Historisch Archief 1877-1940
r
DE AH3TKRD AM,ME£ WKKIvBL-A^lf YOOK N E D E Rfl/A
'No. 14 Ik
-t,
'f
»T
voor ieder villaterrein. Er is dus plaats
aangeweze» voor-1950 \illak. Isdawitan
wel behoefte ? Hoeveel jarea zal het duren
eer dtee terreinen vol gebouwd zijn.
i. Aan aangesloten bebouwing zal er
een frontlengte zijn van een 20,000 meter
('tis hier om ronde cijfers te doen); dat
is dus voor een 3300 tal huizen. Gelijk
in iedere stad is er het meeste behoefte
aan woningen voor den kleinen midden
stand ; onderwijzers, kantoorbedienden,
ambtenaren, enz. Gemiddeld komen er
3 gezinnen op een huis. Het groote
complex van 450 Hectaren zal dus
approximatief slechts plaats opleveren
voor 1950 gezinnen in villas, en een
10,000 tal in de straten enz., 't geen
geeft 375 viork. meter per gezin (straten
enz. inbegrepen) of het driedubbele bijna
der oppervlakte per gezin in de
schilders" buurt. T)eze is lang geen ideaal van een
stadskwartiar; om eea beter te maken,
heeft, men zich echter niefc zoo te be
perken als bij h^t ontwerpen daarvan
i*- gsschied, noch zoover naar links
aÜte dwalea als hier! Men bedenke
dafe, waaneer men de eiaohen te groot
stelt* met eon te te grooten duim
stok meet, of de woningen te duur
mtudtt (hierdoor opeenhoping in andere
buurten), of de stad bij: de uitvoering
vaa Mtt voorgelegde plaa aan groote
.veeliezen blootstelion,
j. Er is te weinig oppervlakte voor
afbeèe ra woningen ingeruimd (ik ver
onderstel, bij gebrek van eenigerlei
toeliebting, dat inet de dunne blokken bij
,h*t mdjistrieterrein rondem het sport
terrein on achter het villapark aan den
Aamteil arbeiderswoniugen bedoeld zij a.
M»t gemoegen laa ik in het verslag, der
jongste vergadering, van de
gezondheidscwaanHSsie, dat daarin dezelfde opmerking
g«9»akti8.Ik voeg hier aan toe,dat bijeen
eaaigsBins dieper ingaan in het
uitbreidiags^ian wellieht het oordeel dezer
c(MHBiiaflie niet zoo van ingenomenheid
ze« hebben ov«Bgevloeid.
h Van het park aan de westzijde zullen
zjj vooral profiteeren, die aan de andere
grens der gemeente bouwen met uitzicht
pp dat park, niet Amsterdam zelf.
In het bovenstaande heb ik zoo enkele
opmerkingen neergeschreven waartoe een
aarerdaehtige beschouwing van het
uitbrjeidtQffspl'An mij aanleiding gaf. Ik deed
dit zender eenige vooringenomenheid,
alken uit belangstelling, als oud-strijder
in zake uitbreiding van Amsterdam.
Ik hoop, dat mijn opmerkingen mogen
bijdragen om to doen zien, dat het plan
nog alle» behalve rijp ia voor behande
ling1; dat, om met den Inspecteur der
gezondheidsdienst, den heer SootmuMer
téspreken, bijv. de iadcclinir d<>r bouw
blokken nog eens goed onder de oogon
moet worden gezien.
Hieruit zal vermoedelijk eon geheele
omwerking moeten volgen. Als de ont
werpers zich rekenschap gaan geven in
dèrre cijfers, van de eischen aan een
uitbreidingsplan te stellen niet 't oog op
??bevölkingHveruieerderingenheteventueele
gehalte dier vermeerdering, als zij zich
neerzetten om een toelichting te schrijven,
die dien naam verdient, meer inhoudende,
jian <ta povere beschouwing waarmee mea
wordt afgescheept; als zij minder wilden
rijden op het stokpaardje, vermijding van
al wat rechte lijn is, dan zal er wellicht
nog iets goeds uit het plan geboren
kunnen worden.
Wanneer ik ten slotte een bescheiden
raad zou mogen geven, dat zij zich bij
den omwerking spiegelen aan den laatsten
uitleg van Amsterdam, dio. niet alleen
voor den tijd waarin zij werd tot stand
gebracht, maar voor alle ti.jdon, grootsch
en schoon is, en Amsterdam gemaakt
heeft tot de meest schilderachtige stad
van het Noorden.
I. GOSSCHALK.
Brussel, 20 Juli 1904.
IHIIMtlMHMHMIHItlltlllllltlllimlIMtlllHtlHnmiHMIHIIIIIIIIHIIMII
DE PREDIKANT'S-DOCHTER,
Uit het Deensch
VAX
KARIN MICHAELIS.
(Slot).
Toen hij heengegaan was, zei de oude
predikant:
De hoop blijft een mensch altijd bij, Malene,
maar verlies nooit uit 't oog, dat je nu een
oud juffertje zijt en dat de jonge meisjes 't
gemakkelijkst haar weg tot 't huwelijksaltaar
vinden. De mirtenbloesems zijn voor de
jeugd, het kerstgroen voor de ouderen."
En Malene deed haar best om die woorden
vast in haar gedachten te prenten. Maar dat
ging niet goed. Want wanneer ze 's avonds,
vergenoegd en blij naar bed ging en, na eerst
over andere, liefelijke dinsjen gedacht te
hebban, ook trachtte zich de woorden van
haar vader te herinneren, dan sliep ze juist
in en droomde dat Arvid Eriksen tot haar
zeide : Voor mij blijf je altijd jong, Malene.'
Hij haalde ook de fransche boeken van de
kast boven, en nu stond ook de predikant
toe, dat ook Malene ze las. En toen ze daar
eenmaal inee begonnen wa«, las ze... las
ze... tot ze heelemaal vergeten was, dat ze
mijlenver door heide omringd was.
Door de zorg voor haar rieken vader had
ze ook bijna het naaien verleerd. Nu. ver
langde ze naar een blauw kleed en bestelde
uit de stad blauwe kleurstof, om het zelve
te verven. Donker korenblauw werd het
kleed ; hals en mouwen boorde ze met wit
lint en versierde ze met witte strikken en
aan het middel naaide ze een oude, lang
bewaarde zilveren gesp vast.
Je bent jong, Malene," zei Arvid Eriksen,
je bent jong in die japon. Diang die altijd."
En Malene hing het bruine kleed weg en
droeg voortaan het blauwe.
Toen kwam de tijd, dat ze de zachte, witte
wollen stof van het bruidskleed zwart moest
verven voor een rouwkleed, want in den
volgenden zomer stierf haar vader.. Op zijn
sterfbed beloofde Arvid Eriksen den ouden
predikant, als een broeder voor zijn dochter
te zorgen en haar, zoolang hij leefde, nooit
te verlaten. Toen Malene den vo 'genden
dag bezig was, van erica en dennengroen
kransen voor de kist te vlechten, kwam
Arvid binnen en kuste haar op het voorhoofd:
Nu zijn we broer en zuster, Maïene, en
blijven altijd bij elkaar/' Toen was 't als
fluisterde de kille dood haar in 't oor: Mirten
zijn voor de jongen, dennengroen voor de
ouderen." En ze boog het hoofd en weende.
Arvid Eriksen nam nu geheel het predikants
Verslag van eenige proeven, verricht
op een séance der muziekale
clairvoyante Ml Ie Nydia.
Op een aanplakbiljet in Zandvoort stond
te lezen:
Mlle Nydia speelt, na in psychischen
toestand te zijn gebracht, geblinddoekt
op de piano alle :.aar aangegeven,
voorhaar geheel onbekende muziek,
manuscripten en zelfs composities op het
oogenblik van haar séance door
bezaekers gemaakt, haar in gesloten couvert
gegeven".
De middag van 29 Juli 1.1., woonde ik in
het Olympia-palace te Zandvoort een voor
stelling van Mlle Nydia bij. Ik zat op de
eerste rij naast mejuffrouw S. uit
Uloemendaal, studente in de scheikunde, en had bij
mij een gesloten en verzegeld couvert, be
vattende enkele balken van een muziekstuk,
dat aan mlle Nydia niet bekend kon zijn.
Bij het blinddoeken was mej. S. behulpzaam.
Zy kreeg den indruk, dat de doeken niet
Strak aansloten. De eerste blinddoek nl. bestond
uit een strook.aan weerskanten van een bandje
voorzien, welke laatste men bij 't blinddoeken
moest saamknoopen en aanhalen; dan echter
bleek, dat men de bandjes niet strak aanhalen
kon, wijl de strookuiteindtn tegen elkaar
aandrukten. M. a. w. de strook zelfwas wat
langer dan de omtrek van 't hoofd. Over
dezen eersten witten strook kwam een tweede,
een zwarte, die, evenals de eerste, geheel
ondoorzichtig scheen te zijn.
Toen de impressario langs het publiek
ging om de muziekale opgaven op te halen,
reikte ik hem m'-jn couvert toe en toonde
hem de zegels. Hij vroeg mij of hij het
couvert openen mocht. Ik antwoordde ont
kennend. De impressario zei toen : wat-doet
het er toe of het stuk in een couvert is;
Mlle Nydia is toch geblinddoekt. Ik herhaalde
mijn weigering. Hierop g»? de impressario mij
het stuk tervg.
Mlle Nydia speelde ook stukken, waarvan
de titels vermeld waren op aan het publiek
uitgedeelde lijstjes. Ieder die wilde mocht
een titel aanschrappen; de impressario bracht
de lijstjes naar de piano, zette ze achtereen
volgens op den lessenaar en daarop speelde
de clairvoyante het aangestreepte stuk.
Ik zelf had aange?chrapt de Triiumereien van
itimuntlniiiiiiMMimiiuMiimiimitMumiitNiiiimttffriiimmtnMiHMitHi
ambt waar in afwachting der officieele aan
stelling ; zoowel hij als Malene rekenden er
vast op, dat die niet zou uitblijven.
Op zekeren avond maakte Malene eene
verre wandeling; zorgvuldig vermeed ze 't
langs de huisjes van t dorp te gaan. In 't
westen was de lucht nog vaal-purper geverfd
door den zonneondergang, die langzamerhand
plaats maakte voor hut nachtelijk duister.
Ze had de behoefte gevoeld alleen te zijn
met de natuur om tot klaarheid m rust te
kornen. En vast nam ze zich voor: vertre
den en vernietig'! moesten worden al haar
liefste illusies, al de vrouwelijke wenschen en
verlangens, waarmee ze in gedachte Arvid's
beeld omsponnen had. Het schoonesiot,
Wolkenburg, dat haar verbeelding haar
voorgetooverd had, moest afgebroken en in de
plaats daarvan een hntju gebouwd worden.
En met elke schrede die ze deed, droeg ze
steenen bij voor dat stulpje waarin ze leven
zou, niet als echtgenooto maar als zuster.
Hij had beloofd haar nooit te zullen verlaten
en ze wist dat hij zijn belofte houden zou.
Aan haar was 't daarvoor te zorgen, dat dat
besluit hern niet zou berouwen. Ja, ze wilde
sterk zijn.... Kn verder schreed ze voort,
hardop met zichzelve sprekende en de
honderde vragen, die zich als dwaallichtjes aan
haar opdrongen, van zich afwerende...
Als 'n heilige taak nam ze 't op zich, zijn
leven zonnig en aangenaam te maken zoovt el
ze kon. Hij zou ook niet meer zooals ze
hem zoo vaak gezien had voor 't venster
staan, naar de wolken turende, mot innig
verlangen in het hart. Ze zou er voor zorgen,
dat hij af en toe reizon kon waarheen hij
wilde. Malene bezat van haar twaalfde jaar
een moederlijk erfdeel van duizend kronen,
behalve de renten, die in die '2~i jaar tot een
aanzienlijke som moesten opgeloopen zijn;
misschien zouden 't bijna tweeduizend kronen
zijn
In 't rekenen was /e geen licht. Maar hoe
't ook zij, Arvid kon dat geld opnemen en er
over beschikken. Als hij verlof kreeg en
tijdelijk weg was, zou ze de kamers zóó in
richten als hij 't wenschte . . .
Steeds verder dwaalde ze voort. ..; zóó
ver was ze nog van haar leven niet geweest!
Ze kwam aan een beek, waarover 'n brug
lag, toen op een landweg, aan beide kanten
met boomen beplant. De koele morgenwind
ruischte door de bladeren In 't oosten begon
het te dagen .. .
En daar .. . daar lae akkerland . . . een groot
korenveld en aan den slootrand, een wirwar
van bonte bloemen die er tierden huizen
met tuinen er omheen, en verderop
bosschen.. . boomen naast boornen met bveeile
kronen, lie als daken zich boven de donkere
aarde uitbreidden ...
Malene, 't meisje van de heide, geloofde
haar oogen niet! Ze plukte bloemen eu gras
halmen en korenaren, keerde terug naar de
Schnmann en wachtte tot het lijstje gehaald
zou worden,
Eenige plaatsen van mej. S. en mij af 7,at
mcj. X., een kennis van mej. S. Mej. X.
schrapte de- VnvnHer'ii Ktistiranti aan en vroeu
aan den impressario of zij het Ijjs'je in een
couvert mocht doen en zelf dat op de piano
zetten, als de andero nummers 'afgeloopen
waren. Lie impres-'ario zag het lijstje even in,
gaf het gevraagde'verlof en ging met ajidere
lijstjes naar liet medium. Xu trad mej. S. op
mej. X. toe en vroeg baar niet het lijstje met de
Cai'/illeria, doch mijn lijstje met de Triiumereien
in het couvert te doen, daar de impresario
dat laatste lijstje niet gezien had. Mejt X.
slemde toe en plaatste het couvert met mijn
lijstje op ile piano.
Terstond speelde het medium de
CavallerinHierop kwam mej. X. met mej. S. over het
geval .«preken en de impressario, bemerkend
dat er wat gaande, was, trad nadeibij en
vernam, dat de Trü'imireien aangeschrapt
waren. Hij maakte het couvert open en zei:
de Tmnmere en en de Givnlleria zijn beiden
aangeschrnpt." Hij liet ons dun ook inder
daad ook naast de Trawnereien een klein
schrapje zien. Dit echter was noch door mij,
noch door mej. /S', daar gezet, terwijl ook mej.
X. er nif.ts van wift.
Aan hi't eind der voorstelling vertelde de
impressario, dat Mlle Nydia den volgenden
dag weder allerlei knnststukken zou vertoonen;
dat zij echter gt-en haar volslagen onbekende
muziek door een couvert heen spelen kon.
Ten slotte. nog de volgende opmerkingen.
Ten eerste, dat Mlle Nydia meermalen, als
in wanhoop, de handen aan het hoofd en
dus ook aan den blinddoek bracht.
Ten tweede, dut de steller van dit verslag
volstrekt niet de mogelijkheid van hypno
tische clairvovance ontkent, maar zeer beslist
het nut en de wenschlijkheid van proeven,
die voorgeven de clairvovance te bewijzen
en het niet doen.
Ten derde, dat de Opregte Hanrkmmer het
niet geschikt achtte een Wicht over de hier
vermelde feilen te plaatsen.
Dr. Ca. M. VAN DEVENTER,
doctor in de, scheikunde.
«MlllllllllllllllMIIIIIIIIMIIIIIIMIIIIMIIIIIIHIllllHllllltllllllllMIIIIIIIIIIIIMI
Tentooist m FratóeplBiüsn-n te Parijs.
Het succes der tentoonstelling te Brugge,
nu twee jaar geleden, zal wel den grooten
stoot hebben gegeven tot het organiseeren
der Parijsche, die ook alweer tot het verleden
behoort. Het napraten erover moge niet onge
rijmd heeten want het zal er nog wel meer
over gedaan worden l Er is een kwestie uit
voortgekomen.
De tentoonstelling wel niet zóó uitgebreid en
rijk als de Brugsche, was eveneens zeer
bezienenswaard maar bovendien belangwekkend,
wijl ze het bestaan van een tot heden vrij wel
veronachtzaamde kuristbloei uit het verleden
voluit in het licht heeft gezet. Dit is een ge
wichtig resultaat van de Parijsche onderne
ming, voor kunsthistorische navorschingen in
't bijzonder. Wel zal het quantum van
onzekerhtd'-jn bij studie van veertiende en vijftiend'
eeuwsche kunst er iloor uitgezet worden, maar
allicht toch ook dat weer veel raadselachtigs
zich iets nader terecht laat vinden. Er wordt
echter een resultaat van grooter beteekenis uit
deze tentoonstelling geconstateerd, vooral van
fransche zij-Ie, namelijk dat er een zelfstan
dige fransche primitieve kunst is geweest
gelijk in de Neder'anden en in Italië. Maar
de zucht tot streeling van nationale trots is
daarbij al tüoverwegend geweest, dunkt
mij. De uitvoerige beschouwingen en kunst
historische commentaren in den catologus
en elders gegeven, vormen een doorloo
pend pleidooi. Vóór een sirakke controle
«iimitHitHimiiiMHiiHimiimitHMmiimiiiiiiMiimtiimlfiiminintin
beek en spiegelde zich in 't water. Droomde
ze niet? en was zij ''t zelve wel?... Toen
zette ze zich aan den rand der beek en lachte
<le visehjes too, die tmsehen steenen en mos
zwommen... en lachte en schreide... Ze
verlangde 't zwarte rouwkleed af te leggen
en in 't water te gaan. Maar daar hoorde ze
weer fluisteren : Vergeet niet, dat je al oud
bent, Mitlene !". . .
Op eens voelde zo zich zóó vermoeid ! o.
kon ze zich maar thuis verbergen... En ze
wende zich af van't bloeiende land en keerde
terug. Spoedig tn d zu weer op heidekruiden
roodachtig /and ; de on liefelijke heide om
ringde haar weer. Slepend was haar gang.
't Was haar, als had de ouderdom zich op
haar schouders gezet en moest ze dien last
nu, steunend, mee torschen.
.... En Arvid die in al die tijd geen eten
gekregen had! Ze spande zich in om sneller
te loopen, maar 't was of ze zich een we
door 't bosch moest banen, daarbij strijdend
tegen vermoeienis en slaap.
Wanneer Arvid haar nu miste en van de
eene kamer in de andere ging om haar te
zoeken en hardop haar naam riep? ... Wan
neer hij van den heuvel naar haar uitke k ...
of heenging om haar te zoeken?. .. Onwille
keurig namen haar voeten een aanloop, even
ijlde /.e over het heidekruid. De weg vcor
Arvid moest bekort worden.
Maar wanneer hij uitgetogen was om haar
te zoeken, dan hield hij ook stellig mér van
haar dan als van een zuster .... Malene zonk
op haar knieën .... /e had Arvid reeds van
uit de verte herkend, terwijl hij nog slechts
als een zwart stipje op haar afkwam. Zo
wilde 't Onze Vader bidden, 't gebed dat
sedert maanden niet over haar lippen gekomen
was, maur vergiste zich en raakte in d-; war
en prevelde: Op den derden dag uit den
doode verrezen en opgevaren ten hemel, zit
tende ter rechterhand Grods, enz...."
Ze hoorde haar eigen woorden niet, die
ze murmelend herhaalde, totdat Arvid naar
haar toegesneld kwam.
Ik ben boven in den kerktoren geklommen
om naar je uit te kijken, Materie," zei hij.
Ik was zóó ongerust over mijn zusje! 't
Was of de weefstoel en 't orgel ook wegge
gaan waren, jij behoort daarginds zoo onaf
scheidelijk bij' dat alles !"
En bij 't werk '." voegde Malene er bij.
Arvid vroeg en verkreeg een verlof van
drie maan len, nadat hij ook zijn oilicieele
benoeming als pre likant ontvangen had.
Maar Malene's geld wilde hij niet aannemen ;
hij teerde op zijn inkomen. Toen hij op reis
ging reed Muleno twee mijlen ver met de
post mee, om zoo lang mogelijk bij hem te
zijn. Toen ging ze alleen weer naar huis.
Alles wat ik weet, schrijf ik je, Malene ;
dan is 't alsof je bij me bent. Ik wilde dat
je mte had kunnen gaan. 't Valt me zwaar,
je te moeten missen !" Dat stond in den eersten
of critische behandeling van al die beschou
wingen en uitsprakep, zou men eerst te
arbeiden hebben aan een stevigen basis van
kunstwetenschappelijke studie, want daarover
bewegen de argumenten zich veelal. Er zijn
vet. l namen genoemd tot lieden schaaisch
of nog nooit gehoord en, die eenmaal gevonden
gaat het attribueeren, aanvankelijk althans,
altijd wat vlotter. Ja, uit de?e tentoonstelling
is een kwestie voortgekomen. Tegen veel
beslissingen /uilen allerlei bebonkingen niet
uitblijven. Zoo is er reeds de opmerking
gemaakt, dat verschillende in Frankrijk wer
kende schilders gekomen waren uit het Noor
den, dat /ij in hun kun-tuitingen traditie s
van uit den vreemde overbrachten, dat hier
dus alvast niet van een specifiek fransche
kunst kan gesproken worden. Ook, en mij
dunkt terecht, werd er gewezen op de
oraftandigheid dat de kunstbeoefening toen in
Frankrijk zich uitte iu onderscheiden rich
tingen, aangeduid door localicatie ; waar aard
en neiging van een bepaald volk zich uit
spreekt in kunst, moet er, zij 't dan onder
verschillende muancen, toch iets
gemeenschappel^jks in den grondtoon blijven waar
te nemen.
Dit wordt dus een geding onder bevoegd
heden uit te maken en die nu op dit kunst
historisch terreinzich onnauwkeurig vertrouwd
achten, of te weinig materiaal in de studie
kamer verzamelden, zullen zich schuchter
terugtrekken met hun oordeel of zienswijze.
Maar ik vraag, is het alleen aan de beproefde
wetenschap om zich hier een uitspraak te
permitteeren; en dan, wat is de onbevangen
algeuici'iie mcening die resulteert van eene
aandachtige, van eene kunstproevende be
schouwing der werken van deze Fransche
primitieven? Hadt ge daar slag op slag de
verrassing van het ontmoeten eenpr nog
ongedroomde kunst-uiting, een kunst die
geheel onafhankelijk zich zelve houdt, zij het
dan ook dat z\j andere in herinnering brengt
inaur niet tot directe vergel^king? Was de
overtuiging aldus weer levend geworden dat
er nooit een maat zal zijn voor de verschei
denheid in schoonheidsopenbaring??Neen.
Of was het al bewonderende zoovele werken,
toch haast onwillekeurig een toetsing aan de
schoonheid van andere welbekende pritnitiere
kunst, hit hervinden van indrukken door
de laatste verwekt? Ja! De vergelijking
helt beurtelings over 't zij naar de Italianen
't zij naar de Nederlanders, en in een later
tijdvak bij de exquise portretkunst van Clouet,
van Corneille de Lyon, naar de Duitsche,
met name de kunst van Holhein. Daarbij
kwam nog, dat er verschillende werken waren,
die. het nog bijzonder twijfelachtig maakten
of zij wel in Frankrijk gemaakt werden,
werken waarvan men de eigenschappen van
Vlaamsche kunstuitingen om zoo te zeggen
af kon snijden. Neen, de tentoonstelling heeft
niet uitgewezen dat in zijn geheel er een
Fransche primitiere schilderkunst geweest is
met een tusschen de uitheemsche, duidelijk
onderscheidbaar zelfstandig karakter. Vele
hebben ontegeiuesgelijk een eigen cachet,
maar de afhankelijkheid aan vreemde elemen
ten blijkt toch steeds over 't algemeen. Er
zijn echter ook onder die Fransche artiesten
naturen geweest, zoo krachtig, dat zij hun
eigen baan vonden en in afzondering belraden.
Zoo wa< er een aangrijpende Piëta van een
dramatische kracht als een Kogier van der
Weyden en ia den bouw en schildering van
een monumentale allure als een Italiaausche
fresco. De figuur van den donateur geknield
in zijn witte kleed vertoonde tevens een verre
ontwikkeling van zuivere schildersgaven. De
maker is onbekend en het stuk, afkomstig uit
Villenneuve-lès-Avignon, werd nog nooit ge
xposeerd.
l'it hetzelfde museum was ook gekomen
een schilderij voorstellend de kroning van
brief, die Malene na eenigen tijd ontving.
Ze las 't telkens weer over, in zijn kamer op
't Zuiden, in de andere op 't Oosten en
Westen; ze las 't op de heide, in den stal, bij
't zieke schaao.
Maar terugschrijven deed Malene- niet ;
ze kon geen zinnen bij elkaar voegen. Maar
daar buiten in de zandkuil zat ze en teekende
met 'n takje letters in 't zand die de wind
weer uitwischte . . .
Op een aiidertn keer schreef hij: O Malene,
wat is de wereld toch schoon ! 't Is me of
ik een zonnetje van binnen gekregen heb.
Daaen en nachten volgen elkander op, maar
mijn vreugde blijft me bij: Malene, /u«jelief.
We zullen altijd bij elkaar blijven, nietwaar?
Vaak verbuig ik ook weer terug naar de
pastorie op de heide, naar den weg die naar
ons kerkje leidt, naar 7nijne goede gemeente.
Ook naar u verlang ik, maar 't is een kalm,
rustig verlangen. Ik weet, dat ik je weer
terug zal vinden daar, waar wij afscheid
genomen hebben. Zult ge dan mijn blijdschap
begrijpen ?"
Malene las de brief heel langzaam. In
haar hart voelde ze geen weerklank van de
vreugde en het geluk, die uit zijne brieven
spraken.
Ze dacht aan 't koren veld en aan de vele bonte
bloemen, aan de beek en het bosch ... Ja, die
wereld was wel veel schooner dan de een
tonige heide. Zon 't niet begrijpelijk en ver
geeflijk zijn, wanneer bij daar bleef, en niet
tot haar terug kwam ? Want in die schoone
wereld met bosschen en bergen, dalen en
meeren en bloemen, daar waren ookmenschen
en die veroorzaakten haar angst en onrust. . .
Een maand lang hoorde ze niets van hem.
't Waren de langste dagen, die ze ooit door
leefd had ! Eiken avond liep zo op weg den
brievenbesteller tegemoet; maar hij groette
alloen, zonder zijn tasch te, openen. Dan ging
ze weer naar huis en zette zich voor het
orgel. Dat was haar eenigste troost. Spelen
kon ze er niet op, ze was tevreden wanneer
y.o er slechts enkele tonen uit kon balen.
Van den winter zou hij daar weer zitten en
die oude, vreedzame kerkliederen spelen,
terwijl zij van 't lijnste linnen priesterkra
gen voor hem maakte.
Eindelijk meldde hij zijn terugkomst!
Malene werkte dien nacht door, om alles
klaar te krijgen, zóó als ze 't zich voorgeno
men had. Het huis maakte ze van onder tot
boven schoon, als voor 'n feest.
't Was 'n zonnelooze Octoberdag maar ze
vulde alle va/en met erica en vlocht kransen
om de familieportretten.
Ze slachtte het jongste lammetje en be
reidde het met versch gemaakte boter; ook
een smakelijke pudding maakte ze klaar,
want het was immers eon feesulag; Ze dekte
de tafel voor broeder en zuster en trok haar
koornblauw kleed aan . . .
Nu stond ze hand in hand naast hem. Dus
Maria, op naam van Enguerrand Charenton ;
met zijn vlakke schildering en str.^, uit
gestreken wel wat rauwe kleuren;; waji het
mede een opzienbarend stuk d»t bïslist
een eigen karakter te erkenneri «f.wong.
Dan is Jean Fouqnet.als portretschilder,
een verschijning in de kunstgeschiedenis, die
niet aan andere van de grootste beteekenis
ondergeschikt of afhankelijk kan geheeten
worden. Het rijke en nobele, zoo voluit com
plete portretstuk uit het Berlijnsche museum,
hier aanwezig, heeft de waarde van het on
vergelijkelijke. Een raadselachtige figuur is
mij de zoogen. Mattre de Stoulins. Verschei
den werken op zijn naam doen verloop van
verschillende phases i n z^n ontwikkelingblij
ken, ah ten minste de attributies alle
juist zijn; maar deze dwalen wel eensj by 't
zoeken naar punten van overeenkomst van
't eene werk op het andere, aaramerkelijk
van het uitgangspunt ter vergelyking af.
Daar was een schilderij en heel mooi
zoowel om de uitvoering ,als om een groote
innigheid van expressie dat deed twijfelen
of dan een werk op de Brugsche tentoon
stelling op naam van H. v. d. Goes. het sterf bed
van Maria, van dien meester w el was, en weer
andere, waaruit zicli de zoogenaamde Meister
der Weiblichen Halbflguren k&a ontwikkeld
hebben.
Die ala groote of merkwaardige persoon
lijkheden onder diefiansche primitieven naar
voren tre<k»n, ze vertoonen zich niet ala de
standaardilragers van een afgesloten kunst
beweging, maar. ais afzondeilijk.e werkers, los
van hun omge-ving.
Een nadere beschouwing van deze tentoon
stelling zou doen uitkomen dat er in h«t
tijdperk dtr primitieven ook in Frankrijk
een kunstleven was dat meer en belangwek
kender gedenkteekenen achterliet, dan men
tot heden vrij algemeen meende. Maar dat bjj
een overzicht van de groote ontwikkelingen
in schilderkunst van uit Frankrijk door een.
zelfstandige groep een belangrijke strooming
valt na te wijzen, dit moet dunkt my ont
kend worden. Die eer komt Frankrijk eerst
toe in de 18e eeuw, de eeuw van verfijnde
smaak en elegantie. W. STEEXHOFF.
40 cents per rag el.
miiiiiiiiMiiiumniiiiiiiiiiiiiMiiiiiiiiiimmiiiiii nnnniHHiimi>«J
Voer kinderen, die lijdende zijn aan
braakloop en zomerdiarrhee, ken
merkt zich KUFEKK'sKindernreel,
zonder melk, alleen niet water toebereid als
een uitstekend voedingsmiddel, daar het in
juiste verhouding precies dezelfde
bestanddeelen als de moedermelk bevat en dienten
gevolge als uitstekend voedsel voor kinderen
dienen kan. De eiwitstoffen, waaraan het
zoo rijk is, vormen een zeer onvruchtbaren
voedingsbodem voor de ontwikkeling van de
organismen, die braakloop veroorzaken en
brengt de ziekte tot staan.
JFournittearf de Ia Cour*
CHOCOLé-T-VEEN
ARTISTIQUE"
LE PLUS DfiLICIEüX
CHOCOLAT POUB CROQüER.
Vsinet d Snerlc (Hnllandr).
?
had de wereld hem toch niet weggelokt! Ze
gingen aan tafel en aten van het feestmaal.
Arvid bewonderde de friscli versierde
kamers; later zette hij zich aan het orgel
en zong.
Malene wilde de lamp aansteken, want
't was reeds lang schemerdonker om hen
heen geworden, maar Arvid verzocht haar
daarmee nog wat te wachten.
Kom hier naast me zitten, zusje, dan
zullen we over de toekomst spreken.1'
Zwijnend zette ze zich neer.
We willen immers altijd bij elkaar blijven,
lieve, niet waar? En Malene raad eens, waar
om ik die groote, woelige wereld daar ginds,
schooner heb gevonden dan onze vredige,
rustige heide ? raad eens waarom ?"
Ze antwoordde niet.
Malene, ik heb daar ginds het geluk
gevonden! begrijp je me nu? Ik heb 't je
niet willen schrijven, omdat ik zeif,'t eerst je
vreugde erover wilde hooren. Denk eens,
zusje, ik heb daar 'n lief, jong meisje leeren
kennen, dat het leven hier op de heide met
ons samen doelen wil wanneer jij't ook
goedvindt. En ik weet zeker, dat je 't ook
goed zult vinden.?? Maar waarom ant
woordt je niets ?"
Langzaam, zacht en aarzelend vroeg Malene:
Wil je g-aan trouwen? Komt
ze hier? '
.Ta, zoo gauw als je haar ontvangen wilt..."
Kn dan, zusjelief, zou je haar dan ook
willen helpen, om haar uitzet te naaien ? en
haar te leeren zoo flink en handig te worden
als je zelve- bent':" Hij trok haar naar zich toe.
Cieef me 'n kus, lieve, en zeg nie dat je
ook blij zijt over mijn geluk."
En hij kuste Malene ; maar 't duurde nog
'n poos, eer ze do woorden zeggen kon, die
hij wenschte te hooren.
Later op den avond, terwijl ze aan tafel
zat te naaien, vroeg ze nog : Arvid, ze is
zeker nog jong ?"
Ja, zusje, ze is nog zóó jong, dat jij best
haar moedertje zoudt hebbeu kunnen zijn-,
ze is 'n lief, klein meisje."
* *
Toon Arvid den volgenden morgen in de
kamer kwam. lag over tafels en stoelen hoog
opgestapeld, al het linnengoed, dat Malene's
moeder en zij zelve geweefd en genaaid hadden.
Zie hiei% Arvid, dat is mijn
huwelijksgc'schenk voor u be.ideu. Ze is zoo jong, ze
mag geen roode oogen en harde vingera
krijgen van 't naaien en weven; ik ben al oud
en zal mijn bost doen om u beiden te helpen."
En Arvid wist geen woorden te vinden
om Malene te danken en te prijzen.
Maar Malene giug buiten tusschen de heu
vels en schreide lang en droevig.