Historisch Archief 1877-1940
No. 1416"
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD YOOR NKDSRLAND.
A«n Overtoom en Schinkel.
(Slot.)
De eigentl^jkeOvertopm, dat wil zeggen:
de Overhaal, sedert bijna een eenw ver
vangen door een brug, is een bijzonder
historisch hoekje. Daar is, in 1413,
door de Haarlemmers aan de Amster
dammers belet, door het (leggen van
een dam, 'om door de Kostverlorenvaart,
? die zij hadden laten graven, met hunne
schuiten en schepen, direct in het Haar
lemmermeer te komen. De Haarlemmers
moest dit tot schade zijn, want de
Amsterzond er zijne troepen heen. De'Vraag,
nu kerkhof, aan den Sloterweg, zou er
van kunnen spreken. Amsterdam had
de dijken laten doorsteken en dreef
als een ailand. Den Prins stelde men
daarom voor den Overtoom weg te graven
'om bevrijd te worden van het water.
By nadere overweging zag het
Prinsenvolk er echter geen voordeel in. Maar,
merkte een der geschiedschrijvers van
Amsterdam, de bekende Domselaer, op:
.had dit (het weggraven van den
Overtoom) voortgank genomen, voor
zeker, dien dam zou er tot zeer groot
Ophaalbrug over den Schinkel, Dubbele buurt, einde Overtoom.
Thans Amstelveensche weg genoemd. Ter plaatse van de ophaalbrug lag vroeger de
Overtoom", de overhaal. In 1807 kwam er de sluis met dubbelen vang.
damsche schippers zouden dan niet meer
langs Sparendam en het Spaarne door
Haarlem moeten komen om verder het
doel hunner tocht te bereiken. Haarlem
zou, afgezien van ander voordeel, een
aanzienlijk bedrag aan tollen moeten
missen. De Amsterdammers, niet ligt
vervaard, maakten op den dam door de
Haarlemmers in het water aangebracht,
in, den ring van Rijnland onder het
Baljuwschap van Kennemerland, een
overhaal of overtoom, waarover men de
Kagen, varende op Amsterdam of Leiden,
_met een aardige behendigheid" over
heen trok, over-toog ('Overtoom). Over
deze exorbitante stoutichheid" der Am
sterdammers is heel wat te doen geweest
met de Haarlemmers, die als
Haarlemsehe muggen hinder brachten. Heemraden
en Dijkgraaf van Rijnland, Hertog Filips
en Karel V, en wie niet al! zijn er aan
te pas gekomen. In.de eerste jaren van
den .opstand tegen Spanje, gaven Am
sterdam, dat vrij' lang Spaansch bjeef,
en Burgemeester Bnick, den brui aan
Haarlem en den heelen Overtoom. ? Zq
verwijderden .gewoon weg den Overtoom
om zonder beletsel met hunne schepen
het Spaansche leger, dat Haarlem be
legerde, van volk, legerbehoeften en
levensmiddelen te kunnen voorzien. Men
wil zelfs weten, dat er in die dagen op
de watervlakte tegenover de oude Dubbele
Buurt, tusschen Haarlemmers en Am
sterdammers aardig gebakkelaaid is.
De verwijdering van den Overtoom
duurde tpt 1578, tot het Geus-wordt»,
van Amsterdam. De Overtoom k'*»?'
er weer, en met dien overhaal twist,
en gekibbel. Er ontstond een ^rok
door tusschen Haarlemmers en
Anf3*6*dammers. Vondel was zich wel bev^c,
zij het ook em andere oorzaken, ''dat
hij den Amsterdammers naar hét hart
sprak, toen hij een zijner personen
in Gysbreght" zeggen liet: Maer
Haerlem draeght met recht de grootste
schuld van allen," en de dichter Vaan
nadeel van Haerlem, en voordeel van
Amsterdam, nooit weder in geraekt
hebben".
In den oorlog met Frankrijk, in het
beruchte jaar 1672, kreeg de Overtoom
op nieuw last. Ter veiligheid van Am
sterdam werd noodig geoordeald er vele
huizen te slechten, van de Leidschepoort
tot aan de eerste kruitmolen, en de
boomen langs den geheelen weg, te rooien;
schildwachten" voor de kruitmolens te
plaatsen eene forticatie te bouwen waar
de groote hoedenfabriek van Jacob
Wiltschut, sekretaris ter kamer van
assurantie, c.s. stond.
De soldaten, die ter bewaking en ter
opwerping noodig waren, hebben deerlijk
aan den Overtoom huisgehouden, ge
stolen en vernield, zoowel in huizen als
tuinen. De eigenaars- eischten daarom
eene schadevergoeding van 1700 gulden.
Na veel spreken en beknibbelens, na 15
jaar wachtens werd door Amsterdam
slechts ?450 schadevergoeding betaald.
De vernielingszucht en
brooddronkenheid dezer soldaten beteekende niets bij
die van de Pruisen, die aan het einde
der 18de eeuw aan den Overtoom kwamen.
Zij namen wat hun goeddacht.
Amsterdamsche Joden kregen er de
lucht van. Zij togen naar het einde van
den Overtoom, niet om zoete melk of
room", maar om voor een appel en ei het
geroofde te koopen.
De brooddronkenheid der Pruisen was
zoo groot, dat zij aardappelen niet in
een pot met water, maar in een pot met
boter kookten.
.Eindelijk scheen er aan de twist om
jÖen Overtoom, den overhaal n.l., aan
de branden en aan het springen van
kruitmolens, aan den Overtoomschen weg
een einde te komen. De laatste kruit
molen aan den Overtoomschen weg, die,
14 Augustus 1758, in de lucht vloog,
was Sollenburg" genaamd, en behoorde
aan Abraham Krook, schepen der stad
Amsterdam.
Zandelevator aan den Schinkel.
drig Gerbrand Adriaansz Brederode
kreeg te Amsterdam de lachers op
zyn zjjde en een veer op zijn hoed om
zjjn vaers ter uitnoodiging der Haar
lemmers om tegerïde Amsterdamsche
' mgens een wedstrijd in het drinken te
ouden.
Gg, Haarlemtche droge harten nu,
Komt, toont nu, wie gij zqt
WJJ, Amsterdammer» tarten u
Te drinken hier om strijd.
Het krijgsgewoel aan den Overtoom
Hint nn TTot hiiio ? Pi-ina "WilloTn TT
Koning Lodewijk Napoleon was het
voorbehouden den laatsten twistappel
tusschen Amsterdam en Haarlem weg
te nemen, als de vergelijking van Over
toom met twistappel niet te stout zij.
. Op zijn bevel werd de Overtoom ver
wijderd en kwam de vaart vrij. In 1807
is er de dam door een sluis met dubbelen
vang vervangen. Koning Lodewijk heeft
zich aan den Overtoom ingesteld als
eenen Vredevader, opdat men haat en
nijd als in een graf bedelv". Hij schonk
buurt en weg vrede en pais. Daarom
l tl. -?11 r....- ir,/.
pret en jool de geboorte van den Koning
van Rome gevierd. Toen waren er langs
den geheelen weg volksspelen, waarbij
het palingtrekken het voornaamste was.
De Regeering van Amsterdam had daar
voor aan Cornelis Moerkerk de noodige
opdracht gedaan. Hij moest leveren twe^e
palingen, een van 11, de andere van 18
pond. Hy bracht den schatbewaarder van
Amsterdam daarvoor in rekening ?9.18;
aan koord voor aanbinden en een flesch
wijn voor de moeite ?1.8. Allen die zich
verlustigden in het palingtrekken er
waren niet minder dan 28 werden
door de stad Amsterdam op een flesch
wijn getrakteerd, kostende een gulden.
De stad onthaalde den officier en een
paar ondergeschikten voor de bewaring
der orde aan den waterkant op twee
flesschen wijn en drie kannen bier. Ook
vergaten de Edelachtbaren .den oppasser
voor het in 't water vallen , en den ver
huurder eener schuit niet.
De Overtoom bleef sinds dien tijd vrij
van twist en roofzieke soldaten, en de
uitverkoren buurt der pleizierzoekende
Amsterdammers, die bij het naar huis
gaan hun laatste Zondagsgeld verdron
ken in de herberg Het laatste stuivertje",
tegenover het Leidschebosch, waar de
grootvader van den tooneelkunstenaar
Louis Bouwmeester nog heengetogen is
om te duelleeren.
In den Pranschen tijd deden de kei
zerlijke gouverneurs aan maires der
groote steden opdracht een onderzoekin
te stellen naar en een rapport uit te
brengen over de Zeden en leefwijze
der -Hollanders." De maire van Amster
dam maakte in zijn rapport ook melding
van den Overtoom, als bij uitnemendheid
een plaats des vermaaks der Amster
dammeren." De maire wees op het groot
aantal pleizierhuizen en uitspanningen
aan dien weg, waar werd geschopt,
gewipt, gekegeld, gedanst en gekolfd,
waar potsenmakers en muzikanten hunne
kunsten ten beste gaven; op de herber
gen, waar horloges, varkens, zilvereu
gespen of eetwaren verloot werden, ter
wijl de goelui, voor* de deur der herberg
zich bij bier en een lange pijp rustig
zaten te vermaken met te turen naar
het palingtrekken en ganssabelen.
De kolf banen zullen in 1812 ook wel
niet geheel verdwenen zijn. In 1792
toch waren er ? volgens aanteekeningen
op het Gemeente-archief aan den
Overtoom niet minder dan de volgende:
de twee Royale Kolfbaanen", een en
een overdekt; 't Buitenhof, twee, en
een overdekt: Nooyt Gedacht, twee;
Rustenburg, twee; Bloemenburg,
twee en een overdekt; Bloemendaal,
een en een overdekt; HoekPestbrug
in de Schenkkaa,v**ee en een overdekt;
de Nagtegaal; een overdekt. Buiten
het gebied van Amsterdam: Bramenburg,
een en een overdekt; Nabij den Over
toom (dus, waar nu de Wipbrug is, de
voormalige Dubbele Buurt): Het "Wapen
van Nieuwer-Amstel, een overdekt.
In den loop Aer 19e eeuw is aan al
de Overtoomschèheerlijkheid een einde
gekomen. In de laatste 50 jaar der
negentiende eeuw zijn de thee- en
pleiziertuinen aan buitencingel en paden
van Amsterdam, en ook aan den Over
toom verdwenen. De verbeterde middelen
van vervoer, de veranderde levenswijze
waren er oorzaak van. Het werd rustig
en stil aan den Overtoom; een gedeelte,
dat tot Amsterdam behoorde werd
verdoopt in Vondelkade. Nadat Amsterdam
zich voor een deel ook tot aan den
Schinkel en Amstelveenschen weg had
uitgebreid, en den geheelen Overtoom
schen weg deed dempen, nadat de
electrische tram er rijdt, en er Amsterdamsche
dienders loopen, nadat de Dubbele
Buurt verdoopt is, en de oude Overtoom
schèweg, den hoek om, Amstelveensche
weg geworden is en leidt naar de nieuwe
gevangenis, nu is aan alle heerlijkheid
een einde. De kleine huizen verdwijnen
er, het een na het ander; blokken groote
woningen, allen naar model, vervangen
het schilderachtige. Slechts een groote
confectiewinkel heeft er nog te komen
om mensch en woning geheel model te
doen zijn, en de eenvormigheid over allen
en alles te spreiden, door Dr. A. Kuiper
eens en terecht, in een vlugschrift, ge
noemd: de vloek der moderne maat
schappij.".
* *
Al schijnt iedere herinnering aan den
Overtoomschen weg en aan den
Overtoom-zelven verdwenen, voor den
opmerker toch niet geheel. Nog is aan de
stille zijde een stuk land, waar vreed
zaam koeien grazen als voor eeuwen,
om melk en room te geven, voor hen
die naar den Overtoom trokken. Nog
herinnert in de voormalige dubbele buurt
een pad bij het Hof van Holland"
aan de oude bedevaartgangers. Die
gang heet de Bagijnengang." In het
Hof van Holland" zullen zij, die langs
den Heiligen weg naar de Heilige Stede"
ter beevaart naar het Amsterdamsen
mirakel togen, overnaöhi of gepleisterd
en in stille devotie door den gang verder
hun weg hebben vervolgd.
Een opgaan naar de Heilige Stede
(Nieuwezijds kapel) was voor de katho
lieken een hoogtij. Geen wonder! De
Eerwaarde L. H. Klönne, Rector van het
Begijnhof schrijft er van:
Geen parochiekerk, geen kapel in de
ansche stad, die zooveel rijkdom binnen
e gewijde muren bewaarde als de
Heilige S rede. Het tabernakel, waarin
de Wonderhostie ruste, was door de
leden van het Mirakelgilde, de
aanzienmet de kostbaarste sieraden van goud,
zilver en edelsteenen verrijkt. Rondom
het hoogaltaar, en vooral in de noorde
lijke bykerk waar nog de eigen haard
stond, waarin de Heilige Hostie, den
gantschen nacht door, ongedeerd en vlek
keloos bleef te midden van het vuur
waren de muren als met een zilveren
wand bekleed. De tallooze ex-veto's strek
ken als even zoovele geheugenissen van
eeuw heeft hij zijn naam in een antieke
cartouche boven de duurpost laten zetten,
en in zijn winkel, van nagebootste
Delftsche tegels een afbeelding van het
Hof van Holland en zijn eigen oud huis
laten aanbrengen, met zinrijk onderschrift:
Behoudt goed Oudt!
In hem is de geschiedenis van Amster
dam, den Overtoom en den Schinkel
vleesch geworden. Hij weet te vertellen
Overhaal aan de Kostverloren Vaart.
de tallooze mirakelen, in de Heilige Stede
Geschied. Lammen, kreupelen en blinden-,
ie er genezing vonden, hadden er met
dankbaarheid zilveren handen en voeten
en oogen geschonken. Schipbreukelingen,
die in de wilde golven met dood bedreigd,
de beloften aflegden, uit dankbaarheid
voor hunne redding, te beêvaart te zullen
gaan naar de Heilige Stede, hadden er
zilveren scheepjes aan zilveren kettingjes
opgehangen. Die, onder de aanroeping
van den God der Mirakelen, uit den
feilen brand gered waren, lieten de voor
stelling van het brandend huis in edel
metaal vervaardigen, om er vervolgens
de wanden der Heilige Stede mede te
versieren".
Thans staat de mirakelkist in het Burger
Weeshuis, maar de herinnering aan het
mirakel wordt ieder jaar gevierd door
een stille, nachtelijke processie. Nóg
komen dan de vromen uit Sloten, Haar
lem, en andere plaatsen in den laten
avond naar het Begijnhof en gaan, na
een kerkelijke plechtigheid, bij tweeën,
bij drieën, bij meerderen, in den nacht,
denzelfden weg door de stad in stille
processie, als vóór eeuwen, nu in eenvoud
en in het verborgen, toen in pracht en
praal, om weder te versamen in de kerk
op het Begijnhof.
Niet alleen de Begijnengang houdt
eene herinnering aan den Ouden Over
toom ledig. Achter het Hof van Holland"
staat nog eene schuur, die tot droog- en
bergplaats gediend heeft aan een der
voormalige bleekerijen of katoendrukke
rijen. De katoendrukkerij is er verloopen
sedert deze tak van industrie in T wen the
tot bloei geraakte.
In Het Hof van Holland" is niets
ouds meer overgebleven. De vorige
eigenaar, de heer Brouwer, placht
naar buurgenooten verzekeren te ver
halen, dat in het gebouw een trap ge
weest is, geheel van ebbenhout, zoowel
treden als leuning. Zou het waar
zijn P"
van het heden zoo goed als van het v
rleden en kent kaarten en plattegronden
als zijn morgen- en avondgebed.
Kent u hier de Kraaienknip en Het
huis van alle menschen" t vraagt en
antwoordt hij dan te gelijk: De Kraaien
knip is erg nieuw. Toen een blok nieuwe
huizen op Sloterweg op Schinkel
zeggen wij hier in aanbouw was, en
er juist een begrafenisstoet naar het huis
De Vraag" passeerde, woei de kap er
af, pardoes op de aansprekers. Sedert
heet die plaats: de Kraaienknip".
Het huis van alle menschen is oud, het
is gelegen aan den Sloterstraatweg, vlak
achter Schinkelhaven. Het heeft waar
schijnlijk zijn naam ontleend aan het
komen en ongelooflijk snel gaan der
bewoners. Niemand blijft er lang.
In de voormalige Dubbele buurt"
(thans Amstelveensche Weg) is nog een
hui», dat volgens een oud moedertje
uit die buurt -*- een bizonderen naam
verdient, omdat het er zoo griezelig is.
Vroeger hebben er menschen gewoond,
die gisteren niet nuchteren en van daag
dronken waren.
Ten leste heeft er zich een opgehangen.
Later woonde er een oude dame, die
alle duvels uit de hel vloekte. Als straf
bleef ze dood op haar stoel zitten. Na
deze goddelooze dame kwam in het huis
een nog goddeloozer vrouw wonen, de
beruchte vrouw Dijkshoorn. Die hebben
ze er op haar bed vermoord. Op dat
huis rustte een vloek. Maar nu, m'nheer,
is de vloek van het huis en zal het
oude er wel spoedig vergeten zijn.
Bij al wat verdwenen is, leven de
oude vermaken der stille welgezinde
Amsterdammers aan Overtoom, Dubbele
Buurt en het begin van den Amstel
veenschen weg, aan den Schinkel, nog
voort aan Schinkelhaven.
Van deze haven is niets meer over
dan de oude aanlegplaats. De eigentlijke
haven, de binnenhaven, is gedempt en
tuin geworden. ]
De zandtrein verlaat het terreiii aan den Schinkel.
Het Leidsche Veerhuis" tegenover
het Hof van Holland" aan den water
kant, vlak bij den dam, bestaat ook niet
meer. Daar plachten Amsterdammers,
die hunne zonen ter Hoogeschool te
Leiden bestelden, afscheid van hen te
nemen.
Een bewaarder van oude herinneringen,
een vriend der geschiedenis van het
verleden, is de kruidenier Evers naast
het Hof van Holland, wonend in het
huis, waar de bakker in den gevel ataat,
op den historischen plek van zoo vele
De laatste die er een jacht had, was
de heer van Geldere uit Amsterdam.
Als de voormalige jachthaven, het oude
Schinkelhaven spreken kon, wat zou het
van zeilen en varen, van jolyt en vreugd
der jonge Amsterdammers kunnen opha
len! Nog staat er het laatste
schuitenhuis, nu een berg- en herstellingsplaats
Voor zieke dieren. De gedempte jacht
haven vormt nu met een tuin van groote
afmetingen, te saam een zeer grooten
tuin, die door den naam Schinkelhaven
de herinnering aan een schoon verleden