De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1904 31 juli pagina 5

31 juli 1904 – pagina 5

Dit is een ingescande tekst.

No. 1414 DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOORNEDERLAND. FIJNSTE BOUILLON bereidt men slechts met kokend water, zonder verdere toevoeging, met MAGGI'8 ConsomméCapsules. Een Capsule bevat 9 Tubes. Een tube voor een groote kop a X Liter kost 6 cto. Maggi's Bouillon Capsules worden uit het allerbeste Vleeschextrakt vervaardigd, waaraan fijne groenten, en het noodige keukenzout is toegevoegd. Te verkrijgen bij kruideniers en comestibleshandelaars. Waar niet verkrijgbaar wende men zich tot het (feneraal-Agentuur voor Nederland en Koloniën PAUL HOEN, Amsterdam. MHiMilliilHltiiliiittiiNiiiiiiiiiiiiHtiMiimitiiiiimiuiiinMimiiiiiiiiiiiiiiitmiiiiiiiiiiiiimiiiiiiim DAMEjS. Mevrouw M. SCHABTEN?ANTINK. Vronwelifte doctoren in En Het Engelsche .tijdschrift: The Nineteenth entury heeft, ingehaald door de snelheid van den tijd, bij zijn ouden naam gevoegd: and After (en daarna), nu wij reeds eenige jaren in de 20ste eeuw zijn gevorderd. Zeer zinrijk heeft het van de twee teekeningen, die den omslag versieren, een mannen- en een vrou wenbeeld, het vrouwenkopje gekeerd naar hetgeen komt na de negentiende eeuw. Getrouw aan zijn voornemen om up-to-date te blijven, heeft het zijne kolommen open gesteld om Mevr. Mary L. Breakell eenige mededeelingen te laten doen over die voort brengselen van den nieuwen tijdgeest : vrou welijke doctoren. Maar de studie der geschiedenis leert ons, dat er ook op' dit punt, niets nieuws is onder de zon. Want zij verhaalt ons hoe er, lang geleden, in de klassieke tijden van het Grieksche Rijk, eene jonge vrouw leefde, Agnodike genaamd, die de heelkunst" wenschte te bestudeeren, onder den vermaarden geneesheerHierophilos, ten einde onder de Atheensche vrouwen de praktik van doctor uit te oefenen. Maar helaas ! er bestond eene wet, ten doel hebbende vrou wen en slaven van de geneeskunst uit te sluiten. Door zich te vermommen als een man, wist zy°echter toegang te verkrijgen tot den tempel van Asklepios: zij had slechts hare lange lokken ten offer te brengen op het altaar van de godin der Gezondheid, haar VTOuwen-pephm te verwisselen met het pallium van den man. Na grondige studie gelukte het haar, onder haar eigen sexe, eene uit gebreide praktijk te verkrijgen, ook nadat zij ontdekt hadden, dat zij eene vrouw was. Nu er sinds die gebeurtenis eeuwen zijn voorbijgegaan moeten wij erkennen, dat de Atheensche vrouwen liberaler waren dan de Engelsche en bijna alle andere Europeesche. Wij willen ons eigen land buiten beschouwing laten, want het aantal vrouwelijke doctoren is te gering, om ons een juist oordeel te vormen. De enkele die er zijn hebben echter niet te klagen over gebrek aan belangstelling. Integendeel, de nestor ervan, dr. Aletta Jacobs, is op haar zilveren feest zeer gehuldigd en mejuffrouw Van Tusschenbroek verheugt zich in eene uitgebreide praktijk in het speciale vak, dat z\j zich tot arbeidsveld heeft geko zen, terwijl mejuffrouw Cornelia de Lange zich als kinderarts heeft gevestigd. Miss Mary L. Breakall deelt ons mee, dat in Engeland over 't algemeen, de stemming van mannelijke tegenover vrouwelijke doc toren niet vijandelijk is, dat dezen zeer ge neigd- zijn om haar te ontmoeten bij con sulten, zoo het gebleken is, dat zij de noodige kennis bezitten. Zeer ter snede, merkt zij op, dat mannen en vrouwen het er beiden over eens zijn, dat de betrekking van verpleegster in allen deele geschikt is voor de vrouw die haar brood moet verdienen. Maar zoodra er voor haar sprake is van het beroep van doctor, dat eigenlijk toch maar een hoogere trap is van dat van verpleegster, dan wordt de vrouwelijke doctor nog alles behalve vrien delijk ontvangen door haar eigen sekse, tot wier verzorging zij toch scheen aangewezen. Het was in 1874 dat het eerste College in de medicijnen voor vrouwen werd opengesteld; sedert zijn er in Londen nog drie gevolgd, zoodat er nu in geheel Engeland, zes hoogescholen zijn, waar zij kunnen studeeren met mannen en, op gelijken voet met hen, haar diploma verwerven. Oxford en Cambridge blijven echter voor haar gesloten. Meer dan dertig jaar, hebben vrouwen dus alle ge legenheid gehad om te studeeren en, in de hospitalen, praktijk op te doen. Het resultaat is, dat, volgens de laatste volkstelling, er in s^gnian/i on Walea -212 vrouwelijke doctoren zijn ingeschreven, dat, Ierland en Schotland meegerekend, haar aantal 249 bedraagt, zoodat in de' laatste tien jaar het getal ver dubbeld is, want in 1891 bedroeg het 101. pf zij alle in de praktijk zijn. is echter zoo afjker niet. Meer dan de helft van de 249 bekleeden eene openbare medische betrekking, ter ver zorging van haar eigen sekse. Het nieuwe Hospitaal voor Vrouwen, door eene vrouw gesticht, gebruikt alleen vrouwelijke doctoren en verpleegsters, ook the Boyal Free Hospital heeft vrouwelijke chirurgen en doctoren evenals mannelijke, en een vrouwelijke boek houder. Vele armenhuizen gebruiken vrouwe lijke doctoren op hunne vrouwenzalen en deze hebben hier en daar betrekkingen bij scholen en andere plaatselijke instellingen. Maar er is slechts n vrouwelijke ambte naar voor vaccinatie en n vrouwelijke bacterioloog en twee of drie half officieel aan gestelde vrouwelijke doctoren voor verzeke ring-maatschappijen.-Doch bij de postkantoren in Londen, Li verpool en Manchester, zijn vrouwen aangesteld om medisch toezicht te houden op de vrouwelijke beambten. Aangenomen echter, dat vrouwen voldoende zijn toegerust en dat zij getoond hebben in het beroep van medicus even intelligent en nauwgezet te zijn als mannen, dan dringt zich toch de vraag op toont het publiek, over 't algemeen, zijn vertrouwen in deze 249 vrouwelijke doctoren in die mate, dat zij alle met haar beroep haar levensonder houd kunnen verdienen? Of zijn het alleen de officieel aangestelden en twee of drie voorname specialiteiten, die een werkkring hebben? Arbeiden de 120, die geen officieele betrekking bekleeden, in de praktijk? Van het antwoord hangt veel af, als men het beschouwt in het licht van die andere gewichtige vraag: Wat zullen wij beginnen met onze meisjes?" die gedaan wordt door ouders uit den middenstand, wellicht op een dwaalspoor geleid door een warm gekleurd verhaal van wat, naar men zegt, twee of drie eminente vrouwen ver dienen, die misschien niet eens geheel afhan kelijk zijn van haar beroep. Verscheidene Engelsche vrouwelijke doc toren hebben in de Britsche koloniën een gelegenheid gevonden, om haar verworven kennis in praktijk te brengen. Zij hebben de wereld getoond, dat zij in staat zijn, anderen van haar eigen sekse in ziekte bij te staan. En w\j mogen wel vragen : Waarom was het noodig voor Engelsche vrouwen, blijken te geven van haar bekwaamheden in het buitenland, hare zorgen te wijden aan vrouwen van een vreemd ras, wier physiek waarschijnlijk geneigd is tot een ander soort van ziekten, eigen aan haar land, vóór zij het volle vertrouwen konden winnen van hare zusters te huis? Waarom zouden de diensten der vrouwelijke doctoren worden erkend in den vreemde, terwijl zij in haar eigen land zoo weinig waardeering vinden ? Eene Engelsche vrouw is toch zeker even goed in staat om de ziekteverschijnselen van eene lersche, Schotsche of Engelsche te onderscheiden, als die van eene voorname Hindoevrouw. In Engeland, is dus de bodem nog niet genoegzaam bearbeid, om een voordeelig veld van werkzaamheid voor vrouwelijke doctoren open te stellen. De hinderpalen, die door de vooroordeelen van haar eigen sekse haar in den weg worden gelegd, moeten nog worden overwonnen, vóór zij haar be roep met goed gevolg kunnen uitoefenen, zooals blijkt uit het feit, dat voor de volgende groote steden, met hare enorme bevolking, als vrouwelijke doctoren zijn ingeschreven: in Liverpool slechts zes, in Manchester vier, in Birmingham drie. Er bestaat in Engeland een sterk voor oordeel bij de meeste vrouwen tegen vrouwe lijke doctoren. Zenuwen (waarschijnlijk haar eigene) schijnen de oorzaak hiervan. Zij ver geten dat er zenuwachtige mannen kunnen zijn en vrouwen van zenuwkracht. Als bewijs hiervoor kunnen wij het feit aanhalen, dat sinds 1882, toen twee vrouwen voor het eerst vergunning kregen om haar diploma in de medicijnen te halen aan de Londensche Universiteit, zeven harer gouden medailles hebben gekregen. In 1892 promo veerde eene dame, summa eum laude, in 1893 behaalde dezelfde dame een gouden medaille voor chirurgie en in 1896 was z\j de eerste vrouw, die achter haar naam mocht zetten M. A. (Master of Arts) London, de hoogst mogelijke graad, die een man of vrouw kan behalen in chirurgie. Wij kunnen wel begrijpen, dat er eenige zenuwkracht" en geestesgaven noodig waren om zich zoo te onderscheiden. En toch, zoo weinig willen vrouwen het bestaan hiervan erkennen en haar eigen sexe, dat toen men eene harer aanraadde een vrouwelijke doctor raadplegen, zij uitriep: Eene dame consul teeren! Wel, ik zou een gevoel hebben, of ik in 't geheel niet onderzocht was." Zij had plan zich bij eene levensverzekering te voegen en had vernomen dat het noodzakelijk was een attest van gezondheid van een dokter te vertoonen. Naar een vrouwelijke gaan!" zei een ander verachtelijk, dat nooit. Ik ga naar een man of naar niemand." Deze dames zouden er waarschijnlijk niets tegen hebben eene clairvoyante te raadplegen over haar toekomst, maar het denkbeeld om eene ernstige, gediplomeerde vrouw te consul teeren over den staat harer gezondheid, schijnt haar in de hoogste mate ongerijmd. Weten zij wel dat, op de lijst der 249 ge promoveerde vrouwelijke doctoren, er niet minder dan 66 voorkomen, die zeer hooge graden behaalden en is dit geen hooger percentage (in verhouding tot het aantal natuurlijk) dan bij de mannen? Maar dat zijn bijzondere vrouwen, zal men zeggen. Wij kunnen antwoorden, dat alleen bijzondere vrouwen er aan zullen denken om, in de eerste plaats het beroep van dokter te kiezen en vervolgens met succes hare vijf studiejaren (hier te lande zijn het er zeven) door te maken. De man, die het beroep van geneesheer kiest, moge al of niet er een bijzonderen aanleg voor hebben 't is bijna zeker dat hij er zijn brood mee zal moeten verdienen; maar de vrouw moet een sterk gevoel hebben dat het haar roeping is, of zij zou zich nooit wagen aan de voor haar bijzondere moeilijkheden. Mogelijk zal zij ook van haar beroep moeten leven; toch is het meer waarschijnlijk, dat zij het kiest con amore, zonder daaraan te denken. De vader die het kapitaal kan uitgeven, noodig om zijn dochter medicijnen te laten studeeren en om het den eersten tijd uit te zingen", zal waarschijnlijk ook wel voor haar toe komst kunnen zorgen. Behalve de bovengenoemde klasse van vrouwen, die liever een man voor doctor hebben, is er ongelukkig nog eene andere, die denkende vrouwen telt, vooral onge trouwde; liever willen zij jaren van lijden doorbrengen dan haar symptomen te be schrijven aan een man; zij verwaarloozen haar gezondheid, omdat zij er een afkeer van hebben een doctor te consulteeren, totdat haar in den beginne onbeduidende kwalen, door verzuim, ongeneeselijk worden. Vele langdurige ziekten, pijnlijke operaties, die den dood tengevolge hadden, zouden vroeger waarschijnlijk vermeden hebben kunnen wor den, als die vrouwen óf minder schaamtege voel hadden gehad voor het consulteeren van een geneesheer, óf, indien zij dien ouderwetschen karaktertrek behouden hadden en waarom niet? genoeg geloof en ver trouwen bezeten hadden in haar eigen sekse om een gediplomeerde vrouw als doctor te raadplegen. Maar de meesten denken, dat zij geen keus hebben. Zij weten ter nauwernood, dat er vrouwelijke doctoren zijn en twee honderd negen en veertig is dan ook maar een heel klein getal in verhouding tot de geheele vrouwelijke bevolking van Engeland. 't Is natuurlijk dat de helft er van geplaatst zijn aan hospitalen en andere officieele be trekkingen, zoodat er maar enkele overblijven voor de particuliere praktijk. Deze laatste klasse van vrouwen zijn on voorzichtig genoeg om medicijnen te nemen, in den vorm van allerlei middelen, die zij in de courant zien geadverteerd, zonder rekening te houden met de gevolgen van het voortdurend gebruik van cocaïne, kola, etc., middelen die ongetwijfeld goed zijn, als zij worden ingenomen, te juister tijd, in de juiste verhouding en op raad van een ge neesheer, maar niet als zij lang achtereen, door de lijderes worden ingenomen op haar eigen houtje en in hoeveel gevallen hebben wij geen recht te veronderstellen, dat zij haar, die er vertrouwen in stelden, langs het donkere, droeve pad van den waanzin, hebben geleid naar een krankzinnigen-gesticht? Waarschijnlijk hebben de vervaardigers dier medicijnen goede rente gemaakt van hun kapitaal en danken de krankzinnigen gestichten een goed deel hunner bevolking aan deze klasse van vrouwen, onder rijken en armen; dit is toepasselijk op alle, die om de eene of andere reden geen geneesheer willende raadplegen, zich zei ven cureeren. Wat ik in overweging zou willen geven is dit: Waarschijnlijk heeft nu iedere stad of dorp van eenige beteekenis, in Engeland zoowel als hier te lande, zijn staf van wijkverpleegsters en zij doen uitmuntend werk. Zou het niet mogelijk zijn voor gezondheidscommitees en plaatselijk bestuur, nog een stap verder te gaan en in elke groote stad een gediplo meerde, vrouwelijke doctor aan te stellen als gezondheids-ambtenaar, die zonder inbreuk te maken op de plichten van anderen, gereed zou staan om, zoo noodig, hare eigen sekse te verzorgen? Ongetwijfeld zou n resultaat van die officieele aanstelling zijn, dat vrouwen in 't algemeen meer vertrouwen zouden be ginnen te stellen in doctoren van haar eigen sekse en ze zouden gebruiken. Dan zouden waarschijnlijk de zenuwziekten van vrouwen, die tegenwoordig zoo veelvuldig voorkomen, als ze behandeld werden door vrouwelijke doctoren, die dit misschien beter-verstaan dan igeneesheeren van het andere geslacht, afnemen; en mannen en vrouwen beiden zouden in het eind de vruchten plukken van deze nieuwe inrichting, in een tehuis, geluk kiger dan het nu is, door den beteren ge zondheidstoestand der vrouwen. Ten slotte: Er is een spreekwoord, dat zegt: kleeren maken den man." Laat ons bedenken dat doctor Agnodike haar praktijk onder de Atheensche vrouwen verkreeg, ter wijl zij niet het peplum van de vrouw, maar het pallium van den man droeg. De kleedin? heeft invloed; zooals Carlyle in zijn Sartor Resartus betoogde, zelfs veel invloed. De non en de hospitaalverpleegster weten maar al te goed hoeveel zij hebben te danken aan haar uniform, hoe zij haar beschermt tegen elke ruwe bejegening, zelfs in de meest be ruchte wijken der groote steden, 't Is mogelijk, dat bij Agnodike het pallium, haar het uiterlijk van een man gevende, bij haar ook de gees telijke eigenschappen en bekwaamheden van den man deed veronderstellen. Niet dat wij onze hedendaagsche, ernstige vrouwelijke doc toren eene andere dan de vrouwelijke klee ding zouden willen aanraden, maar zouden zij, in plaats van zich te kleeden als gewone menschen, niet ter onderscheiding, de een of andere stemmige uniform dragen, die, bij tijd en wijle, het publiek sterk zou door dringen van de bekwaamheid en bruikbaar heid der draagster ? Tot zoover de Engelsche schrijfster. Van het groote land met zijn groote gebreken richten wij den blik naar de beperkte ver houdingen ten onzent. Ook hier hebben de veranderde tijdsomstandigheden aan ons, vrouwen van den nieuweren tijd, ander werk te doen gegeven dan aan onze grootmoeders. Als wij maar behouden wat van eiken arbeid de ziel moet zijn en de slagader: liefde voor dat werk. Ik herinner mij den trots, de blijde ingenomenheid, waarmee mijn grootmoeder aan eenige buitenlandsche bezoeksters haar Oud-Hollandsche linnenkast vertoonde. Onze belangstelling, onze geestdrift strekt zich uit in eene andere richting. Maar mochten onze vrouwelijke doctoren haar levend materiaal maar behandelen met evenveel toewijding, als onze voorgangsters het doode. Voorloopig zijn de teekenen bemoedigend. Alleen in de hoofdstad hebben zich nog vrouwen aan de geneeskundige praktijk ge waagd. En de Amsterdamsche dames hoe conservatief op sommige punten hebben zich hierin liberaal getoond. Daarvan getuigt de volle wachtkamer van mejuffrouw Van Tusschenbroek, de drufeke praktijk van me vrouw Van Loenen?de Bordes als tandarts. Zelfs is, van gemeentewege, een vrouw aan gesteld om toezicht te houden op de onder wijzeressen. En reeds vele jaren is het geleden dat mejuffrouw Du Saar, toenmaals bekwaam oogheelkundige, door déRegeering werd afgezonden om haar te vertegenwoordigen op het congres te Weenen. Dat alles bewijst dat, op dit gebied, Hol land niet ten achter staat bij het groote rijk over de zee. M. K. iiniiiiiiiiiiiiiHiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiHiiii IIIIIIIIIMUIIMIIIHIIHimi Japansche schrijfsters: Ichiyo Higuchi. Kashi Iwamato.?Miyake.?Nakajima. Het sierlijke, zachtzinnige, Japansche vrouwtje is sedert onheugelijke tijden, het toonbeeld van allerne^erigste onderdanigheid. en blinde gehoorzaamheid jegens den man. Wie toch zou dit begrip van minderwaar digheid der vrouw, zoo grif en muurvast bij de Japanners ingang hebben doen vinden ?! Ten allen tijde namen de Japanners veel van de Chineezen over. Mijn verdenking valt dus op den hóógwijzen en aarts-slimmen Confucius; wijs was vader Confucius, maar slim óók, want, hij was een Chinees! Ruim een halve eeuw geleden, werd in Amerika de vrijheids-trompet gestoken. Weer klank vond die schetterende juichtoon in het bekommerd gemoed der Japansche. Eene in Japan onvergetelijke dichteres Ichiyo Higuchi bezong het leed harer zusteren en wekte ze uit haar naargeestigen sleur-dommel. Onge veer zeven jaar geleden, is Ichiyo Higuchi op jeugdigen leeftijd gestorven. Op haar is van toepassing het Japansch gevleugeld woord: Zij geleek de Japansche koekoek, die, na acht duizend en acht liederen te heb ben gezongen, bij zijn laatste lied sterft." Een harer beroemdste vertellingen is ge titeld: Jusanya" (de dertiende nacht). Op aandoenlijke wijze wordt daarin de onuit puttelijke, vrouwelijke lankmoedigheid ver heerlijkt in de hoofdfiguur Oseki. Van nede rige afkomst en arm, is Oseki in haar huwelijk met een aanzienlijk, vermogend man diep ongelukkig. Ten einde raad, vlucht zij op zekeren avond naar haar ouders, om hen te smeeken een echtscheiding voor haar tot stand te brengen. De ouders willen er niet van weten; prijzen Oseki's echtgenoot hemel hoog, beschuldigen haar van ondankbaarheid en harteloosheid, wijzen de naar vrijheid snakkende dochter, op de geldelijke voordeelen die ook zij, hare ouders, door dat huwelijk verkregen. Zij smeeken Oseki tot andere gedachten te komen, en hun welvaart niet uit het oog te verliezen. Snikkend roept de ongelukkige, jonge vrouw uit, dat zij in het huis van haar echtgenoot als een schim zal rond waren en er slechts blijven, om te zorgen voor haar kindje. Terugkeerend naar de echtelijke woning, stapt zij in een jinrikisha; (door een man getrokken wagentje). In den somberen man, die met doffen blik en onver schillig gelaat haar karretje trekt, herkent zij den speelmakker van haar kinderjaren, den jongeling dien zij alsjongmeisje liefhad, den man, die steeds treurt om Oseki, zijn verloren liefde. Fel ontroerd en hartstoch telijk schreiend, stapt Oseki uit het wagentje en zegt: O l denk niet, dat jij, de eenige rampzalige op aarde bent." Nog mogen als hedendaagsche Japansche schrijfsters van beteekenis genoemd worden : Mevrouw Kashi Iwamato en mevrouw Miyake. Op dezelfde lijn wórdt de barones Nakajima geplaatst, die zich even krachtig doet gelden op maatschappelijk als letterkundig gebied. Als piepjong meisje hield zij reeds een voor dracht aan het hof der keizerin. Daarna hield zij lezingen en voordrachten door het geheele land. Vijf-en-twintig jaar geleden wekte zulk een optreden van een vrouw, groot opzien in Japan. Een vrouw waa immers speelgoed. Zacht e a gedwee voor den man, een streeling voor zijn zinnen; een snoezig, nuffig poppetje dat pronkerig en behaaglijk in veelkleurige zijden kleertjes door het leven dartelde, zich verlustigend in haar goudgeborduurde slofjes, welriekende bloemen en sieraden, die zij slingerde door haar donkere lokken. En zoo'n weelde-artikel had op eens verstand, oordeel, n een stem, die krachtig protesteerde tegen de nietswaardigheid der Japansche vrouw l Schrik onder de gelederen! De regeering bespiedde de kleine durf-al met Argus-blikken. Herhaaldelijk werd de rebel gevangen genomen wegens het verspreiden van oproerige, met doode-sleur-brekende geschriften. Een krachtigen steun vond het Japansche baronesje Nakajima, in den journalist en lateren gezant Noboyak Nakasima, met wien zij in het huwelijk trad. Nakajima's Chineesche gedichten moeten zeldzaam bekoorlijk zijn. Meesterlijk ook teekent zij in politieke en letterkundige essays figuren en toestanden. Shizuko Wakamatsee, de onlangs overleden mevrouw Iwamato, vertaalster van Tennyson's Enoch Arden" en van mevrouw Burnetts' ..Little Lord Fauntleroy" wordt door Amerikanen en Engelschen aangeduid, als de schranderste, meest ontwikkelde Japansche vrouw van haar tijd. CAPRICE. * * * Koude rijstpuddir>g.Vfa,ecli 500 gram rijst en kook die met l M liter zoete melk. Roer er 100 gram boter door, als de rijst gaar is ; kook }4 liter room, voeg er 250 gram sterk gevanilleerde suiker en 3 geklopte eierdooiers en 3 blaadjes opgeloste witte gelatine door. Roer deze saus door de rijst. Verdeel de massa. Meng 200 gram poederchocolade onder de helft van de rijst. Doe dit in een vorm, die vooraf met koud water is omgespoeld. Meng door de andere helft van de rijst 250 gram jam, aardbeien, kersen, abrikozen, frambozen, wat men verkiest. Doe dit ook in den vorm. Voor men de pudding uitschudt de vorm heel even in. heet water houden. UIT DE NATUUR Kagax, de bloeddorstige. III. Nog hinderde den hermelijn de tegenslag met de boschmuis en dat hield zijn oogen vuurrood onder 't voortsnellen. Plotseling wendde hij en boog van zijn richting langs den boschrand af, hij begon de boschhelling te beklim men. Zonder te letten op de sporen, die hij kruiste snelde hij voort tot hij op een plek kwam, waar een doode eik schuin tegen een heel hoogen pijnboom was gestort en met zijn kruin boven in dien pijnboom was blijven haken. Daar dook de hermelijn in elkaar en verschool zich in 't onderhout. Dicht bij den top van den dooden boom had een paar boommarters een nest gebouwd en zij voedden er een heele familie jonge Kagax' einde.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl