Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
No. 1414
schepen elk met 4 kanonnen van licht
taliber.
Nog meer combinaties zijn denkbaar. Er
is kanze te over. Maar ik kan met die
hierv»ren aangegeven volstaan. Want ik
durf wel voorspellen, dat als de heer Kempe
het vraagstuk van *5Taanbouw van oor
logsschepen nog eens nader wil overdenken,
zijn keuze wel vallen zal op de
laatstvermelde combinatie: op den aanbouw van
kleine schepen, elk schip bewapend meteen
4tal vuurmonden van n ze.lfde soort, en
wel of van middelbaar of van licht kaliber.
E.
Een ?gemeenteraadsbeuoemiiig
te Groningen.
Onlangs moest te Groningen de betrekking
worden vervuld van leeraar in het Fransch
aan het stedelyk gymnasium. Door curatoren
dier instelling was, als nummer n, voor
gedragen een jong leeraar die, behalve dat
hij met de volledige B-akte gediplomeerd
was, de volgende aanspraken kon doen gelden:
Vroeger leerling van een gymnasium en,
na volbracht eind-examen met eere naar de
universiteit bevorderd, had bij zich laten
inschrijven als kweekeling der Groningsche
hoogeêchool en aldaar, drie jaren lang,
Fransen, Latijn en algemeene taalweteneehap,
oneer leiding der Groningsche hoogleeraren
gestudeerd; daarna had hij twee semesters
doorgebracht te Parijs, als kweekeling der
eöle Aes Hautes tudes" en was er door
wijlen prof. Gaston Paris, om zijn aanleg en
zijn kennis, tot de meer intieme conféren
ces" van dien hoogleeraar toegelaten; ter
voortaetting zijner studiën en ten einde hem
in de gelegenheid te stellen aan de Parijsclw
universiteit den doctors-titel te verwerven,
die de Nederlandsche Wet vooralsnog niet
toegankelijk heeft gesteld v.oor de weten
schappelijke beoefenaars der moderne talen,
was hem door de beheerders van het
Groningsch Universiteitsfonds eene geldelijke
tegemoetkoming verleend; ten slotte was hy
deer den inspecteur der gymnasia in een uit
voerig rapport warm aanbevolen.
Aanspraken genoeg om bovenaan op de
voordracht geplaatst te worden wat dan
ooky geschied is en, zou men zeggen, om
met algemeene stemmen te worden benoemd.
Toch is dit laatste niet geschied, maar heeft
d« Groningsche gemeenteraad, met 19 tegen
9 stemmen, de voorkeur gegeven aan num
mer twe« d-er voordracht, die in leeftijd en
in paedagogische ervaring verder was geko
men dan zijn jongere mededinger nog zijn
kon, maar die de klassieke en universitaire
voorbereiding van dezen miste en met de
Groningsche universiteit niet in de minste
betrekking stond.
Wsldrom die voorkeur gegeven is, vragen
wg liever niet. Waarschijnlijk zou't antwoord
vaa vele raadsleden, indien zij oprecht wilden
zijn, moeten luiden : omdat nummer n
katholiek is en de Groningsche liberalen,
vooral sedert de laatste Statenverkiezingen
en wat daaraan voorafging, aan een katholiek
hun stem niet wilden geven.
Maar dat om welke reden dan ook
door d-en gemeenteraad de voorkeur niet
gegeven is aan nummer n van da voor
dracht, strekt dit lichaam allerminst (oteer'.
Toen, indertijd, de Groningsche universiteit,
met voorbijgaan der beide andere Rijks
universiteiten, door de Regeering begiftigd
is geworden met de drie leerstoelen voor
moderne talen, heeft, ter bepaling van die
voorkeur, bovenal dit argument gegolden,
dat, de Groningsche gemeenteraad zich sterk
voor die studiën interesseerde en zelfs be
gonnen was met zelf universitaire leeraren
voor die vakken aan te stellen en deze uit
de gemeentekas te bezoldigen.
Thans werd aan dien gemeenteraad een
schoone gelegenheid geboden om te toonen
dat het haar nog altijd ernst is met die
belangstelling dat hij het bestaan dier leer
stoelen aan de Groningsche universiteit op
hoogen prijs stelt. Als eerste candidaat voor
het leeraarschap in eene der drie moderne
talen aan het gymnasium (d.i. aan eene in
stelling voor voorbereidend hooger onderwijs)
wordt door de curatoren en door den inspec
teur een jong mensch aanbevolen die, klassiek
onderlegd, kweekeling der Groningsche uni
versiteit, door al zijne leermeesters, zoowel
te Groningen als te Parijs, om zijne bekwaam
heden en zijn wetenschappelijke zin, met
onderscheiding is behandeld.
De Groningsche gemeenteraad liet die
schoone gelegenheid voorbij gaan en benoemde
dien candidaat niet.
Wanneer een minister nog eens het denk
beeld krijgt om de leerstoelen rooi- moderne
talen naar een meer centraal gelegen Uni
versiteit te verleggen, meenende dat zij daar
beter aan het doel waarmee ze zijn opgericht
zulltn kunnen beantwoorden, dan zal de
Groningsche Gemeenteraad zeker heftig op
komen tegen zulk een plan en er aan herin
neren dat juist om de door hem, Gemeente
raad betoonde belangstelling, de Groningsche
Universiteit die leerstoelen heeft gekregen.
Maar de minister zal over dit protest de
schouders ophalen en op zijn beurt de hoeren
herinneren aan zekere benoeming van leeraar
in' het Fransch, waardoor zij hot recht ver
beurd hebben van die belangstelling nog
langer te spreken. Zij moge vroeger bestaan
hebben, thans zal wel niemand er meer aan
willen gelooven. X.
Een nieuw gedeeltelijk uitbrei
dingsplan voor Amsterdam.
l.
Een hoogst gewichtige wet, die van
22 Juni. 1901, houdende wettelijke
bepalingen betreffende de volkshuisves
ting" genaamd woningwet! De Ministers
Bprgesius, Gort van der Linden en
Pierson hebben zich daardoor onsterfelijke
verdiensten jegens het JSederlandsche
volk, verworven.
De wet zal niet alleen er toe bij dragen,
maar vooral dwingen, om niet alleen in
de steden, maar ook ten platten lande, aan
schandelijke toestanden een einde te
maken, om slappe gemeentebesturen te
prikkelen, werk- en waakzame te steunen !
Er kan niet genoeg nadruk op worden
gelegd, dat bestrijding der volkszonden,
dat dronkenschap en ontucht nagenoeg
staan of vallen met den toestand der
woning, dat het van de woning af hangt
of zij goede gevolgen zullen hebben, of
vruchteloos blijken.
Duizenden onzer stadgenooten"
(schreef ik in 1873) 1) en het is een
vlek op het rijke Amsterdam, dat het
(nog) zoo is, moeten voor zij zich 's avonds
ter ruste kunnen leggen hun schamele
bedstede als e n polder bemalen. Zonder
licht of lucht, is het verblijf waar zij van
den zwaren arbeid uitrusten, duf en vuns
en onbehagelijk. De zuur verdiende bete
broods beschimmelt in de kast. Zwammen
bederven er de weinige meubelen en
kleêren: muggen en andere insekten
brengen een verontschuldiging bij, wan
neer men den slaap door het ontzenu
wende heulsap, de jenever, zoekt te
bemiddelen."
De woningwet zal in de eerste plaats
dienstbaar moeten worden gemaakt ten
behoeve der volkshuisvesting in ruimen
zin, niet dus voor wat men gewoon is
arbeiderswoningen te noemen. Zonder
voorafgaande verklaring dat het algemeen
nut de onteigening vordert, kan (Art. 26)
nu tenminste ontruiming bevolen worden
van oppervlakken, die, tengevolge van
gebrekkigen toevoer van lucht en licht aan
verbetering ook van andere woningen in
den weg staan; en eventueel ter, verkrijging
van de beschikking over ongebouwde of
gebouwde eigendommen, ten einde uit
voering te kunnen geven aan een vast
gesteld plan van uitbreiding.
In in Art. 28 wordt verder den raad (be
houdens goedkeuring van gedeputeerden)
opgedragen om een plan van uitbreiding
vast te stellen, waarop de grond wordt
aangewezen die in de naaste toekomst"
voor den aanleg van straten, grachten óf
pleinen is bestemd.
Waarom de wet zulk een plan alleen
noodig geacht heeft in gemeenten van
meer dan 10,000 zielen (ware inwoners
niet een grijpbaarder begrip geweest?) of
wier inwonertal in de laatste vijf jaren
met meer dan een vijfde is toegenomen,
is in zekeren zin te bejammeren, omdat
men in kleine gemeenten in zake volks
huisvesting allesbehalve vrij van schuld is.
Ook zal men sommige onduidelijkheden
(bijv. in Art. 27 sub 2), of
zonderlingheden (bij v. de woorden naaste toekomst",
terwijl in de Tweede Kamer als naaste
toekomst werd genoemd 25 jaar), zeker
niet bewonderen. (Men wordt daarbij her
innerd aan een bekend lioogleeraar, die
placht te zeggen: laat ons deze groot
heid functie X noemen, en die functie
vaststellen op 25!)
Het ligt natuurlijk niet in inijn be
doeling de wet aan een beschouwing te
onderwerpen, waartoe ik mij ook'slechts
gedeeltelijk bevoegd zou rekenen. Genoeg
zij het te constateeren, dat alle volks
vrienden, allen die het wel meenen met
hun medeburgers, haar met vreugde
moeten begroeten als een belangrijke stap
in de goede richting.
Burgemeester en Wethouders van
Amsterdam verdienen dank voor het
goede voorbeeld dat zij in deze gaven
door spoedige indiening van een plan
van uitbreiding, waartoe de woning
wet hen verplicht, en de periode van
geruil en gehaspel en gescharrel, en toe
geven aan allerlei kleine belangen, waar
mede het doorvechten (ander woord is
er niet an te geven) van het eerste uit
breidingsplan gepaard ging, niet meer
wenschen voort te zetten. Ook al
mochten zij opnieuw op een trits amb
tenaren kunnen bogen als de heeren
van Nifterik (de eerste auteur van het
plan) en Kam', (die er echter wat veel
de rechthoeken brengende ingenieurschaaf
overheen liet gaan) en Bergsma (toen
hoofdcommies van Publieke werken), die
belast was om het publiek toe te spreken, 2)
(zooals men in een tableau de la troupe
zou zeggen) mannen met de stalen vlijt
en de vasthoudendheid bezield, die alleen
groote dingen tot stand brengt, dan nog
zou het te bezien staan, of men ??niet
geholpen door wettelijke bepalingen
op nieuw een werk zou vreten tot «tand
te brengen, als dat uitbreidingsplan,
waardoor onder anderen aan de
schildersbuurt het leven werd gegeven.
Laat ons hopen, dat Burgemeester
en Wethouders het niet bij dit ne
uitbreidingsplan laten, maar ook de
oogen richten op de uitlegging naar de
zijde van Sloten, on vooral op die aan
de overzijde van het IJ. Het .lijvige
rapport der indertijd benoemde commissie
(met welks coiurlusiöu ik liet en passant
gezegd zeer weinig eens ben) levert
waarlijk gegevens genoeg op om do
handen aan don ploeg te slaan, on zich
een lueening te vormen.
. H.
Dat men mij veroorlove alvorens
het plan aan een beschouwing te onder
werpen er een korte omschrijving
van te geven, bestemd voor hen, die niet
gewoon zijn mot plannen om te gaan,
ze te Ie/en.
J let plan omvat alles, 't geen ligt
tusschen den Amstel (Oostzijde), de ge
meentegrens (een vijfhonderd meter
verder dan de rijfruigf'abriek der gebroe
ders Spijker) (Zuidzijde), het vaarwater
den Schinkel (West/ijde) en eindelijk de
bestaande bebouwing of den vastgestelden
aanleg, achter de straten naar musici en
achter die naar schilders genaamd (Noord
zijde), en achter de buurtjes, genaamd
ilustenburg-er- en Tolstraten.
Men zal niet ver van de waarheid af
zijn, als men zegt, dat de bovengenoemd:;
grenzen een oppervlak insluiten van
rond 450 Hectaren. ;J) De onomgrensdc
bouwblokken,aansluitende aan bestaande,
vergemakkelijken hot nemen van juiste
maten niet!
Ongeveer aan de noordelijke grens en
een 275 meters zuidelijker zijn twee
vaarten ontworpen, die den Amstel met
den Schinkel verbinden, na op afstanden
van 400 en 1750 meter (de Boeren wetering)
doodloopende takken in Noord-Zuidelijke
richting uitgezonden te hebben.
Er zijn nog enkele grachten o. a. een
noordelijke, die een marktterrein en een
zuidelijke die een stadsdeel en een villa
terrein omsluiten. In het geheel geven
de vaarten en grachten aanleiding tot
vorming van een achtt-il eilanden, ja zelfs
is er een meertje aan de samenvloeiing
van twee vaarten, van 3 Hectaren!
Tusschen die eilanden zijn stadsdeelen
geprojecteerd van allerlei vorm en soort
en grootte en indeeling, zoovele als men
slechts heeft kunnen bedenken, of uit
een boek over parkaanleg en uit Stubben's
bekend werk over stedenbouw bijeen
halen.
Grootendeels langs de zuidelijke vaart
is een kronkelende wandelweg aange
geven van 45 meter breedte (de Cein
tuurbaan en de Sarphatistraat zijn 30
meter breed) afwisselend lungs bouw
blokken, plantsoentjes en water. Verder
zijn er tijdelijke tot vulling met open
bare gebouwen bestemde pleintjes; een
sportterrein van pl.m. 20 Hectaren (het
park te Brussel beslaat 10 Hectaren).
een industrieterrein van 8 Hectaren, een
paar blokken, vermoedelij k voor arbei ders
woningen, te zamen ongeveer 17 Hectaren,
eindelijk een park aan de zuidelijke grens
groot 80 Hectaren.
Verbindingen met de overige stads
deelen zijn de Amstel, de van Woustraat,
de Hobbemakade, de Roelof Hartstraat
(die op de van Baerlestraat uitkomt) en
de Amstelveenscheweg.
Die zich in het plan goed in wil werken,
om het te overzien, zij aangeraden om
het aan de hopelooze eentoonigheid van
zwart en wit te onttrekken, waarin het
is uitgegeven, door het te voorzien met
de gebruikelijke kaartenkleuren, bouw
blokken rood, straten geel, vaarten blauw,
boomen groen. Men zal het dan te voor
schijn zien komen als een Engelsoh park,
met kronkelende lanen on laantjcs, met
boschaadjes van allerlei soort en vorm.
En de toekomstige Amsterdammer zal
zich afvragen hoe het kwam, dat men
van de buitenplaats, die daar achter het
Concertgebouw schijnt te hebben gelegen,
niet een beter, een meer eigenlijk stads
kwartier heeft weten te maken!
(Slot -rolt/t). l. GosseiFALii.
1) Eenige kantteekeningon op de voor
dracht van H. en W. over de verbetering
der water- en landwegen naar en door Am
sterdam.
2) Het ware onrechtvaardig hier den wet
houder Herman van Lennep, door wien het
uitbreidiugplan wr,s ingediend, niet de ver
dienste te geven die hem toekomt.
3) De gemeente Saint Gilles, die ruim 58000
inwoners telt, beslaat 250 Hectaren.
Het leren in fle hofstafl.
VII.
Indien de voorstanders van
gemeenteexploitatie een krachtig argument wenschen
te gebruiken, dan hebben zij slechts te wijzen
op het tram wezen in de residentie, en zij
brengen hiermede den sterk-ten tegenstander
tot zwijgen. Ongelooflijk komt het ons voor,
hoe een gemeentebestuur zich op zulk een
wijze den strop om den hals liet leggen,
ongelooflijk dat zulk een concessie later nog
werd verlengd, ongelooflijk vooral dat een
talrijke bevolking zich naar zulk een toestand
schikt.
Het bestuur der onderneming verheft er
zich op, dat do exploitatie op zulk een voor
de aandeelhouders voordeelige wijze wordt
gevoerd ; op de algemeene vergadering wordt
daaraan hulde en dank gebracht niet alleen
voor het hooge dividend, maar ook voor de
zorg en den arbeid van het bestuur; de
bevolking der stad wordt daarbij als quantit
négligeable" ter zijde gesteld.
Komt de 7.aak in den gemeenteraad ter
sprake, dan wordt de uiterste reserve in acht
genomen, uit vrees dat de strop nog nauwer
zal worden toegehaald. Men bepaalt zich dan
tot wenschen, in de hoop en verwachting
dat het bestuur der onderneming daaraan
gevolg zal willen geven; dit bestuur ant
woordt, dat het de/e wenschen in genadige
overweging zal nemen en wellicht aanleiding
zal vinden om daaraan zoo niet geheel toch
voor een deel te voldoen. 13ij zulk een dis
cussie in den raad durft men nog te gewagen
van zijn waardigheid, die dit of dat niet toe
laat ; maar de leden, die nog eenig gevoel
hebbon voor de/e waardigheid, moeten blozen
van schaamte over zulk ecu vernedering. Er
bestaat /eifs in den raad eene commissie
voor de tram, aan welke eommi-sie voor
haar langdurigen en nauwgezetten arbeid
herhaaldelijk hulde is gebracht maar wat
zij met haar talrijke vergaderingen en lange
rapporten tot stand heeft gebracht, moet nog
blijken.
Aan de bewoners der hofstad is het bekend
genoeg, welke grieven tegen de/e exploitatie
bestaan, want zij ondervinden het dagelijks
en reeds gedurende zooveel lijd. dat zij er
aan gewend zijn geraakt als de slaven aan
het juk. Doch tot leering en stichting van
andere gemeenten, waar mon van de haagsche
toestanden niet op de hoogte is, kan het zijn
nut hebben in het kori du middelen van
vervoer om en in deze gemeente, mitsgaders
de wij/e waarop zij worden geëxploiteerd, te
omschrijven.
De beide spoorwegstations zijn door stoom
trammen met Scheveningen verbonden; over
die van de Slaatsspoor vernam ik geen
klachten. De dienst gaat geregeld, de wagens
komen vlak voor het kurhaus aan. Met de
stoomtrams van de Uollandsclu: spoorweg
maatschappij is het een ander geval : de
wagens zijn vuil, de dienst is slordig, maar
vooral gelden de klachten de stations aan
de halten, die meer op bees'ehokken dan op
behoorlijke wachtlokalen gelijken. Vooral
betreft dit het eindstation te Scheveningen,
een hok waar alle gemakken ontbreken; liet
heet weer tijdelijk, maar dat tijdelijke strekt
zich reeds over een menschen leeftijd uit,
en er zal nog wel een rnenschenteeftijd
voorbijgaan eer de toestand is geworden
zooals hij zijn moet. Daarbij is dat station
een kwartier gaans verwijderd van de groote
hotels en wordt een behoorlijke verbinding
gemist.
Wil men per paarde- of electrische tram
naar Scheveninaen gaan, dan is het nog erger.
Het zij men verkiest de route over het plein
of wel die over de Beestemarkt, in elk geval
moet men overstappen. Docli van
overstapkaartjes of retourbilletten is hierbij geen
sprake; voor minder dan een kwartje komt
men er niet en aangezien de trams slechts
O'Jd de zeven en een halve minuut rijden
en behoorlijke aansluiting ontbreekt, heeft
uien meer dan een half uur noodig om op
deze wijze van het station naar Scheveninjen
te komen. Op Zon- en feestdagen zijn de
wagens overvol, van orde is dan geen sprake;
een ieder moet maar zien hoe hij komt en
gaat. Grootere gezelschappen moeten zich
scheiden en een punt van hereeniging bepalen.
Om een vriend in het Be/uidenhout per
tram te bezoeken moet ik op het Plein over
stappen en de tocht er heen kost mij een
kwartje, terug even zooveel, tezamen twee
kwartjes ongerekend het tijdverlies. Te Am
sterdam legt men heel wat grooter afstand
af in veel minder tijd voor twaalf en een
halve cent, en dan in de heerlijke electrische
wagensl De afstand van het Plein naar het
kurhaus per paardetram is des winters ver
deeld in drie secties, zoodat de rit kost drie
stuivers, doch des zomers, als het vol en
druk is, in vijf secties; dan kost dus hetzelfde
traject vijf stuivers ? bij zulk een regeling
behoeft men niet te vragen wat praevaleert,
het belang van het publiek of dat der aan
deelhouders! Voeg hierbij oude wagens, paar
den die in herinnering aan beter dagen het
hoofd laten hangen, slecht gelegde en onder
houden rails, zoodat deraillementen herhaal
delijk voorkomen aldus moet men voor
een tochtje naar Scheveningen heel wat over
hebben!
Doch, zal men mij tegenwerpen, ge handelt
slechts over wat de juristen noemen het
jus constitutum; spreefc liever over het jus
constituendm», want zie, het oude is voorbij
gegaan en een nieuwe dageraad aangebroken!
het mocht wat.
Na oneindig lang onderzoek, getreuzel en
overleg zijn in bejinsi:/, door den raad drie
nieuwe lijnen vastgesteld, die door electrische
trams met groote snelheid, korte
tusschenpozen en voor weinig geld zouden doorreden
worden. Ik heb ze op papier geteekend gezien,
en verheugde mij reeds in het vooruitzicht,
dat dit ook aan mijne woning ten goede zou
komen; maar de vreugde was kort van duur.
Reeds was ik gewaarschuwd door een ervaren
Hagenaar dat ik aan dergelijke beginsel
verklaringen vau den raad geen waarde moest
hechten. Ik sloeg zijn waarschuwing in den
wind de tijd heeft hem in het gelijk ge
steld. Reeds zijn de drie nieuwe lijnen prijs
gegeven daaraan wordt niet meer gedacht.
De maatschappij heeft het zaakje overgenomen
en heeft zich verbonden wat zeg ik: wel
willend bereid verklaard ! om door invoe
ring van een nieuw stelsel aan alle klachten
een eind te maken. Doch van klassieke
vrienden, hoorde ik wel eens het spreek
woord : vrees den vijand, ook waar hij ge
schenken brengt;" het zou mij zeer meevallen
wanneer het hier niet werd bewaarheid.
De belofte van het bestuur houdt in, dat
alle lijnen door electrische wagens zullen
bereden worden, nieuwe lijnen worden aan
gelegd en verlaagd tarief ingevoerd, kortom
alles wat uien maar wenschen kan!
Reeds heeft een begin van uitvoering plaats.
De electrische tram, die het Plein met Scheve
ningen verbindt en door haar ondergrondsche
leiding en het daarmee gepaard geweld, de
schrik is van alle omwonenden, wordt ver
anderd en daarbij de bovengrondsche leiding
ingevoerd. Reeds zijn op het plein en langs
den weg de palen opgericht, doch nu verzoekt
het bestuur aan die omwonenden om toe te
staan, dat de palen over de straat heen door
draden aan de woningen mogen verbonden
wordeii; immers de verandering geschiedt
louter in hun belang, zoodat het ongepast
zou zijn te weigeren!
l'it de zeer spaarzame inlichting die door
hei bestuur aan liet publiek omtrent zijn
plannen wordt verstrekt, kan worden afgeleid,
dat het aantal ritten op elke lijn niet
noemenswaard wordt vergroot en evenmin de
prijzen zullen dalen. Veeleer zullen de/e toe
nemen wanneer aan het voornemen wordt
gevolg gegeven om twee klassen in te voeren,
terwijl men door zijn positie wordt genood
zaakt om in do hoogste plaats te nemen. Komt
men met den laatsten trein uit Amsterdam,
dan vindt men noch paardetram, noch stoom
tram en mout men maar zier. op welke wijze
den grooten afstand, die het woonhuis van het
station scheidt, af te leggen. Het bestuur met
al zijn trawanten is reeds lang ter ruste en
bekommert zich daar niet over. Evenmin
over de wijze, waarop men 's morgens de
eerste treinen moet bereiken; noch in liet
een noch in het ander komt, zoover ik uit
de berichten kon afleiden, eenige verandering
Kn wilt de snelheid van verbinding betreft,
wordt de mechanische beweegkracht veran
derd, maar blijft de verdere organisatie dezelf
de, dan is hut voortsukkelen op de oude manier
die ik alsnog door een staaltje zal kenbaar
maken. Eens moest ik naar Amsterdam en
was later dan gewoonlijk vau huis gegaan.
Fluks op de paardetram gesprongen, vroeg
ik den conducteur, of wij de trein nog zouden
halen ;wat was het antwoord? Als u hard
loopt, heeft u nog kans, maar met deze wagen
halen wij de trein niet meer," En zoo was
het ook.
De behandeling van het haagsehe publiek
door het trambestuur heeft op dat publiek
een sleehtt-u invloed gehad. Óver de onge
manierdheid daarvan zullen wij later handelen;
thans bepaal ik mij tot de houding in en
tegenover de trams. Men ziet hier dames van
allen leeftijd en stand op de balcons der j
wagens staan, gedrongen tussclieii de iieeren, J
soms gewapend met honden/; weepen, als wilden i
zij zich daarmede de hoeren van het lijf
houden! Js liet vol en druk, zooals op Zon
dagen en bij feestelijke gelegenheden, dan
stormen de menscheii in de wagens alsof het
Ie ven er mede gemoeid is. Van orde houden
is geen sprake, alles dringt en duwt om in
den wagen te komen, dames liever : rooral
dames en nog al van goeden stand, die zich
op haar manieree niet weinig laten voors'aan
ontzien zich daarbij niet om geweld te
gebruiken, de /wakkere te verdringen, kortom.
tot allerlei handtastelijkheden over te gaan.
Eenmaal in den wagen gekomen nemen zij
een zoo groot mogelijke plaats in, van in
schikkelijkheid geen sprake, zoodat telkens
de conducteur tusschen beiden moet komen
om te zorgen dat het voorgeschreven aantal
op elke bank plaats kan vinden. Trouwens
winter en zomer blijft dit aantal gelijk, zoo
dat evenveel personen in winterjas of pels
op elke bank moeten sameniredrongen worden
als in het dunne zomerjasje plaats kunnen
vinden. Overeenkomstig den
wetenschappelijken regel: actie gelijk reactie is de onheb
belijkheid van het bestuur tegenover het
publiek op dit publiek overgegaan.
Het publiek is voor de tram, en niet de
tram voor het publiek" dit blijkt het uit
gangspunt voor alle handelingen en bepalingen
van het bestuur te zijn. Het haagsehe pu
bliek heeft zich daarbij neergelegd met de
onverschilligheid, waarop ik reeds vroeger
wees, en die hier een karaktertrek der be
volking uitmaakt. De groote dagbladen be
moeien er zich weinig mede, nu en dan leest
men in ingezonden stukken klachten, maar,
aangezien daarop toch niet wordt gelet, ver
stommen zy van zelf.
Tot 192G moet deze toestand voortduren,
dan eerst loopt de concessie ten einde en
wordt het gemeentebestuur heer en meester.
Ik en mijn tijdgenooteu zullen dit naar
menschelijke berekening niet beleven; zoo blijft
ons niets anders over, dan ons te schikken
in het onvermijdelijke, en te trachten ons
boven dergelijke misères te verheften.
^ SENIOR.
Brief nit Dtrectit,
door JAN VAN 'T STICHT. *)
Oin nog even terug te keeren op den
pruttelaar, dien ik in mijn laatsten brief aan
het woord liet om zijne eindelooze op- en
aanmerkingen over ons los te laten,
opmerkingen, die mij verscheidene vriende
lijke en minder vriendelijke berispingen
hebben op den hals gehaald 'moet ik nu
toch mijne landgenooten, die mij de eer
aandoen mijne brieven te lezen, uitnoodigen
om hier eens op een Zondag te komen ont
bijten en verder den avond paiseeren... om
misverstand te voorkomen voeg ik er bij:
voor eigen rekening want ik ben Zon
dags nooit thuis.
Dan zullen zij zich kunnen overtuigen, dat
Vondels dichterlijke ontboezeming nog altijd
waarheid bevat, toen hij na in eenige vers
regels Utrecht's schoonheid te hebben be
zongen, in geestdrift uitriep:
Hoe noemt men Utrecht dan? Een Para
dijs van weelde!" Voor wie het niet zagen
is het haast niet te gelooven welk een sieraad
onze indertijd door den verinaarden Zocher,
op de plaats waar eens de steenen wallen
do stad omringden, aangelegde plantsoenen
zijn, nu zij in de laatste jaren keurig
onderhouden worden door onzen bekwamen
plautsoenopaic'.iter, den tuin-architect Denier
van der (jon. En niet alleen die plantsoenen,
maar ook de door de oude stadsgrachten
daarvan gescheiden buitensingels en het op
een van dezen pas aangelegde nieuwe wan
delpark op het oude landgoed van Baron
van Heeckeren van Brandsenburg en alle
andere wandelparken, die wij bezitten, zij
getuigen alleen van de smaakvolle hand, die
met liefde en toewijding zich geheel geeft
aan de taak, die haar is toevertrouwd. In
het Wilhelminapark, door den zelfden
tuinarchitect ontworpen en aangelegd, treft men
een deskundige met wien ik het doorwan
delde, maakte er mij opmerkzaam op haast
bij elke schrede planten en bloemen aan die
nog betrekkelijk nieuw" zijn en haast nog
niet in private tuinen gevonden worden.
En als ge dat alles goed bewonderd hebt,
maak dan een toertje langs den vermaarden
schaduwrijken Biltschen straatweg en ge zult
verzoend raken zelfs met den zoozeer
gesmaden omweg langs het fort de Bilt, wanneer
daar nw oog zich vermeiden kan over die
heerlijke akkers met rundvee, hier en daar
gescheiden door velden waarop het hooi
reeds in groote stapels is opgehoopt.
De Bilt! Men zou er begraven willen wor
den op de fraaie, nieuw in rococostyl aan
gelegde begraafplaats, waar de nabestaanden
zoo ruslvr, uo a's vér van de wereld, aan
Iiuiili6 gelede dooden kunnen denken, indien
het niet veel aangenamer war om in het
hotel Poli, vlak aan den straatweg, achter
een kwast" of een lekkeren biefstuk het
leven te genieten en gade te slaan dat daar
voor u langs bruischt op tietsen, in automo
bielen, op paarden en in rijtuigen! Een lange,
oneindige reeks van den mOrgötl tot den
avond! Een paradijs van weelde! En verderop
naar Zeist! Trek dat nog te weinig bekende
bosch in niet zijn heuvelen en waterpartijen,
die het den naam van klein Zwitserland
hebben doen verwerven,
Ouder Zeist wandelt ge in dat bosch op
het eigendom van den heer Pauw vau
Wieldrecht; maar door aangrenzende bosschen
kunt ge, als ik wél ben ingelicht, tot
Wageningen doorkuiereu.
Maar wat u het meest verwonderen zal is
dat ge in dat bosch op slechts weinige minu
ten van het station der Centraalspoor, een
groot hotel aantreft, zoo modern ingericht
dat Amsterdam er zich niet voor zou behoe
ven te schamen, maar waar men toch zulk
een echt buitenleven geniet, dat de talrijke
gasten, die ook in een paar aan den tuin
grenzende dependances worden onderge
bracht, zich na het déjeuner in dit uitgestrekte
bosch verspreiden zonder elkander weer te
zien voor ze weer in het hotel te zamen
komen.
Op de eenzaamste plekjes in dat bosch
vindt men dan ook vroolijke picnikkende
troepjes. hier en daar in een hangmat rus
tende, d; ? zijn herstel bespoedigt midden in
de heen.jKC denneuiueht, en 's avonds in de
electrisch verlichten tuin muziek vau Van
Aken uit Amersfoort. En als de kinderen niet
te veel vermoeid zijn van het eekhoorns en
konijnen najagen in het bosch dan kunnen
ze in 'n grooten speeltuin zich nog verder
voor de nachtrust bekwaam maken. Een
paradijs van weelde !
En dat paradijs breidt zich nog maar steeds
meer uit'. De, aanleg van. wegen in het door
Spcijer it Co. in exploitatie gebrachte
Schaarweide park gaat steeds voort en weldra zal
ook daar een groot, doeli niet al te dicht
be":) Xog waren wij in het bezit van een
gedeelte van een brief vau den betreurden
doode, dat wegens plaatsgebrek voor een
latere gelegenheid werd bewaard. Wij meenen
dit thans nog te moeten geven, te meer, wijl
liet een poging bevat, om na het misverstand,
dat hij door zijn schrijven bij sommigen had
gewekt, zijn geliefd Utrecht recht te doen.