Alleen omdat Timofei hem voorgelogen en tot hem gezegd had, dat dio goede menschen ... de vijanden zijn ! tllllumjJjmMlrmjiimiiitHiinifimiiMiijJii MIIIIIIIIIIIMMIItl Een Hoole Het is al geruimen tijd geleden, dat in de Tweede Kamer de aandacht vanden betrokken Minister gevestigd werd op de positie van de klerken bij de posterijen en telegrafie. Er werd een onderzoek toegezegd en de be langhebbenden wenschten in de eerste plaats niets liever dan dat, overtuigd als ze waren dat het onderzoek den Minister zou doen blijken, dat aan hunne positie, in vergelijking van die der commiezen nog al zoo een en ander was te verbeteren. Ja, toen bij de komst van den tegenwoordigen Directeurgeneraal in de Hollandsche rente een karakter schets gegeven werd, waarin de schrijver duidelijk liet uitkomen dat er zeker een ge heel andere, meer frissche wind zou waaien door de post- en telegraafkantoren en dat Majoor Pop, als zelf voortgekomen uit de lagere en opgeklommen tot de hoogere rangen in het leger, zeer zeker bekwaamheid en ijver in den dienst zou weten te beloonen door bevordering, en dus de gelegenheid zou aan bieden in en door den dienst vooruit te komen ... toen meenden ook de klerken dat voor hen den slagboom zou wegvallen die hen tot nu toe doemt om te blijven wat ze zijn. En werkelijk meenden ze redenen te hebben om te mogen aannemen dat er eene verandering in voorbereiding was, die voor hen allicht eene verbetering zou zijn. Immers voor en na doken er in de dagbladen be richten op, ^ie spraken van eene bevordering die met l Juli zou komen; van eene ver andering in het stelsel van promotie, waar mede eene afschafiing der surnumerairs zou gepaard gaan, enz. enz. Wel werden die be richten nu eens tegengesproken, omdat op plaatsen, waar men het weten kon, daarvan niets bekend was, dan weer kondigden enkele instituteurs een nieuwen cursus" aan in verband met de op handen zijnde verande ring oilicieel echter vernamen zij, die hunkerden naar eene wijziging die voor hen verbetering zou brengen, niets. Nu eindelijk is alle twijfel weggenomen, maar nu ook is voor een groot deel der in dienst zijnde klerken de hoop op een radicale verbetering hunner positie geheel de bodem ingeslagen. Zij die reeds eenige jaren als klerk dienen, hun radicalen voor beide diensttakken hebben verkregen en dus volledig dienstdoende en verantwoordelijke ambtenaren zijn, zoo goed als ieder ander ambtenaar op post- of telegraafkantoor, zij zullen klerk blijven, d. i. zij zullen, al zijn ze ook de beste ambtenaren ter wereld, tevreden moet en zijn met een zeer ondergeschikte positie en met de kleinste tractemcnten. De animositeit die er nog steeds tusschen de commiezen en klerken bestaat schijnt nog een te machtige invloed gehad te hebben; ambtenaren, voor een groot deel voortkomende uit de lagere standen dfr maatschappij, de gelegenheid te geven in en door d,-n dienst de beste betrek kingen te veroveren . . . het was te veel! Wat is nu het geval? De aangekondigde verbetering" zal i'voor zoover mogelijk nog altijd) alleen ten goede komen aan de piep jonge ambtenaren en aan hen die het nog moeten worden. Voor deze laatsten op instituten klaargebroeide zoontjes vati goeden huize is de kans schijnbaar eenigszins slechter geworden, doch wij kunnen dit buiten be spreking laten. Maar nu de ambtenaren klerken die na drie jaren werkelijken dienst" examen kunntn doen als adspirantcommies. Het is algemeen bekend dat de ambtenaren der posterijen en telegrafie bloot staan aan verplaatsing, de kleiven vooral ook naar alle mogelijke kleine kanto-en door het geheele land. Stellen we ons nu '-oor een klerk met een diensttijd van pi.m. ^.0 jaren, gelukkig bezitter van een huisgezin; iemand die do schooljaren reeds lang achter den rug en dus de schoolkermis voor een zeer groot deel heeft verloren; daarbij geplaatst in een kleine stad of groot dorp waar geen gelegenheid is die kennis weer op te halen, of op een grootere plaats wonende, zich de dure lessen niet kun nende permiteeren daargelaten nog de vraag of er nog studielust kan bestaan als men een zware dagtaak van acht uren heeft gehad wat moet er, vraag ik, van die ongelukkige adspirant-ads»pirant- commiezen worden op een examen? Is het niet duidelijk dat alleen de jonge ambtenaren, gelukkig" in eene stad geplaatst, aan de eischen van het examen zullen kunnen voldoen en dus voor de ouderen,?in den regel de beste amb tenaren, de kleinste kantoren, in elk geval de kleinste salarissen zullen overlaten? Of zegt het programma van het examen voor de betrek king van adspirant-commies en surnuinerair 1) der Posterijen en Telegrafie" niet voldoende dat menschen, die reeds jaren geleden van de schoolbanken afscheid genomen hebben, zich nog weer zullen moeten onderwerpen aan een schoolexamen en niet anders? Zoo zullen dan velen op gevorderden leeftijd 2) :ich nog weer bezig moeten houden met de gewone en tiendeelige breuken" mitsgaders met het metrieke stelsel van maten en ge wichten"; zij zullen weer allerlei stelkunstige kunstjes doen; zij zullen de leer der zwaarte kracht en de plaatsbepaling van het zwaarte punt" moeten bestudeeren tot ze er topzwaar van worden; ze zullen wat de Nederlandsche taal" betreft weer zinnen ontleden en de on derscheiding der woordensoorten, der buigingsvormen en spelregels van buiten moeten leeren voor zoover die noodig zijn voor het zuiver schrijven" (volgens de Kollewijnsche spelling?); zij zullen ... maar genoeg zeker om tot de conclusie te komen dat ook uit deze beschikking" weer blijkt dat in het leger der Post- en Telegraafambtenaren nog in de verste verte niet waar is dat elk sol daat den maarschalksstaf in den ransel draagt." Geen belanghebbende. 1) De eischen zijn dezelfde. 2) Zij zijn het vooral die zich gevleid had den met verbetering van positie door op klimming op den dienstladder, zoowel als met het verdwijnen van dien zeer ongepasten en ongelukkigen titel van klerk! OMerwüzersjaarwefliPD. M. d. K. Naar aanleiding van het artikel van den heer B. H. Over onderwijzersjaarwedden" in Uw'no. van 17 dezer, waarin het onlangs verschenen wetsontwerp tot herziening van eenige artikelen der wet tot regeling van het lager onderwijs, enz. wordt besproken, zij het mij vergund de volgende opmerking te maken': De schr. bespreekt de weuschelijkheid om het wetsontwerp alsnog zóó te doen wijzigen, dat het Rijk in het vervolg zal betalen de aanvangsminima plus de verhoogingen. Eene aandachtige lering van liet wetsontwerp en van de daarbij behoorende memorie van toe lichting zal den geacht en schr. wel tot de overtuiging brengen, dat het ontwerp juist geeft, wat hij verlangt. Volgens art. 45 (nieuw) toch zal het Rijk aan de gemeenten eene bij drage verleenen, gelijkstaande inet de minimajaarwedde, waarop elk hoofd en elke onder wijzer van bijstand volgens art. 20 (nieuw) aanspraak hebben. Van de verhoogingen wordt hier niet gesproken, zegt de heer B. H. Neen, natuurlijk niet, omdat de verhoogingen be grepen zijn in de minima-jaarwedden; wat is de minimum-jaarwedde van een hoofd eener school van 199 en minder leerlingen met vijf en meer doch minder dan tien dienstjaren? Achthonderd gulden. En die ? 800 is ? 50 meer dan het minimum voor het hoofd eener dergelijke school met minder dan 5 dienstjaren. De verhooging van ? 50 zit das onder het minimum, waarop dat hoofd volgens art. 20 aanspraak heeft; dat is glashelder in het ontwerp. Ten overvloede blijkt de juistheid mijner bewering nog uit de memorie van toelichting (Algemeene Beschouwingen, \ 4j, waar de Regeering een overzicht van de finantiëele gevolgen der wetsvoordracht geeft. Zij geeft daar aan, dat de uitgaven zijn te stellen als volgt: Voor het bijzonder onderwijs: a. hoofden van scholen: Ie minima-jaarwedden ? 1.006.850. 2e rerhoogingen wegens diensttijd ,, 140.050. Enz. Het door mij gecursiveerde zal wel vol doende zijn orn den heer l». H. van de on juistheid van zijn standpunt te overtuigen. Wel is hier door mij aangehaald het bijzonder onderwijs, doch het zal den heer B. II. niet onbekend zijn, dat in het ontwerp de Rijks bijdrage in de jaarwedden der onderwijzers bij het bijzonder onderwijs naar denzelfden maatstaf berekend zijn als ten aanzien van het openbaar onderwijs. L. J. K. fmilIIIIIIHMHIlllflHIIIIItlllllllMlllltlllltlHIMttllllllllllltllllllllMIIIIIIHIM: 1ste Jaargang. 31 Juli 1904. Red.: C. II. BROEKKAMI», Damrak 59, Amst. Verzoeke alle mededeelingen, deze rubriek betreffende, te richten aan bovenstaand adres DE PROBLEMJST. Naar aanleiding van de vele problemen die ons worden toegezonden ter plaatsing in de rubriek en die wij, helaas, moeten afwijzen omdat zij niet of minder geschikt zijn voor opname, en de vele oplossingen die wij ont vangen, welke na inzage blijken foutief te zijn, en waaruit wij duidelijk kunnen zien, dat het idee van oplossen den afzender nog ontbreekt, zoo zullen wij, tevens gehoor ge vende aan de vele aanvragen, om ook hier over eene beschrijving te geven, trachten langs dezen weg een korte maar duidelijke theoreti-che verhandeling ten be^te te geven. Wij zijn dus verplicht de dainspeler" voor een korte wijle ter zijde te leggen; doch wij doen dit gaarne, wetende dat het ook nuttig is, de kennis en de routine van het maken en oplossen van problemen te, bezitten, en dit vooral, omdat wij binnenkort zullen beginnen problemen met-eind^pel en eindsspelfn aan te bieden, wtlke rueer studie vereischen dan gewone slag-problemen. Wij zullen in deze verhandeling drie vraag stukken uitwerken, te weten : 1. Hoe moeteen probleem of eindspcl ge maakt zijn, wil het aan de gestelde eischen voldoen ? 2. Hoe moet men het aanleggen om het oplossen spoedig en goed te heren ? 3' Op welke manier moet men handelen en langs welken weg moet men voortgaan om een goed problemist te worden ? Bij de behandeling dezer drie vragen, be oogen wij alleen datgene, wat ten nutte komt aan het edele spel, zonder te trachten den schoolmeester te spelen, en wij vertrouwen dat alle amateurs met genoegen deze aanwij zingen als zoodanig zullen opnemen, volgen. en zieb--ten nutte maken. I. Hoe moet een probleem of eindspel gemaal, t zijn, wil het aan de gestelde eischen voldoen ? Een prob'eem kan schoon genoemd wor den, als het bezit: een natuurlijken stand, een diep verborgen inleidingszet en een ge compliceerde ontleding. Men moet bij het zien op een probleem,. kunnen denken aan een onafgespeelde partij, en aannemen dat de spelers hiervan zijn. weggeloopen, aan derden overlatende het naspel met een gunstig resultaat af te werken. Onnoodige schijven of dammen ontsieren altijd het probleem. Alle stukken moeten behulpzaam zijn, hetzij voor wit om de winst af te dwingen of voor zwart om zich op ver schillende manieren te kunnen verdedigen. In goed gemaakte problemen moeten ook zoogenaamde schijnoplossingen aanwezig zijn, dienende om den zoeker op een dwaalspoor te brengen. Er mag in een probleem maar n openingzet aanwezig zijn of indien er meer z\jn, dan mogen deze zetten toch maar tot een en dezelfde oplossing voeren. B.v. Het kan ge beuren dat wit, die bij het oplossen van problemen altijd als de winnende partij wordt, voorgesteld, meer schijven achter elkanderopgeeft en daarna den beslissenden zet doet, en dat het onverschillig is welke schijf hij begint te offeren, dan vormen deze inleidings zetten geen tweede oplossing, ofschoon het probleem hierdoor veel van het schoone verliest. Het maken en oplossen regelt zich naar de speelwijze van een gewone partij en is dus aan dezelfde wetten onderworpen. (Wordt vervolgd). Probleem No. 13 van J.Blankenaar,Rotterdani. Zwart (2 dammen en 7 schijven). Wit (2 dammen en 7 schijven). Oplossingen moeten binnen 14 dagen op gezonden worden aan bovenstaand adres. Oplossing yan probleem No. 12. Wit 23-19, 44-39, 32-28, 42-37,34-2 <, 48-42, Zw. 14: 23, 35:: 44, 23:41,41:32,26:37,37 :48, 29-23, 33 : 4, 4 : 2ft!, enz. AVint, 48 : 28, 15 : 24. UIT DE DAMWERELD. Het resultaat van den huishoudelijken wed strijd in de damvereeniging Constant" te Rotterdam is als volgt: kampioen van de vereeniging is geworden de heer J. P. Huibers. De tweede prijs werd behaald door den heer C. G. Vervloet, terwijl de heeren Torloy Duwel en Jb. de Bruijn, met gelijk aantal punten den derden en vierden prijs behaalden. liet adres van den secretaris van Con stant", is thans Jb. de Bruijn, Teijlingerstraat 62, Rotterdam. CORRESPONDENTIE. K. K. te H. Uwe meening deelen wij in geen geval; juist het omgekeerde. Wij ver langen niets liever dan ingewikkelde pro blemen, maar zij moeten tevens schoon en natuurlijk zijn en geen waardelooze of in 't wild geplaatste schijven en dammen bevatten. Het ingewikkelde bestaat niet in ijzingwek kende en halsbrekende toeren, maar in fijn berekende en diep verborgen tempo-z«tten. Zie b.v. No. 6, 12 enz. van de rubriek. Het door u ons toegezonden stukje is aar dig, maar minder geschikt voor de rubriek. De sjagwending is trouwens niet nieuw en reeds algemeen bekend. De inleidings-zet wordt onmiddellijk aangegeven, want wit is niet in staat iets anders te kunnen beginnen. De inleidings-zet moet altijd meer of minder verborgen zijn. Leest hierover de problemist". E. de K. te S. Wil s.v.p. uw probleem op diagram plaatsen, dan kunnen wij de stel ling beter beoordeeleu. Wij meenen dat er in de opgegeven cijfers een fout schuilt. J. B. te A. Wij accepteeren, geen andere problemen dan die, welke door den afzender zelf gemaakt, op diagram gesteld en ver gezeld zijn van de oplossing.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl